Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
1 Samuël 5

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, 1 SAMUËL 5

1 Samuel 5:1.

PLAGEN VAN DE FILISTIJNEN OM HET WEGVOEREN VAN DE ARK.

I. 1 Samuel 5:1-1 Samuel 5:12. De Filistijnen plaatsen de ark, die zij van de kinderen van Israël hebben buitgemaakt, in het huis van hun afgod Dagon te Asdod; de volgende morgen vinden zij hun god op zijn aangezicht voor de ark liggen. Zij zetten hem weer op zijne plaats, maar de volgende dag, als zij vroeg in het huis komen, vinden zij hem weer op de aarde, terwijl hoofd en handen afgehouwen aan de drempel liggen. In dezelfde tijd worden de mannen van Asdod met een plaag van muizen, die de velden verwoesten, en met een ziekte aan verborgen plaatsen geslagen. Men zendt nu de ark naar een andere van de vijf Filistijnse hoofdsteden, naar Gath, waar dezelfde plaag komt, evenzo te Ekron, waarheen men vervolgens de ark gebracht heeft. De Ekronieten die het meest te lijden hebben, dringen erop aan, dat het heiligdom, dat zoveel onheil aanbrengt, aan de God van Israël teruggegeven zal worden.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, 1 SAMUËL 5

1 Samuel 5:1.

PLAGEN VAN DE FILISTIJNEN OM HET WEGVOEREN VAN DE ARK.

I. 1 Samuel 5:1-1 Samuel 5:12. De Filistijnen plaatsen de ark, die zij van de kinderen van Israël hebben buitgemaakt, in het huis van hun afgod Dagon te Asdod; de volgende morgen vinden zij hun god op zijn aangezicht voor de ark liggen. Zij zetten hem weer op zijne plaats, maar de volgende dag, als zij vroeg in het huis komen, vinden zij hem weer op de aarde, terwijl hoofd en handen afgehouwen aan de drempel liggen. In dezelfde tijd worden de mannen van Asdod met een plaag van muizen, die de velden verwoesten, en met een ziekte aan verborgen plaatsen geslagen. Men zendt nu de ark naar een andere van de vijf Filistijnse hoofdsteden, naar Gath, waar dezelfde plaag komt, evenzo te Ekron, waarheen men vervolgens de ark gebracht heeft. De Ekronieten die het meest te lijden hebben, dringen erop aan, dat het heiligdom, dat zoveel onheil aanbrengt, aan de God van Israël teruggegeven zal worden.

Vers 1

1. De Filistijnen nu waren vol vreugde over hun overwinning, die zij boven verwachting (4:6vv.) ongeveer in oktober of november (6:13) behaald hadden, en namen de ark van God, en zij brachten ze van Eben-Haëzer, waar zij haar buit gemaakt hadden, naar Asdod, een van hun voornaamste steden (Joshua 1:2).

Vers 1

1. De Filistijnen nu waren vol vreugde over hun overwinning, die zij boven verwachting (4:6vv.) ongeveer in oktober of november (6:13) behaald hadden, en namen de ark van God, en zij brachten ze van Eben-Haëzer, waar zij haar buit gemaakt hadden, naar Asdod, een van hun voornaamste steden (Joshua 1:2).

Vers 2

2. En de Filistijnen namen de ark van God, en zij brachten ze in het huis van hun afgod (Jud 16:23) Dagon om haar tot een geschenk ten dank voor zijn hulp te maken, en stelden ze bij Dagon, bij het beeld van deafgod, dat van boven een menselijk lichaam was en van onderen een vis.

Vers 2

2. En de Filistijnen namen de ark van God, en zij brachten ze in het huis van hun afgod (Jud 16:23) Dagon om haar tot een geschenk ten dank voor zijn hulp te maken, en stelden ze bij Dagon, bij het beeld van deafgod, dat van boven een menselijk lichaam was en van onderen een vis.

Vers 3

3. Maar als de inwoners van Asdod de volgende dag vroeg opstonden om een vreugdefeest te houden voor hun god die, naar hun mening, zijn macht als boven die van de HEERE van Israël verheven, bewezen had, ziet, zo was Dagon op zijn aangezicht ter aarde gevallen voor de ark van de HEERE, 1) alsof hij de Heere aanbad. En zij, het niet ter harte nemende, wat de Heere God hun door dat omgevallen afgodsbeeld wilde leren, namen Dagon en zetten hem weer op zijn plaats, zijn val aan toevallige omstandigheden toeschrijvende.

1) Waardoor werd aangetoond, dat God, ofschoon de genomen ark door de vijanden werd gevangen gehouden, niet gevangen was, maar Zijn kracht tentoonspreidde en Zijn hoog gezag en macht openbaarde..

Reeds hierdoor hadden de Filistijnen moeten leren, dat wat zij vroeger hadden betuigd, dat de God van Israël een machtige God was, niet onwaarheid was. De macht van de Heere boven alle goden, ook boven hun afgod Dagon, werd toen reeds de eerste morgen openbaar. En dat zij verplicht zijn hun afgod weer te herstellen in zijn vorige stand, bewees hun dat hun afgod een voortbrengsel van mensenhanden was..

Vers 3

3. Maar als de inwoners van Asdod de volgende dag vroeg opstonden om een vreugdefeest te houden voor hun god die, naar hun mening, zijn macht als boven die van de HEERE van Israël verheven, bewezen had, ziet, zo was Dagon op zijn aangezicht ter aarde gevallen voor de ark van de HEERE, 1) alsof hij de Heere aanbad. En zij, het niet ter harte nemende, wat de Heere God hun door dat omgevallen afgodsbeeld wilde leren, namen Dagon en zetten hem weer op zijn plaats, zijn val aan toevallige omstandigheden toeschrijvende.

1) Waardoor werd aangetoond, dat God, ofschoon de genomen ark door de vijanden werd gevangen gehouden, niet gevangen was, maar Zijn kracht tentoonspreidde en Zijn hoog gezag en macht openbaarde..

Reeds hierdoor hadden de Filistijnen moeten leren, dat wat zij vroeger hadden betuigd, dat de God van Israël een machtige God was, niet onwaarheid was. De macht van de Heere boven alle goden, ook boven hun afgod Dagon, werd toen reeds de eerste morgen openbaar. En dat zij verplicht zijn hun afgod weer te herstellen in zijn vorige stand, bewees hun dat hun afgod een voortbrengsel van mensenhanden was..

Vers 4

4. Toen zij nu de volgende dag `s morgens opnieuw vroeg opstonden om het de vorige dag verhinderde feest te vieren, ziet, Dagon lag opnieuw op zijn aangezicht ter aarde gevallen v r de ark van de HEERE; maar het hoofd van Dagon en de beide palmen van zijn handen 1) lagen afgehouwen aan de dorpel2) van de deur van de kapel, zodat het duidelijk was, dat geen toeval maar een levend wezen hier werkzaam was geweest; alleen was Dagon daarop over gebleven, alleen de romp lag voor de ark van de Heere.

1) Hoofd en handen waren niet ten gevolge van het neervallen van het beeld op natuurlijke wijze afgebroken, maar op wonderbare wijze afgehouwen, zoals zowel uit de daarvoor gebezigde uitdrukking blijkt, als uit de ligging van deze stukken v r aan de drempel. Daardoor wilde de Heere de Filistijnen leren, dat hun god noch verstand noch macht had om hen te helpen, en zij dus in geheel iets anders, dan in Dagons bijstand, de oorzaak van hun overwinning moesten zoeken. Het hoofd is de zetel van het verstand, de handen de werktuigen van macht. Dagon bezat geen van deze beide meer..

Zo zal het koninkrijk van de satan zeker vallen voor het koninkrijk van Christus, dwaling voor waarheid, het onheilige voor het goddelijke, en verdorvenheid voor genade. Juist als de waarheid schijnt teniet te gaan, dan mogen wij vertrouwen, dat de dag van haar triomf zal komen. Machtig is de waarheid; zij zal heersen. Het zal niemand, die tegen God strijdt en opheft wat Hij neerstort, beter gaan dan deze Filistijnen (Malachi 1:4)..

2) Ook hierin lag betekenis voor de Filistijnen. Al wat op de dorpel ligt, wordt gemakkelijk vertreden door degene, die het huis binnengaat. Het niets betekenende van hun afgod wordt hun daarmee tentoongesteld..

De Filistijnen hebben het echter niet begrepen, maar bleven geloven aan de heiligheid van hun Dagon, omdat zij later nooit weer op de dorpel van diens tempel traden..

Vers 4

4. Toen zij nu de volgende dag `s morgens opnieuw vroeg opstonden om het de vorige dag verhinderde feest te vieren, ziet, Dagon lag opnieuw op zijn aangezicht ter aarde gevallen v r de ark van de HEERE; maar het hoofd van Dagon en de beide palmen van zijn handen 1) lagen afgehouwen aan de dorpel2) van de deur van de kapel, zodat het duidelijk was, dat geen toeval maar een levend wezen hier werkzaam was geweest; alleen was Dagon daarop over gebleven, alleen de romp lag voor de ark van de Heere.

1) Hoofd en handen waren niet ten gevolge van het neervallen van het beeld op natuurlijke wijze afgebroken, maar op wonderbare wijze afgehouwen, zoals zowel uit de daarvoor gebezigde uitdrukking blijkt, als uit de ligging van deze stukken v r aan de drempel. Daardoor wilde de Heere de Filistijnen leren, dat hun god noch verstand noch macht had om hen te helpen, en zij dus in geheel iets anders, dan in Dagons bijstand, de oorzaak van hun overwinning moesten zoeken. Het hoofd is de zetel van het verstand, de handen de werktuigen van macht. Dagon bezat geen van deze beide meer..

Zo zal het koninkrijk van de satan zeker vallen voor het koninkrijk van Christus, dwaling voor waarheid, het onheilige voor het goddelijke, en verdorvenheid voor genade. Juist als de waarheid schijnt teniet te gaan, dan mogen wij vertrouwen, dat de dag van haar triomf zal komen. Machtig is de waarheid; zij zal heersen. Het zal niemand, die tegen God strijdt en opheft wat Hij neerstort, beter gaan dan deze Filistijnen (Malachi 1:4)..

2) Ook hierin lag betekenis voor de Filistijnen. Al wat op de dorpel ligt, wordt gemakkelijk vertreden door degene, die het huis binnengaat. Het niets betekenende van hun afgod wordt hun daarmee tentoongesteld..

De Filistijnen hebben het echter niet begrepen, maar bleven geloven aan de heiligheid van hun Dagon, omdat zij later nooit weer op de dorpel van diens tempel traden..

Vers 5

5. Daarom, omdat het hoofd en de handen van hun god eens op die plaats gelegen hadden, treden de priesters van Dagon en allen, die in het huis van Dagon komen, niet op de dorpel van Dagon te Asdod tot op deze dag om de plaats, die naar hun mening daardoor gewijd was, niet weer te ontheiligen.

Zo voegen de mensen liever het ene ongeloof bij het andere, dan dat zij aan de waarheid gehoor zullen geven..

Vers 5

5. Daarom, omdat het hoofd en de handen van hun god eens op die plaats gelegen hadden, treden de priesters van Dagon en allen, die in het huis van Dagon komen, niet op de dorpel van Dagon te Asdod tot op deze dag om de plaats, die naar hun mening daardoor gewijd was, niet weer te ontheiligen.

Zo voegen de mensen liever het ene ongeloof bij het andere, dan dat zij aan de waarheid gehoor zullen geven..

Vers 6

6. Maar de hand van de HEERE was zwaar over die van Asdod; Hij strafte hen, omdat zij zich door hetgeen met Dagon voorgevallen was niet van de machteloosheid van hunafgod en van de macht van Israëls God wilden laten overtuigen, en Hij verwoestte hen. 1) Hij ontnam hun alle levensmiddelen door een plaag van muizen (6:4vv.), die de velden verdierven; en Hij sloeg ze met builen, met aambeien (Deuteronomy 28:27), a) Asdod en haar gebied, alle tot haar gebied behorende plaatsen.

a) Psalms 78:66

1)Verwoestte hen niet alleen door krankheden en de pest in hun midden te zenden, maar ook door de staf van het brood te breken. Ongetwijfeld heeft de Heere hen ook gestraft met de plaag van de muizen, die hun landen kaal aten en misoogsten veroorzaakten.. 7. Toen nu de mannen te Asdod zagen, dat het zo toeging, dat zij door twee rampen tegelijk geplaagd werden, zeiden zij: Dat de ark van de God van Israël bij ons niet blijve, want Zijn hand is hard over ons, en over Dagon, onze god.

Het schijnt dat de Filistijnen Dagon beschouwden zowel als een beschermer tegen de ziekte, waarvan hier gesproken is, als voor de gever van de oogst. Daaruit zien wij, dat de Heere juist die builen en veldmuizen zond, opdat men Zijn heerlijkheid zou erkennen. In plaats van Hem echter als de ware God te erkennen, beschouwden zij Hem als een volksgod van dezelfde soort als de hun, uitgezonderd, dat Hij iets machtiger was dan deze, totdat zij eindelijk Zijn almacht leerden kennen, nadat zij door schade waren wijs geworden..

In plaats van Dagon te verwerpen en zich aan God te onderwerpen, verlangden zij, dat de ark heenging evenals de Gadarenen die, toen zij hun zwijnen verloren hadden, wensten dat Christus uit hun gebied heenging (Luke 8:37). Vleselijke harten, wanneer zij lijden onder de oordelen van God, willen liever, wanneer het mogelijk was, Hem ver van zich verwijderen, dan in gemeenschap met Hem komen en Hem tot hun vriend maken..

Vers 6

6. Maar de hand van de HEERE was zwaar over die van Asdod; Hij strafte hen, omdat zij zich door hetgeen met Dagon voorgevallen was niet van de machteloosheid van hunafgod en van de macht van Israëls God wilden laten overtuigen, en Hij verwoestte hen. 1) Hij ontnam hun alle levensmiddelen door een plaag van muizen (6:4vv.), die de velden verdierven; en Hij sloeg ze met builen, met aambeien (Deuteronomy 28:27), a) Asdod en haar gebied, alle tot haar gebied behorende plaatsen.

a) Psalms 78:66

1)Verwoestte hen niet alleen door krankheden en de pest in hun midden te zenden, maar ook door de staf van het brood te breken. Ongetwijfeld heeft de Heere hen ook gestraft met de plaag van de muizen, die hun landen kaal aten en misoogsten veroorzaakten.. 7. Toen nu de mannen te Asdod zagen, dat het zo toeging, dat zij door twee rampen tegelijk geplaagd werden, zeiden zij: Dat de ark van de God van Israël bij ons niet blijve, want Zijn hand is hard over ons, en over Dagon, onze god.

Het schijnt dat de Filistijnen Dagon beschouwden zowel als een beschermer tegen de ziekte, waarvan hier gesproken is, als voor de gever van de oogst. Daaruit zien wij, dat de Heere juist die builen en veldmuizen zond, opdat men Zijn heerlijkheid zou erkennen. In plaats van Hem echter als de ware God te erkennen, beschouwden zij Hem als een volksgod van dezelfde soort als de hun, uitgezonderd, dat Hij iets machtiger was dan deze, totdat zij eindelijk Zijn almacht leerden kennen, nadat zij door schade waren wijs geworden..

In plaats van Dagon te verwerpen en zich aan God te onderwerpen, verlangden zij, dat de ark heenging evenals de Gadarenen die, toen zij hun zwijnen verloren hadden, wensten dat Christus uit hun gebied heenging (Luke 8:37). Vleselijke harten, wanneer zij lijden onder de oordelen van God, willen liever, wanneer het mogelijk was, Hem ver van zich verwijderen, dan in gemeenschap met Hem komen en Hem tot hun vriend maken..

Vers 8

8. Daarom zonden zij heen naar de andere steden, en verzamelden tot zich al de vorsten van de Filistijnen, en zij zeiden: Wat zullen wij met de ark van de God van Israël doen, want wij kunnen haar niet langer bij ons houden. En dievorsten meenden, dat die stad de God van Israël misschien niet beviel en verandering in woonplaats ook een verandering in de zaak ten gevolge zou hebben; daarom zeiden zij: Dat de ark van de God van Israël rondom Gath (Jos 13:2" en "Joshua 10:29) ga, 1) (liever: "naar Gath gedragen worde). Zo droegen zij de ark van de God van Israël rondom (liever: "daarheen).

1) In het Hebreeuws Jissoob, d.i. letterlijk, wende zich. De bedoeling is, dat de ark nu niet meer te Asdod bleef, maar naar Gath werd overgebracht..

Vers 8

8. Daarom zonden zij heen naar de andere steden, en verzamelden tot zich al de vorsten van de Filistijnen, en zij zeiden: Wat zullen wij met de ark van de God van Israël doen, want wij kunnen haar niet langer bij ons houden. En dievorsten meenden, dat die stad de God van Israël misschien niet beviel en verandering in woonplaats ook een verandering in de zaak ten gevolge zou hebben; daarom zeiden zij: Dat de ark van de God van Israël rondom Gath (Jos 13:2" en "Joshua 10:29) ga, 1) (liever: "naar Gath gedragen worde). Zo droegen zij de ark van de God van Israël rondom (liever: "daarheen).

1) In het Hebreeuws Jissoob, d.i. letterlijk, wende zich. De bedoeling is, dat de ark nu niet meer te Asdod bleef, maar naar Gath werd overgebracht..

Vers 10

10. Toen zonden zij de ark van God ook van daar heen naar Ekron, de noordelijkste van de vijf steden van de Filistijnen: maar het geschiedde toen de ark van God te Ekron kwam, riepen die van Ekron, zeer verschrikt, omdat zij wisten watte Gath gebeurd was, zeggende: Zij hebben de ark van de God van Israël tot mij rondom gebracht om mij en mijn volk te doden. Zo gebeurde het ook, want de stad werd nog zwaarder dan de andere bezocht.

Hoe langer de Filistijnen weigerden te erkennen dat de HEERE, die hen sloeg, de enige waarachtige God was, des te harder werden zij gestraft, opdat zij eindelijk zouden inzien dat de God van Israël, Wiens heiligdom zij als een gedenkteken van overwinning over Diens volks wilden behouden, de almachtige God was, die Zijn vijanden kon vernietigen..

Vers 10

10. Toen zonden zij de ark van God ook van daar heen naar Ekron, de noordelijkste van de vijf steden van de Filistijnen: maar het geschiedde toen de ark van God te Ekron kwam, riepen die van Ekron, zeer verschrikt, omdat zij wisten watte Gath gebeurd was, zeggende: Zij hebben de ark van de God van Israël tot mij rondom gebracht om mij en mijn volk te doden. Zo gebeurde het ook, want de stad werd nog zwaarder dan de andere bezocht.

Hoe langer de Filistijnen weigerden te erkennen dat de HEERE, die hen sloeg, de enige waarachtige God was, des te harder werden zij gestraft, opdat zij eindelijk zouden inzien dat de God van Israël, Wiens heiligdom zij als een gedenkteken van overwinning over Diens volks wilden behouden, de almachtige God was, die Zijn vijanden kon vernietigen..

Vers 11

11. En zij, de burgers van Ekron, die het verderf aanbrengende heiligdom niet langer bij zich duldden, zonden heen en vergaderden al de vorsten van de Filistijnen, en zeiden: Zendt de ark van de God van Israël heen, dat zijterugkere naar haar plaats, naar het land van de Hebreeën, opdat zij mij en mijn volk niet dode; want er was een dodelijke kwelling 1) in de gehele stad, en de hand van God was er zeer zwaar, zodat vele mensen onder de kastijdende hand van de Heere bezweken. 1) De grondtekst geeft duidelijk aan, dat er vele plotselinge sterfgevallen plaatshadden, waaruit duidelijk bleek, dat de Heere tegen de Filistijnen was. Hadden zij eerst nog gemeend, dat de Heere alleen tegen Asdod was, zij kunnen nu opmerken, dat de Heere niet straffeloos duldt, dat Zijn heilige ark in de handen van de onbesneden Filistijnen blijft. Elke vermenging van het Heilige met het onheilige kan de Heilige God niet dulden, maar moet Hij straffen..

Vers 11

11. En zij, de burgers van Ekron, die het verderf aanbrengende heiligdom niet langer bij zich duldden, zonden heen en vergaderden al de vorsten van de Filistijnen, en zeiden: Zendt de ark van de God van Israël heen, dat zijterugkere naar haar plaats, naar het land van de Hebreeën, opdat zij mij en mijn volk niet dode; want er was een dodelijke kwelling 1) in de gehele stad, en de hand van God was er zeer zwaar, zodat vele mensen onder de kastijdende hand van de Heere bezweken. 1) De grondtekst geeft duidelijk aan, dat er vele plotselinge sterfgevallen plaatshadden, waaruit duidelijk bleek, dat de Heere tegen de Filistijnen was. Hadden zij eerst nog gemeend, dat de Heere alleen tegen Asdod was, zij kunnen nu opmerken, dat de Heere niet straffeloos duldt, dat Zijn heilige ark in de handen van de onbesneden Filistijnen blijft. Elke vermenging van het Heilige met het onheilige kan de Heilige God niet dulden, maar moet Hij straffen..

Vers 12

12. En de mensen, die niet stierven, werden geslagen met builen, zodat het geschrei van de stad, van de stervenden en zieken, opklom naar de hemel.

Wat uit God is, kan zo min in de hand van de duivel blijven, dat zelfs de satan moet bidden weg te nemen, wat voor zijn rijk onverdraaglijk is. De hel, zegt een godzalig man, zal eerder bersten, dan dat zij een waar kind van God houden kan. ERMANN).

Men moge overwonnen worden door de oordelen van God, zij zijn niet in staat om met Hem te verenigen; niets, dan alleen Zijn vernieuwende genade, zal waar berouw, geloof en liefde en terugkeren van elke afgoderij tot de dienst van de Heere, teweeg brengen..

Als Israël uit de ontvangen nederlaag nog niet genoeg geleerd had, kon het uit het lot van de Filistijnen duidelijk zien, dat het bezit van de ark nog geen zegen aanbracht, maar de HEERE alleen daar zegenend kan wonen, waar Hij wordt gekend en geloofd..

Vers 12

12. En de mensen, die niet stierven, werden geslagen met builen, zodat het geschrei van de stad, van de stervenden en zieken, opklom naar de hemel.

Wat uit God is, kan zo min in de hand van de duivel blijven, dat zelfs de satan moet bidden weg te nemen, wat voor zijn rijk onverdraaglijk is. De hel, zegt een godzalig man, zal eerder bersten, dan dat zij een waar kind van God houden kan. ERMANN).

Men moge overwonnen worden door de oordelen van God, zij zijn niet in staat om met Hem te verenigen; niets, dan alleen Zijn vernieuwende genade, zal waar berouw, geloof en liefde en terugkeren van elke afgoderij tot de dienst van de Heere, teweeg brengen..

Als Israël uit de ontvangen nederlaag nog niet genoeg geleerd had, kon het uit het lot van de Filistijnen duidelijk zien, dat het bezit van de ark nog geen zegen aanbracht, maar de HEERE alleen daar zegenend kan wonen, waar Hij wordt gekend en geloofd..

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op 1 Samuel 5". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/1-samuel-5.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile