Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Job 25

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, JOB 25

Job 25:1.

VOOR GOD ZIJN ALLE MENSEN ZONDAARS.

Door deze uitvoerige voorstelling van onloochenbare daadzaken, van misdaden, die dagelijks voor hun ogen geschieden en toch ongestraft blijven, zijn de vrienden geheel en al in de war geraakt, en Job staat tegenover hen als overwinnaar. Al bekennen zij niet, dat in de schansen, die zij tegen hem opgeworpen hebben, sterke bressen geschoten zijn (vgl. Job 13:12), zo kan toch Bildad, even zo min als Elifaz, de aangevoerde bewijzen wederleggen, of nog iets nieuws zeggen. Zofar vindt het beter geheel te zwijgen, en zo verklaren zij zich met der daad voor onbekwaam, om tot oplossing van het raadsel van der vromen leed iets bij te dragen, of Job ook maar eeuwigen troost te geven. Wat Bildad in deze weinige, op zich zelf schone en ware woorden zegt, die meer aan een terugtocht dan aan een aanval doen denken, is slechts herhaling van gedachten, die Elifaz (Job 4:17-Job 4:21; Job 15:14-Job 15:16) reeds meermalen geuit heeft, en die Job over `t algemeen niet loochent. Bildad schaamt zich, de onbewijsbare, lichtvaardige aanklachten van Elifaz tegen Job nog voort te zetten, en wil Job slechts nog eens waarschuwen, bij zijnen eis, om met God in `t gericht te treden, den oneindige afstand tussen het schepsel en den Schepper niet in zondigen hoogmoed voorbij te zien. Daarom zijn zijne woorden hier op hun plaats.

I. Job 25:1-Job 25:6. Onder God, den Almachtige, moeten zich alle hemelse geesten buigen, hoe zou de ellendige mens zijn vermeend recht doorzetten, God, de alleen Heilige, gaat in reinheid zelfs de schitterendste schepselen van den hemel te boven. Hoe zou de zondige, de verderfelijke mens zich aan Zijne zijde durven plaatsen?

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, JOB 25

Job 25:1.

VOOR GOD ZIJN ALLE MENSEN ZONDAARS.

Door deze uitvoerige voorstelling van onloochenbare daadzaken, van misdaden, die dagelijks voor hun ogen geschieden en toch ongestraft blijven, zijn de vrienden geheel en al in de war geraakt, en Job staat tegenover hen als overwinnaar. Al bekennen zij niet, dat in de schansen, die zij tegen hem opgeworpen hebben, sterke bressen geschoten zijn (vgl. Job 13:12), zo kan toch Bildad, even zo min als Elifaz, de aangevoerde bewijzen wederleggen, of nog iets nieuws zeggen. Zofar vindt het beter geheel te zwijgen, en zo verklaren zij zich met der daad voor onbekwaam, om tot oplossing van het raadsel van der vromen leed iets bij te dragen, of Job ook maar eeuwigen troost te geven. Wat Bildad in deze weinige, op zich zelf schone en ware woorden zegt, die meer aan een terugtocht dan aan een aanval doen denken, is slechts herhaling van gedachten, die Elifaz (Job 4:17-Job 4:21; Job 15:14-Job 15:16) reeds meermalen geuit heeft, en die Job over `t algemeen niet loochent. Bildad schaamt zich, de onbewijsbare, lichtvaardige aanklachten van Elifaz tegen Job nog voort te zetten, en wil Job slechts nog eens waarschuwen, bij zijnen eis, om met God in `t gericht te treden, den oneindige afstand tussen het schepsel en den Schepper niet in zondigen hoogmoed voorbij te zien. Daarom zijn zijne woorden hier op hun plaats.

I. Job 25:1-Job 25:6. Onder God, den Almachtige, moeten zich alle hemelse geesten buigen, hoe zou de ellendige mens zijn vermeend recht doorzetten, God, de alleen Heilige, gaat in reinheid zelfs de schitterendste schepselen van den hemel te boven. Hoe zou de zondige, de verderfelijke mens zich aan Zijne zijde durven plaatsen?

Vers 1

1. Toen antwoordde Bildad, de Suhiet (Job 2:11; Job 8:18), en zei met vreze:

Vers 1

1. Toen antwoordde Bildad, de Suhiet (Job 2:11; Job 8:18), en zei met vreze:

Vers 2

2. Heerschappij en macht, die vreze verwekt zijn bij Hem; die vrede zij bij den aanvang der schepping verstoord door de zonde, Hij maakt door Zijne gerichten weer vrede in Zijne hoogten, onder de machtige geesten des hemels (vgl. Job 3:8 ; Job 9:13 ; Job 26:12,Job 26:13).

Het ligt in het doel van ons Boek, meermalen op den eersten opstand des Satans en van zijne met hem verbondene engelen tegen God te wijzen, of het mislukken van hun bedoeling en het over hen gekomen gericht. in Job's geschiedenis zal aangetoond worden, dat Gods bestuur in de wereld een regeren van liefde en wijsheid is, zodat elk beproeven van opstand tegen Hem niets dan goddeloze en nutteloze dwaasheid is..

Niet alleen zien wij Zijne regering over Zijne hemelse creaturen, maar zo heeft hij, van boven af, de gehele orde der wereld ingericht, dat, ofschoon de dingen hier verward en zeer in beroering zijn, en er vele beroeringen en verwarringen zijn, God echter desalniettemin alles tot dat doel leidt, hetwelk Hij bij Zich zelven heeft vastgesteld en voorgesteld. Waar is het, dat, indien wij onze ogen laten vallen op hetgeen hier beneden is, wij niet kunnen zien, dat die regering zo vredig is, als hier wordt voorgesteld, maar indien wij op de Voorzienigheid Gods acht geven, dan is het zeker, dat wij te midden van de verwarringen en verwikkelingen der wereld moeten bekennen, dat God alles bestuurt, zoals het Hem goeddunkt.. 3. Is er een getal Zijner benden, van Zijne hemelse legerscharen; en over wie van al deze talloze geesten staat Zijn licht, dat alles in heiligen en reinen glans overtreft, niet op? Ook de reine geesten, die toch de natuur des lichts deelachtig zijn, moeten zich buigen voor dit alleen reine wezen.

Vers 2

2. Heerschappij en macht, die vreze verwekt zijn bij Hem; die vrede zij bij den aanvang der schepping verstoord door de zonde, Hij maakt door Zijne gerichten weer vrede in Zijne hoogten, onder de machtige geesten des hemels (vgl. Job 3:8 ; Job 9:13 ; Job 26:12,Job 26:13).

Het ligt in het doel van ons Boek, meermalen op den eersten opstand des Satans en van zijne met hem verbondene engelen tegen God te wijzen, of het mislukken van hun bedoeling en het over hen gekomen gericht. in Job's geschiedenis zal aangetoond worden, dat Gods bestuur in de wereld een regeren van liefde en wijsheid is, zodat elk beproeven van opstand tegen Hem niets dan goddeloze en nutteloze dwaasheid is..

Niet alleen zien wij Zijne regering over Zijne hemelse creaturen, maar zo heeft hij, van boven af, de gehele orde der wereld ingericht, dat, ofschoon de dingen hier verward en zeer in beroering zijn, en er vele beroeringen en verwarringen zijn, God echter desalniettemin alles tot dat doel leidt, hetwelk Hij bij Zich zelven heeft vastgesteld en voorgesteld. Waar is het, dat, indien wij onze ogen laten vallen op hetgeen hier beneden is, wij niet kunnen zien, dat die regering zo vredig is, als hier wordt voorgesteld, maar indien wij op de Voorzienigheid Gods acht geven, dan is het zeker, dat wij te midden van de verwarringen en verwikkelingen der wereld moeten bekennen, dat God alles bestuurt, zoals het Hem goeddunkt.. 3. Is er een getal Zijner benden, van Zijne hemelse legerscharen; en over wie van al deze talloze geesten staat Zijn licht, dat alles in heiligen en reinen glans overtreft, niet op? Ook de reine geesten, die toch de natuur des lichts deelachtig zijn, moeten zich buigen voor dit alleen reine wezen.

Vers 4

4. Hoe zou dan een zwak, sterfelijk mens a) rechtvaardig zijn bij God, op enig recht bij God kunnen aanspraak maken? En b) hoe zou hij bij dezen, boven de reinste schepselen zelfs hoog verhevenen God, zuiver zijn, hij, die van ene vrouw geboren is, hij, die vlees uit vlees, die in zonde ontvangen en geboren is? Hoe kunt gij dan, o Job, u voor rein en onschuldig houden, dat gij het durft wagen, u in een strijd in te laten met Hem, wiens vonnis voor de hoogste geesten zelfs onveranderlijk is?

a) Job 4:17,Job 4:18,Job 4:19; Job 14:15,Job 14:16. b) Job 15:14.

Vers 4

4. Hoe zou dan een zwak, sterfelijk mens a) rechtvaardig zijn bij God, op enig recht bij God kunnen aanspraak maken? En b) hoe zou hij bij dezen, boven de reinste schepselen zelfs hoog verhevenen God, zuiver zijn, hij, die van ene vrouw geboren is, hij, die vlees uit vlees, die in zonde ontvangen en geboren is? Hoe kunt gij dan, o Job, u voor rein en onschuldig houden, dat gij het durft wagen, u in een strijd in te laten met Hem, wiens vonnis voor de hoogste geesten zelfs onveranderlijk is?

a) Job 4:17,Job 4:18,Job 4:19; Job 14:15,Job 14:16. b) Job 15:14.

Vers 5

5. Zie, tot de maan toe 1) zal bij des Heren licht niets zijn, en zij zal geen schijnsel geven, want de zon is Zijn beeld, waarbij het maanlicht verdwijnt, en de ver glinsterende sterren zijn in haar licht niet zuiver in Zijne ogen (vgl. Job 15:15).

1) In het Hebreeën Heen adjareach welo jahil. Beter: Zie, zelfs de maan, zij schijnt niet helder, n.l. voor de ogen des Lichts des Heren. Het is Bildad's bedoeling, om Gods volstrekte heiligheid en zuiverheid aan het licht te brengen; vandaar dat ook in het tweede gedeelte gezegd wordt, dat de sterren niet zuiver zijn in Zijne ogen, om daardoor de nietigheid van het schepsel te meer te doen uitkomen. Op zichzelf volkomen waar, maar dat heeft Job niet geloochend, en daarom dienen ook deze woorden niet, om Job te overtuigen van zijn ongelijk.

Vers 5

5. Zie, tot de maan toe 1) zal bij des Heren licht niets zijn, en zij zal geen schijnsel geven, want de zon is Zijn beeld, waarbij het maanlicht verdwijnt, en de ver glinsterende sterren zijn in haar licht niet zuiver in Zijne ogen (vgl. Job 15:15).

1) In het Hebreeën Heen adjareach welo jahil. Beter: Zie, zelfs de maan, zij schijnt niet helder, n.l. voor de ogen des Lichts des Heren. Het is Bildad's bedoeling, om Gods volstrekte heiligheid en zuiverheid aan het licht te brengen; vandaar dat ook in het tweede gedeelte gezegd wordt, dat de sterren niet zuiver zijn in Zijne ogen, om daardoor de nietigheid van het schepsel te meer te doen uitkomen. Op zichzelf volkomen waar, maar dat heeft Job niet geloochend, en daarom dienen ook deze woorden niet, om Job te overtuigen van zijn ongelijk.

Vers 6

6. a) Hoeveel te min de machteloze mens, die ene made is, een beeld der vergankelijkheid, en des mensen kind, die, in het stof der aarde levende, een worm is (Job 4:19; Job 15:16)?

a) Proverbs 22:7.

Slechts de algemene menselijke zondigheid brengt Bildad nog eenmaal Job in herinnering, zonder hem nu openlijk te berispen, opdat Job daaruit de vermaning tot ootmoed zou afleiden voor zich zelven, en deze vermaning had Job werkelijk nodig. Want zijne reden gaan veelvoudig tegen den ootmoed in, welke ook hij het zekerste bewustzijn van een Gode welgevallige gezindheid en handelingen tegenover den zaligen God de plicht van den zondigen mens blijft..

Vers 6

6. a) Hoeveel te min de machteloze mens, die ene made is, een beeld der vergankelijkheid, en des mensen kind, die, in het stof der aarde levende, een worm is (Job 4:19; Job 15:16)?

a) Proverbs 22:7.

Slechts de algemene menselijke zondigheid brengt Bildad nog eenmaal Job in herinnering, zonder hem nu openlijk te berispen, opdat Job daaruit de vermaning tot ootmoed zou afleiden voor zich zelven, en deze vermaning had Job werkelijk nodig. Want zijne reden gaan veelvoudig tegen den ootmoed in, welke ook hij het zekerste bewustzijn van een Gode welgevallige gezindheid en handelingen tegenover den zaligen God de plicht van den zondigen mens blijft..

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Job 25". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/job-25.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile