Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Bible Commentaries
Bijbelverkaring van Matthew Henry Henry's compleet
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Zechariah 10". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/zechariah-10.html. 1706.
Henry, Matthew. "Commentaar op Zechariah 10". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, ZACHARIA 10Het doel van dit hoofdstuk is in hoofdzaak hetzelfde als dat van het vorige hoofdstuk, namelijk om de Joden, die teruggekeerd waren, te bemoedigen met de hoop, dat, al waren zij onder de goddelijke toorn geweest wegens hun traagheid bij de tempelbouw en nu van vijanden en gevaren omringd, God hun toch goed zou doen, en hen voorspoedig zou maken in hun land en overwinnend daarbuiten.
I. Hier wordt hun bevolen het oog op God te houden, in alle gebeurtenissen waarbij zij belang hadden, en beide, in de tegenspoeden, waaronder zij leden, en in de vertroostingen, die zij begeerden, Zijn hand te erkennen Zechariah 10:1.
II. Zij worden aangemoedigd, kracht en voorspoed in al hun worstelingen met de vijanden van hun kerk en staat van Hem te verwachten, en te hopen, dat de afloop tenslotte heerlijk zou zijn, Zechariah 10:5.
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, ZACHARIA 10Het doel van dit hoofdstuk is in hoofdzaak hetzelfde als dat van het vorige hoofdstuk, namelijk om de Joden, die teruggekeerd waren, te bemoedigen met de hoop, dat, al waren zij onder de goddelijke toorn geweest wegens hun traagheid bij de tempelbouw en nu van vijanden en gevaren omringd, God hun toch goed zou doen, en hen voorspoedig zou maken in hun land en overwinnend daarbuiten.
I. Hier wordt hun bevolen het oog op God te houden, in alle gebeurtenissen waarbij zij belang hadden, en beide, in de tegenspoeden, waaronder zij leden, en in de vertroostingen, die zij begeerden, Zijn hand te erkennen Zechariah 10:1.
II. Zij worden aangemoedigd, kracht en voorspoed in al hun worstelingen met de vijanden van hun kerk en staat van Hem te verwachten, en te hopen, dat de afloop tenslotte heerlijk zou zijn, Zechariah 10:5.
Verzen 1-12
Zacharia 10:1-12Genadige en heerlijke dingen, zeer genadig en zeer heerlijk, werden in het voorgaande hoofdstuk aan dit arme, beproefde volk beloofd, nu beduidt God hun hier, dat zij deze dingen van Hem begeren moeten, en dat Hij verwacht, dat zij Hem in al hun wegen en in al Zijn wegen met hen, zullen erkennen-en niet de afgoden, die Zijn mededingers in hun verering waren.
I. De profeet beveelt hun zich in `t gebed tot God te wenden om regen, als `t er tijd voor is. Aan het slot van het vorige hoofdstuk had hij beloofd, dat er grote overvloed van koren en wijn zou zijn, terwijl er voor ettelijke jaren, door ongunstig weer, grote schaarste van beide was geweest, maar de aarde zal haar vrucht niet geven, tenzij de hemel die bevochtigt, en daarom moeten zij opzien tot God om de dauw des hemels voor de vettigheid en vruchtbaarheid van de aarde, Zechariah 10:1 :"Begeert van de Heer regen. Bidt niet tot de wolken, noch tot de sterren om regen, maar tot de Heer, want Hij is het, die de hemel verhoort als die de aarde verhoort", Hosea 2:21. Regen op tijd is een grote zegen, die wij van de Heer moeten begeren, regen ten tijde van de late regen, als hij het meest nodig is. De vroege regen viel in de zaaitijd in de herfst, de late viel in de lente, tussen Maart en Mei die de aar in het koren bracht en die vulde. Als n van deze regens niet viel, stond het zeer slecht met het land, want van het eind van Mei tot aan September viel er in `t geheel geen regen. Hiëronymus, die in Judea leefde, zegt, dat hij er nooit regen gezien heeft in Juni of Juli. Hun wordt bevolen de regen te vragen, ten tijde als hij gewoonlijk kwam. Wij moeten in onze gebeden behoorlijk acht geven op de tijd van de Voorzienigheid, wij moeten om gunsten vragen, als het er tijd voor is, en niet verwachten, dat God van Zijn gewone weg en wijze zal afwijken voor ons. Maar, omdat God somtijds de regen in de gewone tijd onthoudt, ten teken van Zijn ongenoegen, moeten zij er om bidden, als een teken van Zijn gunst en dan zullen Zij niet tevergeefs bidden. "Bid en u zal gegeven worden. De Heer maakt de weerlichten, en al brengen die zelf geen regen, zij zijn toch voortekenen van regen-want Hij maakt de bliksemen met de regen. Hij zal hun regen genoeg geven, en voor ieder kruid op het veld, want God is de Algoede en doet het regenen op rechtvaardigen en onrechtvaardigen."
II. Hij toont hun de dwaasheid van wat hun vaders gedaan hadden, namelijk zich tot de afgoden te richten, Zechariah 10:2 :De serafim spreken ijdelheid, de serafim, die zij in hun benauwdheid aanriepen en smeekten, wel ver van regen voor hen te kunnen bevelen, konden hun niet eens zeggen, wanneer zij regen zouden hebben. Zij gaven voor, hun op zulke tijd regen te zullen geven, maar hij kwam niet. De waarzeggers, de profeten van deze serafim, zien valsheid, hun visioenen waren voorgewend en bedrog, en zij spreken ijdele dromen, die niet uitkwamen, waaruit bleek dat zij niet van God kwamen. Aldus troostten zij met ijdelheid, die de leugenachtige orakels raadpleegden, alle ijdelheden van de heidenen met elkaar konden het nog niet doen regenen, Jeremiah 14:22. Toch was dit het ergste niet, niet alleen kregen zij van de valse goden niets, maar zij verloren ook de gunst van de waren God, want daarom zijn zij heengetogen in gevangenschap als schapen, die in de kooi gedreven worden en zij zijn onderdrukt geworden met de een kwelling na de andere, zoals verstrooide schapen, want daar was geen herder, geen vorst om over hen te heersen, geen priester om voor hen tussenbeide te komen, niemand om voor hen zorg te dragen en hen bijeen te houden. Die vreemde goden nawandelen, moesten vreemde volken nawandelen in een vreemd land.
