Bible Commentaries
1 Koningen

Evenals de Boeken van Samuel, zijn ook die van de Koningen oorspronkelijk niet in tweeëngescheiden.

Door de Septuaginta zijn ook deze Boeken in tweeën verdeeld, in een eerste en tweede Boekder Koningen en men noemde ze, zoals wij reeds vroeger bij de behandeling van het 1steBoek van Samuel hebben gezegd, het derde en vierde Boek der Koninkrijken.

In deniet-Roomse vertalingen is echter ook van deze Boeken de oorspronkelijke naam behouden.

In beide wordt de geschiedenis meegedeeld van de Koninkrijken van de Twee en de Tienstammen, van de Rijken van Juda en Israël.

Zij beginnen met de troonsbestijging van Salomoen eindigen met de Babylonische ballingschap, met het teniet gaan van het Koninkrijk vanJuda.

Zij geven ons te zien, hoe de Heere God in de ontwikkeling van het koningschap ZijnWoord bevestigt aan David, Zijn knecht, gedaan.

De belofte in 2 Samuel .

7 door Nathan aanDavid van Gods wege gegeven, is als het ware de rode draad, die door geheel de geschiedenisloopt, die ons hier wordt beschreven.

Het Eerste Boek laat zich verdelen in slechts twee delen.

Het eerste deel (1-11) beschrijft ons, na de dood van koning David, de regering van dienszoon Salomo.

Het begin, het hoogtepunt en het verval van zijn regering.

Het tweede deel (12-22) doet ons zien, hoe het gehele rijk in tweeën wordt gescheiden, tengevolge van Salomos val en beschrijft dan verder de geschiedenis van beide Rijken, tot aande verbintenis van beide koningshuizen onder Achab en Josafat (Joram), terwijl het eindigtmet de dood van Achab, de meest goddeloze onder Israëls koningen, en met die van Josafat.

In beide delen komt het zo treffend uit, hoe de Heere God, als werkelijk Heerser over Zijnvolk, in Zijn Profeten de mannen verwekte, van wie Hij wilde, dat zij als raadslieden aan deene zijde of als boetpredikers aan de andere zijde de koningen ter zijde stonden, of tegen henoptraden.

God, de Heere, Zijn volk leidende naar de Raad van Zijn wil, of het bezoekende met Zijnstrenge tucht, is schier op iedere bladzijde zicht- en merkbaar.

In het tweede Boek van Samuel wordt het leven van David niet geheel afgehandeld: ditgebeurt in het eerste Boek van de Koningen, terwijl tevens Salomos levensgeschiedenis indie van David wordt ingevlochten.

David en Salomo zijn trouwens evenals Abraham enMelchizedek, Mozes en Jozua twee elkaar wederzijds verklarende en aanvullende karakters,terwijl het profetisch tijdperk als aanvulling van het koningschap (vooral wanneer het inverval komt) kan beschouwd worden.

Vandaar dat in de Boeken van de Koningen de profetennog meer op de voorgrond treden dan in de Boeken van Samuel.

Eindelijk moet het volk, datin 1 Samuël8:19vv. verklaard had: "Daar zal een koning over ons zijn, en wij zullen ook zijnzoals al de volkeren", onder de heidense koningen tijdens de Assyrische en Babylonischegevangenschap ondervinden, at een voorrecht het is onder de onmiddelijke heerschappij vanGod te mogen leven, welk voorrecht andere volken missen.