Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Zacharia 10

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, ZACHARIA 10

Zechariah 10:1.

OVER DE WELDADEN, WELKE MEN IN HET RIJK VAN CHRISTUS ZAL GENIETEN.

II. Zechariah 10:1-Zechariah 10:12. Zal Israël zulk een groot heil der toekomst, als in Zechariah 9:1 beschreven is, verkrijgen, dan moet het zich afscheiden van alle afgoderij, en beginnen zijnen God, den alleen goeden Herder met een oprecht hart te dienen. Eens zal des Heeren toorn ontsteken over allen, die Zijn volk benauwen en onderdrukken, en Hij zal zowel Juda als ook Efraïm met kracht van boven toerusten, zodat zij alle vijanden van Gods rijk vernietigen. Ook Efraïm zal Hij weer tot Zijn volk vergaderen, uit alle dienstbaarheid verlossen, en in het land van rust, het vernieuwde Kanan invoeren, zoals Hij Zijn volk eens uit Egypte heeft geleid en alle hinderpalen met krachtige hand heeft neergeslagen.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, ZACHARIA 10

Zechariah 10:1.

OVER DE WELDADEN, WELKE MEN IN HET RIJK VAN CHRISTUS ZAL GENIETEN.

II. Zechariah 10:1-Zechariah 10:12. Zal Israël zulk een groot heil der toekomst, als in Zechariah 9:1 beschreven is, verkrijgen, dan moet het zich afscheiden van alle afgoderij, en beginnen zijnen God, den alleen goeden Herder met een oprecht hart te dienen. Eens zal des Heeren toorn ontsteken over allen, die Zijn volk benauwen en onderdrukken, en Hij zal zowel Juda als ook Efraïm met kracht van boven toerusten, zodat zij alle vijanden van Gods rijk vernietigen. Ook Efraïm zal Hij weer tot Zijn volk vergaderen, uit alle dienstbaarheid verlossen, en in het land van rust, het vernieuwde Kanan invoeren, zoals Hij Zijn volk eens uit Egypte heeft geleid en alle hinderpalen met krachtige hand heeft neergeslagen.

Vers 1

1. Wilt gij nu aandeel verkrijgen aan de grote beloften, welke de Heere aan Zijn volk voor de toekomst heeft gegeven, zo begeert van den HEERE regen, ten tijde des spaden regens, alle goederen, welke gij tot uwe welvaart naar lichaam en ziel behoeft, als b. v. tot het rijp worden van uw koren de spade regen onontbeerlijk is. De HEERE zal Zich zeker aan u de Goede Herder betonen, en ook uwe gebeden om aardsen zegen gaarne verhoren. Hij maakt de weerlichten, de vruchtbare donderwolken, en Hij zal hun regen genoeg geven voor ieder kruid op het veld, zo zij er Hem om bidden, alle tijdelijke en eeuwige goederen.

Vers 1

1. Wilt gij nu aandeel verkrijgen aan de grote beloften, welke de Heere aan Zijn volk voor de toekomst heeft gegeven, zo begeert van den HEERE regen, ten tijde des spaden regens, alle goederen, welke gij tot uwe welvaart naar lichaam en ziel behoeft, als b. v. tot het rijp worden van uw koren de spade regen onontbeerlijk is. De HEERE zal Zich zeker aan u de Goede Herder betonen, en ook uwe gebeden om aardsen zegen gaarne verhoren. Hij maakt de weerlichten, de vruchtbare donderwolken, en Hij zal hun regen genoeg geven voor ieder kruid op het veld, zo zij er Hem om bidden, alle tijdelijke en eeuwige goederen.

