Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!
Click here to join the effort!
Bible Commentaries
Dächsel Bijbelverklaring Dächsel Bijbelverklaring
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Joshua 16". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/joshua-16.html. 1862-80.
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Joshua 16". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, JOZUA 16Joshua 16:1.
GRENSSTEDEN VAN DE KINDEREN VAN EFRAIM.
I. Joshua 16:1-Joshua 16:10. Hierop komen de kinderen van Jozef, Efraïm en de halve stam van Manasse aan de beurt, die tezamen een gemeenschappelijk lot trekken, om niet van elkaar gescheiden te worden. Nadat eerst de zuidelijke grens beschreven is (Joshua 16:1-Joshua 16:4), wordt vervolgens de noordelijke grens van het land van Efraïm, dat het zuidelijke gedeelte van het gemeenschappelijk gebied besloeg en dus ten zuiden de eerder (Joshua 16:5) genoemde grenzen heeft, juister aangegeven; dit geschiedt van een punt in het midden uit, eerst naar het Oosten (Joshua 16:6,Joshua 16:7), en vervolgens naar het Westen (Joshua 16:8), tevens wordt hierbij opgemerkt, dat Efraïm ook enige afzonderlijke steden in het gebied van Manasse verkreeg (Joshua 16:9), maar de Kananieten uit Gezer niet verdreef (Joshua 16:10).
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, JOZUA 16Joshua 16:1.
GRENSSTEDEN VAN DE KINDEREN VAN EFRAIM.
I. Joshua 16:1-Joshua 16:10. Hierop komen de kinderen van Jozef, Efraïm en de halve stam van Manasse aan de beurt, die tezamen een gemeenschappelijk lot trekken, om niet van elkaar gescheiden te worden. Nadat eerst de zuidelijke grens beschreven is (Joshua 16:1-Joshua 16:4), wordt vervolgens de noordelijke grens van het land van Efraïm, dat het zuidelijke gedeelte van het gemeenschappelijk gebied besloeg en dus ten zuiden de eerder (Joshua 16:5) genoemde grenzen heeft, juister aangegeven; dit geschiedt van een punt in het midden uit, eerst naar het Oosten (Joshua 16:6,Joshua 16:7), en vervolgens naar het Westen (Joshua 16:8), tevens wordt hierbij opgemerkt, dat Efraïm ook enige afzonderlijke steden in het gebied van Manasse verkreeg (Joshua 16:9), maar de Kananieten uit Gezer niet verdreef (Joshua 16:10).
Vers 1
1. Daarna kwam het lot van de kinderen van Jozef 1) uit, van Efraïm en West-Manasse, zodanig, dat zij een gemeenschappelijk gebied verkregen, dat reikte van de Jordaan bij Jericho, van dat gedeelte van de Jordaan in het Oosten, dat tegenover de stad Jericho ligt, tot aan het water van Jericho, de bron es Sultn, zoals zij tegenwoordig heet (Joshua 6:1), oostwaarts, nl. de 2) woestijn opgaande van Jericho, door het gebergte Beth-El; van daar ging dus de grenspaal noordwestwaarts naar de woestijn Beth-Aven en verder naar het gebergte bij Beth-El; 3)1) Op Juda en Jozef waren de zegeningen van Ruben overgegaan, daarom wordt over de stam van Jozef gesproken, terstond na die van Juda..
2) De woestijn enz. is appositie van het lot, geeft dus nader het lot, het erfdeel van de kinderen van Jozef, van Efraïm en Manasse aan..
3) Of beter vertaald: op het gebergte naar Bethel..
