Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
the Fourth Week of Advent
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!
Click here to join the effort!
Bible Commentaries
Dächsel Bijbelverklaring Dächsel Bijbelverklaring
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Genesis 39". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/genesis-39.html. 1862-80.
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Genesis 39". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, GENESIS 39Genesis 39:1.
JOZEFS DIENST, KUISHEID EN GEVANGENIS.
I. Genesis 39:1-Genesis 39:6. Jozef, door de Ismaëlieten aan Ptifar in Egypte verkocht, wordt door Gods zegen verheven van slaaf tot de rang van huisbestuurder. Dit is de voorschool voor zijn latere roeping tot grootvizier van geheel Egypte, welke de Heere hem toegedacht heeft.
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, GENESIS 39Genesis 39:1.
JOZEFS DIENST, KUISHEID EN GEVANGENIS.
I. Genesis 39:1-Genesis 39:6. Jozef, door de Ismaëlieten aan Ptifar in Egypte verkocht, wordt door Gods zegen verheven van slaaf tot de rang van huisbestuurder. Dit is de voorschool voor zijn latere roeping tot grootvizier van geheel Egypte, welke de Heere hem toegedacht heeft.
Vers 1
1. Jozef 1) nu werd, gelijk reeds in Genesis 37:28,Genesis 37:36 meegedeeld is, naar Egypte afgevoerd; en Ptifar, 2) een hoveling van Farao, een overste van de lijfwacht, een Egyptisch man3) kocht hem uit de hand van de Ismaëlieten, die hem daarheen afgevoerd hadden.1) Thans zou de grote stap tot bevordering van de goddelijke raad van het heil gedaan worden. Jakob's geslacht mocht, gelijk het reeds jaren te voren aan Abraham voorspeld was (Genesis 15:13), uit het land van de belofte naar een vreemd land heentrekken. Onder de Kananieten kon Jakob's huis niet langer vertoeven, zonder, of zich te verstrooien en eenheid of zelfstandigheid te verliezen, of in twist te geraken met de bewoners van het land. Zij moesten een volk worden in het meest beschaafde land van de toenmalige wereld, en toch zo scherp mogelijk afgescheiden van de inwoners..
Met dit Hoofdstuk begint de eigenlijke geschiedenis van Jozef als hoofdpersoon. In Genesis 37:1 was hij nog in het huis van zijn vader, nu is hij daar buiten en wordt door de Heere langs diepe wegen, tot die hoogte gebracht, welke voor hem bestemd was..
2) "Ptifar." Deze naam herinnert aan de vroegere tijden van Egypte, waarin Phra als zonnegod werd vereerd. Potifar = Peti fra, aan de zonnegod gewijd..
3) In dit eerste vers staat niet zonder betekenis, dat Ptifar een hoveling van Farao was; een overste van de lijfwacht en een Egyptisch man. Want, n met Farao zou Jozef in betrekking komen n met Ptifar als overste van de lijfwacht, als opperscherprechter n met Egypte. Dit alles heeft de Heilige Schrijver hier duidelijk willen doen uitkomen..
Vers 1
1. Jozef 1) nu werd, gelijk reeds in Genesis 37:28,Genesis 37:36 meegedeeld is, naar Egypte afgevoerd; en Ptifar, 2) een hoveling van Farao, een overste van de lijfwacht, een Egyptisch man3) kocht hem uit de hand van de Ismaëlieten, die hem daarheen afgevoerd hadden.1) Thans zou de grote stap tot bevordering van de goddelijke raad van het heil gedaan worden. Jakob's geslacht mocht, gelijk het reeds jaren te voren aan Abraham voorspeld was (Genesis 15:13), uit het land van de belofte naar een vreemd land heentrekken. Onder de Kananieten kon Jakob's huis niet langer vertoeven, zonder, of zich te verstrooien en eenheid of zelfstandigheid te verliezen, of in twist te geraken met de bewoners van het land. Zij moesten een volk worden in het meest beschaafde land van de toenmalige wereld, en toch zo scherp mogelijk afgescheiden van de inwoners..
Met dit Hoofdstuk begint de eigenlijke geschiedenis van Jozef als hoofdpersoon. In Genesis 37:1 was hij nog in het huis van zijn vader, nu is hij daar buiten en wordt door de Heere langs diepe wegen, tot die hoogte gebracht, welke voor hem bestemd was..
2) "Ptifar." Deze naam herinnert aan de vroegere tijden van Egypte, waarin Phra als zonnegod werd vereerd. Potifar = Peti fra, aan de zonnegod gewijd..
3) In dit eerste vers staat niet zonder betekenis, dat Ptifar een hoveling van Farao was; een overste van de lijfwacht en een Egyptisch man. Want, n met Farao zou Jozef in betrekking komen n met Ptifar als overste van de lijfwacht, als opperscherprechter n met Egypte. Dit alles heeft de Heilige Schrijver hier duidelijk willen doen uitkomen..
Vers 2
2. En de HEERE1) was met Jozef, a) regeerde hem door zijn Geest, zodat hij met stille overgave in zijn lot en in godzalige trouw zijn dienstwerk verrichtte. Hij zegende hem nu ook op in het oog vallende wijze, zodat hij een voorspoedig man was, gelukkig in alles wat hij deed (Psalms 1:1-Psalms 1:3); en, wel bestuurde de Heere het z, dat hij niet op het veld in een slavenhuis was, maar in het huis van zijn heer, de Egyptenaar.a) Genesis 39:21 Acts 7:9
1) Jehova was met Jozef. De Verbondsgod gaat, met Zijn raadsbesluiten en met de zaak van Zijn rijk, overwinnend door de gehele wereld, door alle onrecht en smaad van de Zijnen. Jozef is thans de drager van de gehele ontwikkeling van de oudtestamentische Theocratie, en aan de draad van zijn zwaar bedreigd leven, waarover steeds het zwaard van de scherprechter zweeft, hangt, voor zover mensenogen reiken, het lot van Israël en het lot van de wereld. Gods almacht mag en kan Zijn zaak aan zulke draden hangen: aan Jozef in de gevangenis, aan Mozes in het kistje tussen het Nijl-riet, aan David in de spelonk van Adullam. De Voorzienigheid is zeker van Haar zaak.
Vers 2
2. En de HEERE1) was met Jozef, a) regeerde hem door zijn Geest, zodat hij met stille overgave in zijn lot en in godzalige trouw zijn dienstwerk verrichtte. Hij zegende hem nu ook op in het oog vallende wijze, zodat hij een voorspoedig man was, gelukkig in alles wat hij deed (Psalms 1:1-Psalms 1:3); en, wel bestuurde de Heere het z, dat hij niet op het veld in een slavenhuis was, maar in het huis van zijn heer, de Egyptenaar.a) Genesis 39:21 Acts 7:9
1) Jehova was met Jozef. De Verbondsgod gaat, met Zijn raadsbesluiten en met de zaak van Zijn rijk, overwinnend door de gehele wereld, door alle onrecht en smaad van de Zijnen. Jozef is thans de drager van de gehele ontwikkeling van de oudtestamentische Theocratie, en aan de draad van zijn zwaar bedreigd leven, waarover steeds het zwaard van de scherprechter zweeft, hangt, voor zover mensenogen reiken, het lot van Israël en het lot van de wereld. Gods almacht mag en kan Zijn zaak aan zulke draden hangen: aan Jozef in de gevangenis, aan Mozes in het kistje tussen het Nijl-riet, aan David in de spelonk van Adullam. De Voorzienigheid is zeker van Haar zaak.
Vers 3
3. Als nu zijn heer zag, dat de HEERE met hem was, en dat de HEERE al wat hij deed, door zijn hand voorspoedig maakte.Hieruit blijkt wel duidelijk dat de gunst van God ten opzichte van Jozef niet op algemene of gewone wijze aan het licht trad, wanneer zij door een profaan mens, en voor die zaken geheel blind, kon opgemerkt worden. Hoe schandelijk is dan onze ondankbaarheid, indien wij niet alle voorspoed tot God als Bewerker terugbrengen, daar de Schrift ons zo dikwijls vermaant dat bij de mensen niets gedijt, noch plannen, noch arbeid, noch welke middelen men ook bedenkt, dan datgene, hetwelk God zegent. Dat nu Ptifar daarom er groot belang in zag, om hem tot heer over zijn huis aan te stellen, daaruit zien wij dat ook profane mensen door de ware Godsvrucht zo kunnen getroffen worden, dat zij God de eer ervan moeten geven..
Vers 3
3. Als nu zijn heer zag, dat de HEERE met hem was, en dat de HEERE al wat hij deed, door zijn hand voorspoedig maakte.Hieruit blijkt wel duidelijk dat de gunst van God ten opzichte van Jozef niet op algemene of gewone wijze aan het licht trad, wanneer zij door een profaan mens, en voor die zaken geheel blind, kon opgemerkt worden. Hoe schandelijk is dan onze ondankbaarheid, indien wij niet alle voorspoed tot God als Bewerker terugbrengen, daar de Schrift ons zo dikwijls vermaant dat bij de mensen niets gedijt, noch plannen, noch arbeid, noch welke middelen men ook bedenkt, dan datgene, hetwelk God zegent. Dat nu Ptifar daarom er groot belang in zag, om hem tot heer over zijn huis aan te stellen, daaruit zien wij dat ook profane mensen door de ware Godsvrucht zo kunnen getroffen worden, dat zij God de eer ervan moeten geven..
Vers 4
4. Zo vond Jozef genade in zijn ogen, en hij klom spoedig op van de laagste trap van de dienstbaarheid en hij diende hem, werd zijn kamerdienaar; en hij stelde hem vervolgens over zijn huis en al wat hij had, gaf hij in zijn hand; 1)hij maakte hem tot zijn huisverzorger, en vertrouwde hem niet slechts het oppertoezicht over zijn huishouding toe, maar ook de besturing van al zijn goederen.1) Waar Jozef door zijn broeders als slaaf verkocht was, daar gaf God hem dit voorrecht, om hem enigszins in zijn lot te troosten, maar ook om hem voor te bereiden op datgene, wat hem wachtte, om hem vertrouwen op Zijn vaderlijke gunst en liefde in te storten, opdat als straks nieuwe beproevingen kwamen, hij niet moedeloos zou worden..
Vers 4
4. Zo vond Jozef genade in zijn ogen, en hij klom spoedig op van de laagste trap van de dienstbaarheid en hij diende hem, werd zijn kamerdienaar; en hij stelde hem vervolgens over zijn huis en al wat hij had, gaf hij in zijn hand; 1)hij maakte hem tot zijn huisverzorger, en vertrouwde hem niet slechts het oppertoezicht over zijn huishouding toe, maar ook de besturing van al zijn goederen.1) Waar Jozef door zijn broeders als slaaf verkocht was, daar gaf God hem dit voorrecht, om hem enigszins in zijn lot te troosten, maar ook om hem voor te bereiden op datgene, wat hem wachtte, om hem vertrouwen op Zijn vaderlijke gunst en liefde in te storten, opdat als straks nieuwe beproevingen kwamen, hij niet moedeloos zou worden..
Vers 5
5. En het geschiedde van toen af, dat hij hem over zijn huis, en over al wat het zijne was, gesteld had, dat de HEERE het huis van de Egyptenaar zegende om Jozefs wil; a) ja de zegen van de HEERE was in alles wat hij had, in het huis en in het veld. 1)a) Genesis 30:27
1) God was met Jozef, en zo komt hij, gelijk later de Heere Jezus Christus in de hoogste mate, als een gezegende, nergens dan met een zegen. Trouwens overal, waar de kerk, waar slechts n gelovige is, daar is ook zegen. Op het schip, waar Paulus is, worden tweehonderd zesenzeventig zielen behouden, en, waar Jozef is, daar gaat het Ptifar bij uitnemendheid wl; zodat niet de hoofdlieden Julius en Ptifar, maar Paulus en Jozef eigenlijk op die plaatsen de eersten waren..
Ter wille van Jozef werd het huis van Ptifar gezegend. Zo doet God altijd. Indien er tien rechtvaardigen in Sodom zouden geweest zijn, zou Hij deze stad hebben gespaard. Trouwe en vrome dienstknechten bidden ook voor hun meesters en vrouwen. De Heere hoort de zuchten van zijn kinderen.. 6. En hij liet alles wat hij had in Jozefs hand; gelijk de trage Oosterlingen, wanneer zij een vertrouwde bediende hebben, aan deze graag onvoorwaardelijk volmacht geven en zich om niets bekommeren. Ptifar vertrouwde hem geheel, zodat hij met hem van geen ding kennis had, 1) behalve van het brood dat hij at; 2) ten opzichte van de spijzen nam hij de Egyptische regels waar en de strenge afzondering van de Hebreeuwse knecht (Genesis 43:32; Genesis 46:34). En Jozef was, evenals zijn gestorven moeder, schoon van gedaante, en schoon van aangezicht. 3)
1) Onder de voorwerpen van de akkerbouw, welke in de Egyptische graven afgebeeld zijn, vindt men dikwijls een huisverzorger, die boek over de oogst houdt. In een graf te Kum el Ahmar ziet men de schrijftafel van de huisverzorger met al haar toebehoren.
2) Volgens Herodotus, bediende zich geen Egyptenaar van mes, vork of braadspit van een Griek of andere vreemdeling; hij at zelfs nooit van het vlees van een reine stier, zo deze met het mes van een Griek gedood was..
