Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
the Fourth Week of Advent
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!
Click here to learn more!
Bible Commentaries
Dächsel Bijbelverklaring Dächsel Bijbelverklaring
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op 1 Samuel 3". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/1-samuel-3.html. 1862-80.
Dächsel, Karl August. "Commentaar op 1 Samuel 3". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, 1 SAMUËL 31 Samuel 3:1.
SAMUEL WORDT GEROEPEN EN KOMT TOT AANZIEN.
I. 1 Samuel 3:1-1 Samuel 3:21. De Heere wil thans het vonnis, over Eli uitgesproken, ten uitvoer brengen en in zijn plaats, zoals Hij gezegd heeft, zich een getrouwe priester verwekken (2:35vv. 2:35). Deze is Samuël, de dienaar van de hogepriester Eli. Toen deze eens, zoals gewoonlijk, in de nabijheid van zijn heer bij het heiligdom sliep, werd hij door een stem, die uit het Allerheilige klonk, tegen het einde van de nacht, v rdat de lichten op de gouden kandelaar uitgeblust waren, bij zijn naam geroepen. Hij houdt de stem voor een roepen van Eli, maar verneemt, toen hij bij hem kwam, dat deze niet geroepen had. Dit gebeurde drie maal. Toen bemerkte Eli, van Wie die stem gekomen was; hij geeft Samuël aanwijzing, hoe hij bij een herhaling zich te gedragen had, en nu verschijnt de Heere bij de vierde maal persoonlijk aan de uitverkoren profeet en maakt hem bekend, dat nu het vonnis over Eli en zijn huis volbracht zal worden. Samuël is de volgende morgen bevreesd het gezicht aan Eli bekend te maken; deze dringt bij hem aan, alles te openbaren. Hiermee is de profetische loopbaan van Samuël begonnen.
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, 1 SAMUËL 31 Samuel 3:1.
SAMUEL WORDT GEROEPEN EN KOMT TOT AANZIEN.
I. 1 Samuel 3:1-1 Samuel 3:21. De Heere wil thans het vonnis, over Eli uitgesproken, ten uitvoer brengen en in zijn plaats, zoals Hij gezegd heeft, zich een getrouwe priester verwekken (2:35vv. 2:35). Deze is Samuël, de dienaar van de hogepriester Eli. Toen deze eens, zoals gewoonlijk, in de nabijheid van zijn heer bij het heiligdom sliep, werd hij door een stem, die uit het Allerheilige klonk, tegen het einde van de nacht, v rdat de lichten op de gouden kandelaar uitgeblust waren, bij zijn naam geroepen. Hij houdt de stem voor een roepen van Eli, maar verneemt, toen hij bij hem kwam, dat deze niet geroepen had. Dit gebeurde drie maal. Toen bemerkte Eli, van Wie die stem gekomen was; hij geeft Samuël aanwijzing, hoe hij bij een herhaling zich te gedragen had, en nu verschijnt de Heere bij de vierde maal persoonlijk aan de uitverkoren profeet en maakt hem bekend, dat nu het vonnis over Eli en zijn huis volbracht zal worden. Samuël is de volgende morgen bevreesd het gezicht aan Eli bekend te maken; deze dringt bij hem aan, alles te openbaren. Hiermee is de profetische loopbaan van Samuël begonnen.
Vers 1
1. En de jongeling Samuël diende de HEERE, bij de tent der samenkomst, voor het aangezicht van Eli, aan wie hij allerlei hulp te bewijzen had (1 Samuel 3:15); en het woord van de HEERE was dierbaar, 1) was zeldzaam in die dagen, er was geen openbaar gezicht; het ontbrak geheel aan mannen, die in nauw persoonlijk verkeer met de Heere stonden, en van Hem mededelingen voor Zijn volk ontvingen; het optreden van de man van God (2:27vv.) toonde echter reeds, dat er een nieuwe tijd voor Israël zou aanbreken.1) Dat er staat: het woord van de Heere was dierbaar in die dagen, wil niet zeggen, dat het bij het volk hoog geschat werd, maar dat, terwijl de gezichten en openbaringen zeldzaam waren en er weinig profeten opstonden, de godsdienst zeer bedorven was..
In het Hebreeuws Jakar, kostbaar, dierbaar, maar eveneens iets, wat weinig voorkomt, zo heeft het woord ook hier de betekenis van zeldzaam gekregen. Het wordt nader verklaard door het volgende: In die dagen was er geen openbaar gezicht en dient, om de profetische werkzaamheden van Samuël niet alleen in te leiden, maar ook om erop te wijzen, dat Samuël een door de Heere zelf geroepen getuige was..
Vers 1
1. En de jongeling Samuël diende de HEERE, bij de tent der samenkomst, voor het aangezicht van Eli, aan wie hij allerlei hulp te bewijzen had (1 Samuel 3:15); en het woord van de HEERE was dierbaar, 1) was zeldzaam in die dagen, er was geen openbaar gezicht; het ontbrak geheel aan mannen, die in nauw persoonlijk verkeer met de Heere stonden, en van Hem mededelingen voor Zijn volk ontvingen; het optreden van de man van God (2:27vv.) toonde echter reeds, dat er een nieuwe tijd voor Israël zou aanbreken.1) Dat er staat: het woord van de Heere was dierbaar in die dagen, wil niet zeggen, dat het bij het volk hoog geschat werd, maar dat, terwijl de gezichten en openbaringen zeldzaam waren en er weinig profeten opstonden, de godsdienst zeer bedorven was..
In het Hebreeuws Jakar, kostbaar, dierbaar, maar eveneens iets, wat weinig voorkomt, zo heeft het woord ook hier de betekenis van zeldzaam gekregen. Het wordt nader verklaard door het volgende: In die dagen was er geen openbaar gezicht en dient, om de profetische werkzaamheden van Samuël niet alleen in te leiden, maar ook om erop te wijzen, dat Samuël een door de Heere zelf geroepen getuige was..
Vers 2
2. En het geschiedde, waarschijnlijk niet lang na het optreden van die profeet, op die dag, toen Eli op zijn plaats 1) in een gebouw, dat tot de voorhoven behoorde en tot nachtverblijf ingericht was, neerlag om te slapen (en zijn ogen begonnen donker te worden, omdat hij reeds 98 jaar oud was (4:15), dat hij niet zien kon en iemand tot zijn hulp bij zich moest hebben),1) Sinds de tent der samenkomst niet meer met het volk van plaats tot plaats ging, maar een vaste standplaats te Silo verkregen had (Joshua 18:5), werden in het gebouw meer veranderingen gemaakt, die noodzakelijk waren (1:9). In plaats van de tenten, waarin vroeger de priesters en Levieten rondom het huis van God gelegerd waren, kwamen vaste woningen met vertrekken voor de dienstdoende priesters en Levieten en verscheidene gebouwen om de gaven te bewaren, die tot het heiligdom gebracht werden. Deze gebouwen vervingen nu waarschijnlijk de oorspronkelijke tentgewijze omtuining van de voorhof, zodat nu ook de voorhangsels bij de ingang wegvielen en in de plaats van deze een deur met vleugels kwam. Deze werden, zoals wij uit 1 Samuel 3:15 zien, `s avonds gesloten en `s morgens geopend. Dergelijke veranderingen waren een overgang van de tent der samenkomst tot een vast huis, een eigenlijke tempel..