III. Hij laat hun de hand van God zien in alle gebeurtenissen, waarin zij betrokken waren, in beide, die in hun voordeel en die in hun nadeel waren, Zechariah 10:3. Zij moeten bedenken 1. Dat, als alles verkeerd liep, God tegen hen was, Zechariah 10:3 :"Tegen de herders was Mijn toorn ontstoken, die de kudde moesten verzorgen, maar het nalieten, en ze lieten omkomen. Ik was verbolgen tegen de goddeloze overheden en priesters, geen herders, maar afgodendienaars." De gevangenschap te Babel was een teken van Gods toorn tegen hen, daarin deed Hij eveneens bezoeking over de bokken, die van de kudde, die onrein en boos waren, zij werden aan de linkerzij geplaatst, om weg te gaan tot kastijding. Al leed het hele volk in de gevangenschap, toch waren het alleen de bokken en de herders, tegen wie God vertoornd was en die Hij strafte, dezelfde beproeving kwam voor de anderen voort uit de liefde van God en was slechts een vaderlijke kastijding, die voor de anderen ontsproot uit Zijn toorn en een gerechtelijke straf was.
2. Dat, als alles ten goede keerde, het God was, die hun die gelukkige verandering gaf. Hij heeft nu Zijn kudde bezocht in gunst, om naar hen te vragen, en geeft hun, wat Hij geschikt voor hen vindt, en Hij heeft hen gesteld "als het paard van Zijn majesteit in de strijd, heeft hen versierd, verzorgd, geleid en gebruikt, zoals iemand het paard behandelt, dat hij berijdt, Hij heeft zich verdienstelijk voor hen gemaakt en geducht voor die hen omringen, als het paard van Zijn majesteit." Het is God, die ons maakt tot wat wij zijn, en het gaat ons, naardat Hij het bepaalt.
IV. Hij laat hun zien, dat elk schepsel voor hen is, wat God het doet zijn, Zechariah 10:4 :Van Hem zal voortkomen de hoeksteen, van Hem de tentpinnen.
1. Alle macht, die tegen hen opkwam, was van God. Van Hem kwam geheel de verenigde macht hunner vijanden, alle drijvers, en het waren er niet weinige, deden slechts wat Zijn raad en Zijn hand tevoren verordineerd hadden, dat zij doen zouden, en ook zouden zij die macht niet tegen hen gehad hebben, als die hun niet van boven gegeven was.
2. Eveneens alle macht, die voor hen opkwam, was aan Hem ontleend en van Hem afhankelijk. Van Hem kwam voort de hoeksteen van het gebouw, de macht van de overheden, die de verschillende delen van de staat bijeenhouden. Vorsten worden dikwijls de hoofden van het volk genoemd, zoals in 1 Samuel 14:38. Van Hem komen voort de pin, die de staat vastheid geeft, de pin in de vaste plaats, Isaiah 22:23, de tentpin in zijn heilige plaats, Ezra 9:8. Van Hem kwam voort de strijdboog, de krijgsmacht, en van Hem alle drijvers, of onderdrukkers, die het burgerlijk gezag in handen hadden, en daarom moeten wij altijd het oog op God hebben, als de bron van alle macht, en het oordeel van ieder mens van Hem zien voortkomen.
Hier worden verschillende kostelijke beloften gedaan aan het volk van God, die verder reiken dan tot de toestand van de Joden in de laatste dagen van hun kerk, en van zekere toepassing zijn op het geestelijke Israël Gods de kerk van het Evangelie en alle ware gelovigen.
I. Zij zullen Gods gunst en tegenwoordigheid hebben, en door Hem erkend en aangenomen worden. Dit is de grondslag van al het overige: De Heer zal met hen wezen, Zechariah 10:5. Hij maakt hun zaak tot de Zijne, Hij kiest hun partij, Hij staat aan hun zijde, en, als Hij voor hen is, wie kan dan tegen hen zijn? En opnieuw, Zechariah 10:6 :Ik heb Mij over hun ontfermd. Al hun waardigheid en vreugde hebben zij louter aan Gods genade te danken, en zoals ellende genade insluit, zo sluit het ook verdienste uit. Zij waren verworpen geweest, waarvan het gevolg niets anders dan ellende kon zijn, zij waren rechtvaardig verworpen, en konden er daarom geen aanspraak op maken, dat zij iets anders van Gods hand verdienden, dan toorn en de vloek, toch wordt beloofd: Zij zullen wezen alsof Ik ze niet verstoten had. De overtredingen van hun vaders, waarom zij verworpen waren zullen niet alleen niet aan hen bezocht worden maar er zal ook niet aan gedacht worden tegen hen. God zal zo volkomen met hen verzoend zijn, alsof Hij nooit met hen getwist had en de afval van deze liefhebbers zal de liefde eer vernieuwen dan verzwakken. Zij zullen zo volkomen verzekerd worden dat God met hen verzoend is, en zullen daardoor zo volkomen verzoend worden met zichzelf, dat zij zo gerust zullen zijn, alsof zij nooit verworpen weren geweest, en na hun herstel in de goddelijke gunst, zal hun toestand zo gelukkig zijn, dat er niet het minste litteken zal overblijven van de wonden, die hun veroorzaakt werden doordat zij verworpen waren Zooveel gunst bewijst God aan boetvaardige zondaars, die tot Hem terugkeren, die van nature verre waren, en kinderen des toorns, tot zulk een vriendschap laat Hij hen toe, en tot zo grote vrijheid, dat zij zijn, alsof zij niet verstoten waren.
1. Het verbond, waarin zij toegelaten zijn, is hetzelfde, dat het altijd was: "Ik ben de Heer hun God," volgens het oorspronkelijk contract, het verbond met hun vaderen gemaakt.
2. De gemeenschap, waarin zij toegelaten zijn, is dezelfde, die het altijd geweest is: "Ik zal ze verhoren". Zij zullen even welkom zijn als ooit, als zij tot Hem spreken, en even zeker, dat zij een antwoord des vredes zullen ontvangen. Want nog nooit heeft Hij tot Jakob gezegd: Zoekt Mij tevergeefs, en dat zal Hij ook nooit doen.