3) Daar voor de heilige Jozef de schoonheid van gedaante een oorzaak van veel verdriet is geweest, zo laten wij daaruit leren, om niet zo zeer de gaven van het lichaam te zoeken, welke bij de mens in ere zijn, dan wel tevreden met ons lot te zijn. Wij zien, hoe zij, die in schoonheid uitmunten, aan vele gevaren zijn blootgesteld. Want het is zeldzaam en moeilijk, om zich van alle ellenden vrij te houden. Ofschoon in Jozef de vrees voor God zo heerste, dat hij alle onkuisheid verafschuwde, zo heeft echter aan de andere zijde satan hem zveel ellende veroorzaakt, dat hij uit de gave van God strikken zocht te bereiden om zijn ziel te vangen. Waarom wij God ijverig moeten smeken, dat hij onder zoveel gevaar ons door zijn Geest bestuurt en de gave, waarmee Hij ons begunstigt, van alle smet zuiver houdt..
II. Genesis 39:7-Genesis 39:12. Nadat Jozef verscheidene jaren zijn aardse heer getrouw gediend heeft, moet hij nog een zware beproeving doorstaan. Ptifars vrouw in boze lust tot hem ontstoken, beproeft eerst alle listige middelen tot verleiding, openbaart hem vervolgens, onverholen en steeds opnieuw, haar begeerte, en wil hem eindelijk dwingen; maar Jozef volhardt in zijn godsvrucht en blijft haar tegenstaan.
Vers 5
5. En het geschiedde van toen af, dat hij hem over zijn huis, en over al wat het zijne was, gesteld had, dat de HEERE het huis van de Egyptenaar zegende om Jozefs wil; a) ja de zegen van de HEERE was in alles wat hij had, in het huis en in het veld. 1)a) Genesis 30:27
1) God was met Jozef, en zo komt hij, gelijk later de Heere Jezus Christus in de hoogste mate, als een gezegende, nergens dan met een zegen. Trouwens overal, waar de kerk, waar slechts n gelovige is, daar is ook zegen. Op het schip, waar Paulus is, worden tweehonderd zesenzeventig zielen behouden, en, waar Jozef is, daar gaat het Ptifar bij uitnemendheid wl; zodat niet de hoofdlieden Julius en Ptifar, maar Paulus en Jozef eigenlijk op die plaatsen de eersten waren..
Ter wille van Jozef werd het huis van Ptifar gezegend. Zo doet God altijd. Indien er tien rechtvaardigen in Sodom zouden geweest zijn, zou Hij deze stad hebben gespaard. Trouwe en vrome dienstknechten bidden ook voor hun meesters en vrouwen. De Heere hoort de zuchten van zijn kinderen.. 6. En hij liet alles wat hij had in Jozefs hand; gelijk de trage Oosterlingen, wanneer zij een vertrouwde bediende hebben, aan deze graag onvoorwaardelijk volmacht geven en zich om niets bekommeren. Ptifar vertrouwde hem geheel, zodat hij met hem van geen ding kennis had, 1) behalve van het brood dat hij at; 2) ten opzichte van de spijzen nam hij de Egyptische regels waar en de strenge afzondering van de Hebreeuwse knecht (Genesis 43:32; Genesis 46:34). En Jozef was, evenals zijn gestorven moeder, schoon van gedaante, en schoon van aangezicht. 3)
1) Onder de voorwerpen van de akkerbouw, welke in de Egyptische graven afgebeeld zijn, vindt men dikwijls een huisverzorger, die boek over de oogst houdt. In een graf te Kum el Ahmar ziet men de schrijftafel van de huisverzorger met al haar toebehoren.
2) Volgens Herodotus, bediende zich geen Egyptenaar van mes, vork of braadspit van een Griek of andere vreemdeling; hij at zelfs nooit van het vlees van een reine stier, zo deze met het mes van een Griek gedood was..
3) Daar voor de heilige Jozef de schoonheid van gedaante een oorzaak van veel verdriet is geweest, zo laten wij daaruit leren, om niet zo zeer de gaven van het lichaam te zoeken, welke bij de mens in ere zijn, dan wel tevreden met ons lot te zijn. Wij zien, hoe zij, die in schoonheid uitmunten, aan vele gevaren zijn blootgesteld. Want het is zeldzaam en moeilijk, om zich van alle ellenden vrij te houden. Ofschoon in Jozef de vrees voor God zo heerste, dat hij alle onkuisheid verafschuwde, zo heeft echter aan de andere zijde satan hem zveel ellende veroorzaakt, dat hij uit de gave van God strikken zocht te bereiden om zijn ziel te vangen. Waarom wij God ijverig moeten smeken, dat hij onder zoveel gevaar ons door zijn Geest bestuurt en de gave, waarmee Hij ons begunstigt, van alle smet zuiver houdt..
II. Genesis 39:7-Genesis 39:12. Nadat Jozef verscheidene jaren zijn aardse heer getrouw gediend heeft, moet hij nog een zware beproeving doorstaan. Ptifars vrouw in boze lust tot hem ontstoken, beproeft eerst alle listige middelen tot verleiding, openbaart hem vervolgens, onverholen en steeds opnieuw, haar begeerte, en wil hem eindelijk dwingen; maar Jozef volhardt in zijn godsvrucht en blijft haar tegenstaan.
Vers 7
7. En het geschiedde na deze dingen, toen Jozef ongeveer tien jaar Ptifar gediend had, en nu een ouderdom van omtrent zevenentwintig jaar bereikt had, a) dat de vrouw van zijn heer haar ogen op Jozef wierp 1) en, nadat zij haar gunstbetoningen lange tijd tevergeefs aan hem beproefd had, openbaarde zij hem openlijk haar begeerte, zei: Lig bij mij! 2)a) Proverbs 7:13
1) De liefde van Ptifars vrouw was voor Jozef gevaarlijker dan de haat van zijn broeders.
Nu bedreigt hem een zwaardere dienstbaarheid: die van de zonde..
Uit de getuigenissen van de ouden weten wij, dat Egypte, tenminste in later tijd, een hoogst zedeloos land was, waarin allerlei wellust heerste, en waar in het bijzonder de echtbreuk zeer gewoon was. Herodotus verhaalt, dat Farao, de zoon van Sesostris, het verloren gezicht moetende herwinnen door de aanraking van een vrouw, die haar man nimmer ontrouw was geweest, er slechts n enkele gevonden heeft, die hij dan ook terstond tot de zijne nam. Voor het overige leefden de Egyptische vrouwen niet z afgezonderd van de mannen, als dit anders in het oosten gewoonlijk geschiedde; zij kwamen integendeel in verschillende levensomstandigheden met hen in aanraking..
2) Hier wordt alleen de eerste openbare daad verhaald. Uit tedere kiesheid laat de schrijver na te verhalen, welke lagen en listen zij al aangewend heeft, om Jozef in haar netten te vangen. De Heilige Schrift treedt altijd met de naakte waarheid op, maar in dat optreden komt het immer uit dat heilige mannen van God door de Heilige Geest gedreven, de Schrijvers zijn geweest. Er is dan ook nooit iemand, door het lezen van zulke geschiedenissen, als hier beschreven worden, bedorven. Waar van ongelovige zijde zulks beweerd wordt, daar toont men ook hierdoor, dat met de zonde niet gerekend wordt..
Vers 7
7. En het geschiedde na deze dingen, toen Jozef ongeveer tien jaar Ptifar gediend had, en nu een ouderdom van omtrent zevenentwintig jaar bereikt had, a) dat de vrouw van zijn heer haar ogen op Jozef wierp 1) en, nadat zij haar gunstbetoningen lange tijd tevergeefs aan hem beproefd had, openbaarde zij hem openlijk haar begeerte, zei: Lig bij mij! 2)a) Proverbs 7:13
1) De liefde van Ptifars vrouw was voor Jozef gevaarlijker dan de haat van zijn broeders.
Nu bedreigt hem een zwaardere dienstbaarheid: die van de zonde..
Uit de getuigenissen van de ouden weten wij, dat Egypte, tenminste in later tijd, een hoogst zedeloos land was, waarin allerlei wellust heerste, en waar in het bijzonder de echtbreuk zeer gewoon was. Herodotus verhaalt, dat Farao, de zoon van Sesostris, het verloren gezicht moetende herwinnen door de aanraking van een vrouw, die haar man nimmer ontrouw was geweest, er slechts n enkele gevonden heeft, die hij dan ook terstond tot de zijne nam. Voor het overige leefden de Egyptische vrouwen niet z afgezonderd van de mannen, als dit anders in het oosten gewoonlijk geschiedde; zij kwamen integendeel in verschillende levensomstandigheden met hen in aanraking..
2) Hier wordt alleen de eerste openbare daad verhaald. Uit tedere kiesheid laat de schrijver na te verhalen, welke lagen en listen zij al aangewend heeft, om Jozef in haar netten te vangen. De Heilige Schrift treedt altijd met de naakte waarheid op, maar in dat optreden komt het immer uit dat heilige mannen van God door de Heilige Geest gedreven, de Schrijvers zijn geweest. Er is dan ook nooit iemand, door het lezen van zulke geschiedenissen, als hier beschreven worden, bedorven. Waar van ongelovige zijde zulks beweerd wordt, daar toont men ook hierdoor, dat met de zonde niet gerekend wordt..
Vers 8
8. Maar hij weigerde het, en zei tot de vrouw van zijn heer Zie mijn heer heeft geen kennis met mij, 1) wat er in het huis is, en al wat hij heeft dat heeft hij in mijn hand gegeven.1)"Geen kennis met mij". d.w.z. heeft mij de zorg voor alles overgelaten en eist geen rekenschap van mij, van enig ding.
Vers 8
8. Maar hij weigerde het, en zei tot de vrouw van zijn heer Zie mijn heer heeft geen kennis met mij, 1) wat er in het huis is, en al wat hij heeft dat heeft hij in mijn hand gegeven.1)"Geen kennis met mij". d.w.z. heeft mij de zorg voor alles overgelaten en eist geen rekenschap van mij, van enig ding.
Vers 9
9. Niemand is groter in dit huis dan ik, mijn heer heeft mij in alles gehele volmacht gegeven, en hij heeft voor mij niets onthouden, dan u, daarin dat gij zijn vrouw zijt; 1) hoe zou ik dan zijn vertrouwen geheel misbruikende, dit zo grote kwaad doen, a) en daardoor op zo zware wijze zondigen tegen God. 2)a) Proverbs 8:13
1) Op welk een verstandige en kiese manier tracht Jozef haar haar zondige wens onder de ogen te brengen, door de deugden van haar man tegenover hem en haar breed uit te meten, maar ook door haar voor ogen te houden, welk een misbruik van vertrouwen hij zou maken, indien hij aan haar wens toegaf!.
2) Jozef stelt hier de zonde in het ware licht. De zonde tegen zijn heer was in de grond van de zaak zonde tegen God, vergrijp tegen Zijn heilige wil..
Vers 9
9. Niemand is groter in dit huis dan ik, mijn heer heeft mij in alles gehele volmacht gegeven, en hij heeft voor mij niets onthouden, dan u, daarin dat gij zijn vrouw zijt; 1) hoe zou ik dan zijn vertrouwen geheel misbruikende, dit zo grote kwaad doen, a) en daardoor op zo zware wijze zondigen tegen God. 2)a) Proverbs 8:13
1) Op welk een verstandige en kiese manier tracht Jozef haar haar zondige wens onder de ogen te brengen, door de deugden van haar man tegenover hem en haar breed uit te meten, maar ook door haar voor ogen te houden, welk een misbruik van vertrouwen hij zou maken, indien hij aan haar wens toegaf!.
2) Jozef stelt hier de zonde in het ware licht. De zonde tegen zijn heer was in de grond van de zaak zonde tegen God, vergrijp tegen Zijn heilige wil..
Vers 10
10. En het geschiedde, als zij Jozef dag op dag aansprak (Genesis 39:7) en hij naar haar niet hoorde, om bij haar te liggen, en, anders dan in tegenwoordigheid van derden, bij haar te zijn.Wel blijkt hieruit Jozefs standvastigheid en zijn vroomheid van wandel. Op een leeftijd als hij was, in een ondergeschikte betrekking, waarin hij zich bevond, zou het volstrekt geen onmogelijkheid zijn geweest, dat hij had toegegeven. God, de Heere, zorgde er echter voor, dat hij zegevierend uit de strijd te voorschijn kwam. De strijd tussen Jozef en Ptifars vrouw is de strijd tussen het vrouwen- en het slangenzaad. Hij overwint, maar hem worden de verzenen vermorzeld, doordat hij tijdelijk te ondergaat, maar om straks weer heerlijk te voorschijn te treden. Ook daarin type van de Christus..
Vers 10
10. En het geschiedde, als zij Jozef dag op dag aansprak (Genesis 39:7) en hij naar haar niet hoorde, om bij haar te liggen, en, anders dan in tegenwoordigheid van derden, bij haar te zijn.Wel blijkt hieruit Jozefs standvastigheid en zijn vroomheid van wandel. Op een leeftijd als hij was, in een ondergeschikte betrekking, waarin hij zich bevond, zou het volstrekt geen onmogelijkheid zijn geweest, dat hij had toegegeven. God, de Heere, zorgde er echter voor, dat hij zegevierend uit de strijd te voorschijn kwam. De strijd tussen Jozef en Ptifars vrouw is de strijd tussen het vrouwen- en het slangenzaad. Hij overwint, maar hem worden de verzenen vermorzeld, doordat hij tijdelijk te ondergaat, maar om straks weer heerlijk te voorschijn te treden. Ook daarin type van de Christus..
Vers 11
11. Zo gebeurde het op zulk een dag, 1) dat haar man niet thuis was (Genesis 39:16), en hij in het huis kwam, om zijn werk te doen, en niemand van de lieden van het huis was toen daar binnenshuis.1) "Op zulk een dag," d.i. een volgende maal. Eerst wordt de verleiding door woorden beschreven, en nu die door daden, en wel door daden van geweld..
Vers 11
11. Zo gebeurde het op zulk een dag, 1) dat haar man niet thuis was (Genesis 39:16), en hij in het huis kwam, om zijn werk te doen, en niemand van de lieden van het huis was toen daar binnenshuis.1) "Op zulk een dag," d.i. een volgende maal. Eerst wordt de verleiding door woorden beschreven, en nu die door daden, en wel door daden van geweld..
Vers 12
12. En zij greep hem bij zijn kleed, om hem tot zich te trekken, zeggende: Lig bij mij! 1)En hij liet zijn kleed in haar hand 2) en vluchtte, en ging uit naar buiten.1) De vrouw van Ptifar, verlokt door Jozefs schoonheid, wil hem tot overspel bewegen. Dit is in zijn omstandigheden een zeer zware beproeving. Hij bestuurt de gehele huishouding, en geniet het volkomen vertrouwen van zijn heer; nu biedt hem ook zijn gebiederes haar liefde aan. Hij is ver van huis, in een land, vanouds berucht om zijn onkuisheid; wie zal het ontdekken; wie zal het bestraffen? Dag op dag wordt hij aangesproken, en gedurende aangeven tijd, op allerlei wijzen verzocht. Onder zulke omstandigheden zouden duizenden gevallen zijn. Eindelijk grijpt zij hem op de onbeschaamdste wijze aan, in de eenzaamheid. Men kan tien verzoekingen overwonnen hebben, en toch bij de elfde vallen; Jozef blijft onbeweeglijk. Ofschoon slaaf, staat hij in de vrijheid, want hij heerst over zijn hartstochten; ofschoon vluchtende, bewijst hij mannenmoed, want iedere ontvluchting is een eervolle overwinning..
Jozefs gedrag staat, als toonbeeld van kuisheid, in een glinsterend licht naast de geschiedenis van Juda in het vorig hoofdstuk..
Dat de jongelingen Jozef navolgen, die zo rein en schoon was naar het lichaam, maar nog schoner was van ziel..
2) Jozef laat de mantel los, maar het goed geweten houdt hij vast; God zal hem daarvoor een zijden kleed schenken (Genesis 41:42)
Door zijn kleed in haar hand te laten, zette hij tevens zijn leven op het spel. Hij is echter eerder bereid goed en leven over te geven, dan tegen de wil van God te zondigen..
III. Genesis 39:13-Genesis 39:23. Door Ptifars vrouw van een aanslag op haar trouw beschuldigd, wordt Jozef door haar gemaal in de gevangenis geworpen; daar verwerft hij zich, door de zegen van de Heere, een zo volkomen vertrouwen, dat de overste van het gevangenhuis al zijn gevangenen in zijn hand stelt.
Vers 12
12. En zij greep hem bij zijn kleed, om hem tot zich te trekken, zeggende: Lig bij mij! 1)En hij liet zijn kleed in haar hand 2) en vluchtte, en ging uit naar buiten.1) De vrouw van Ptifar, verlokt door Jozefs schoonheid, wil hem tot overspel bewegen. Dit is in zijn omstandigheden een zeer zware beproeving. Hij bestuurt de gehele huishouding, en geniet het volkomen vertrouwen van zijn heer; nu biedt hem ook zijn gebiederes haar liefde aan. Hij is ver van huis, in een land, vanouds berucht om zijn onkuisheid; wie zal het ontdekken; wie zal het bestraffen? Dag op dag wordt hij aangesproken, en gedurende aangeven tijd, op allerlei wijzen verzocht. Onder zulke omstandigheden zouden duizenden gevallen zijn. Eindelijk grijpt zij hem op de onbeschaamdste wijze aan, in de eenzaamheid. Men kan tien verzoekingen overwonnen hebben, en toch bij de elfde vallen; Jozef blijft onbeweeglijk. Ofschoon slaaf, staat hij in de vrijheid, want hij heerst over zijn hartstochten; ofschoon vluchtende, bewijst hij mannenmoed, want iedere ontvluchting is een eervolle overwinning..
Jozefs gedrag staat, als toonbeeld van kuisheid, in een glinsterend licht naast de geschiedenis van Juda in het vorig hoofdstuk..
Dat de jongelingen Jozef navolgen, die zo rein en schoon was naar het lichaam, maar nog schoner was van ziel..
2) Jozef laat de mantel los, maar het goed geweten houdt hij vast; God zal hem daarvoor een zijden kleed schenken (Genesis 41:42)
Door zijn kleed in haar hand te laten, zette hij tevens zijn leven op het spel. Hij is echter eerder bereid goed en leven over te geven, dan tegen de wil van God te zondigen..
III. Genesis 39:13-Genesis 39:23. Door Ptifars vrouw van een aanslag op haar trouw beschuldigd, wordt Jozef door haar gemaal in de gevangenis geworpen; daar verwerft hij zich, door de zegen van de Heere, een zo volkomen vertrouwen, dat de overste van het gevangenhuis al zijn gevangenen in zijn hand stelt.
Vers 13
13. En het geschiedde, als zij zag, dat hij zijn kleed in haar hand gelaten had, en naar buiten gevlucht was, en alzo met haar bedoelingen niets te doen wilde hebben. 14. Zo riep zij de mensen van haar huis, om een bekendmaking van zijn zijde te voorkomen, en tevens om zich voor zijn weigering te wreken, en zij sprak tot hen, in gehuichelde toorn tegen haar man, die haar eer a) aan zo groot een gevaar had blootgesteld, zeggende: Ziet, hij heeft bij ons de Hebreeuwse man binnengebracht, 1) om met ons, de vrouw des huizes te spotten en tot schande te maken; hij, die lage mens, is tot mij gekomen, terwijl ik alleen was, om bij mij te liggen, en ik heb geroepen met luider stem;1) Hier zien wij, wat wanhoop doet. Want wegens misdadige hartstocht is de vrouw in een furie veranderd. Waaruit duidelijk blijkt, hoe de wellust, wanneer zij niet gebreideld wordt, de dierlijke driften te voorschijn brengt. Zeker, waar satan eenmaal over de ongelukkige mensen zijn heerschappij heeft uitgeoefend, daar zal hij niet ophouden, hen voort te slepen, totdat hij hen door een geest van zinneloosheid en duizeling hals over hoofd in het verderf heeft gestort. Wij zien ook, hoe hij de goddelozen, welke hij onder zijn heerschappij houdt; tot volharden aanzet. Wel werpt God dikwijls Zijn schrik onder de goddelozen, opdat zij hun eigen misdaad, door angstige vrees voortgedreven, aan de dag brengen. En het is mogelijk, dat in gelaat en woorden de tekenen van een verontrust geweten bij deze onreine vrouw zichtbaar waren, maar satan zet haar zo tot volharden aan, dat zij brutaalweg het plan opvat, om de vrome jongeman in het verderf te storten, en op hetzelfde ogenblik zulk een list bedenkt, waarmee zij hem onschadelijk maakt, alsof zij reeds lang in kalme ogenblikken zijn verderf had gezocht..