Vers 1
1. Daarna kwam het lot van de kinderen van Jozef 1) uit, van Efraïm en West-Manasse, zodanig, dat zij een gemeenschappelijk gebied verkregen, dat reikte van de Jordaan bij Jericho, van dat gedeelte van de Jordaan in het Oosten, dat tegenover de stad Jericho ligt, tot aan het water van Jericho, de bron es Sultn, zoals zij tegenwoordig heet (Joshua 6:1), oostwaarts, nl. de 2) woestijn opgaande van Jericho, door het gebergte Beth-El; van daar ging dus de grenspaal noordwestwaarts naar de woestijn Beth-Aven en verder naar het gebergte bij Beth-El; 3)1) Op Juda en Jozef waren de zegeningen van Ruben overgegaan, daarom wordt over de stam van Jozef gesproken, terstond na die van Juda..
2) De woestijn enz. is appositie van het lot, geeft dus nader het lot, het erfdeel van de kinderen van Jozef, van Efraïm en Manasse aan..
3) Of beter vertaald: op het gebergte naar Bethel..
Vers 2
2. En het komt van de zuidelijke bergrug bij Beth-El uit naar Luz, 1) en het gaat, zich allereerst zuidwestwaarts naar Beëroth wendende (18:25), en van daar zuidwaarts, door tot de grens van de Archiet, tot Atarth toe, dat in het gebied van de Archieten of Arachieten gelegen was, een geslacht, dat ons niet nader bekend is, waartoe Davids vriend Huzaï behoorde (2 Samuel 15:32-2 Samuel 15:37; 2 Samuel 16:16. Astarth had de bijnaam Adar (Joshua 16:5 Joshua 16:18:12);1) Bethel wordt hier van Luz onderscheiden, omdat niet de stad Bethel, die bij de Kananieten Luz heet (Genesis 28:19), maar de zuidelijke bergrug van Bethel bedoeld is, waarvan de grenzen tot de stad Luz liepen, zodat deze op de grenzen liggende stad, aan de stam Benjamin toeviel..
Vers 2
2. En het komt van de zuidelijke bergrug bij Beth-El uit naar Luz, 1) en het gaat, zich allereerst zuidwestwaarts naar Beëroth wendende (18:25), en van daar zuidwaarts, door tot de grens van de Archiet, tot Atarth toe, dat in het gebied van de Archieten of Arachieten gelegen was, een geslacht, dat ons niet nader bekend is, waartoe Davids vriend Huzaï behoorde (2 Samuel 15:32-2 Samuel 15:37; 2 Samuel 16:16. Astarth had de bijnaam Adar (Joshua 16:5 Joshua 16:18:12);1) Bethel wordt hier van Luz onderscheiden, omdat niet de stad Bethel, die bij de Kananieten Luz heet (Genesis 28:19), maar de zuidelijke bergrug van Bethel bedoeld is, waarvan de grenzen tot de stad Luz liepen, zodat deze op de grenzen liggende stad, aan de stam Benjamin toeviel..
Vers 3
3. En het gaat af tegen het westen naar de grens Jaflti, een man of een geslacht, dat ons eveneens onbekend is, tot aan de grens van het benedenste Beth-Hron (Joshua 10:10), en tot Gezer (19:33); en haar uitgangen zijn aan de zee, terwijl zich de grens van Gezer uit noordwestwaarts uitbreidde en dan eindigde ten noorden van Joppe, dat de stam van Dan toeviel (19:46).Vers 3
3. En het gaat af tegen het westen naar de grens Jaflti, een man of een geslacht, dat ons eveneens onbekend is, tot aan de grens van het benedenste Beth-Hron (Joshua 10:10), en tot Gezer (19:33); en haar uitgangen zijn aan de zee, terwijl zich de grens van Gezer uit noordwestwaarts uitbreidde en dan eindigde ten noorden van Joppe, dat de stam van Dan toeviel (19:46).Vers 4
4. Zo hebben de kinderen van Jozef, Manasse en Efraïm, hun erfdeel verkregen.Vers 4
4. Zo hebben de kinderen van Jozef, Manasse en Efraïm, hun erfdeel verkregen.Vers 5
5. De zuidelijke grens nu van de kinderen van Efraïm, naar hun gezinnen is deze: te weten, de grens van hun erfdeel was oostwaarts, de gehele linie in Joshua 16:1,Joshua 16:2 beschreven tussen het lagere deel van de Jordaan en Atrth-Adar, tot aan het bovenste Beth-Hron, dat dicht bij het benedenste Beth-Hron gelegen is (Joshua 16:3), en hiermee als het ware n en dezelfde plaats vormt; van daar gaat de verdere linie, zoals zij naar Joshua 16:3 zich over Gezer heen begeeft, tot aan de Middellandse Zee;Vers 5
5. De zuidelijke grens nu van de kinderen van Efraïm, naar hun gezinnen is deze: te weten, de grens van hun erfdeel was oostwaarts, de gehele linie in Joshua 16:1,Joshua 16:2 beschreven tussen het lagere deel van de Jordaan en Atrth-Adar, tot aan het bovenste Beth-Hron, dat dicht bij het benedenste Beth-Hron gelegen is (Joshua 16:3), en hiermee als het ware n en dezelfde plaats vormt; van daar gaat de verdere linie, zoals zij naar Joshua 16:3 zich over Gezer heen begeeft, tot aan de Middellandse Zee;Vers 6
6. En deze noordelijke grens gaat uit tegen het westen bij Michmetth, van het noorden, 6 uur noordoostwaarts van Sichem, volgens Knobel het tegenwoordige Kubatiyeh, een weinig oostwaarts van Dothan; en deze grens keert zich van dit punt, dat in het midden van de gehele is, eerst oostwaarts naar Aser (17:7), en dan zuidwaarts om tegen het oosten naar Thanath-Silo, nu waarschijnlijk Tana geheten 2 mijl van Sichem, en gaat door deze van het oosten naar Janah;Vers 6
6. En deze noordelijke grens gaat uit tegen het westen bij Michmetth, van het noorden, 6 uur noordoostwaarts van Sichem, volgens Knobel het tegenwoordige Kubatiyeh, een weinig oostwaarts van Dothan; en deze grens keert zich van dit punt, dat in het midden van de gehele is, eerst oostwaarts naar Aser (17:7), en dan zuidwaarts om tegen het oosten naar Thanath-Silo, nu waarschijnlijk Tana geheten 2 mijl van Sichem, en gaat door deze van het oosten naar Janah;Vers 7
7. En komt af van Janah naar Atarth, aan de oostelijke helling van het gebergte, ten opzichte van de ligging nog onbekend, wellicht in de nabijheid van de stad Fasaelis aan de Wady Fasaïl, die door Herodes de Grote gebouwd is, enNaharath, of Naorath, noordoostwaarts 2 uren van Jericho, en stoot, in een zuidoostelijke richting voortgaande, aan Jericho, en gaat, terwijl zij met het oostelijk gedeelte van de zuidergrens van het stamgebied van Jozef samenvalt (Joshua 16:1), uit aan de Jordaan.Janaah heet in het Arabisch Janoun. Eusebius en Hiëronymus plaatsen het juist waar het ligt, 12 Romeinse mijl ten oosten van Sichem, in het landschap Akrabatene. Tegenwoordig is het een ellendig dorp, maar zijn oude bouwvallen zijn daarentegen om hun uitgestrektheid en menigte belangrijk..
Oostwaarts van deze linie strekte het stamgebied van Issachar (19:17-23) zich langs de Jordaan tamelijk ver naar het zuiden uit. De gehele streek aan de Jordaan beneden Beth-Sean tot aan de vlakte van Jericho had echter geen bijzondere waarde, en bleef wegens haar grote onvruchtbaarheid bijna geheel onbewoond..
Vers 7
7. En komt af van Janah naar Atarth, aan de oostelijke helling van het gebergte, ten opzichte van de ligging nog onbekend, wellicht in de nabijheid van de stad Fasaelis aan de Wady Fasaïl, die door Herodes de Grote gebouwd is, enNaharath, of Naorath, noordoostwaarts 2 uren van Jericho, en stoot, in een zuidoostelijke richting voortgaande, aan Jericho, en gaat, terwijl zij met het oostelijk gedeelte van de zuidergrens van het stamgebied van Jozef samenvalt (Joshua 16:1), uit aan de Jordaan.Janaah heet in het Arabisch Janoun. Eusebius en Hiëronymus plaatsen het juist waar het ligt, 12 Romeinse mijl ten oosten van Sichem, in het landschap Akrabatene. Tegenwoordig is het een ellendig dorp, maar zijn oude bouwvallen zijn daarentegen om hun uitgestrektheid en menigte belangrijk..
Oostwaarts van deze linie strekte het stamgebied van Issachar (19:17-23) zich langs de Jordaan tamelijk ver naar het zuiden uit. De gehele streek aan de Jordaan beneden Beth-Sean tot aan de vlakte van Jericho had echter geen bijzondere waarde, en bleef wegens haar grote onvruchtbaarheid bijna geheel onbewoond..
Vers 8
8. Van dit in Joshua 16:6 aangenomen punt in het midden, op de waterscheiding bij Michmetth, en Tappah, 1) gaat deze grens westwaarts naar de beek Kana, d.i. Rietbeek, 2) en haar uitgangen zijn aan de zee. Dit is het erfdeel van den stam van de kinderen van Efraïm, naar hun gezinnen.1) Ik aarzel niet, om in Atf Tappah terug te vinden, een grensstad tussen Manasse en Efraïm. Hoe de stad, om haar rijke fonteinen ook oudtijds beroemd, en daarom En-Tappah geheten, aan Efraïm behoorde, maar de vlakte, die naar het zuidoosten afgaat, aan Manasse, zoals de Schrift meldt, was mij bij het gezicht van deze streek volkomen klaar.. 2) Of de Abu Zabura, of een beek, die meer zuidwaarts vloeit. Volgens Prokesch wordt meer zuidwaarts nog een Nahr el Kassab gevonden..
Vers 8
8. Van dit in Joshua 16:6 aangenomen punt in het midden, op de waterscheiding bij Michmetth, en Tappah, 1) gaat deze grens westwaarts naar de beek Kana, d.i. Rietbeek, 2) en haar uitgangen zijn aan de zee. Dit is het erfdeel van den stam van de kinderen van Efraïm, naar hun gezinnen.1) Ik aarzel niet, om in Atf Tappah terug te vinden, een grensstad tussen Manasse en Efraïm. Hoe de stad, om haar rijke fonteinen ook oudtijds beroemd, en daarom En-Tappah geheten, aan Efraïm behoorde, maar de vlakte, die naar het zuidoosten afgaat, aan Manasse, zoals de Schrift meldt, was mij bij het gezicht van deze streek volkomen klaar.. 2) Of de Abu Zabura, of een beek, die meer zuidwaarts vloeit. Volgens Prokesch wordt meer zuidwaarts nog een Nahr el Kassab gevonden..
Vers 9
9. En de steden, die afgezonderd waren voor de kinderen van Efraïm, waren in het midden van het erfdeel van de kinderen van Manasse, al die steden en haar dorpen:Bij dit gebied, dat volgens deze grenzen beschreven is, kwamen al de afgezonderde steden van de kinderen van Efraïm, die midden in het erfdeel van de meer noordwaarts wonende kinderen van Manasse liggen, zoals bijv. Tappah (17:8) en haar dorpen..
Vers 9
9. En de steden, die afgezonderd waren voor de kinderen van Efraïm, waren in het midden van het erfdeel van de kinderen van Manasse, al die steden en haar dorpen:Bij dit gebied, dat volgens deze grenzen beschreven is, kwamen al de afgezonderde steden van de kinderen van Efraïm, die midden in het erfdeel van de meer noordwaarts wonende kinderen van Manasse liggen, zoals bijv. Tappah (17:8) en haar dorpen..