the Week of Proper 28 / Ordinary 33
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Bible Commentaries
Dächsel Bijbelverklaring Dächsel Bijbelverklaring
Instructions for Burnt Offerings to God.Hoofdstuk 2
Laws for Grain Offerings Given.Hoofdstuk 3
Regulations for Peace Offerings Specified.Hoofdstuk 4
Sin Offerings for Unintentional Sins Described.Hoofdstuk 5
Laws for Guilt Offerings and Atonement.Hoofdstuk 6
Further Instructions for Offerings and Priests.Hoofdstuk 7
Details on Various Offerings and Portions.Hoofdstuk 8
Aaron and His Sons Consecrated as Priests.Hoofdstuk 9
Aaron's First Offerings; God's Glory Revealed.Hoofdstuk 10
Nadab and Abihu's Unauthorized Fire Punished.Hoofdstuk 11
Laws on Clean and Unclean Animals.Hoofdstuk 12
Purification After Childbirth Regulations Provided.Hoofdstuk 13
Laws Concerning Leprosy and Skin Diseases.Hoofdstuk 14
Cleansing Rituals for Lepers and Houses.Hoofdstuk 15
Laws on Bodily Discharges and Purification.Hoofdstuk 16
Day of Atonement Rituals Established.Hoofdstuk 17
Prohibitions on Blood Consumption and Sacrifices.Hoofdstuk 18
Laws on Sexual Relations and Moral Conduct.Hoofdstuk 19
Holiness Laws; Love Your Neighbor Command.Hoofdstuk 20
Penalties for Idolatry, Witchcraft, and Immorality.Hoofdstuk 21
Requirements for Priests' Purity and Conduct.Hoofdstuk 22
Laws Regarding Offerings and Priestly Conduct.Hoofdstuk 23
Sacred Feasts and Festivals Outlined.Hoofdstuk 24
Lampstand Care; Blasphemer Stoned.Hoofdstuk 25
Sabbath Year and Year of Jubilee Regulations.Hoofdstuk 26
Blessings for Obedience; Curses for Disobedience.Hoofdstuk 27
Vows, Tithes, and Offerings Regulations.
- Leviticus
by Karl August Dächsel
(Priesterordening).
Het derde boek van Mozes, bij de Hebreeën: Wajikra, d. i.: En Hij riep, geheten, wordt naarzijn inhoud door de Septuaginta Leviticon, en door de Vulgata Leviticus genoemd, omdathierin hoofdzakelijk over de priesterlijke wetten en verordeningen wordt gehandeld.
Het sluitzich onmiddellijk aan het voorgaande aan en wel in het bijzonder aan Exodus.
25 envolgende.
Niet ten onrechte (door Keil) zijn de in Leviticus aangekondigde wetten in haargeheel genoemd, "de Codex van de geestelijke levensordening van Israël als Gemeente vanJehova.
" Is in het tweede boek reeds bericht, dat de Tent der samenkomst was opgericht; datde Heere God die tent tot Zijn woning geheiligd had, en het Heilige der Heiligen met Zijnaanwezigheid had vervuld; als nu wordt meegedeeld, dat God Israël door instellingen enverordeningen het mogelijk heeft gemaakt, om met Hem, de Heilige, in gemeenschap tetreden, om de tegenwoordigheid van Hem, Jehova daadwerkelijk te ervaren.
En vandaar die wetten voor de Priesters aan de ene zijde en voor het volk, wat betreft hetbrengen van de verschillende offers, aan de andere zijde.
Duidelijk komt door deze wetten uit,dat Israëls Verbondsgod een Heilig God is, maar ook dat het Zijn wil is, dat ZijnVerbondsvolk een heilig volk moet zijn.
Heilig niet alleen als het tot Hem nadert, maar ook inhet private leven, ook als volk onderling.
Gemakkelijk laat zich het boek in twee grote delen splitsen.
Het eerste deel loopt vanhoofdstuk 1 tot 16 en het tweede van hoofdstuk 17 tot 25.
Wordt in het eerste deel deofferdienst ingesteld of liever geregeld (1-7); de wijding van de priesters aangegeven (8-10);het onderscheid tussen reine en onreine dieren, en wat betreft de onreinheid van het lichaam,bekend gemaakt (11-15) en eindelijk de instelling van de grote Verzoendag, als waardigbesluit van deze wetten, verordend, het blijkt dat daardoor Israël de gemeenschap met deHeere wordt mogelijk gemaakt, en tevens, dat al deze wetten zien op de verhouding tusseneen Heilig God en een in zichzelf onrein en onheilig volk.
Het tweede deel loopt van hoofdstuk 17 tot 25.
Als vervolg op het eerste deel en in nauweaansluiting daaraan, worden in dit deel eerst de wetten gegeven, omtrent de heiligheid van despijs, en van het algemeen van het dagelijks leven (17-20); daarna die, omtrent de heiligheidvan de priesters en van de offeranden (21-22); vervolgens die, omtrent de heiligheid van defeesten, en in het algemeen van de godsdienstige gebruiken, terwijl het sluit met de wetten,omtrent de heiliging van het gehele leven, door de instelling van het Sabbat- en het Jubeljaar.
Waaruit dan ook blijkt, dat de wetten, in het tweede gedeelte, zijn gegeven, opdat Israëlwaarlijk de zegeningen van de gemeenschap met God dagelijks zou blijven genieten.
In het voorlaatste hoofdstuk (hoofdstuk 26) wordt Israël bekend gemaakt met de zegen en devloek; met de zegen, indien het zich aan de wetten en rechten van God houdt en die betracht;met een vloek, indien het de rechten en inzettingen vertreedt en ongehoorzaam is, terwijleindelijk in hoofdstuk 27 de wetten, omtrent de gelofte, worden afgekondigd.