II. Zij zullen hun vijanden overwinnen, die hen wilden aftrekken, `t zij van hun plicht jegens God, `t zij van hun troost in God, Zechariah 10:5 :Zij zullen zijn als de helden, die beide, sterk van lichaam en sterk van geest zijn, krachtige mannen, dappere mannen, mannen in van de waarheid. Zij zullen zijn als een held van Efraïm, Zechariah 10:7, die een moeilijke onderneming durft te beginnen, en in staat is die te volbrengen. Als helden zullen zij hun tegenpartijders vertreden in de strijd, zoals het vuil, dat uit de huizen geworpen wordt, met ander vuil vertreden wordt in het slijk van de straten, en daarom zullen zij strijden, omdat de Heer met hen is. Sommigen zouden daaruit willen besluiten, dat zij daarom kunnen zitten en stil zijn, omdat de Heer met hen is, die alles kan en wil doen. Neen, Gods genadige tegenwoordigheid om ons te helpen, moet onze pogingen om ons zelf te helpen, niet doen verflauwen, maar prikkelen en aanmoedigen, en daarom moeten wij onze zaligheld werken met vreze en beven, omdat het God is, die beide het willen en het werken in ons werkt. Zij zullen met bereidwilligheid en vastberadenheid strijden, omdat, als God met hen is, zij zeker zijn overwinnaars en meer dan overwinnaars te zullen zijn. Want dan zullen zij die beschamen die op paarden rijden. De ruiterij van de vijanden zal geslagen worden en overhoop geworpen door het voetvolk van de Joden. De predikers van het Evangelie van Christus gingen in het gevecht en streden de goeden strijd, zij vielen met dapperheid aan omdat God met hen was, en die op paarden en hen tegenstonden werden beschaamd, want God koos het zwakke en dwaze van de wereld om het wijze en sterke te beschamen. Maar vanwaar hebben zij deze macht? Hoe komen zij zo bekwaam, zo werkzaam te zijn? Het is in de Heer en in Zijn kracht, dat zij het zijn, Zechariah 10:6 :Ik zal het huis van Juda versterken, en zo zal l* het huis Jozefs behouden. God behoudt ons door ons te sterken, en werkt onze zaligheid door in ons te werken, dat wij onze plicht doen. En zo zijn wij verplicht ons uiterste best te doen om gebruik te maken van de kracht, die God ons geeft, en toch, als alles gedaan is, moet God de eer van dat alles hebben. God is onze sterkte en wordt zoodoende ons lied en onze verlossing.
III. Die van hen verstrooid zijn, zullen tot een geheel vergaderd worden, Zechariah 10:6. Ik zal ze weer inzetten, hen uit andere landen brengen om hen in hun eigen land te vestigen. Dit was een teken van hun volkomen herstelling in al hun oude voorrechten-zij zullen in het bezit van hun eigen land hersteld worden. Dat werd vervuld, toen de kinderen Gods, die verstrooid waren, door het geloof in Christus in de kerk van het Evangelie werden ingelijfd, en Joden en heidenen n kudde werden, John 10:16 John 11:52. Met dit doel, Zechariah 10:8 :zal Ik ze toesissen, of liever fluiten, zoals de herder met zijn fluit zijn schapen bijeenroept, die zijn stem kennen, en zo zal Ik ze vergaderen. De prediking van het Evangelie was, als het ware, Gods toesissen van de zielen om ze tot Jezus Christus te brengen, Zijn oproepen van Zijn verstrooide schapen naar de groene weiden. Ik zal ze vergaderen, want Ik zal ze verlossen. Die Christus door Zijn bloed verlost heeft, zal God door Zijn genade vergaderen, zoals een hen haar kuikens bijeenvergadert onder de vleugelen. Over deze belofte wordt uitgeweid, Zechariah 10:10, Ik zal ze terug brengen uit Egypteland. Sommigen menen, dat dit letterlijk vervuld werd, toen Ptolemaes Philadelphus, de koning van Egypte, honderdtwintigduizend Joden uit zijn land naar hun eigen land zond, en de belofte, dat ze uit Assyrië vergaderd zouden worden, door Alexander, de zoon van Antiochus Epifanes. Maar zijn geestelijke vervulling heeft het in de vergadering van kostelijke zielen uit een slavernij, erger dan die in Egypte of Assyrië, en hun vrijmaking tot de heerlijkheid van de vrijheid van de kinderen Gods en de genieting daarvan, die is als de schone, vruchtbare weiden in het land van Gilead en Libanon. Heel het land van belofte is het hunne, zelfs Gilead, de uiterste grens er van naar het oosten, en Libanon, de uiterste grens naar het noorden. Maar hoe zal dit zijn? Hoe zal een volk, dat zo verstrooid is, bijeenvergaderd worden? Hoe zullen degenen, die op zo'n grote afstand van hun eigen land verplaatst zijn, er weer naar toe gebracht worden? Het is waar, dat de moeilijkheden onoverkomelijk schijnen, maar zij zullen even gemakkelijk, even volledig overwonnen worden, als die welke in de weg stonden aan hun verlossing uit Egypte en hun intocht in Kanan: "Hij zal door de zee gaan, die benauwende, zoals van ouds door de Rode Zee, wier wateren Hij op een hoop stelde, en Hij zal de golven in de zee slaan, zodat zij achterwaarts gekeerd zal worden, zoals toen de zee het zag en vlood," Psalms 114:3. En alle de diepten van de rivier zullen verdrogen, alle rivieren, hoe diep ook, zullen verdrogen, zoals de Jordaan, om een pad te maken voor Israël om door te trekken naar dat goede land dat God hun gegeven had. Staat de hoogmoed van Assyrië hun verlossing in de weg? Hij, die de trotse golven van de zee palen stelt, zal er zich tegen stellen, en hij zal neergeworpen worden. Stelt zich de scepter van Egypte tegen hen? Hij zal wegwijken, zodat hij niet in staat zal zijn de vergadering van Gods Israël te beletten, als Zijn tijd komt om hen bijeen te vergaderen. Toen de kerk van het Evangelie bijeenvergaderd werd uit alle volken, door de prediking van het Evangelie, werd grote tegenstand geboden door de verwoede, verenigde machten van aarde en hel. Onoverkomelijke moeilijkheden schenen haar in de weg te staan. Maar door de goddelijke kracht, die met de leer van Christus gepaard ging, werd zij krachtig tot neerwerping van de sterkten, en de bekering en verlossing van duizenden. Toen vlood de zee en de Jordaan keerde achterwaarts voor het aangezicht des Heren.