Vers 2

2. Stelt uw vertrouwen niet meer op afgoden van enige soort, want de terafim spreken ijdelheid, wanneer zij u door hun priesters allerlei aardse goederen beloven te geven, of u bescherming toezeggen, en de waarzeggers, die de afgoden dienen, zien valsheid, en zij sprekena), ijdele, verdichte dromen, zij troosten met ijdelheid, en storten alzo in het verderf; daarom, om dat vertrouwen stellen op de ijdele leugenachtige en bedrieglijke dingen zijn zij, uwe vaders, henengetogen, uit het goede land in de ballingschap als ene kudde schapen, die men tegen haren wil wegdrijft. Zij, de kinderen dezer vaderen, zijntot op dezen dag door de Heidenen als de werktuigen van den Heeren straf onderdrukt geworden; want er was geen door den Heere verkoren herder, onder hen, geen koning, die hen in des Heeren kracht bewaarde en verzorgde.

a) Ecclesiastes 5:6.

Vers 2

2. Stelt uw vertrouwen niet meer op afgoden van enige soort, want de terafim spreken ijdelheid, wanneer zij u door hun priesters allerlei aardse goederen beloven te geven, of u bescherming toezeggen, en de waarzeggers, die de afgoden dienen, zien valsheid, en zij sprekena), ijdele, verdichte dromen, zij troosten met ijdelheid, en storten alzo in het verderf; daarom, om dat vertrouwen stellen op de ijdele leugenachtige en bedrieglijke dingen zijn zij, uwe vaders, henengetogen, uit het goede land in de ballingschap als ene kudde schapen, die men tegen haren wil wegdrijft. Zij, de kinderen dezer vaderen, zijntot op dezen dag door de Heidenen als de werktuigen van den Heeren straf onderdrukt geworden; want er was geen door den Heere verkoren herder, onder hen, geen koning, die hen in des Heeren kracht bewaarde en verzorgde.

a) Ecclesiastes 5:6.

Vers 3

3. Tegen de goddeloze herders, de heidense wereldbeheersers, onder wier geweld Mijne kudde geraakt is, nadat zij haren eigen herder uit Isaï's stam had verloren, was Mijn toorn ontstoken, en over de boosaardige, overmoedige bokken, want dezulken en gene ware herders, zijn deze vreemde beheersers, heb Ik bezoeking gedaan; maar de HEERE der heirscharen zal van nu aan Zijne kudde, aan welke Hij dierbaar geworden is, met genade en ontferming bezoeken, namelijk het huis van Juda, en in hen geheel Israël, welks hoofdstam het is, en Hij zal hen van den zo smartelijken druk der slechte herders, onder welke zij versmachten, bevrijden, en hen stellen, gelijk het paard Zijner majesteit, dat altijd sterk en moedig is in den strijd, opdat zij al hun vijanden zouden kunnen overwinnen. 4. Want even als een huis op vasten bodem rust, en met al wat er nodig is wordt toegerust, zo zal Ik ook Mijn verlost volk eens volkomen tot den strijd tegen zijne vijanden toerusten. Van hetzelve, 1) uit het midden van Mijn volk en door Mijnen Geest verwekt, zal de hoeksteen, waarop het wezen van den staat zal rusten, namelijk godsvrucht en gerechtigheid, van hetzelve zal de nagel in de muren, waaraan het huisgereedschap opgehangen wordt, en waarmee de steunsels van den staat, de rechters, priesters en leraars te vergelijken zijn, van hetzelve zal de strijdboog en elk middel tot zegerijken strijd, te zamen zullen van hetzelve alle drijvers, alle zegerijke krijgshelden en aanvoerders, onder welke Mijn volk zijne verdrukkers kan drijven, overwinnen en onderwerpen, als het zelf door die heidense geweldhebbers is verdrukt en onderworpen, voortkomen.

1) In de eerste verzen heeft de Heere gezegd, dat al de tegenheden, welke zij hadden ervaren, uit Hem waren. De rampen, die Israël en Juda hadden getroffen, om hunner zonden wil, waren van den Heere God; en in dit en in de volgende verzen zegt de Heere, dat ook het heil, dat reeds genoten was en wat nog volgen zou, uit Hem was.

En dit alles, opdat zij Hem zouden zoeken en loven, en niet weer terugkeren tot hun vorige zondige wegen.