Vers 2
2. En het geschiedde, waarschijnlijk niet lang na het optreden van die profeet, op die dag, toen Eli op zijn plaats 1) in een gebouw, dat tot de voorhoven behoorde en tot nachtverblijf ingericht was, neerlag om te slapen (en zijn ogen begonnen donker te worden, omdat hij reeds 98 jaar oud was (4:15), dat hij niet zien kon en iemand tot zijn hulp bij zich moest hebben),1) Sinds de tent der samenkomst niet meer met het volk van plaats tot plaats ging, maar een vaste standplaats te Silo verkregen had (Joshua 18:5), werden in het gebouw meer veranderingen gemaakt, die noodzakelijk waren (1:9). In plaats van de tenten, waarin vroeger de priesters en Levieten rondom het huis van God gelegerd waren, kwamen vaste woningen met vertrekken voor de dienstdoende priesters en Levieten en verscheidene gebouwen om de gaven te bewaren, die tot het heiligdom gebracht werden. Deze gebouwen vervingen nu waarschijnlijk de oorspronkelijke tentgewijze omtuining van de voorhof, zodat nu ook de voorhangsels bij de ingang wegvielen en in de plaats van deze een deur met vleugels kwam. Deze werden, zoals wij uit 1 Samuel 3:15 zien, `s avonds gesloten en `s morgens geopend. Dergelijke veranderingen waren een overgang van de tent der samenkomst tot een vast huis, een eigenlijke tempel..
Vers 3
3. En Samuël zich ook neergelegd had, zodat hij tot hulp van zijn heer steeds gereed was, eer de lamp van God uitgedaan werd, 1) voordat het licht op de kandelaar met zeven armen in het heilige, dat de gehele nacht door brandde (Leviticus 4:1vv.), uitgeblust werd, dus nog v r het aanbreken van de morgen ten tijde van de laatste nachtwake, in de tempel van de HEERE, waar de ark van God was. 2)1) Nog was het nacht, toen de openbaring geschiedde, maar reeds naderde de dag; een zinnebeeld van de toestand van het volk van Israël!.
2) Samuël was niet in het allerheilige; daar mocht zelfs de hogepriester slechts eenmaal in het jaar met het grote zoenoffer ingaan (Leviticus 6:1vv.), veel minder zou iemand daar of in de overige tempelruimte zijn slaapplaats mogen spreiden; hij was in de onmiddellijke nabijheid van de tempel bij de plaats, waar Eli lag, zodat, toen later (1 Samuel 3:4vv.) de stem hem riep, hij, uit zijn slaap ontwakende, niet nauwkeurig onderscheiden kon, van welke zijde zij gekomen was, f van de arke van het verbond, waarop de Heere tussen de Cheribum troonde (Exodus 25:22), f van de plaats, waar zich het bed van de hogepriester bevond..
Uitdrukkelijk wordt dit erbij gevoegd, niet om daarmee te kennen te geven, dat Samuël sliep in het Heilige der Heiligen, noch in het Heilige (dit mocht niet), maar om nader te verklaren, dat de stem, die Samuël hoorde, als hij in een van de zalen bij het voorhof lag, van God kwam, die boven de ark van het Verbond troonde. Ook hier wordt weer de tabernakel tempel van de Heere genoemd, omdat deze het paleis was van de grote Koning..
Vers 3
3. En Samuël zich ook neergelegd had, zodat hij tot hulp van zijn heer steeds gereed was, eer de lamp van God uitgedaan werd, 1) voordat het licht op de kandelaar met zeven armen in het heilige, dat de gehele nacht door brandde (Leviticus 4:1vv.), uitgeblust werd, dus nog v r het aanbreken van de morgen ten tijde van de laatste nachtwake, in de tempel van de HEERE, waar de ark van God was. 2)1) Nog was het nacht, toen de openbaring geschiedde, maar reeds naderde de dag; een zinnebeeld van de toestand van het volk van Israël!.
2) Samuël was niet in het allerheilige; daar mocht zelfs de hogepriester slechts eenmaal in het jaar met het grote zoenoffer ingaan (Leviticus 6:1vv.), veel minder zou iemand daar of in de overige tempelruimte zijn slaapplaats mogen spreiden; hij was in de onmiddellijke nabijheid van de tempel bij de plaats, waar Eli lag, zodat, toen later (1 Samuel 3:4vv.) de stem hem riep, hij, uit zijn slaap ontwakende, niet nauwkeurig onderscheiden kon, van welke zijde zij gekomen was, f van de arke van het verbond, waarop de Heere tussen de Cheribum troonde (Exodus 25:22), f van de plaats, waar zich het bed van de hogepriester bevond..
Uitdrukkelijk wordt dit erbij gevoegd, niet om daarmee te kennen te geven, dat Samuël sliep in het Heilige der Heiligen, noch in het Heilige (dit mocht niet), maar om nader te verklaren, dat de stem, die Samuël hoorde, als hij in een van de zalen bij het voorhof lag, van God kwam, die boven de ark van het Verbond troonde. Ook hier wordt weer de tabernakel tempel van de Heere genoemd, omdat deze het paleis was van de grote Koning..
Vers 4
4. Dat de HEERE van het verzoendeksel boven de ark af Samuël riep, daar zich Zijn stem liet horen: "Samuël". En hij, de stem vernemende, en deze voor een roepen van Eli houdende, zei: Zie, hier ben ik; ik zal aanstonds bij uzijn om te horen wat gij van mij wenst.Vers 4
4. Dat de HEERE van het verzoendeksel boven de ark af Samuël riep, daar zich Zijn stem liet horen: "Samuël". En hij, de stem vernemende, en deze voor een roepen van Eli houdende, zei: Zie, hier ben ik; ik zal aanstonds bij uzijn om te horen wat gij van mij wenst.Vers 5
5. En hij liep tot Eli en zei: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. 1) Maar hij zei: Ik heb niet geroepen, keer weer, leg u neer. En hij ging heen en legde zich neer.1) Was Eli een man, die in alles de gebreken van de ouderdom voelde, het is dan ook begrijpelijk, dat hij gedurig de hulp van Samuël nodig had. Toen daarom ook Samuël zich bij zijn naam hoorde noemen, dacht hij niet anders, of Eli riep hem. Hij wist nog niet, dat het de stem van de Heere was. In het 7de vers wordt de reden daarvan aangegeven..
5. En hij liep tot Eli en zei: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. 1) Maar hij zei: Ik heb niet geroepen, keer weer, leg u neer. En hij ging heen en legde zich neer. 1) Was Eli een man, die in alles de gebreken van de ouderdom voelde, het is dan ook begrijpelijk, dat hij gedurig de hulp van Samuël nodig had. Toen daarom ook Samuël zich bij zijn naam hoorde noemen, dacht hij niet anders, of Eli riep hem. Hij wist nog niet, dat het de stem van de Heere was. In het 7de vers wordt de reden daarvan aangegeven..
Vers 5
5. En hij liep tot Eli en zei: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. 1) Maar hij zei: Ik heb niet geroepen, keer weer, leg u neer. En hij ging heen en legde zich neer.1) Was Eli een man, die in alles de gebreken van de ouderdom voelde, het is dan ook begrijpelijk, dat hij gedurig de hulp van Samuël nodig had. Toen daarom ook Samuël zich bij zijn naam hoorde noemen, dacht hij niet anders, of Eli riep hem. Hij wist nog niet, dat het de stem van de Heere was. In het 7de vers wordt de reden daarvan aangegeven..
5. En hij liep tot Eli en zei: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. 1) Maar hij zei: Ik heb niet geroepen, keer weer, leg u neer. En hij ging heen en legde zich neer. 1) Was Eli een man, die in alles de gebreken van de ouderdom voelde, het is dan ook begrijpelijk, dat hij gedurig de hulp van Samuël nodig had. Toen daarom ook Samuël zich bij zijn naam hoorde noemen, dacht hij niet anders, of Eli riep hem. Hij wist nog niet, dat het de stem van de Heere was. In het 7de vers wordt de reden daarvan aangegeven..
Vers 6
6. Toen riep de HEERE Samuël kort daarop, voordat hij ingeslapen was, opnieuw; en Samuël stond op en ging, het weer voor een roepen van zijn aardse meester houdende, tot Eli, en zei: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen.1) Hij dan zei: Ik heb niet geroepen, mijn zoon! keer terug, leg u neer.1) Een goed voorbeeld voor dienstbaren, om aanstonds te komen, wanneer zij geroepen worden en insgelijks voor jongelieden, niet alleen om de meer bejaarde onderdanigheid bewijzen, maar ook om zorgvuldig en teerhartig jegens hen te wezen. 2. Van zijn zwakheid en van zijn onbedrevenheid omtrent het gezicht van de Almachtige, in zoverre, dat hij het alleen hield voor Eli's stem, hetgeen wezenlijk de stem van God was. Zulke misslagen als deze begaan wij veelvuldiger dan wij denken. God roept ons door Zijn Woord en wij houden het slechts voor de stem van Zijn dienaar, en overeenkomstig is ook de invloed, die het op ons maakt. Hij spreekt tot ons door Zijn Voorzienigheid en wij blijven slechts op de tweede oorzaak met onze ogen gevestigd..
Vers 6
6. Toen riep de HEERE Samuël kort daarop, voordat hij ingeslapen was, opnieuw; en Samuël stond op en ging, het weer voor een roepen van zijn aardse meester houdende, tot Eli, en zei: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen.1) Hij dan zei: Ik heb niet geroepen, mijn zoon! keer terug, leg u neer.1) Een goed voorbeeld voor dienstbaren, om aanstonds te komen, wanneer zij geroepen worden en insgelijks voor jongelieden, niet alleen om de meer bejaarde onderdanigheid bewijzen, maar ook om zorgvuldig en teerhartig jegens hen te wezen. 2. Van zijn zwakheid en van zijn onbedrevenheid omtrent het gezicht van de Almachtige, in zoverre, dat hij het alleen hield voor Eli's stem, hetgeen wezenlijk de stem van God was. Zulke misslagen als deze begaan wij veelvuldiger dan wij denken. God roept ons door Zijn Woord en wij houden het slechts voor de stem van Zijn dienaar, en overeenkomstig is ook de invloed, die het op ons maakt. Hij spreekt tot ons door Zijn Voorzienigheid en wij blijven slechts op de tweede oorzaak met onze ogen gevestigd..
Vers 7
7. Maar Samuël kende de HEERE wel op die wijze, als ieder vrome en gelovige Hem kent die in het gebed met Hem omgaat en Zijn zegenende genade dagelijks ondervindt, maar nog niet, 1) zoals de profeten Hem kennen, met wie de Heere onmiddellijk verkeert, en het woord van de HEERE was aan hem nog niet geopenbaard; hem was nog geen dadelijk woord van God te beurt gevallen, zoals de Heere hem nu wilde schenken; daarom dacht hij er niet aan, dat de Heere zelf hem riep.1) Niet op die wijze, zoals de Heere zich aan Zijn profeten openbaarde, zoals Hij zich aan Mozes en andere latere profeten deed kennen. De onkunde van Samuël diende echter ook om Eli te verzekeren dat de roeping, waarmee Samuël geroepen was, een Goddelijke roeping en het woord, dat hij straks zou vernemen, waarlijk een Gods woord was..
Het is een bijzondere genade de stem en de wil van God in bijzondere gevallen goed te onderscheiden van die van de mensen..
Vers 7
7. Maar Samuël kende de HEERE wel op die wijze, als ieder vrome en gelovige Hem kent die in het gebed met Hem omgaat en Zijn zegenende genade dagelijks ondervindt, maar nog niet, 1) zoals de profeten Hem kennen, met wie de Heere onmiddellijk verkeert, en het woord van de HEERE was aan hem nog niet geopenbaard; hem was nog geen dadelijk woord van God te beurt gevallen, zoals de Heere hem nu wilde schenken; daarom dacht hij er niet aan, dat de Heere zelf hem riep.1) Niet op die wijze, zoals de Heere zich aan Zijn profeten openbaarde, zoals Hij zich aan Mozes en andere latere profeten deed kennen. De onkunde van Samuël diende echter ook om Eli te verzekeren dat de roeping, waarmee Samuël geroepen was, een Goddelijke roeping en het woord, dat hij straks zou vernemen, waarlijk een Gods woord was..
Het is een bijzondere genade de stem en de wil van God in bijzondere gevallen goed te onderscheiden van die van de mensen..
Vers 8
8. Toen riep de HEERE Samuël opnieuw, voort de derde keer, en hij stond zonder mopperen ook dit maal op en ging tot Eli, en zei: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. Toen begreep Eli, 1) dat hier aan geen zinsbedrog bijde jongeman te denken was, maar dat de HEERE de jongeling riep en Zich aan hem wilde openbaren.1) Wij kunnen hieruit opmaken; dat ofschoon hij te toegevend was en in het kastijden van zijn zonen te week, zodat hij door zijn nalatigheid toeliet, dat het heiligdom verontreinigd werd, hij toch de vrees voor God behouden had, en ofschoon hij, wat zijn krachten betreft, uitgeput was en met de ene voet reeds in het graf stond, en van ondeugden niet ontbloot, hij toch in vele dingen en wel in de voornaamste nog uitblonk. De vrees voor God nu was in hem openbaar en de zekere overtuiging had hij, dat God, zoals Hij vroeger met zijn profeten in den beginne gemeenschap had, ook zo in het vervolg deze genade aan zijn volk zou bewijzen, dat het niet beroofd zou worden van de gunst van God, en de belofte niet zo zou schuilgaan, dat zij geheel en al van het volk, dat eenmaal was aangenomen, zou worden weggenomen..
Vers 8
8. Toen riep de HEERE Samuël opnieuw, voort de derde keer, en hij stond zonder mopperen ook dit maal op en ging tot Eli, en zei: Zie, hier ben ik, want gij hebt mij geroepen. Toen begreep Eli, 1) dat hier aan geen zinsbedrog bijde jongeman te denken was, maar dat de HEERE de jongeling riep en Zich aan hem wilde openbaren.1) Wij kunnen hieruit opmaken; dat ofschoon hij te toegevend was en in het kastijden van zijn zonen te week, zodat hij door zijn nalatigheid toeliet, dat het heiligdom verontreinigd werd, hij toch de vrees voor God behouden had, en ofschoon hij, wat zijn krachten betreft, uitgeput was en met de ene voet reeds in het graf stond, en van ondeugden niet ontbloot, hij toch in vele dingen en wel in de voornaamste nog uitblonk. De vrees voor God nu was in hem openbaar en de zekere overtuiging had hij, dat God, zoals Hij vroeger met zijn profeten in den beginne gemeenschap had, ook zo in het vervolg deze genade aan zijn volk zou bewijzen, dat het niet beroofd zou worden van de gunst van God, en de belofte niet zo zou schuilgaan, dat zij geheel en al van het volk, dat eenmaal was aangenomen, zou worden weggenomen..
Vers 9
9. Daarom zei Eli tot Samuël: Ga naar uw plaats, leg U neer, en het zal geschieden, als gij weer die stem hoort, weet dan dat Hij, de Heere het is, die U roept. Verklaar Hem uw bereidwilligheid om Zijn openbaring te ontvangen en zo zult gij zeggen: Spreukenek HEERE! want uw knecht hoort. 1) Toen ging Samuël heen en legde zich op zijn plaats.1) Goede woorden moeten nu en dan in de monden van de kinderen gelegd worden om hen vertrouwd te maken met het goddelijke en hen op te leiden tot verkeer met de Heere..
Dit bewijst, dat Eli niet door nijd verteerd werd, maar zich boog onder het oordeel van God. Want dat de Heere Samuël riep en hem niet, het was voor de oude man het bewijs, dat hij en zijn geslacht, wat het priesterschap betreft, in ongenade bij de Heere was gevallen. Nochthans wijst hij Samuël de weg en toont daarmee, dat hij met al zijn gebreken werkelijk een man was, die de Heere vreesde..
Vers 9
9. Daarom zei Eli tot Samuël: Ga naar uw plaats, leg U neer, en het zal geschieden, als gij weer die stem hoort, weet dan dat Hij, de Heere het is, die U roept. Verklaar Hem uw bereidwilligheid om Zijn openbaring te ontvangen en zo zult gij zeggen: Spreukenek HEERE! want uw knecht hoort. 1) Toen ging Samuël heen en legde zich op zijn plaats.1) Goede woorden moeten nu en dan in de monden van de kinderen gelegd worden om hen vertrouwd te maken met het goddelijke en hen op te leiden tot verkeer met de Heere..
Dit bewijst, dat Eli niet door nijd verteerd werd, maar zich boog onder het oordeel van God. Want dat de Heere Samuël riep en hem niet, het was voor de oude man het bewijs, dat hij en zijn geslacht, wat het priesterschap betreft, in ongenade bij de Heere was gevallen. Nochthans wijst hij Samuël de weg en toont daarmee, dat hij met al zijn gebreken werkelijk een man was, die de Heere vreesde..
Vers 10
10. Toen kwam de HEERE, die nu niet meer van het verzoendeksel Samuël wilde roepen, maar hem zichtbaar wilde verschijnen en stelde Zich daar, 1) waar Samuël lag, en riep zoals de andere malen, maar nu Zijn woord herhalende, opdat de aangesprokene met des te meer opmerkzaamheid zouhoren: Samuël, Samuël! En Samuël, die reeds het naderen van de Heere aan het ruisen van Zijn voeten (Genesis 3:8) opgemerkt had, en Hem nu in geestelijk lichamelijke werkelijkheid (Genesis 32:24) tegenover zich zag en Hem tweemaal zijn naam hoorde uitspreken (Genesis 22:11), zei, volgens aanwijzing van Eli: Spreukenek, want uw knecht hoort. 2)1) Hieruit blijkt duidelijk, dat het geen droombeeld was, maar een werkelijke verschijning van de Heere aan Zijn dienaar. De Heere stelt zich voor hem, opdat Samuël het goed zou weten, dat hij op bijzondere wijze tot het ambt van profeet door Hem zelf was geroepen..
2) Deze woorden, waarmee Samuël in die nacht voor de eerste maal God naderde, die Zich aan hem openbaarde, vormden voortaan de hoofdinhoud van zijn gebeden, ja de ziel van het gehele leven. Naar Gods wil te luisteren, die met onveranderlijke trouw te volbrengen, erkende hij als zijn roeping; de gehoorzaamheid aan God was de bron, waaruit al zijn handelingen voortvloeiden, met ootmoedige zelfverloochening boog hij steeds eigen wil onder de hem geopenbaarde wil van God; zodra hij die had leren kennen was hij in de moeilijkste omstandigheden zeker van zijn zaak, en twijfelde hij geen ogenblik waartoe hij te beslissen had..
Samuël vergat, toen hem de Heere zichtbaar verscheen, het woord: "Heere", de Heere zelf had hij toch in het hart.. Eli daarentegen had dit woord mede genoemd, toch stond hij, hoewel hij overigens godvruchtig was, zo ver van de Heere, dat onder zijn ambtsbediening het woord van de Heere schaars en de profetie zeldzaam was..
Het karakter van Samuël vertoont zich in een beminnelijk licht, in welke tijd van zijn leven wij er onze aandacht op vestigen. Wij vinden hem zachtmoedig, oprecht en vroom; van zijn jeugd af tot aan zijn ouderdom volbracht hij zijn moeilijke verplichtingen vlijtig en vol geloof. In een vroeg tijdvak van zijn leven ontving hij ondubbelzinnige blijken van de goedkeuring van de Hemel. Hij werd begunstigd met een bijzondere openbaring boven de hogepriester en geroepen om tot deze een ernstige berisping te brengen. De jongeling was zowel bij nacht als bij dag gereed om op het roepen van Eli te letten; de Heere sprak tot hem met hoorbare stem..
Vers 10
10. Toen kwam de HEERE, die nu niet meer van het verzoendeksel Samuël wilde roepen, maar hem zichtbaar wilde verschijnen en stelde Zich daar, 1) waar Samuël lag, en riep zoals de andere malen, maar nu Zijn woord herhalende, opdat de aangesprokene met des te meer opmerkzaamheid zouhoren: Samuël, Samuël! En Samuël, die reeds het naderen van de Heere aan het ruisen van Zijn voeten (Genesis 3:8) opgemerkt had, en Hem nu in geestelijk lichamelijke werkelijkheid (Genesis 32:24) tegenover zich zag en Hem tweemaal zijn naam hoorde uitspreken (Genesis 22:11), zei, volgens aanwijzing van Eli: Spreukenek, want uw knecht hoort. 2)1) Hieruit blijkt duidelijk, dat het geen droombeeld was, maar een werkelijke verschijning van de Heere aan Zijn dienaar. De Heere stelt zich voor hem, opdat Samuël het goed zou weten, dat hij op bijzondere wijze tot het ambt van profeet door Hem zelf was geroepen..
2) Deze woorden, waarmee Samuël in die nacht voor de eerste maal God naderde, die Zich aan hem openbaarde, vormden voortaan de hoofdinhoud van zijn gebeden, ja de ziel van het gehele leven. Naar Gods wil te luisteren, die met onveranderlijke trouw te volbrengen, erkende hij als zijn roeping; de gehoorzaamheid aan God was de bron, waaruit al zijn handelingen voortvloeiden, met ootmoedige zelfverloochening boog hij steeds eigen wil onder de hem geopenbaarde wil van God; zodra hij die had leren kennen was hij in de moeilijkste omstandigheden zeker van zijn zaak, en twijfelde hij geen ogenblik waartoe hij te beslissen had..
Samuël vergat, toen hem de Heere zichtbaar verscheen, het woord: "Heere", de Heere zelf had hij toch in het hart.. Eli daarentegen had dit woord mede genoemd, toch stond hij, hoewel hij overigens godvruchtig was, zo ver van de Heere, dat onder zijn ambtsbediening het woord van de Heere schaars en de profetie zeldzaam was..
Het karakter van Samuël vertoont zich in een beminnelijk licht, in welke tijd van zijn leven wij er onze aandacht op vestigen. Wij vinden hem zachtmoedig, oprecht en vroom; van zijn jeugd af tot aan zijn ouderdom volbracht hij zijn moeilijke verplichtingen vlijtig en vol geloof. In een vroeg tijdvak van zijn leven ontving hij ondubbelzinnige blijken van de goedkeuring van de Hemel. Hij werd begunstigd met een bijzondere openbaring boven de hogepriester en geroepen om tot deze een ernstige berisping te brengen. De jongeling was zowel bij nacht als bij dag gereed om op het roepen van Eli te letten; de Heere sprak tot hem met hoorbare stem..
Vers 11
11. En de HEERE, nu openbarende, wat Zijn voornemen was, zei tot Samuël: Zie, Ik doe een ding in Israël, dat al wie het horen zal, die a) zullen zijn beide oren klinken; zal een ieder zich ontzetten over het vreselijk bewijs, wat er van de mens wordt, die in zijn zonde gerust is geworden, opdat hij leert zich te verootmoedigen en te bekeren.a) 2 Kings 21:12 Jeremiah 19:3
Vers 11
11. En de HEERE, nu openbarende, wat Zijn voornemen was, zei tot Samuël: Zie, Ik doe een ding in Israël, dat al wie het horen zal, die a) zullen zijn beide oren klinken; zal een ieder zich ontzetten over het vreselijk bewijs, wat er van de mens wordt, die in zijn zonde gerust is geworden, opdat hij leert zich te verootmoedigen en te bekeren.a) 2 Kings 21:12 Jeremiah 19:3
Vers 12
12. Op die dag zal Ik verwekken, 1) zal Ik laten komen over Eli alles, wat Ik door de mond van de man van God (2:27vv.) tegen zijn huis gesproken heb; Ik zal het beginnen en voleinden, zodatniets onvolbracht zal blijven.1) Welke woorden de Heilige Schrift dikwijls gebruikt om aan te tonen, dat God zowel Zijn belofte als Zijn bedreigingen ten uitvoer brengt, zodat God nooit duldt, dat iets van alles, wat hij gesproken heeft, valt d.i. onvervuld blijft. Want op te merken valt, dat God wel tijdelijk de uitvoering van Zijn oordelen verschuift, niet echter om te doen menen, dat Hij Zijn bedreigingen niet zal uitvoeren, alsof zij ijdel en niet gepast waren..
Vers 12
12. Op die dag zal Ik verwekken, 1) zal Ik laten komen over Eli alles, wat Ik door de mond van de man van God (2:27vv.) tegen zijn huis gesproken heb; Ik zal het beginnen en voleinden, zodatniets onvolbracht zal blijven.1) Welke woorden de Heilige Schrift dikwijls gebruikt om aan te tonen, dat God zowel Zijn belofte als Zijn bedreigingen ten uitvoer brengt, zodat God nooit duldt, dat iets van alles, wat hij gesproken heeft, valt d.i. onvervuld blijft. Want op te merken valt, dat God wel tijdelijk de uitvoering van Zijn oordelen verschuift, niet echter om te doen menen, dat Hij Zijn bedreigingen niet zal uitvoeren, alsof zij ijdel en niet gepast waren..
Vers 13
13. Want Ik heb hem te kennen gegeven 1) en zal, als de waarachtige God, die doe, wat Ik denk (Numbers 23:19 Isaiah 46:10vv.) het ook waarheid maken, namelijk: dat Ik zijn huis richten zal tot in eeuwigheid, zonder dat ooit het gericht zal opgeheven worden, omwille van de ongerechtigheid, die hij geweten heeft; want toen zijn zonen zich hebben vervloekt gemaakt, zo heeft hij hen niet eens zuur aangezien, hij heeft het metdie gruwel zo licht mogelijk opgenomen, hoewel hij niet alleen vader was, maar ook rechter en hogepriester.1) Met welke woorden God Zijn rechtvaardigheid voor alle ogen openbaar maakt, opdat Hij noch van onrechtvaardigheid noch van wreedheid beschuldigd zou kunnen worden, ofschoon Hij tegen het huis van Eli het strengste vonnis ten uitvoer brengt, dat daarna op het gehele volk en de gehele landstreek wordt gelegd. Want er wordt gezegd, dat Hij van te voren Eli gewaarschuwd heeft, zoals wij eerder gezien hebben, toen de profeet van de Heere tot hem werd gezonden. Maar de schuld is des te zwaarder, naarmate God de zondaars, omtrent hun zonden heeft gewaarschuwd en zij toch desalniettemin hierin hebben volhard. Want ofschoon wij naar het oordeel van God voor schuldig worden gehouden, waar Hij ons de vrije teugel laat, zo staan wij toch dubbel schuldig, indien wij door Hem gewaarschuwd en als het ware weer in de band worden gehouden, echter in de zonden volharden. Daarom komt God ook tot Eli om hem met name zijn zonde voor ogen te stellen, opdat hij geen onwetendheid zou voorwenden, zoals meestal pleegt te gebeuren, en om hem de weg tot alle mogelijke uitvluchten te sluiten, wanneer Hij zegt, dat Hij vroeger Eli, omtrent de straffen, die hem boven het hoofd hingen, aankondiging heeft gedaan en dat nu bevestigt door de reden erbij te voegen, omwille van de ongerechtigheid die hij geweten heeft..
Duidelijk blijkt hieruit dat, wie het gezag in handen heeft, en door zijn gezag de uitbrekende zonden kan te keer gaan en het niet doet, mee schuldig staat aan al die zonden voor God, evengoed als iemand, die zelf die zonden heeft begaan. Wij hebben hier daarom een ernstige waarschuwing voor allen, die God met het gezag, op welke wijze dan ook, bekleed heeft, om de zonde te keer te gaan en te straffen..
Vers 13
13. Want Ik heb hem te kennen gegeven 1) en zal, als de waarachtige God, die doe, wat Ik denk (Numbers 23:19 Isaiah 46:10vv.) het ook waarheid maken, namelijk: dat Ik zijn huis richten zal tot in eeuwigheid, zonder dat ooit het gericht zal opgeheven worden, omwille van de ongerechtigheid, die hij geweten heeft; want toen zijn zonen zich hebben vervloekt gemaakt, zo heeft hij hen niet eens zuur aangezien, hij heeft het metdie gruwel zo licht mogelijk opgenomen, hoewel hij niet alleen vader was, maar ook rechter en hogepriester.1) Met welke woorden God Zijn rechtvaardigheid voor alle ogen openbaar maakt, opdat Hij noch van onrechtvaardigheid noch van wreedheid beschuldigd zou kunnen worden, ofschoon Hij tegen het huis van Eli het strengste vonnis ten uitvoer brengt, dat daarna op het gehele volk en de gehele landstreek wordt gelegd. Want er wordt gezegd, dat Hij van te voren Eli gewaarschuwd heeft, zoals wij eerder gezien hebben, toen de profeet van de Heere tot hem werd gezonden. Maar de schuld is des te zwaarder, naarmate God de zondaars, omtrent hun zonden heeft gewaarschuwd en zij toch desalniettemin hierin hebben volhard. Want ofschoon wij naar het oordeel van God voor schuldig worden gehouden, waar Hij ons de vrije teugel laat, zo staan wij toch dubbel schuldig, indien wij door Hem gewaarschuwd en als het ware weer in de band worden gehouden, echter in de zonden volharden. Daarom komt God ook tot Eli om hem met name zijn zonde voor ogen te stellen, opdat hij geen onwetendheid zou voorwenden, zoals meestal pleegt te gebeuren, en om hem de weg tot alle mogelijke uitvluchten te sluiten, wanneer Hij zegt, dat Hij vroeger Eli, omtrent de straffen, die hem boven het hoofd hingen, aankondiging heeft gedaan en dat nu bevestigt door de reden erbij te voegen, omwille van de ongerechtigheid die hij geweten heeft..
Duidelijk blijkt hieruit dat, wie het gezag in handen heeft, en door zijn gezag de uitbrekende zonden kan te keer gaan en het niet doet, mee schuldig staat aan al die zonden voor God, evengoed als iemand, die zelf die zonden heeft begaan. Wij hebben hier daarom een ernstige waarschuwing voor allen, die God met het gezag, op welke wijze dan ook, bekleed heeft, om de zonde te keer te gaan en te straffen..
Vers 14
14. Daarom dan heb Ik het huis van Eli gezworen: Als 1) de ongerechtigheid van het huis van Eli tot in eeuwigheid verzoend zal worden door enig offer, door slachtoffer of door spijsoffer. 2)1) In het Hebreeuws Im. Het gewone woord, om een eed in te leiden. Hierdoor maakt de Heere het herroepen van het vonnis onmogelijk. Geen bekering zal meer mogelijk zijn, geen verzoening door enig offer meer plaats kunnen hebben. Overgegeven zijn zij aan de verharding van hart. De Heere zweert, dat het vonnis, zonder enige bedenking, zal worden uitgevoerd. Daarom zou ook geen slachtoffer of spijsoffer meer baten. Zij waren overgegeven tot een kwade zin om te doen dingen, die niet betamen. God had hen daartoe overgegeven. Bekering was voor hen onmogelijk en dus ook verzoening van de zonde. Zij zouden er niet eens om vragen..
2)Ontzaglijk vonnis van de Heere over een mens, die de wegen van de Heere kende, Zijn geboden wist en die niet gehouden heeft. Dat Eli hogepriester was, legt het zwaarste gewicht in de weegschaal van zijn zonde.
Eli's zonen hadden het offer veracht, het enige dat de zonde wegnemen kon, zo bleef er geen slachtoffer meer voor hen over (Hebrews 10:26vv.). Hoeveel te zwaarder straf zal hij waardig geacht worden, die de Zoon van God vertreden en het bloed van het Testament onrein geacht heeft (Hebrews 10:29)!.
Vers 14
14. Daarom dan heb Ik het huis van Eli gezworen: Als 1) de ongerechtigheid van het huis van Eli tot in eeuwigheid verzoend zal worden door enig offer, door slachtoffer of door spijsoffer. 2)1) In het Hebreeuws Im. Het gewone woord, om een eed in te leiden. Hierdoor maakt de Heere het herroepen van het vonnis onmogelijk. Geen bekering zal meer mogelijk zijn, geen verzoening door enig offer meer plaats kunnen hebben. Overgegeven zijn zij aan de verharding van hart. De Heere zweert, dat het vonnis, zonder enige bedenking, zal worden uitgevoerd. Daarom zou ook geen slachtoffer of spijsoffer meer baten. Zij waren overgegeven tot een kwade zin om te doen dingen, die niet betamen. God had hen daartoe overgegeven. Bekering was voor hen onmogelijk en dus ook verzoening van de zonde. Zij zouden er niet eens om vragen..
2)Ontzaglijk vonnis van de Heere over een mens, die de wegen van de Heere kende, Zijn geboden wist en die niet gehouden heeft. Dat Eli hogepriester was, legt het zwaarste gewicht in de weegschaal van zijn zonde.
Eli's zonen hadden het offer veracht, het enige dat de zonde wegnemen kon, zo bleef er geen slachtoffer meer voor hen over (Hebrews 10:26vv.). Hoeveel te zwaarder straf zal hij waardig geacht worden, die de Zoon van God vertreden en het bloed van het Testament onrein geacht heeft (Hebrews 10:29)!.
Vers 15
15. Samuël nu lag, nadat de Heere weer van hem gegaan was, tot aan de morgen op zijn bed, met vrees en beven nadenkende over hetgeen hem geopenbaard was; toen hijopgestaan was deed hij de deuren van het huis des HEEREN open (1 Samuel 3:2), zoals dat tot zijn dagelijkse bezigheden behoorde; maar Samuël vreesde dit gezicht, dat hij gehad had en de verschijning, waarmee de Heere hem verwaardigd had, aan Eli te kennen te geven; 1) hij probeerde dus een ontmoeting met hem te vermijden.1) Dit is echter op te merken, dat Samuël niet in opdracht had om dat, wat hij door openbaring was te weten gekomen, aan de hogepriester Eli te openbaren, maar wel dat dit de bedoeling van de Heere is geweest. Want dat Hij het wel zo gewild heeft, was meer om de hogepriester Eli, om hem te treffen en een diepe wond toe te brengen, opdat hij zijn zorgeloosheid erkennende, de Heere om vergiffenis zou smeken, Wiens toorn hij zich op de hals had gehaald, en wel in die mate, dat de ellende ervan zich over het gehele volk zou uitbreiden, omdat hij te nalatig was geweest in het berispen en bestraffen van de ondeugden van zijn kinderen. Maar toch, de Heere had Zijn bedoeling nog niet aan Samuël geopenbaard, waarom, omdat hij nog een jongeling was en vreesachtig, hij zich naar recht bij Eli kon verontschuldigen, dat hij geen bevel had om dat, wat hem geopenbaard was, mee te delen..
Samuël was niet trots op deze onderscheiding; hij verwaarloosde zijn bezigheid niet, noch zag met verachting op Eli; maar uit achting voor de hoge jaren vreesde hij hem de ontzettende tijding te brengen..
Deze vrees had zeker haar oorzaak in het gevoel van menselijk medelijden, dat in een gemoed als dat van Samuël niet ontbreken kon. Toch was het dit niet alleen. Wanneer de stem van de Heere tot ons komt en de uitwendige stem een inwendige wordt, ontstaat altijd een heilige vrees om uit te spreken, wat men vernomen heeft. Het is te geestelijk, te gewichtig, te heilig; het wil niet op de tong, het is diep in de ziel gedrongen, maar wij voelen, het moet nog dieper indringen. Een inwendige overtuiging zegt ons, dat het nog niet diep genoeg ingedrongen is, het woord heeft nog niet alles teweeg gebracht, wat het uitwerken moet, en spreken wij het vroeg uit, zo verliezen wij een zegen. Op deze wijze gaat het allen in het begin, die waarlijk Gods woord in zich vernomen hebben, en wie daarentegen, wat hij zo-even vernomen heeft, aanstonds aan de wereld prijsgeeft, zie wel toe of hij wel werkelijk iets van God ondervonden heeft..
"Mag er dan in het geheel niets van beleden worden?" vraagt gij. Zeker, maar op zijn tijd. Dan, als volgens het woord van een ons dierbare hervormer, Gods woord en uw hart n geworden zijn. "Gij weet niet, wanneer dit geschiedt?" Nu, zo wacht, totdat het geschiedt en dan zult gij het weten. Wilt gij echter een uitwendig kenteken, ziet in Samuëls geschiedenis. Dan is het geschied, wanneer gij, als Samuël, door de Heere door middel van omstandigheden want ook deze schikt de Heere, de roeping verkrijgt, om te getuigen van hetgeen gij uit Zijn woord verneemt.
Vers 15
15. Samuël nu lag, nadat de Heere weer van hem gegaan was, tot aan de morgen op zijn bed, met vrees en beven nadenkende over hetgeen hem geopenbaard was; toen hijopgestaan was deed hij de deuren van het huis des HEEREN open (1 Samuel 3:2), zoals dat tot zijn dagelijkse bezigheden behoorde; maar Samuël vreesde dit gezicht, dat hij gehad had en de verschijning, waarmee de Heere hem verwaardigd had, aan Eli te kennen te geven; 1) hij probeerde dus een ontmoeting met hem te vermijden.1) Dit is echter op te merken, dat Samuël niet in opdracht had om dat, wat hij door openbaring was te weten gekomen, aan de hogepriester Eli te openbaren, maar wel dat dit de bedoeling van de Heere is geweest. Want dat Hij het wel zo gewild heeft, was meer om de hogepriester Eli, om hem te treffen en een diepe wond toe te brengen, opdat hij zijn zorgeloosheid erkennende, de Heere om vergiffenis zou smeken, Wiens toorn hij zich op de hals had gehaald, en wel in die mate, dat de ellende ervan zich over het gehele volk zou uitbreiden, omdat hij te nalatig was geweest in het berispen en bestraffen van de ondeugden van zijn kinderen. Maar toch, de Heere had Zijn bedoeling nog niet aan Samuël geopenbaard, waarom, omdat hij nog een jongeling was en vreesachtig, hij zich naar recht bij Eli kon verontschuldigen, dat hij geen bevel had om dat, wat hem geopenbaard was, mee te delen..
Samuël was niet trots op deze onderscheiding; hij verwaarloosde zijn bezigheid niet, noch zag met verachting op Eli; maar uit achting voor de hoge jaren vreesde hij hem de ontzettende tijding te brengen..
Deze vrees had zeker haar oorzaak in het gevoel van menselijk medelijden, dat in een gemoed als dat van Samuël niet ontbreken kon. Toch was het dit niet alleen. Wanneer de stem van de Heere tot ons komt en de uitwendige stem een inwendige wordt, ontstaat altijd een heilige vrees om uit te spreken, wat men vernomen heeft. Het is te geestelijk, te gewichtig, te heilig; het wil niet op de tong, het is diep in de ziel gedrongen, maar wij voelen, het moet nog dieper indringen. Een inwendige overtuiging zegt ons, dat het nog niet diep genoeg ingedrongen is, het woord heeft nog niet alles teweeg gebracht, wat het uitwerken moet, en spreken wij het vroeg uit, zo verliezen wij een zegen. Op deze wijze gaat het allen in het begin, die waarlijk Gods woord in zich vernomen hebben, en wie daarentegen, wat hij zo-even vernomen heeft, aanstonds aan de wereld prijsgeeft, zie wel toe of hij wel werkelijk iets van God ondervonden heeft..
"Mag er dan in het geheel niets van beleden worden?" vraagt gij. Zeker, maar op zijn tijd. Dan, als volgens het woord van een ons dierbare hervormer, Gods woord en uw hart n geworden zijn. "Gij weet niet, wanneer dit geschiedt?" Nu, zo wacht, totdat het geschiedt en dan zult gij het weten. Wilt gij echter een uitwendig kenteken, ziet in Samuëls geschiedenis. Dan is het geschied, wanneer gij, als Samuël, door de Heere door middel van omstandigheden want ook deze schikt de Heere, de roeping verkrijgt, om te getuigen van hetgeen gij uit Zijn woord verneemt.
Vers 18
18. Toen gaf hem Samuël te kennen al de woorden, zijn eigen gevoel verloochenende, en verborg ze voor hem niet. 1) En hij, Eli, zei: toen hij vernomen had, wat God over zijn huis besloten had: Hij is de Heere, die dit beschikt heeft: Hij doe wat goed is in Zijn ogen; 2) ik buig mij voor Zijn raadsbesluit.1) Samuël bracht zijn boodschap over zo volkomen als hij die ontvangen had, niets achterhoudende van de gehele raad van God. Dienaren van Christus moeten aldus handelen in het geloof..
Samuël doet zich kennen, door niets terug te houden van de hoog-ernstige woorden van God voor de man, die hij niet alleen als hogepriester, maar ook als zijn vaderlijke opvoeder met kinderlijke eerbied vereerde, als een man, die de moed en de kracht bezit het Woord des Heeren zonder mensenvrees aan het volk Israël te verkondigen..
2) Is dat ootmoedige onderwerping, gelovige overgave aan de wil van God, of een uitroep uit doffe wanhoop? Het eerste laat zich niet buitensluiten, het laatste niet als het enige aanwijzen. Hij voelt, dat de gerichten van de Heere rechtvaardig zijn; maar hij heeft de moed niet als David met het geschrei om genade de uitgestrekte arm van God tegen te houden. Eli's woord herinnert aan zo menig woord, dat men van stervenden of van betrekkingen bij het sterfbed verneemt: "er is niets aan te veranderen." Dat er tegen de dood geen kruid gewassen is, voelt men en aan het einde blijft voor de verharde zondaar niets anders over, dan zich te schikken, maar vreselijk is het, wanneer een zondaar met dat goddeloze, lichtzinnige: "er is niets aan te doen" in de eeuwige verdoemenis gaat en zijn handen niet uitstrekt naar de genade, die ook bloedrode zonden rein wast.
Eli had na deze woorden van God zijn zonen tot zich moeten roepen, en waar deze zich niet wilden buigen, hen moeten uitdrijven van het heiligdom. Eli had Gods aangezicht met belijdenis moeten zoeken; daartoe had de zwakke man geen moed, geen kracht..
Eli erkent het Souverein recht van God om met het leger van de hemel en de inwoners van de aarde te doen naar Zijn welbehagen, maar wij vinden bij hem niet een ootmoedig toevlucht nemen tot de armen van Zijn barmhartigheid of een ootmoedig schuldbelijden. Wel buigt hij zich onder de roede, maar smeekt niet om vergeving..
Vers 18
18. Toen gaf hem Samuël te kennen al de woorden, zijn eigen gevoel verloochenende, en verborg ze voor hem niet. 1) En hij, Eli, zei: toen hij vernomen had, wat God over zijn huis besloten had: Hij is de Heere, die dit beschikt heeft: Hij doe wat goed is in Zijn ogen; 2) ik buig mij voor Zijn raadsbesluit.1) Samuël bracht zijn boodschap over zo volkomen als hij die ontvangen had, niets achterhoudende van de gehele raad van God. Dienaren van Christus moeten aldus handelen in het geloof..
Samuël doet zich kennen, door niets terug te houden van de hoog-ernstige woorden van God voor de man, die hij niet alleen als hogepriester, maar ook als zijn vaderlijke opvoeder met kinderlijke eerbied vereerde, als een man, die de moed en de kracht bezit het Woord des Heeren zonder mensenvrees aan het volk Israël te verkondigen..
2) Is dat ootmoedige onderwerping, gelovige overgave aan de wil van God, of een uitroep uit doffe wanhoop? Het eerste laat zich niet buitensluiten, het laatste niet als het enige aanwijzen. Hij voelt, dat de gerichten van de Heere rechtvaardig zijn; maar hij heeft de moed niet als David met het geschrei om genade de uitgestrekte arm van God tegen te houden. Eli's woord herinnert aan zo menig woord, dat men van stervenden of van betrekkingen bij het sterfbed verneemt: "er is niets aan te veranderen." Dat er tegen de dood geen kruid gewassen is, voelt men en aan het einde blijft voor de verharde zondaar niets anders over, dan zich te schikken, maar vreselijk is het, wanneer een zondaar met dat goddeloze, lichtzinnige: "er is niets aan te doen" in de eeuwige verdoemenis gaat en zijn handen niet uitstrekt naar de genade, die ook bloedrode zonden rein wast.
Eli had na deze woorden van God zijn zonen tot zich moeten roepen, en waar deze zich niet wilden buigen, hen moeten uitdrijven van het heiligdom. Eli had Gods aangezicht met belijdenis moeten zoeken; daartoe had de zwakke man geen moed, geen kracht..
Eli erkent het Souverein recht van God om met het leger van de hemel en de inwoners van de aarde te doen naar Zijn welbehagen, maar wij vinden bij hem niet een ootmoedig toevlucht nemen tot de armen van Zijn barmhartigheid of een ootmoedig schuldbelijden. Wel buigt hij zich onder de roede, maar smeekt niet om vergeving..