IV. Zij zullen zich zeer vermenigvuldigen, en de kerk, die nieuwe wereld zal vervuld worden, Zechariah 10:8 :Zij zullen vermenigvuldigd worden, gelijk zij tevoren vermenigvuldigd waren in Egypte, en er zullen er velen aan hun getal toegevoegd worden, zoals in de dagen van David en Salomo. Als God Zijn verlosten tot zich vergadert, zullen zij helpen, om anderen met hen te vergaderen, en hun beweging naar huis zal gelijk zijn aan die van een sneeuwbal. "Crescit eundo-Al gaande neemt zij toe." Ik zal ze vergaderen en zij zullen vermenigvuldigd worden. De kerk van Christus is een lichaam, dat groeit, zolang het in zijn tegenwoordige staat van minderjarigheid is, totdat het de mate van de grootte van de volheid van Christus bereikt. Er worden er dagelijks toegedaan, die zalig worden. 1. Zij zal zich uitbreiden tot verafgelegen plaatsen. Zij zal Kanan vervullen, zelfs het land van Gilead en Libanon, zodat er geen plaats, geen ruimte meer voor haar open zal zijn, Zechariah 10:10. " Alleen in Juda was God bekend en alleen in Israël was Zijn naam groot, daar alleen openbaarde Hij Zijn rechten en inzettingen. Maar in de tijd van het Evangelie zal die plaats veel te eng zijn, de tent van de kerk moet vergroot, en haar koorden lang gemaakt worden. Dan zal Ik ze zaaien onder de volken, Zechariah 10:9. Hun verstrooiing zal zijn als het uitstrooien van zaad in de grond, niet om het te begraven, maar om het te doen vermenigvuldigen, opdat het vrucht voortbrengt. De Joden zijn verstrooid onder alle volken, van hen, die onder de hemel zijn, Acts 2:1 5, en terwijl sommigen verstrooid werden door hun rampen vormden anderen misschien koloniën, omdat het land van Israël te eng voor hen was, en velen waren uit andere volken geboren, maar bekeerlingen van de Joodse godsdienst. "Dezen werden op de aarde gezaaid," Hosea 2:22. En dit droeg er zeer veel toe bij, dat het Evangelie verbreid werd. De Joden, die van alle kanten kwamen om te Jeruzalem te aanbidden, brachten van daar het licht en het vuur van het Evangelie naar hun eigen land, zoals die van Acts 2:1, en de kamerling, Acts 8:1. En hun synagogen in de verschillende steden van de heidenen ontvingen het eerst de apostelen en hun prediking, waarheen zij ook gingen. Toen God hen aldus zaaide onder de volken, opdat zij door de heidenen niet zouden gekrenkt worden, maar hun goeddoen, zorgde Hij er voor, dat zij van Zijn gedachten, en Zijn naam vermeldden in verre plaatsen, en door de kennis van God onder hen te bewaren, zoals Hij die in het Oude Testament geopenbaard had, zouden zij te beter voorbereid zijn om de kennis van Christus te ontvangen, zoals Hij die geopenbaard heeft in het Nieuwe Testament.
2. Zij zal duren tot de toekomende eeuw. De kerk zal geen "res unius aetatis-niet voor een tijd zijn", maar haar zaad zal zich in de Heer verheugen, Zechariah 10:7. Ja, hun kinderen zullen het zien en zich verblijden, en zij zullen leven met hun kinderen en weerkeren, Zechariah 10:9. Die tot Christus bekeerd zijn, zullen met hun kinderen leven, wie zij de kennis van de Heer zullen leren, en die zij zullen meebrengen als zij weerkeren naar het heilige land en de weg van de heiligheid. Tot hen, aan wie het Evangelie het eerste gepredikt werd, werd gezegd: "U komt de belofte toe en uw kinderen," Acts 2:39. Zij zullen zo onder de volken gezaaid worden, dat zij nimmer uitgeroeid zullen worden. Christus' gezin op aarde zal nimmer uitsterven, noch Zijn gekochte bezitting verloren gaan bij gebrek aan erfgenamen.
V. God zelf zal beide hun kracht en hun lied zijn.
1. In Hem zullen zij vertroost worden, en overvloedige bevrediging hebben, Zechariah 10:7 :Hun hart zal zich verblijden als van de wijn, want de liefde van Christus, die hun blijdschap is, is beter dan wijn. Zij zullen zijn als de helden en hun hart zal zich verblijden. Als wij onze geestelijke vijanden met beslistheid weerstaan en zo overwinnen, zullen onze harten zich verblijden. Maar wij vernietigen onze blijdschap, als onze tegenstand zwak is en wij toegeven aan de verleiding van Satan. Hun hart zal zich verblijden, en dan zullen zij zijn als helden, want de vreugde des Heren zal onze sterkte zijn. En met hun genade zal hun blijdschap verbreid worden: Hun kinderen zullen het zien en zich verblijden, en ook hun hart zal zich in de Heer verblijden. Het is goed om de kinderen bijtijds met de vreugde van de godsdienst bekend, en de dienst er van zo aangenaam mogelijk voor hen te maken, opdat zij bijtijds zich in de Heer leren te verblijden, en met hun hele hart de Heer aan te hangen.
2. Door Hem zullen zij in Zijn dienst voortgaan met kracht, en verruiming van hart, Zechariah 10:12 :Ik zal ze sterken in de Heer, hen sterken voor hun wandel en werk, zowel als voor hun strijd. Het is Israëls God, die Zijn volk kracht en sterkte geeft, die al hun krachten en vermogens voor geestelijke verrichtingen sterkt, boven `t geen zij van nature zijn en tegen hetgeen zij door de verdorvenheid hunner natuur zijn.
a. Hoe zij aldus voor hun plicht bekwaam gemaakt en verstrekt worden: "Ik, de Heer, zal ze sterken in de Heer, in de Messias, die de Heer onze sterkte, zowel als de Heer onze Gerechtigheid is." Sterkte is voor ons als een schat bewaard in Christus en van uit Hem wordt zij ons meegedeeld. doordat Christus ons versterkt, kunnen zij alle dingen doen, en zonder Hem kunnen zij niets doen Met dit doel heeft God Zijn sterkte geboden, Psalms 68:28.
b. Het goede gebruik, dat zij zullen maken van deze kracht, die hun gegeven is: Zij zullen in Zijn naam wandelen. Als God ons kracht geeft, moeten wij onszelf aansporen, moeten wij wandelen in alle plichten van het christelijk leven, moeten wij werkzaam en bezig zijn in het werk van God, moeten wij wandelen als nijvere mensen doen, zonder tijd te verliezen, of een gelegenheid te verzuimen. Maar steeds moeten wij wandelen in de naam van Christus, moeten aldus doen met Zijn volmacht en in afhankelijkheid van Hem, met het oog op Zijn woord als onze leefregel, en op Zijn eer als ons doel. Voor ons moet het leven Christus zijn, en al wat wij doen met woorden of met werken, moeten wij alles in de naam van de Heer Jezus doen, opdat wij de versterkende genade Gods niet tevergeefs ontvangen. Zie Psalms 80:18, Psalms 80:19.
Verzen 1-12
Zacharia 10:1-12Genadige en heerlijke dingen, zeer genadig en zeer heerlijk, werden in het voorgaande hoofdstuk aan dit arme, beproefde volk beloofd, nu beduidt God hun hier, dat zij deze dingen van Hem begeren moeten, en dat Hij verwacht, dat zij Hem in al hun wegen en in al Zijn wegen met hen, zullen erkennen-en niet de afgoden, die Zijn mededingers in hun verering waren.
I. De profeet beveelt hun zich in `t gebed tot God te wenden om regen, als `t er tijd voor is. Aan het slot van het vorige hoofdstuk had hij beloofd, dat er grote overvloed van koren en wijn zou zijn, terwijl er voor ettelijke jaren, door ongunstig weer, grote schaarste van beide was geweest, maar de aarde zal haar vrucht niet geven, tenzij de hemel die bevochtigt, en daarom moeten zij opzien tot God om de dauw des hemels voor de vettigheid en vruchtbaarheid van de aarde, Zechariah 10:1 :"Begeert van de Heer regen. Bidt niet tot de wolken, noch tot de sterren om regen, maar tot de Heer, want Hij is het, die de hemel verhoort als die de aarde verhoort", Hosea 2:21. Regen op tijd is een grote zegen, die wij van de Heer moeten begeren, regen ten tijde van de late regen, als hij het meest nodig is. De vroege regen viel in de zaaitijd in de herfst, de late viel in de lente, tussen Maart en Mei die de aar in het koren bracht en die vulde. Als n van deze regens niet viel, stond het zeer slecht met het land, want van het eind van Mei tot aan September viel er in `t geheel geen regen. Hiëronymus, die in Judea leefde, zegt, dat hij er nooit regen gezien heeft in Juni of Juli. Hun wordt bevolen de regen te vragen, ten tijde als hij gewoonlijk kwam. Wij moeten in onze gebeden behoorlijk acht geven op de tijd van de Voorzienigheid, wij moeten om gunsten vragen, als het er tijd voor is, en niet verwachten, dat God van Zijn gewone weg en wijze zal afwijken voor ons. Maar, omdat God somtijds de regen in de gewone tijd onthoudt, ten teken van Zijn ongenoegen, moeten zij er om bidden, als een teken van Zijn gunst en dan zullen Zij niet tevergeefs bidden. "Bid en u zal gegeven worden. De Heer maakt de weerlichten, en al brengen die zelf geen regen, zij zijn toch voortekenen van regen-want Hij maakt de bliksemen met de regen. Hij zal hun regen genoeg geven, en voor ieder kruid op het veld, want God is de Algoede en doet het regenen op rechtvaardigen en onrechtvaardigen."
II. Hij toont hun de dwaasheid van wat hun vaders gedaan hadden, namelijk zich tot de afgoden te richten, Zechariah 10:2 :De serafim spreken ijdelheid, de serafim, die zij in hun benauwdheid aanriepen en smeekten, wel ver van regen voor hen te kunnen bevelen, konden hun niet eens zeggen, wanneer zij regen zouden hebben. Zij gaven voor, hun op zulke tijd regen te zullen geven, maar hij kwam niet. De waarzeggers, de profeten van deze serafim, zien valsheid, hun visioenen waren voorgewend en bedrog, en zij spreken ijdele dromen, die niet uitkwamen, waaruit bleek dat zij niet van God kwamen. Aldus troostten zij met ijdelheid, die de leugenachtige orakels raadpleegden, alle ijdelheden van de heidenen met elkaar konden het nog niet doen regenen, Jeremiah 14:22. Toch was dit het ergste niet, niet alleen kregen zij van de valse goden niets, maar zij verloren ook de gunst van de waren God, want daarom zijn zij heengetogen in gevangenschap als schapen, die in de kooi gedreven worden en zij zijn onderdrukt geworden met de een kwelling na de andere, zoals verstrooide schapen, want daar was geen herder, geen vorst om over hen te heersen, geen priester om voor hen tussenbeide te komen, niemand om voor hen zorg te dragen en hen bijeen te houden. Die vreemde goden nawandelen, moesten vreemde volken nawandelen in een vreemd land.
III. Hij laat hun de hand van God zien in alle gebeurtenissen, waarin zij betrokken waren, in beide, die in hun voordeel en die in hun nadeel waren, Zechariah 10:3. Zij moeten bedenken 1. Dat, als alles verkeerd liep, God tegen hen was, Zechariah 10:3 :"Tegen de herders was Mijn toorn ontstoken, die de kudde moesten verzorgen, maar het nalieten, en ze lieten omkomen. Ik was verbolgen tegen de goddeloze overheden en priesters, geen herders, maar afgodendienaars." De gevangenschap te Babel was een teken van Gods toorn tegen hen, daarin deed Hij eveneens bezoeking over de bokken, die van de kudde, die onrein en boos waren, zij werden aan de linkerzij geplaatst, om weg te gaan tot kastijding. Al leed het hele volk in de gevangenschap, toch waren het alleen de bokken en de herders, tegen wie God vertoornd was en die Hij strafte, dezelfde beproeving kwam voor de anderen voort uit de liefde van God en was slechts een vaderlijke kastijding, die voor de anderen ontsproot uit Zijn toorn en een gerechtelijke straf was.
2. Dat, als alles ten goede keerde, het God was, die hun die gelukkige verandering gaf. Hij heeft nu Zijn kudde bezocht in gunst, om naar hen te vragen, en geeft hun, wat Hij geschikt voor hen vindt, en Hij heeft hen gesteld "als het paard van Zijn majesteit in de strijd, heeft hen versierd, verzorgd, geleid en gebruikt, zoals iemand het paard behandelt, dat hij berijdt, Hij heeft zich verdienstelijk voor hen gemaakt en geducht voor die hen omringen, als het paard van Zijn majesteit." Het is God, die ons maakt tot wat wij zijn, en het gaat ons, naardat Hij het bepaalt.
IV. Hij laat hun zien, dat elk schepsel voor hen is, wat God het doet zijn, Zechariah 10:4 :Van Hem zal voortkomen de hoeksteen, van Hem de tentpinnen.
1. Alle macht, die tegen hen opkwam, was van God. Van Hem kwam geheel de verenigde macht hunner vijanden, alle drijvers, en het waren er niet weinige, deden slechts wat Zijn raad en Zijn hand tevoren verordineerd hadden, dat zij doen zouden, en ook zouden zij die macht niet tegen hen gehad hebben, als die hun niet van boven gegeven was.
2. Eveneens alle macht, die voor hen opkwam, was aan Hem ontleend en van Hem afhankelijk. Van Hem kwam voort de hoeksteen van het gebouw, de macht van de overheden, die de verschillende delen van de staat bijeenhouden. Vorsten worden dikwijls de hoofden van het volk genoemd, zoals in 1 Samuel 14:38. Van Hem komen voort de pin, die de staat vastheid geeft, de pin in de vaste plaats, Isaiah 22:23, de tentpin in zijn heilige plaats, Ezra 9:8. Van Hem kwam voort de strijdboog, de krijgsmacht, en van Hem alle drijvers, of onderdrukkers, die het burgerlijk gezag in handen hadden, en daarom moeten wij altijd het oog op God hebben, als de bron van alle macht, en het oordeel van ieder mens van Hem zien voortkomen.
Hier worden verschillende kostelijke beloften gedaan aan het volk van God, die verder reiken dan tot de toestand van de Joden in de laatste dagen van hun kerk, en van zekere toepassing zijn op het geestelijke Israël Gods de kerk van het Evangelie en alle ware gelovigen.
I. Zij zullen Gods gunst en tegenwoordigheid hebben, en door Hem erkend en aangenomen worden. Dit is de grondslag van al het overige: De Heer zal met hen wezen, Zechariah 10:5. Hij maakt hun zaak tot de Zijne, Hij kiest hun partij, Hij staat aan hun zijde, en, als Hij voor hen is, wie kan dan tegen hen zijn? En opnieuw, Zechariah 10:6 :Ik heb Mij over hun ontfermd. Al hun waardigheid en vreugde hebben zij louter aan Gods genade te danken, en zoals ellende genade insluit, zo sluit het ook verdienste uit. Zij waren verworpen geweest, waarvan het gevolg niets anders dan ellende kon zijn, zij waren rechtvaardig verworpen, en konden er daarom geen aanspraak op maken, dat zij iets anders van Gods hand verdienden, dan toorn en de vloek, toch wordt beloofd: Zij zullen wezen alsof Ik ze niet verstoten had. De overtredingen van hun vaders, waarom zij verworpen waren zullen niet alleen niet aan hen bezocht worden maar er zal ook niet aan gedacht worden tegen hen. God zal zo volkomen met hen verzoend zijn, alsof Hij nooit met hen getwist had en de afval van deze liefhebbers zal de liefde eer vernieuwen dan verzwakken. Zij zullen zo volkomen verzekerd worden dat God met hen verzoend is, en zullen daardoor zo volkomen verzoend worden met zichzelf, dat zij zo gerust zullen zijn, alsof zij nooit verworpen weren geweest, en na hun herstel in de goddelijke gunst, zal hun toestand zo gelukkig zijn, dat er niet het minste litteken zal overblijven van de wonden, die hun veroorzaakt werden doordat zij verworpen waren Zooveel gunst bewijst God aan boetvaardige zondaars, die tot Hem terugkeren, die van nature verre waren, en kinderen des toorns, tot zulk een vriendschap laat Hij hen toe, en tot zo grote vrijheid, dat zij zijn, alsof zij niet verstoten waren.
1. Het verbond, waarin zij toegelaten zijn, is hetzelfde, dat het altijd was: "Ik ben de Heer hun God," volgens het oorspronkelijk contract, het verbond met hun vaderen gemaakt.
2. De gemeenschap, waarin zij toegelaten zijn, is dezelfde, die het altijd geweest is: "Ik zal ze verhoren". Zij zullen even welkom zijn als ooit, als zij tot Hem spreken, en even zeker, dat zij een antwoord des vredes zullen ontvangen. Want nog nooit heeft Hij tot Jakob gezegd: Zoekt Mij tevergeefs, en dat zal Hij ook nooit doen.
II. Zij zullen hun vijanden overwinnen, die hen wilden aftrekken, `t zij van hun plicht jegens God, `t zij van hun troost in God, Zechariah 10:5 :Zij zullen zijn als de helden, die beide, sterk van lichaam en sterk van geest zijn, krachtige mannen, dappere mannen, mannen in van de waarheid. Zij zullen zijn als een held van Efraïm, Zechariah 10:7, die een moeilijke onderneming durft te beginnen, en in staat is die te volbrengen. Als helden zullen zij hun tegenpartijders vertreden in de strijd, zoals het vuil, dat uit de huizen geworpen wordt, met ander vuil vertreden wordt in het slijk van de straten, en daarom zullen zij strijden, omdat de Heer met hen is. Sommigen zouden daaruit willen besluiten, dat zij daarom kunnen zitten en stil zijn, omdat de Heer met hen is, die alles kan en wil doen. Neen, Gods genadige tegenwoordigheid om ons te helpen, moet onze pogingen om ons zelf te helpen, niet doen verflauwen, maar prikkelen en aanmoedigen, en daarom moeten wij onze zaligheld werken met vreze en beven, omdat het God is, die beide het willen en het werken in ons werkt. Zij zullen met bereidwilligheid en vastberadenheid strijden, omdat, als God met hen is, zij zeker zijn overwinnaars en meer dan overwinnaars te zullen zijn. Want dan zullen zij die beschamen die op paarden rijden. De ruiterij van de vijanden zal geslagen worden en overhoop geworpen door het voetvolk van de Joden. De predikers van het Evangelie van Christus gingen in het gevecht en streden de goeden strijd, zij vielen met dapperheid aan omdat God met hen was, en die op paarden en hen tegenstonden werden beschaamd, want God koos het zwakke en dwaze van de wereld om het wijze en sterke te beschamen. Maar vanwaar hebben zij deze macht? Hoe komen zij zo bekwaam, zo werkzaam te zijn? Het is in de Heer en in Zijn kracht, dat zij het zijn, Zechariah 10:6 :Ik zal het huis van Juda versterken, en zo zal l* het huis Jozefs behouden. God behoudt ons door ons te sterken, en werkt onze zaligheid door in ons te werken, dat wij onze plicht doen. En zo zijn wij verplicht ons uiterste best te doen om gebruik te maken van de kracht, die God ons geeft, en toch, als alles gedaan is, moet God de eer van dat alles hebben. God is onze sterkte en wordt zoodoende ons lied en onze verlossing.
III. Die van hen verstrooid zijn, zullen tot een geheel vergaderd worden, Zechariah 10:6. Ik zal ze weer inzetten, hen uit andere landen brengen om hen in hun eigen land te vestigen. Dit was een teken van hun volkomen herstelling in al hun oude voorrechten-zij zullen in het bezit van hun eigen land hersteld worden. Dat werd vervuld, toen de kinderen Gods, die verstrooid waren, door het geloof in Christus in de kerk van het Evangelie werden ingelijfd, en Joden en heidenen n kudde werden, John 10:16 John 11:52. Met dit doel, Zechariah 10:8 :zal Ik ze toesissen, of liever fluiten, zoals de herder met zijn fluit zijn schapen bijeenroept, die zijn stem kennen, en zo zal Ik ze vergaderen. De prediking van het Evangelie was, als het ware, Gods toesissen van de zielen om ze tot Jezus Christus te brengen, Zijn oproepen van Zijn verstrooide schapen naar de groene weiden. Ik zal ze vergaderen, want Ik zal ze verlossen. Die Christus door Zijn bloed verlost heeft, zal God door Zijn genade vergaderen, zoals een hen haar kuikens bijeenvergadert onder de vleugelen. Over deze belofte wordt uitgeweid, Zechariah 10:10, Ik zal ze terug brengen uit Egypteland. Sommigen menen, dat dit letterlijk vervuld werd, toen Ptolemaes Philadelphus, de koning van Egypte, honderdtwintigduizend Joden uit zijn land naar hun eigen land zond, en de belofte, dat ze uit Assyrië vergaderd zouden worden, door Alexander, de zoon van Antiochus Epifanes. Maar zijn geestelijke vervulling heeft het in de vergadering van kostelijke zielen uit een slavernij, erger dan die in Egypte of Assyrië, en hun vrijmaking tot de heerlijkheid van de vrijheid van de kinderen Gods en de genieting daarvan, die is als de schone, vruchtbare weiden in het land van Gilead en Libanon. Heel het land van belofte is het hunne, zelfs Gilead, de uiterste grens er van naar het oosten, en Libanon, de uiterste grens naar het noorden. Maar hoe zal dit zijn? Hoe zal een volk, dat zo verstrooid is, bijeenvergaderd worden? Hoe zullen degenen, die op zo'n grote afstand van hun eigen land verplaatst zijn, er weer naar toe gebracht worden? Het is waar, dat de moeilijkheden onoverkomelijk schijnen, maar zij zullen even gemakkelijk, even volledig overwonnen worden, als die welke in de weg stonden aan hun verlossing uit Egypte en hun intocht in Kanan: "Hij zal door de zee gaan, die benauwende, zoals van ouds door de Rode Zee, wier wateren Hij op een hoop stelde, en Hij zal de golven in de zee slaan, zodat zij achterwaarts gekeerd zal worden, zoals toen de zee het zag en vlood," Psalms 114:3. En alle de diepten van de rivier zullen verdrogen, alle rivieren, hoe diep ook, zullen verdrogen, zoals de Jordaan, om een pad te maken voor Israël om door te trekken naar dat goede land dat God hun gegeven had. Staat de hoogmoed van Assyrië hun verlossing in de weg? Hij, die de trotse golven van de zee palen stelt, zal er zich tegen stellen, en hij zal neergeworpen worden. Stelt zich de scepter van Egypte tegen hen? Hij zal wegwijken, zodat hij niet in staat zal zijn de vergadering van Gods Israël te beletten, als Zijn tijd komt om hen bijeen te vergaderen. Toen de kerk van het Evangelie bijeenvergaderd werd uit alle volken, door de prediking van het Evangelie, werd grote tegenstand geboden door de verwoede, verenigde machten van aarde en hel. Onoverkomelijke moeilijkheden schenen haar in de weg te staan. Maar door de goddelijke kracht, die met de leer van Christus gepaard ging, werd zij krachtig tot neerwerping van de sterkten, en de bekering en verlossing van duizenden. Toen vlood de zee en de Jordaan keerde achterwaarts voor het aangezicht des Heren.