Versmade hartstocht wordt niet zelden in dodelijke haat overgezet. In de uiting daarvan, spreekt zij zelfs met minachting "hij" van haar man..
Vers 13
13. En het geschiedde, als zij zag, dat hij zijn kleed in haar hand gelaten had, en naar buiten gevlucht was, en alzo met haar bedoelingen niets te doen wilde hebben. 14. Zo riep zij de mensen van haar huis, om een bekendmaking van zijn zijde te voorkomen, en tevens om zich voor zijn weigering te wreken, en zij sprak tot hen, in gehuichelde toorn tegen haar man, die haar eer a) aan zo groot een gevaar had blootgesteld, zeggende: Ziet, hij heeft bij ons de Hebreeuwse man binnengebracht, 1) om met ons, de vrouw des huizes te spotten en tot schande te maken; hij, die lage mens, is tot mij gekomen, terwijl ik alleen was, om bij mij te liggen, en ik heb geroepen met luider stem;1) Hier zien wij, wat wanhoop doet. Want wegens misdadige hartstocht is de vrouw in een furie veranderd. Waaruit duidelijk blijkt, hoe de wellust, wanneer zij niet gebreideld wordt, de dierlijke driften te voorschijn brengt. Zeker, waar satan eenmaal over de ongelukkige mensen zijn heerschappij heeft uitgeoefend, daar zal hij niet ophouden, hen voort te slepen, totdat hij hen door een geest van zinneloosheid en duizeling hals over hoofd in het verderf heeft gestort. Wij zien ook, hoe hij de goddelozen, welke hij onder zijn heerschappij houdt; tot volharden aanzet. Wel werpt God dikwijls Zijn schrik onder de goddelozen, opdat zij hun eigen misdaad, door angstige vrees voortgedreven, aan de dag brengen. En het is mogelijk, dat in gelaat en woorden de tekenen van een verontrust geweten bij deze onreine vrouw zichtbaar waren, maar satan zet haar zo tot volharden aan, dat zij brutaalweg het plan opvat, om de vrome jongeman in het verderf te storten, en op hetzelfde ogenblik zulk een list bedenkt, waarmee zij hem onschadelijk maakt, alsof zij reeds lang in kalme ogenblikken zijn verderf had gezocht..
Versmade hartstocht wordt niet zelden in dodelijke haat overgezet. In de uiting daarvan, spreekt zij zelfs met minachting "hij" van haar man..
Vers 15
15. En het geschiedde, als hij hoorde, dat ik mijn stem verhief, en riep zo verliet hij zijn kleed bij mij, en vluchtte en ging uit naar buiten. 1)1) De aanklacht van Ptifars vrouw is een toonbeeld van de kabalen, waarin zich die van alle tijden, ook van de laatsten, afspiegelen kunnen. Dit is het eerste voorbeeld van een vreselijk beliegen in de Heilige Schrift, uitgegaan van een ontuchtige vrouw; een omkering van Jozefs deugd in het tegendeel door de misdadigste en listigste leugen van wraakzucht! Zo werd ook Christus belogen op een wijze, die men als het toppunt van beliegen, als een meesterstuk van een aartsleugenaar kan aanmerken..
Vers 15
15. En het geschiedde, als hij hoorde, dat ik mijn stem verhief, en riep zo verliet hij zijn kleed bij mij, en vluchtte en ging uit naar buiten. 1)1) De aanklacht van Ptifars vrouw is een toonbeeld van de kabalen, waarin zich die van alle tijden, ook van de laatsten, afspiegelen kunnen. Dit is het eerste voorbeeld van een vreselijk beliegen in de Heilige Schrift, uitgegaan van een ontuchtige vrouw; een omkering van Jozefs deugd in het tegendeel door de misdadigste en listigste leugen van wraakzucht! Zo werd ook Christus belogen op een wijze, die men als het toppunt van beliegen, als een meesterstuk van een aartsleugenaar kan aanmerken..
Vers 16
16. En zij legde, om enig leugenachtig bewijs voor haar verhaal te hebben, zijn kleed bij zich, 1) totdat zijn heer in zijn huis kwam.1) Jozef heeft ten tweeden male zijn kleed moeten achterlaten, dat tot misleiding van anderen dienen moest..
Vers 16
16. En zij legde, om enig leugenachtig bewijs voor haar verhaal te hebben, zijn kleed bij zich, 1) totdat zijn heer in zijn huis kwam.1) Jozef heeft ten tweeden male zijn kleed moeten achterlaten, dat tot misleiding van anderen dienen moest..
Vers 17
17. Toen sprak zij tot hem naar diezelfde woorden, zeggende: De Hebreeuwse knecht 1) die gij 2) bij ons hebt binnengebracht, is tot mij gekomen, om met mij te spotten.1) Zij noemt ook hier Jozef de Hebreeuwse knecht, om hem in een verachtelijk daglicht te stellen, maar bovenal, om te doen uitkomen dat hij, de slaaf, en nog wel de vreemde slaaf, tot haar de ogen heeft durven opheffen. Hiermee wil zij de toorn van Ptifar ten zeerste opwekken, en van hem verkrijgen, dat hij ogenblikkelijk die knecht laat doden. De standen of kasten waren in Egypte zeer streng gescheiden, zodat, indien niet zij, maar Jozef de verleider was geweest, deze stellig zijn daad met het leven had moeten boeten. Echt satanisch van deze vrouw. Dan was voor immer de getuige van haar zonde, of liever haar aanklager, weg. Ptifars vrouw is de Herodias van het Oude Testament..
2)Zijdelings werpt zij de schuld op Ptifar. Ook dit was berekening..
Vers 17
17. Toen sprak zij tot hem naar diezelfde woorden, zeggende: De Hebreeuwse knecht 1) die gij 2) bij ons hebt binnengebracht, is tot mij gekomen, om met mij te spotten.1) Zij noemt ook hier Jozef de Hebreeuwse knecht, om hem in een verachtelijk daglicht te stellen, maar bovenal, om te doen uitkomen dat hij, de slaaf, en nog wel de vreemde slaaf, tot haar de ogen heeft durven opheffen. Hiermee wil zij de toorn van Ptifar ten zeerste opwekken, en van hem verkrijgen, dat hij ogenblikkelijk die knecht laat doden. De standen of kasten waren in Egypte zeer streng gescheiden, zodat, indien niet zij, maar Jozef de verleider was geweest, deze stellig zijn daad met het leven had moeten boeten. Echt satanisch van deze vrouw. Dan was voor immer de getuige van haar zonde, of liever haar aanklager, weg. Ptifars vrouw is de Herodias van het Oude Testament..
2)Zijdelings werpt zij de schuld op Ptifar. Ook dit was berekening..
Vers 18
18. En het is geschied, als ik mijn stem verhief, en riep, dat hij zijn kleed bij mij liet, gelijk gij dit hier kunt zien, en vluchtte naar buiten.Vers 18
18. En het is geschied, als ik mijn stem verhief, en riep, dat hij zijn kleed bij mij liet, gelijk gij dit hier kunt zien, en vluchtte naar buiten.Vers 19
19. En het geschiedde, als zijn heer de woorden van zijn vrouw hoorde, die zij tot hem sprak, zeggende: Naar deze woorden heeft mij uw knecht gedaan, zo ontstak zijn toorn. 1)1) Tegen wie? Er staat hier niet tegen Jozef. Wel wordt deze straks in de gevangenis geworpen, maar daaruit blijkt nog niet, dat Ptifar het verhaal van zijn vrouw geloofde. Indien hij dit gedaan had, had hij ongetwijfeld Jozef laten doden. Dit brachten de wetten van het land met zich mee. Om echter de eer van zijn huis te redden, laat hij Jozef in de gevangenis werpen, maar maakt het hem daar zo gemakkelijk mogelijk. Hoogstwaarschijnlijk zal hij ook bewerkt hebben, dat hij daar onderopzichter werd, in alle geval er zich niet tegen verzet. Opmerkelijk is het, dat hier niet bijgevoegd is: "tegen Jozef." Hoewel de wetten tegen de echtbreuk 21) in Egypte bijzonder streng waren, stelt Ptifar hem slechts in de gevangenis, waar, waarschijnlijk niet tegen zijn wil, Jozef verhoogd wordt, terwijl hij zelf hem later ter verzorging van de schenken en de bakker aanwijst. (Genesis 40:4). Hieruit blijkt, dat Ptifar zijn vrouw niet ten volle heeft vertrouwd, noch aan Jozefs zonde geloof heeft geslagen, maar slechts de eer van zijn huis heeft willen redden..
Vers 19
19. En het geschiedde, als zijn heer de woorden van zijn vrouw hoorde, die zij tot hem sprak, zeggende: Naar deze woorden heeft mij uw knecht gedaan, zo ontstak zijn toorn. 1)1) Tegen wie? Er staat hier niet tegen Jozef. Wel wordt deze straks in de gevangenis geworpen, maar daaruit blijkt nog niet, dat Ptifar het verhaal van zijn vrouw geloofde. Indien hij dit gedaan had, had hij ongetwijfeld Jozef laten doden. Dit brachten de wetten van het land met zich mee. Om echter de eer van zijn huis te redden, laat hij Jozef in de gevangenis werpen, maar maakt het hem daar zo gemakkelijk mogelijk. Hoogstwaarschijnlijk zal hij ook bewerkt hebben, dat hij daar onderopzichter werd, in alle geval er zich niet tegen verzet. Opmerkelijk is het, dat hier niet bijgevoegd is: "tegen Jozef." Hoewel de wetten tegen de echtbreuk 21) in Egypte bijzonder streng waren, stelt Ptifar hem slechts in de gevangenis, waar, waarschijnlijk niet tegen zijn wil, Jozef verhoogd wordt, terwijl hij zelf hem later ter verzorging van de schenken en de bakker aanwijst. (Genesis 40:4). Hieruit blijkt, dat Ptifar zijn vrouw niet ten volle heeft vertrouwd, noch aan Jozefs zonde geloof heeft geslagen, maar slechts de eer van zijn huis heeft willen redden..
Vers 20
20. En Jozefs heer die, als overste van de koninklijke lijfwacht, tevens de staatsgevangenis onder zijn oppertoezicht had, nam hem, en leverde hem in het gevangenhuis1) a) ter plaatse, waar de gevangenen van de koning gevangen waren; 2)alzo was hij daar in het gevangenhuis, dat een gedeelte van Ptifars huis uitmaakte. (Genesis 40:3).a) Psalms 105:18
1) Jozefs overwinning in zijn verzoeking toont, hoe de mens, voornamelijk de jongeman, de verzoeking moet overwinnen. De eerste voorwaarde is: "Wandel steeds als in de tegenwoordigheid van God"; de tweede: "strijd met de wapenen van het woord in het licht van recht en plicht"; de derde: "Mijd de gelegenheid", de vierde: "Wees beslist en neem, wanneer het zijn moet de vlucht met verlies van uw kleed, van uw goede naam, van uw vrijheid, van uw leven zelfs.". Jozef laat zich gewillig wegvoeren. Hij zwijgt tegenover de valse beschuldiging. Onmiskenbaar is hier ook weer de typische betekenis zichtbaar en vertoont hij hier het beeld van Hem, die, als Hij gescholden werd niet weer schold, en als Hij leed niet dreigde, maar gaf het over aan Die, die rechtvaardig oordeelt. Jozef heeft ook hier een voorbeeld gegeven, om te allen tijde op valse beschuldigingen het stilzwijgen te bewaren..
2)"Waar de gevangenen van de koning waren" wil zeggen, waar de staatsgevangenen werden opgesloten. Deze gevangenissen waren met een ringmuur omsloten..
Vers 20
20. En Jozefs heer die, als overste van de koninklijke lijfwacht, tevens de staatsgevangenis onder zijn oppertoezicht had, nam hem, en leverde hem in het gevangenhuis1) a) ter plaatse, waar de gevangenen van de koning gevangen waren; 2)alzo was hij daar in het gevangenhuis, dat een gedeelte van Ptifars huis uitmaakte. (Genesis 40:3).a) Psalms 105:18
1) Jozefs overwinning in zijn verzoeking toont, hoe de mens, voornamelijk de jongeman, de verzoeking moet overwinnen. De eerste voorwaarde is: "Wandel steeds als in de tegenwoordigheid van God"; de tweede: "strijd met de wapenen van het woord in het licht van recht en plicht"; de derde: "Mijd de gelegenheid", de vierde: "Wees beslist en neem, wanneer het zijn moet de vlucht met verlies van uw kleed, van uw goede naam, van uw vrijheid, van uw leven zelfs.". Jozef laat zich gewillig wegvoeren. Hij zwijgt tegenover de valse beschuldiging. Onmiskenbaar is hier ook weer de typische betekenis zichtbaar en vertoont hij hier het beeld van Hem, die, als Hij gescholden werd niet weer schold, en als Hij leed niet dreigde, maar gaf het over aan Die, die rechtvaardig oordeelt. Jozef heeft ook hier een voorbeeld gegeven, om te allen tijde op valse beschuldigingen het stilzwijgen te bewaren..
2)"Waar de gevangenen van de koning waren" wil zeggen, waar de staatsgevangenen werden opgesloten. Deze gevangenissen waren met een ringmuur omsloten..
Vers 21
21. Doch de HEERE was met Jozef, 1) en wendde Zijn goedertierenheid tot hem; en gaf hem genade in de ogen van de overste van het gevangenhuis, een onder-bediende van Ptifar.1) Waar mensen hem verlaten of schijnbaar hard behandelen, daar blijft de Heere hem nabij. Met deze uitdrukking wordt de bron aangegeven van de zegen, welke Jozef ook nog in het gevangenhuis ten deel valt..
Laat de liefde van de mensen in haat verkeren, gelijk de liefde van de goddelozen zo makkelijk verkeert, Gods goedertierenheid zal ter vertroosting zich meer openbaren, en Hij, die de harten als waterbeken leidt, zal u, waar gij de zonde overwint, betere vrienden geven, dan gij verloren hebt..
Vers 21
21. Doch de HEERE was met Jozef, 1) en wendde Zijn goedertierenheid tot hem; en gaf hem genade in de ogen van de overste van het gevangenhuis, een onder-bediende van Ptifar.1) Waar mensen hem verlaten of schijnbaar hard behandelen, daar blijft de Heere hem nabij. Met deze uitdrukking wordt de bron aangegeven van de zegen, welke Jozef ook nog in het gevangenhuis ten deel valt..
Laat de liefde van de mensen in haat verkeren, gelijk de liefde van de goddelozen zo makkelijk verkeert, Gods goedertierenheid zal ter vertroosting zich meer openbaren, en Hij, die de harten als waterbeken leidt, zal u, waar gij de zonde overwint, betere vrienden geven, dan gij verloren hebt..
Vers 22
22. En de overste van het gevangenhuis gaf al de gevangenen, die in het gevangenhuis waren, in Jozefs hand; hij gaf alles aan hem ter besturing over; en al wat zij daar deden tot bewaring en bediening van de gevangenen, dat deed hij, 1) dat geschiedde onder zijn leiding en op zijn bevel.1) Daar Jozef in het huis van de overste van de koninklijke lijfwachten tot bestuurder werd gesteld, zo leerde hij daar reeds in het klein, wat hij als onderkoning in het groot zou te doen hebben; hij werd er voorbereid op zijn aanstaande bediening. Hij was getrouw in het kleine; hij zou over het grote gezet worden; doch een nog diepere vernedering moest deze hoogste verhoging voorafgaan. Wij zien Jozef in banden en in het gevangenhuis, doch ook hier was hij spoedig weer dezelfde, die hij naast Farao zijn zou: de opperbestuurder. Het was een doorgaande lijn in het leven van Jozef van hetgeen God met hem voor had. Hij was geboren om te regeren. Daarom was hij altijd de tweede-Jozef was, gelijk ieder Christen nog is, de kurk gelijk, die, hoe dikwijls ook in het water naar beneden gedrukt, nochtans telkens, zodra de drukking ophoudt, vanzelf weer boven komt drijven. Daarbij is het opmerkelijk, dat Jozef niet door zijn vrienden, maar door zijn vijanden tot zijn hoogte geklommen is. Trouwens vrienden zijn meestal te flauw; maar vijanden zijn scherp en dringen en drijven ons voort, zodat wij komen, waar wij anders niet zouden gekomen zijn..
Vers 22
22. En de overste van het gevangenhuis gaf al de gevangenen, die in het gevangenhuis waren, in Jozefs hand; hij gaf alles aan hem ter besturing over; en al wat zij daar deden tot bewaring en bediening van de gevangenen, dat deed hij, 1) dat geschiedde onder zijn leiding en op zijn bevel.1) Daar Jozef in het huis van de overste van de koninklijke lijfwachten tot bestuurder werd gesteld, zo leerde hij daar reeds in het klein, wat hij als onderkoning in het groot zou te doen hebben; hij werd er voorbereid op zijn aanstaande bediening. Hij was getrouw in het kleine; hij zou over het grote gezet worden; doch een nog diepere vernedering moest deze hoogste verhoging voorafgaan. Wij zien Jozef in banden en in het gevangenhuis, doch ook hier was hij spoedig weer dezelfde, die hij naast Farao zijn zou: de opperbestuurder. Het was een doorgaande lijn in het leven van Jozef van hetgeen God met hem voor had. Hij was geboren om te regeren. Daarom was hij altijd de tweede-Jozef was, gelijk ieder Christen nog is, de kurk gelijk, die, hoe dikwijls ook in het water naar beneden gedrukt, nochtans telkens, zodra de drukking ophoudt, vanzelf weer boven komt drijven. Daarbij is het opmerkelijk, dat Jozef niet door zijn vrienden, maar door zijn vijanden tot zijn hoogte geklommen is. Trouwens vrienden zijn meestal te flauw; maar vijanden zijn scherp en dringen en drijven ons voort, zodat wij komen, waar wij anders niet zouden gekomen zijn..
Vers 23
23. De overste van het gevangenhuis zag op geen ding, dat in zijn hand was; hij vertrouwde Jozef zo geheel, dat hij niets meer nazag, daar hij wist, dat deze in allesnauwlettend en getrouw was. Zo was Jozef ook in het gevangenhuis gezegend, omdat de HEERE met hem was; en wat hij deed, dat deed de HEERE wel gedijen. 1) 1) God heeft ook op de gevangenis, op de banden en op de allerschandelijkste dood Zijn ogen, evenals op de schone heldere zon. Men kan in Jozef niets anders zien, dan de dood, en dat hij zijn goede naam, en al zijn deugden zal moeten verliezen. Daar komt nu Christus en laat het licht van Zijn genadige ogen in die hel schijnen, Jozef moest heer worden, al ging het ook door de hel heen..Vers 23
23. De overste van het gevangenhuis zag op geen ding, dat in zijn hand was; hij vertrouwde Jozef zo geheel, dat hij niets meer nazag, daar hij wist, dat deze in allesnauwlettend en getrouw was. Zo was Jozef ook in het gevangenhuis gezegend, omdat de HEERE met hem was; en wat hij deed, dat deed de HEERE wel gedijen. 1) 1) God heeft ook op de gevangenis, op de banden en op de allerschandelijkste dood Zijn ogen, evenals op de schone heldere zon. Men kan in Jozef niets anders zien, dan de dood, en dat hij zijn goede naam, en al zijn deugden zal moeten verliezen. Daar komt nu Christus en laat het licht van Zijn genadige ogen in die hel schijnen, Jozef moest heer worden, al ging het ook door de hel heen..