the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Click here to learn more!
Bible Commentaries
Dächsel Bijbelverklaring Dächsel Bijbelverklaring
The Bride's Longing and Love for Her Beloved.Hoofdstuk 2
The Beauty of Love and Mutual Admiration.Hoofdstuk 3
The Bride Seeks Her Beloved; a Wedding Procession.Hoofdstuk 4
Celebration of the Bride's Beauty and Virtue.Hoofdstuk 5
The Bride's Dream and Expressions of Love.Hoofdstuk 6
The Bride's Beauty Praised; Mutual Affection.Hoofdstuk 7
Poetic Celebration of Love and Desire.Hoofdstuk 8
Love's Enduring Nature and Final Expressions.
- Song of Solomon
by Karl August Dächsel
Het Hooglied, letterlijk, het Lied der Liederen, in het Hebreeuws genaamd, Schir haschirim,in de Septuaginta, Asma asmatoon en in de Vulgata, Canticum canticorum, niet omdat hetsamengesteld is uit andere liederen, maar dewijl het het Lied bij uitnemendheid is, is gedichtdoor Salomo, den opvolger en zoon van David, den wijzen koning Israëls.
De tijd van zijn leven, wanneer hij dit Lied heeft gezongen, is ons niet bekend, hoewel degissing, dat hij het in de eerste tijden van zijn opgewekt geestelijk leven heeft gezongen, veelvoor heeft.
Het kan en mag niet anders beschouwd worden, dan als een geestelijk minnelied, in den zin,dat, wat hij zingt en bezingt is de verhouding tussen Christus Jezus en Zijne Kerk,voorgesteld door de verhouding tussen hem, den koning Salomo, en Sulamith.
Het Hooglied, als gewrocht des Heiligen Geestes, is derhalve typisch-mystiek op te vatten enniet zozeer allegorisch.
Men heeft evenwel in het oog te houden, dat gelijk als bij gelijkenissen ook niet alles kanovergebracht worden, het ook bij de onderscheiden delen van dit geestelijk Lied niet gaat, omalles over te brengen op Christus en Zijne Gemeente, op den geestelijken Bruidegom en ZijneBruid.
Het geheel laat zich in zes onderdelen verdelen.
Het eerste deel (Hoofdstuk 1:2-2:7) deelt mede het verlangen der wederkerige liefde.
Het tweede deel (Hoofdstuk 2:8-3:5) vermeldt het zoeken en vinden van elkaar.
Het derde deel (Hoofdstuk 3:6-5:1) bezingt het inhalen der bruid en de bruiloft zelf.
Het vierde deel (Hoofdstuk 5:2-6:9) wijst op de versmade en terug ontvangen liefde.
Het vijfde deel (Hoofdstuk 6:10-8:4) tekent op bijzondere wijze de schoonheid vanSulamith.
Het zesde deel (Hoofdstuk 8:5-14) verheerlijkt de bevestiging van het verbond der liefde.
Het geheel doet ons Salomo, den vredevorst, kennen als type van Hem, van Wien het in hetbijzonder geldt: alles wat aan Hem is, is gans begeerlijk, en Sulamith als type van deGemeente, wier heerlijkheid alleen de heerlijkheid is van haar Heere en Bruidegom