IV. Zij zullen zich zeer vermenigvuldigen, en de kerk, die nieuwe wereld zal vervuld worden, Zechariah 10:8 :Zij zullen vermenigvuldigd worden, gelijk zij tevoren vermenigvuldigd waren in Egypte, en er zullen er velen aan hun getal toegevoegd worden, zoals in de dagen van David en Salomo. Als God Zijn verlosten tot zich vergadert, zullen zij helpen, om anderen met hen te vergaderen, en hun beweging naar huis zal gelijk zijn aan die van een sneeuwbal. "Crescit eundo-Al gaande neemt zij toe." Ik zal ze vergaderen en zij zullen vermenigvuldigd worden. De kerk van Christus is een lichaam, dat groeit, zolang het in zijn tegenwoordige staat van minderjarigheid is, totdat het de mate van de grootte van de volheid van Christus bereikt. Er worden er dagelijks toegedaan, die zalig worden. 1. Zij zal zich uitbreiden tot verafgelegen plaatsen. Zij zal Kanan vervullen, zelfs het land van Gilead en Libanon, zodat er geen plaats, geen ruimte meer voor haar open zal zijn, Zechariah 10:10. " Alleen in Juda was God bekend en alleen in Israël was Zijn naam groot, daar alleen openbaarde Hij Zijn rechten en inzettingen. Maar in de tijd van het Evangelie zal die plaats veel te eng zijn, de tent van de kerk moet vergroot, en haar koorden lang gemaakt worden. Dan zal Ik ze zaaien onder de volken, Zechariah 10:9. Hun verstrooiing zal zijn als het uitstrooien van zaad in de grond, niet om het te begraven, maar om het te doen vermenigvuldigen, opdat het vrucht voortbrengt. De Joden zijn verstrooid onder alle volken, van hen, die onder de hemel zijn, Acts 2:1 5, en terwijl sommigen verstrooid werden door hun rampen vormden anderen misschien koloniën, omdat het land van Israël te eng voor hen was, en velen waren uit andere volken geboren, maar bekeerlingen van de Joodse godsdienst. "Dezen werden op de aarde gezaaid," Hosea 2:22. En dit droeg er zeer veel toe bij, dat het Evangelie verbreid werd. De Joden, die van alle kanten kwamen om te Jeruzalem te aanbidden, brachten van daar het licht en het vuur van het Evangelie naar hun eigen land, zoals die van Acts 2:1, en de kamerling, Acts 8:1. En hun synagogen in de verschillende steden van de heidenen ontvingen het eerst de apostelen en hun prediking, waarheen zij ook gingen. Toen God hen aldus zaaide onder de volken, opdat zij door de heidenen niet zouden gekrenkt worden, maar hun goeddoen, zorgde Hij er voor, dat zij van Zijn gedachten, en Zijn naam vermeldden in verre plaatsen, en door de kennis van God onder hen te bewaren, zoals Hij die in het Oude Testament geopenbaard had, zouden zij te beter voorbereid zijn om de kennis van Christus te ontvangen, zoals Hij die geopenbaard heeft in het Nieuwe Testament.
2. Zij zal duren tot de toekomende eeuw. De kerk zal geen "res unius aetatis-niet voor een tijd zijn", maar haar zaad zal zich in de Heer verheugen, Zechariah 10:7. Ja, hun kinderen zullen het zien en zich verblijden, en zij zullen leven met hun kinderen en weerkeren, Zechariah 10:9. Die tot Christus bekeerd zijn, zullen met hun kinderen leven, wie zij de kennis van de Heer zullen leren, en die zij zullen meebrengen als zij weerkeren naar het heilige land en de weg van de heiligheid. Tot hen, aan wie het Evangelie het eerste gepredikt werd, werd gezegd: "U komt de belofte toe en uw kinderen," Acts 2:39. Zij zullen zo onder de volken gezaaid worden, dat zij nimmer uitgeroeid zullen worden. Christus' gezin op aarde zal nimmer uitsterven, noch Zijn gekochte bezitting verloren gaan bij gebrek aan erfgenamen.
V. God zelf zal beide hun kracht en hun lied zijn.
1. In Hem zullen zij vertroost worden, en overvloedige bevrediging hebben, Zechariah 10:7 :Hun hart zal zich verblijden als van de wijn, want de liefde van Christus, die hun blijdschap is, is beter dan wijn. Zij zullen zijn als de helden en hun hart zal zich verblijden. Als wij onze geestelijke vijanden met beslistheid weerstaan en zo overwinnen, zullen onze harten zich verblijden. Maar wij vernietigen onze blijdschap, als onze tegenstand zwak is en wij toegeven aan de verleiding van Satan. Hun hart zal zich verblijden, en dan zullen zij zijn als helden, want de vreugde des Heren zal onze sterkte zijn. En met hun genade zal hun blijdschap verbreid worden: Hun kinderen zullen het zien en zich verblijden, en ook hun hart zal zich in de Heer verblijden. Het is goed om de kinderen bijtijds met de vreugde van de godsdienst bekend, en de dienst er van zo aangenaam mogelijk voor hen te maken, opdat zij bijtijds zich in de Heer leren te verblijden, en met hun hele hart de Heer aan te hangen.
2. Door Hem zullen zij in Zijn dienst voortgaan met kracht, en verruiming van hart, Zechariah 10:12 :Ik zal ze sterken in de Heer, hen sterken voor hun wandel en werk, zowel als voor hun strijd. Het is Israëls God, die Zijn volk kracht en sterkte geeft, die al hun krachten en vermogens voor geestelijke verrichtingen sterkt, boven `t geen zij van nature zijn en tegen hetgeen zij door de verdorvenheid hunner natuur zijn.
a. Hoe zij aldus voor hun plicht bekwaam gemaakt en verstrekt worden: "Ik, de Heer, zal ze sterken in de Heer, in de Messias, die de Heer onze sterkte, zowel als de Heer onze Gerechtigheid is." Sterkte is voor ons als een schat bewaard in Christus en van uit Hem wordt zij ons meegedeeld. doordat Christus ons versterkt, kunnen zij alle dingen doen, en zonder Hem kunnen zij niets doen Met dit doel heeft God Zijn sterkte geboden, Psalms 68:28.
b. Het goede gebruik, dat zij zullen maken van deze kracht, die hun gegeven is: Zij zullen in Zijn naam wandelen. Als God ons kracht geeft, moeten wij onszelf aansporen, moeten wij wandelen in alle plichten van het christelijk leven, moeten wij werkzaam en bezig zijn in het werk van God, moeten wij wandelen als nijvere mensen doen, zonder tijd te verliezen, of een gelegenheid te verzuimen. Maar steeds moeten wij wandelen in de naam van Christus, moeten aldus doen met Zijn volmacht en in afhankelijkheid van Hem, met het oog op Zijn woord als onze leefregel, en op Zijn eer als ons doel. Voor ons moet het leven Christus zijn, en al wat wij doen met woorden of met werken, moeten wij alles in de naam van de Heer Jezus doen, opdat wij de versterkende genade Gods niet tevergeefs ontvangen. Zie Psalms 80:18, Psalms 80:19.