the Fourth Week of Advent
Click here to join the effort!
Bible Commentaries
Dächsel Bijbelverklaring Dächsel Bijbelverklaring
Job's Righteousness; His Severe Testing by Satan.Hoofdstuk 2
Satan Attacks Job's Health; Friends Arrive.Hoofdstuk 3
Job Curses His Birth, Laments His Suffering.Hoofdstuk 4
Eliphaz's First Speech: Job Must Have Sinned.Hoofdstuk 5
Eliphaz: Seek God, Who Disciplines but Heals.Hoofdstuk 6
Job's Reply: My Suffering Is Just.Hoofdstuk 7
Job Laments the Futility of Life.Hoofdstuk 8
Bildad's First Speech: Job, Repent for Restoration.Hoofdstuk 9
Job: God's Wisdom and Power Are Unfathomable.Hoofdstuk 10
Job Pleads With God for Understanding.Hoofdstuk 11
Zophar's First Speech: Job Deserves Worse Punishment.Hoofdstuk 12
Job's Reply: God's Wisdom and Sovereignty Affirmed.Hoofdstuk 13
Job: I Will Defend My Ways Before God.Hoofdstuk 14
Job: Man's Life Is Brief and Full of Trouble.Hoofdstuk 15
Eliphaz's Second Speech: Job's Words Are Arrogant.Hoofdstuk 16
Job: Friends Are Miserable Comforters; My Suffering Is Intense.Hoofdstuk 17
Job: My Spirit Is Broken; Hope Seems Distant.Hoofdstuk 18
Bildad's Second Speech: The Fate of the Wicked.Hoofdstuk 19
Job: My Redeemer Lives; Friends, You Have Wronged Me.Hoofdstuk 20
Zophar's Second Speech: The Wicked's Prosperity Is Short-Lived.Hoofdstuk 21
Job: Why Do the Wicked Often Prosper?Hoofdstuk 22
Eliphaz's Third Speech: Repent, and God Will Restore You.Hoofdstuk 23
Job: I Desire to Present My Case Before God.Hoofdstuk 24
Job: The Wicked Seem to Escape Judgment.Hoofdstuk 25
Bildad's Third Speech: Man's Insignificance Before God.Hoofdstuk 26
Job: God's Power and Wisdom Are Incomparable.Hoofdstuk 27
Job: I Will Maintain My Integrity Despite Suffering.Hoofdstuk 28
Job: The Search for Wisdom Is Beyond Human Reach.Hoofdstuk 29
Job Reminisces About His Former Prosperity.Hoofdstuk 30
Job Laments His Present Misery and Alienation.Hoofdstuk 31
Job Asserts His Innocence and Righteousness.Hoofdstuk 32
Elihu's Anger; He Begins to Speak.Hoofdstuk 33
Elihu: God Speaks Through Suffering and Dreams.Hoofdstuk 34
Elihu: God Is Just and Righteous in His Judgments.Hoofdstuk 35
Elihu: Human Actions Don't Affect God's Nature.Hoofdstuk 36
Elihu: God's Greatness and Justice Are Unmatched.Hoofdstuk 37
Elihu Extols God's Majesty and Power in Nature.Hoofdstuk 38
God's Response: Questions Reveal Job's Limited Understanding.Hoofdstuk 39
God Continues: Wonders of Creation Highlight Divine Wisdom.Hoofdstuk 40
Job Humbles Himself; God Challenges Him Further.Hoofdstuk 41
God Describes Leviathan; Emphasizes His Power.Hoofdstuk 42
Job Repents; God Restores His Fortunes.
- Job
by Karl August Dächsel
Het Boek Job draagt zijn naam naar den hoofdpersoon, die hierin voorkomt, wiensvroomheid, wiens voorspoed, maar wiens lijden en miskenning evenzeer als zijn zondigenwordt meegedeeld.
Van wie het bericht wordt, hoe hij door zijne vrienden wordt miskend, maar ten slotte doorGod, den Heere, wordt gerechtvaardigd.
Van wie het wordt meegedeeld, hoe hij door een weg van lijden, van diep ziels- enlichaamslijden, weer tot heerlijkheid kwam.
Niet ten onrechte is hij genoemd de grote lijder des O.
Verbonds en in zoverre een type vanHem, die door lijden tot heerlijkheid is ingegaan.
Het Boek behoort niet tot de geschiedkundige boeken, hoewel Job zelf een historisch persoonis geweest, maar tot de dichterlijke.
Het behandelt het grote vraagstuk, of den godvrezende de rampen en ellenden treffen alleenom hem te straffen, of ook om hem te heiligen? Dit vraagstuk wordt door de vrienden van Jobniet begrepen, maar door God zelven op heerlijke wijze opgelost.
En al keurt God af, dat Job in zijn lijden niet z geweest is als hij had moeten zijn, toch beslistGod, de Heere, eens vooral, dat Hij de Zijnen ten hunnen nutte kastijdt, ook al is er geenbijzondere reden, van wege de ene of andere zonde, voorhanden.
Het Boek laat zich verdelen in vier delen.
Het eerste deel (Hoofdstuk 1-3) deelt ons mede, de bijzondere godsvrucht van Job, zijnvoorspoed, zijne beproevingen en den gemoedstoestand van den lijder onder diebeproevingen.
Het tweede deel (Hoofdstuk 4-31) bevat aan de ene zijde de redevoeringen van zijne drievrienden Elifaz, Bildad en Zofar, die hoe langer hoe sterker het vermoeden, ja de zekereovertuiging uitspreken, dat Job deze rampspoeden ondervindt, ten gevolge van door hembegane zonden, dewijl zij het niet met de rechtvaardigheid Gods kunnen rijmen, dat hij, inbetrekkelijken zin onschuldig, zo zwaar zou lijden; aan de andere zijde worden ons in dit deelde redevoeringen van Job of liever zijne tegenredenen vermeld, waarin hij alle hunbeschuldigingen van zich afwijst, overtuigd als hij is van zijne onschuld; tegenredenen, diezulk een indruk maken op zijne vrienden, dat zij ten slotte zwijgen.
Het derde deel (Hoofdstuk 32-37) bevat de redevoeringen van Elihu, die op menselijkstandpunt een oorzaak zoekt voor al het lijden, de drie andere vrienden berispt, om hunverkeerde oordeelvellingen, maar ook Job er op wijst, dat hij de gerechtigheid Gods heeftaangetast, en de stelling uitspreekt, dat de Heere God ter Zijner tijd Jobs lijden zalwegnemen.
Het vierde deel (Hoofdstuk 38-42) eindelijk deelt ons mede, hoe God, de Heere, zelf in eenonweder optreedt, Jobs vrienden in het ongelijk stelt, wijst op Zijn Soeverein gezag in zakede Schepping en besturing en onderhouding der wereld, aan Job opdraagt een offer voor zijnevrienden en voor zich zelven te brengen, en hem daarna in den buitengewonen voorspoed hetbewijs geeft, dat hij nu met Hem verzoend is.
Het geheel is een machtig pleidooi voor de Soevereiniteit Gods aan de ene zijde en voor deverantwoordelijkheid van den mens aan de andere zijde.
Op heerlijke wijze wordt God, de Heere, gerechtvaardigd in al Zijne handelingen met Zijneschepselen in het algemeen en met Zijne kinderen en gunstgenoten in het bijzonder.