Bible Commentaries
Ezechiël

Het Boek der Profetieën van Ezechiël, den zoon van Buzi bevat de Godsspraken van dezenProfeet, welke hij ontvangen heeft aan de oevers van den Chaboras.

Met den koning Jojachin, in het jaar 499 v.

Christus naar Babel in ballingschap gevoerd,ontvangt hij in het vijfde jaar van zijn wegvoering, in het jaar 594 v. C. zijn roeping totProfeet des Heeren, en heeft gedurende minstens 22 jaar dit zijn ambt vervuld.

Gedreven door den H. Geest heeft hij door zijne redenen een groten invloed uitgeoefend opzijn medeballingen, en daarom in de gunste van zijn God er zeer veel toe bijgedragen, dat hetvolk in de ballingschap geheel genezen is van zijn afgoderij, en den zuiveren en waren dienstdes Heeren weer heeft liefgekregen.

Hij was een man van een zeer scherp getekend karakter, rijk begaafd, had een sterke fantasie,en boezemde door zijn energie eerbied in bij zijne tijdgenoten.

Niet ten onrechte is gezegd, dat hij geheel overeenstemt met zijn naam "dien God sterkmaakt", en is hij genoemd, de Simsons gestalte onder de Profeten.

Aan hem is geheel zijn profetisch leven door vervuld wat de Heere bij zijn roeping tot hemzegt: Ziet, Ik heb uw aangezicht stijf gemaakt tegen hun aangezicht, en uw voorhoofd stijftegen hun voorhoofd; uw voorhoofd heb Ik gemaakt als een diamant, harder dan een rots.

Hij is diep ingeleid in de betekenis der Wet en heeft een uitgebreide kennis van hetgeen reedsvroeger op bevel des Heeren door de vorige Profeten tot het volk is gesproken.

Hij is tevens de man der symboliek, in den zin, dat de onderwijzing, waarmee hij tot zijn volkkomt, niet zelden op symbolische en allegorische wijze wordt gegeven.

Het Boek zelf laat zich in twee delen verdelen, voorafgegaan door een inleiding, welke dientom Ezechiëls Goddelijke roeping voor ogen te stellen.

Hoofdstuk 1:1-3 :21 bevat alzo de beschrijving van de wijding en roeping van denpriesterzoon Ezechiël tot Profeet.

Het eerste deel (Hoofdstk. 3:22-32); bevat de voorspellingen des gerichts over Israël en over deHeidense volken.

Het tweede deel (Hoofdstk. 33-48), behelst de voorspellingen van heil en zaligheid voor Israël.

Het eerste deel bevat twee onderdelen, n. l. de voorspellingen des gerichts over Israël(Hoofdstk. 3:22-Hfdst 24), en de voorspellingen des gerichts over de Heidenwereld (Hoofdstuk25-32).

Het tweede deel bevat eveneens twee onderdelen, n. l. de voorspelling van Israëls redding envan den ondergang van de heidense wereldmacht (Hoofdstk. 33-39) en de schets van deheerlijkheid van het Koninkrijk Gods, onder de N. Bedeling (Hoofdstuk 40-48).

Het optreden van Ezechiël en al wat hij op Gods bevel tot zijn volk spreekt, is de verhoringvan de beden in de Klaagliederen van Jeremia neergelegd, dat de Heere weer Zijn vriendelijkaangezicht over Zijn volk zou doen lichten, dat de Heere God weer Zijn volk zou bezoeken.

De Heere komt tot Zijn volk door Ezechiël, met den donder der wet, maar ook met hetzilveren geluid des Evangeliums, opdat het nakroost van Abraham weer voorbereid zouworden om, gereinigd van de afgoderij, naar het land der vaderen, naar Jeruzalem en Zion tetrekken, maar ook, opdat door hem den volke zou worden verkondigd, welke de heerlijkheidvan de N. Bedeling zou zijn.