Vers 19
19. Samuël nu werd groot, nadat hij zo tot profeet geroepen was, en tegenover Eli getoond had, dat hij om zijn roeping zich kon verloochenen en moed en kracht bezat, om het woord van de Heere bekend te maken, zonder door mensenvrees zichte laten terughouden; hij nam toe in profetische gaven; en de HEERE was met hem, zoals wij later uit zijn werkzaamheid (7:2vv.) zullen zien, en Hij liet niet n van al zijn woorden, die Hij door Samuël sprak, op de aarde vallen; 1) alles werd vervuld, zoals Samuël het voorzegde.1) Hieruit mogen wij leren, dat wij, die op Zijn beloften vertrouwen, niet beschaamd in onze hoop zullen uitkomen. Namelijk, omdat niets van dat, wat God belooft te zullen doen, op de aarde valt. Waarom wij, vertrouwende op Zijn waarheid en trouw, gerust kunnen zijn en zeker ervan overtuigd dat, wat God belooft, zeker in vervulling zal treden. Want God is getrouw en Zijn woorden zijn waar en onherroepelijk. Laten wij daarentegen letten op Zijn bedreigingen en vrezen en laten wij het aan onze verkeerdheid en boosheid wijten, wanneer Zijn toorn tegen ons is gaande gemaakt. Maar dat wij ook weten, dat Hij daarom komt met alle Zijn bedreigingen, omdat het voorname doel is het berouw, waartoe God ons roept, d.i. opdat wij, door de zonde te erkennen, ons bekeren en Zijn genade en goedgunstige toegevendheid mogen verwerven, die beloofd wordt aan allen, die in waarheid berouw hebben en hun zonden erkennen..
Vers 19
19. Samuël nu werd groot, nadat hij zo tot profeet geroepen was, en tegenover Eli getoond had, dat hij om zijn roeping zich kon verloochenen en moed en kracht bezat, om het woord van de Heere bekend te maken, zonder door mensenvrees zichte laten terughouden; hij nam toe in profetische gaven; en de HEERE was met hem, zoals wij later uit zijn werkzaamheid (7:2vv.) zullen zien, en Hij liet niet n van al zijn woorden, die Hij door Samuël sprak, op de aarde vallen; 1) alles werd vervuld, zoals Samuël het voorzegde.1) Hieruit mogen wij leren, dat wij, die op Zijn beloften vertrouwen, niet beschaamd in onze hoop zullen uitkomen. Namelijk, omdat niets van dat, wat God belooft te zullen doen, op de aarde valt. Waarom wij, vertrouwende op Zijn waarheid en trouw, gerust kunnen zijn en zeker ervan overtuigd dat, wat God belooft, zeker in vervulling zal treden. Want God is getrouw en Zijn woorden zijn waar en onherroepelijk. Laten wij daarentegen letten op Zijn bedreigingen en vrezen en laten wij het aan onze verkeerdheid en boosheid wijten, wanneer Zijn toorn tegen ons is gaande gemaakt. Maar dat wij ook weten, dat Hij daarom komt met alle Zijn bedreigingen, omdat het voorname doel is het berouw, waartoe God ons roept, d.i. opdat wij, door de zonde te erkennen, ons bekeren en Zijn genade en goedgunstige toegevendheid mogen verwerven, die beloofd wordt aan allen, die in waarheid berouw hebben en hun zonden erkennen..
Vers 20
20. En geheel Israël, van Dan in het noorden, tot Berseba in het zuiden (Judges 20:1) toe, 1) bekende uit dit vervuld worden van zijn voorzeggingen, dat Samuël bevestigd was tot een profeet van de HEERE, dat hij het in waarheid was en men dus Zijn woord als Gods woord moest aannemen.1) Hiermee wordt het gehele volk bedoeld. Dan was de noordelijkste punt en Berseba de zuidelijkste streek van Kanan. Het gehele volk herkende hem als een profeet van de Heere. Hierdoor bereidde God zelf de weg voor de hervormende, reformatorische werkzaamheden van Samuël..
Vers 20
20. En geheel Israël, van Dan in het noorden, tot Berseba in het zuiden (Judges 20:1) toe, 1) bekende uit dit vervuld worden van zijn voorzeggingen, dat Samuël bevestigd was tot een profeet van de HEERE, dat hij het in waarheid was en men dus Zijn woord als Gods woord moest aannemen.1) Hiermee wordt het gehele volk bedoeld. Dan was de noordelijkste punt en Berseba de zuidelijkste streek van Kanan. Het gehele volk herkende hem als een profeet van de Heere. Hierdoor bereidde God zelf de weg voor de hervormende, reformatorische werkzaamheden van Samuël..
Vers 21
21. En de HEERE verscheen niet alleen toen aan Samuël, maar ging voort te verschijnen te Silo, want de HEERE openbaarde zich aan Samuël te Silo door het woord van de HEERE; 1) hierdoor was de ontheiligde plaats weer gewijd tot een, aanwelke de Heere betonen kon bij Zijn volk aanwezig te zijn.1) De Heere openbaarde zich aan Samuël door het woord van de Heere. Christus is dat woord van de Heere, die aan hem verscheen, zoals Hij gewoon was te doen aan de aartsvaders en profeten, en door wie de Heere Zijn wil bekend maakte..
Laten jeugdigen de vroomheid van Samuël beschouwen en zich door zijn voorbeeld laten opwekken om in de dagen van de jeugd hun Schepper te zoeken. In jonge kinderen kan godsvrucht wonen. Jeremia en Daniël met zijn vrienden, Timothes en Samuël muntten in hun jeugd door godsvrucht uit. Kinderen! Samuël is een bewijs, dat gij op de Heere wachtende, Hem welbehagelijk zult zijn..
Het is door Samuël opgemerkt van zijn jeugd af, dat de Heere geen van Zijn woorden op de aarde laat vallen..
Dit betekent, dat de Heere hen niet verscheen in een droom, maar door profetische openbaring van Zijn Woord. Van nu af aan begint het openbaar optreden van Samuël. Eli is vervangen en Samuël treedt in zijn plaats om het volk weer terug te brengen tot de zuivere kennis van het Woord, om hervormer te zijn in de ware zin van het woord..
Vers 21
21. En de HEERE verscheen niet alleen toen aan Samuël, maar ging voort te verschijnen te Silo, want de HEERE openbaarde zich aan Samuël te Silo door het woord van de HEERE; 1) hierdoor was de ontheiligde plaats weer gewijd tot een, aanwelke de Heere betonen kon bij Zijn volk aanwezig te zijn.1) De Heere openbaarde zich aan Samuël door het woord van de Heere. Christus is dat woord van de Heere, die aan hem verscheen, zoals Hij gewoon was te doen aan de aartsvaders en profeten, en door wie de Heere Zijn wil bekend maakte..
Laten jeugdigen de vroomheid van Samuël beschouwen en zich door zijn voorbeeld laten opwekken om in de dagen van de jeugd hun Schepper te zoeken. In jonge kinderen kan godsvrucht wonen. Jeremia en Daniël met zijn vrienden, Timothes en Samuël muntten in hun jeugd door godsvrucht uit. Kinderen! Samuël is een bewijs, dat gij op de Heere wachtende, Hem welbehagelijk zult zijn..
Het is door Samuël opgemerkt van zijn jeugd af, dat de Heere geen van Zijn woorden op de aarde laat vallen..
Dit betekent, dat de Heere hen niet verscheen in een droom, maar door profetische openbaring van Zijn Woord. Van nu af aan begint het openbaar optreden van Samuël. Eli is vervangen en Samuël treedt in zijn plaats om het volk weer terug te brengen tot de zuivere kennis van het Woord, om hervormer te zijn in de ware zin van het woord..