Vers 3

3. Tegen de goddeloze herders, de heidense wereldbeheersers, onder wier geweld Mijne kudde geraakt is, nadat zij haren eigen herder uit Isaï's stam had verloren, was Mijn toorn ontstoken, en over de boosaardige, overmoedige bokken, want dezulken en gene ware herders, zijn deze vreemde beheersers, heb Ik bezoeking gedaan; maar de HEERE der heirscharen zal van nu aan Zijne kudde, aan welke Hij dierbaar geworden is, met genade en ontferming bezoeken, namelijk het huis van Juda, en in hen geheel Israël, welks hoofdstam het is, en Hij zal hen van den zo smartelijken druk der slechte herders, onder welke zij versmachten, bevrijden, en hen stellen, gelijk het paard Zijner majesteit, dat altijd sterk en moedig is in den strijd, opdat zij al hun vijanden zouden kunnen overwinnen. 4. Want even als een huis op vasten bodem rust, en met al wat er nodig is wordt toegerust, zo zal Ik ook Mijn verlost volk eens volkomen tot den strijd tegen zijne vijanden toerusten. Van hetzelve, 1) uit het midden van Mijn volk en door Mijnen Geest verwekt, zal de hoeksteen, waarop het wezen van den staat zal rusten, namelijk godsvrucht en gerechtigheid, van hetzelve zal de nagel in de muren, waaraan het huisgereedschap opgehangen wordt, en waarmee de steunsels van den staat, de rechters, priesters en leraars te vergelijken zijn, van hetzelve zal de strijdboog en elk middel tot zegerijken strijd, te zamen zullen van hetzelve alle drijvers, alle zegerijke krijgshelden en aanvoerders, onder welke Mijn volk zijne verdrukkers kan drijven, overwinnen en onderwerpen, als het zelf door die heidense geweldhebbers is verdrukt en onderworpen, voortkomen.

1) In de eerste verzen heeft de Heere gezegd, dat al de tegenheden, welke zij hadden ervaren, uit Hem waren. De rampen, die Israël en Juda hadden getroffen, om hunner zonden wil, waren van den Heere God; en in dit en in de volgende verzen zegt de Heere, dat ook het heil, dat reeds genoten was en wat nog volgen zou, uit Hem was.

En dit alles, opdat zij Hem zouden zoeken en loven, en niet weer terugkeren tot hun vorige zondige wegen.

Vers 5

5. En zij zullen, zo toegerust, zijn als de helden, dieonverwinnelijk hun vijanden in het slijk der straten vertreden in den strijd, en zij zullen met overwinnende macht strijden; want de HEERE zal met hen wezen 1); en zij zullen die beschamen, die op paarden rijden, waarop de vijanden zich het meest verlaten.

1) Zij zullen Gods gunst en tegenwoordigheid genieten, en van Hem erkend en aangenomen worden. Dit is de grondslag van al het overige. De Heere is met hen. Hij neemt hun zaak over, trekt hun partij, is aan hun zijde en als Hij voor hen is, wie kan tegen hen zijn. Al hun waardigheid en vreugde is enkel aan Gods ontferming toe te schrijven, en gelijk ontferming, barmhartigheid veronderstelt, zo sluit zij verdienste uit.

Vers 5

5. En zij zullen, zo toegerust, zijn als de helden, dieonverwinnelijk hun vijanden in het slijk der straten vertreden in den strijd, en zij zullen met overwinnende macht strijden; want de HEERE zal met hen wezen 1); en zij zullen die beschamen, die op paarden rijden, waarop de vijanden zich het meest verlaten.

1) Zij zullen Gods gunst en tegenwoordigheid genieten, en van Hem erkend en aangenomen worden. Dit is de grondslag van al het overige. De Heere is met hen. Hij neemt hun zaak over, trekt hun partij, is aan hun zijde en als Hij voor hen is, wie kan tegen hen zijn. Al hun waardigheid en vreugde is enkel aan Gods ontferming toe te schrijven, en gelijk ontferming, barmhartigheid veronderstelt, zo sluit zij verdienste uit.

Vers 6

6. En Ik zal het huis, het vroegere rijk van Judamet goddelijke kracht versterken, en het huis van Jozef of Efraïm, het volk der 10 stammen, dat nu nog in de ellende der ballingschap smacht, zal Ik behouden, met Mijne genade vervullen, en Ik zal hen weer inzetten, zodat zij rustig en gelukkig in hun land zullen wonen; want Ik heb Mij hunner weer geheel ontfermd, en zij zullen wezen alsof Ik hen niet verstoten had. Dit zal zeker geschieden; Want Ik ben de HEERE, hun God, die het wil en kan doen, en Ik zal ze in elke zaak, welke zij voor Mij zullen brengen, verhoren.

Vers 6

6. En Ik zal het huis, het vroegere rijk van Judamet goddelijke kracht versterken, en het huis van Jozef of Efraïm, het volk der 10 stammen, dat nu nog in de ellende der ballingschap smacht, zal Ik behouden, met Mijne genade vervullen, en Ik zal hen weer inzetten, zodat zij rustig en gelukkig in hun land zullen wonen; want Ik heb Mij hunner weer geheel ontfermd, en zij zullen wezen alsof Ik hen niet verstoten had. Dit zal zeker geschieden; Want Ik ben de HEERE, hun God, die het wil en kan doen, en Ik zal ze in elke zaak, welke zij voor Mij zullen brengen, verhoren.

Vers 7

7. En zij zullen dan sterk in den Heere zijn als een held van Efraïm 1), en hun hart zal zich verblijden in den heiligen krijg; als van den wijn gesterkt, zullen zij des Heeren oorlogen voeren. Hun vreugde in den strijd niet minder maar steeds groter worden, en hun kinderen zullen het zien, en zich verblijden; hun hart zal zich verheugen in den HEERE, en vol heiligen moed tot den strijd zijn voor den Heere en Zijn rijk. 1) Beter: En Efraïm zal zijn als een held. Niet alleen gaan de beloften over Juda, maar ook over Efraïm. Het is voor den Heere God n volk. Efraïm moge nog in de verstrooiing verkeren, als de Heere God Zijn volk komt bezoeken met de geestelijke bezoekingen, dan zullen ze eerst ervaren, dat de Heere zowel Efraïm als Juda, Juda als Efraïm ten goede gedenkt.

Vers 7

7. En zij zullen dan sterk in den Heere zijn als een held van Efraïm 1), en hun hart zal zich verblijden in den heiligen krijg; als van den wijn gesterkt, zullen zij des Heeren oorlogen voeren. Hun vreugde in den strijd niet minder maar steeds groter worden, en hun kinderen zullen het zien, en zich verblijden; hun hart zal zich verheugen in den HEERE, en vol heiligen moed tot den strijd zijn voor den Heere en Zijn rijk. 1) Beter: En Efraïm zal zijn als een held. Niet alleen gaan de beloften over Juda, maar ook over Efraïm. Het is voor den Heere God n volk. Efraïm moge nog in de verstrooiing verkeren, als de Heere God Zijn volk komt bezoeken met de geestelijke bezoekingen, dan zullen ze eerst ervaren, dat de Heere zowel Efraïm als Juda, Juda als Efraïm ten goede gedenkt.

Vers 8

8. Zo mogen nu de kinderen van Efraïm in hun ellende onder de Heidenen zich met deze genadige belofte vertroosten, en behoeven zij niet te twijfelen; want ziet Ik zal eens hen allen toesissen, gelijk een houder van bijen de bijen door sissen vriendelijk lokt, en zal zeuit de verstrooiing rondom Mij vergaderen; want Ik zal ze uit de zonde verlossen; en zij zullen dan, ook wanneer zij nog onder den druk der dienstbaarheid staan, even als wanneer Ik ze in de heerlijke vrijheid om Mij verzameld zal hebben, vermenigvuldigd worden, gelijk zij te voren onder den druk van Egypte vermenigvuldigd waren (Exodus 1:7, Exodus 1:12. Ezekiel 36:10 #Eze). Dat zal het eerste bewijs Mijner genade na hun verlossing voor hen zijn.

Vers 8

8. Zo mogen nu de kinderen van Efraïm in hun ellende onder de Heidenen zich met deze genadige belofte vertroosten, en behoeven zij niet te twijfelen; want ziet Ik zal eens hen allen toesissen, gelijk een houder van bijen de bijen door sissen vriendelijk lokt, en zal zeuit de verstrooiing rondom Mij vergaderen; want Ik zal ze uit de zonde verlossen; en zij zullen dan, ook wanneer zij nog onder den druk der dienstbaarheid staan, even als wanneer Ik ze in de heerlijke vrijheid om Mij verzameld zal hebben, vermenigvuldigd worden, gelijk zij te voren onder den druk van Egypte vermenigvuldigd waren (Exodus 1:7, Exodus 1:12. Ezekiel 36:10 #Eze). Dat zal het eerste bewijs Mijner genade na hun verlossing voor hen zijn.

Vers 9

9. En wanneer gij Mij vraagt, hoe dat geschieden zal, zo hoort: Ik zal hen, de kinderen van Efraïm, als zich zelf vermeerderend zaad onder de volken zaaien, en zij zullen onder deze als een bekeerd, heilig volk Mijner gedenken in verre plaatsen, en Mijnen naam met hart en mond en handen wijd en zijd loven, en zij zullen door zulk een aanbidding van Mijnen heiligen naam, en Mijne hen besturende genade gelukkig en zalig leven met hun kinderen, en eindelijk uit de verte tot Mij en Mijn overig heilig volk wederkeren.

Vers 9

9. En wanneer gij Mij vraagt, hoe dat geschieden zal, zo hoort: Ik zal hen, de kinderen van Efraïm, als zich zelf vermeerderend zaad onder de volken zaaien, en zij zullen onder deze als een bekeerd, heilig volk Mijner gedenken in verre plaatsen, en Mijnen naam met hart en mond en handen wijd en zijd loven, en zij zullen door zulk een aanbidding van Mijnen heiligen naam, en Mijne hen besturende genade gelukkig en zalig leven met hun kinderen, en eindelijk uit de verte tot Mij en Mijn overig heilig volk wederkeren.

Vers 10

10. Want Ik zal ze wederbrengen uit Egypteland, en Ik zal ze vergaderen uit Assyrië, uit alle landen, waar zij ook heden in dienstbaarheid leven, want Egypte en Assur zijn voorafbeeldingen van alle landen, in welke Gods volk door de wereldmacht onderworpen wordt (Hosea 9:3). En Ik zal ze weer op de voor hen bestemde en bewaarde plaats in het land der rust en der zalige gemeenschap met Mij, in het land van Gilead en Libanon, ten oosten en ten westen van den Jordaan, waar volgens Mijnen genadigen wil en Mijn bevel door Jozua hun woonplaatsen moesten zijn, brengen, maar het zal hun niet genoeg wezen, omdat er zo vele zijn.

Vers 10

10. Want Ik zal ze wederbrengen uit Egypteland, en Ik zal ze vergaderen uit Assyrië, uit alle landen, waar zij ook heden in dienstbaarheid leven, want Egypte en Assur zijn voorafbeeldingen van alle landen, in welke Gods volk door de wereldmacht onderworpen wordt (Hosea 9:3). En Ik zal ze weer op de voor hen bestemde en bewaarde plaats in het land der rust en der zalige gemeenschap met Mij, in het land van Gilead en Libanon, ten oosten en ten westen van den Jordaan, waar volgens Mijnen genadigen wil en Mijn bevel door Jozua hun woonplaatsen moesten zijn, brengen, maar het zal hun niet genoeg wezen, omdat er zo vele zijn.

Vers 11

11. En Hij zelf, de Heere, zal, wanneer zij eens uit alle landen in het land der ruste Gods terugkeren, voor hen heentrekken, en met hen door de zee gaan, evenals eens de Engel des Heeren in de wolkkolom voor Israël heentrok door de Schelfzee, die benauwende, 1) welke grote angst zal verwekken, zodat zij meenden te zullen omkomen, en Hij zal de golven in de zee slaan, en al de diepten der rivieren (woordelijk: "van den Nijl, " den stroom, die de dienstbaarheid van Gods volk onder de wereldmacht voorstelt) zullen verdrogen; dan zal door den Heere zelven voor eeuwig de hoogmoed van Assur nedergeworpen worden, en de scepter van Egypte zal wegwijken; alle hoogmoedige verdrukking en overheersing der verloste gemeente Gods door enige wereldmacht, waarvan Assur en Egypte toonbeelden zijn, zal dan voor altijd worden vernietigd.

Ook hier is weer, al is het in de eerste plaats met het oog op het ene toen nog in onderworpenheid van Assur en in de verstrooiing levende gedeelte van het Oud-Testamentische verbondsvolk gewezen op een laatsten, allerzwaarsten strijd der verloste en geheiligde gemeente Gods met de Gode vijandige macht der wereld, en op een laatsten tijd van groten angst voor de geboorte tot het eeuwig zalige leven in het land der rust, een strijd en een angst, waarvan Israëls strijd en angst bij het uittrekken uit Egypte slechts het voorspellend voorbeeld zijn geweest. Zo zal dus het einde der geschiedenis van het rijk Gods tot zijn begin terugkeren en zich daarmee verenigen, zeker echter dit begin in openbaring van wondermacht, genade en ontferming Gode verre overtreffen.

Dit, dat benauwen, ziet op de zee. Het was de zee, die Israël dreigde te doen vergaan, als de Heere niet op bijzondere wijze de wateren had gescheiden, zodat zij stonden als twee muren. De Heere spreekt in dit vers het uit, dat Hij alle de machten, die zich tegen Zijn volk stellen, zal vernietigen. De Heere zal optreden, om niet alleen Zijn volk te verlossen, maar het ook rust te geven van al zijne vijanden.

Als de Heere optreedt en de zaak van Zijn volk in handen neemt, kan Israël gerust zijn en Efraïm zich verheugen over het eeuwig heil.

Vers 11

11. En Hij zelf, de Heere, zal, wanneer zij eens uit alle landen in het land der ruste Gods terugkeren, voor hen heentrekken, en met hen door de zee gaan, evenals eens de Engel des Heeren in de wolkkolom voor Israël heentrok door de Schelfzee, die benauwende, 1) welke grote angst zal verwekken, zodat zij meenden te zullen omkomen, en Hij zal de golven in de zee slaan, en al de diepten der rivieren (woordelijk: "van den Nijl, " den stroom, die de dienstbaarheid van Gods volk onder de wereldmacht voorstelt) zullen verdrogen; dan zal door den Heere zelven voor eeuwig de hoogmoed van Assur nedergeworpen worden, en de scepter van Egypte zal wegwijken; alle hoogmoedige verdrukking en overheersing der verloste gemeente Gods door enige wereldmacht, waarvan Assur en Egypte toonbeelden zijn, zal dan voor altijd worden vernietigd.

Ook hier is weer, al is het in de eerste plaats met het oog op het ene toen nog in onderworpenheid van Assur en in de verstrooiing levende gedeelte van het Oud-Testamentische verbondsvolk gewezen op een laatsten, allerzwaarsten strijd der verloste en geheiligde gemeente Gods met de Gode vijandige macht der wereld, en op een laatsten tijd van groten angst voor de geboorte tot het eeuwig zalige leven in het land der rust, een strijd en een angst, waarvan Israëls strijd en angst bij het uittrekken uit Egypte slechts het voorspellend voorbeeld zijn geweest. Zo zal dus het einde der geschiedenis van het rijk Gods tot zijn begin terugkeren en zich daarmee verenigen, zeker echter dit begin in openbaring van wondermacht, genade en ontferming Gode verre overtreffen.

Dit, dat benauwen, ziet op de zee. Het was de zee, die Israël dreigde te doen vergaan, als de Heere niet op bijzondere wijze de wateren had gescheiden, zodat zij stonden als twee muren. De Heere spreekt in dit vers het uit, dat Hij alle de machten, die zich tegen Zijn volk stellen, zal vernietigen. De Heere zal optreden, om niet alleen Zijn volk te verlossen, maar het ook rust te geven van al zijne vijanden.

Als de Heere optreedt en de zaak van Zijn volk in handen neemt, kan Israël gerust zijn en Efraïm zich verheugen over het eeuwig heil.

Vers 12

12. En Ik zelf zal hen sterken in Mij, den HEERE, en in Zijnen heiligen naam, in welken ieder, die aan Hem gelooft, goddelijke kracht en sterkte, heiligen moed en vertrouwen ontvangt, zullen zij wandelen op dezen laatsten weg van groten angst en zware beproeving huns geloofs, spreekt de HEERE.

Hoewel de heerlijke beloften, welke in dit hoofdstuk aan Juda en Efraïm worden gegeven in de tijden van Zacharia tot op Christus door het terugkeren van vele Joden uit de ballingschap in het land der vaderen, door wederbevolking van Galilea, alsook door de bescherming en de bewaring, welke de Heere aan het volk in de oorlogen van de wereldmachten om de heerschappij in Palestina liet deelachtig worden, begonnen zijn vervuld te worden, zo heeft toch de eigenlijke vervulling tot hiertoe niet plaats gehad, en is eerst in de laatste tijden, wanneer Israël zich zal bekeren, en in het rijk van Christus, en eindelijk ook in het verheerlijkte land der vaderen zal worden verzameld, te verwachten. De oorlogen, welke dan Gods volk tegen het rijk van den Antichrist zal moeten voeren, zullen echter evenmin van zuiver geestelijken aard zijn, als hun voorafbeeldingen, de bestorming door Sanheribs legermassa's onder Hizkia, en hun vernietiging, en de oorlogen der Makkabeën tegen Antiochus Epifanes van zuiver uitwendigen, staatkundigen aard zijn geweest.

Vers 12

12. En Ik zelf zal hen sterken in Mij, den HEERE, en in Zijnen heiligen naam, in welken ieder, die aan Hem gelooft, goddelijke kracht en sterkte, heiligen moed en vertrouwen ontvangt, zullen zij wandelen op dezen laatsten weg van groten angst en zware beproeving huns geloofs, spreekt de HEERE.

Hoewel de heerlijke beloften, welke in dit hoofdstuk aan Juda en Efraïm worden gegeven in de tijden van Zacharia tot op Christus door het terugkeren van vele Joden uit de ballingschap in het land der vaderen, door wederbevolking van Galilea, alsook door de bescherming en de bewaring, welke de Heere aan het volk in de oorlogen van de wereldmachten om de heerschappij in Palestina liet deelachtig worden, begonnen zijn vervuld te worden, zo heeft toch de eigenlijke vervulling tot hiertoe niet plaats gehad, en is eerst in de laatste tijden, wanneer Israël zich zal bekeren, en in het rijk van Christus, en eindelijk ook in het verheerlijkte land der vaderen zal worden verzameld, te verwachten. De oorlogen, welke dan Gods volk tegen het rijk van den Antichrist zal moeten voeren, zullen echter evenmin van zuiver geestelijken aard zijn, als hun voorafbeeldingen, de bestorming door Sanheribs legermassa's onder Hizkia, en hun vernietiging, en de oorlogen der Makkabeën tegen Antiochus Epifanes van zuiver uitwendigen, staatkundigen aard zijn geweest.

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Zechariah 10". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/zechariah-10.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile