Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Jesaja 11

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, JESAJA 11

Het is een zeer goede overgang in de profetie, (hetzij zij dit al of niet is in de retoriek) en een zeer gewone, om van de voorzegging van tijdelijke verlossingen van de kerk over te gaan naar die van de grote verlossing, welke in de volheid van de tijds gewerkt zal worden door Jezus Christus, waarvan de anderen typen en afschaduwingen zijn geweest, waaraan al de profeten getuigenis hebben gegeven: en aldus hebben de Joden vanouds ze verstaan. Want wat is het anders geweest, dat zo groot een verwachting van de Messias heeft opgewekt ten tijde toen Hij gekomen is? Bij gelegenheid van de profetie van de verlossing van Jeruzalem van Sanherib, komt hier nu de profetie betreffende de Messias, de Vorst.

I. Zijn afkomst uit het huis van David, Isaiah 11:1.

II. Zijn bevoegdheid en bekwaamheid voor de grote onderneming, Isaiah 11:2,Isaiah 11:3.

III. De rechtvaardigheid en billijkheid van Zijn regering, Isaiah 11:3.

IV. De vreedzaamheid van Zijn koninkrijk, Isaiah 11:6.

V. Het inkomen van de heidenen tot dit koninkrijk, Isaiah 11:10, en met hen het overblijfsel van de Joden, dat met hen verenigd zal zijn in het rijk van de Messias, Isaiah 11:11. En van dit alles zal God hun weldra een type en een duistere voorstelling geven in de voortreffelijke regering van Hizkia, de grote vorst, waarvan het volk onder hem zal genieten, na het teniet gaan van Sanheribs plannen en het weerkeren van velen uit de tien stammen uit de verstrooiing tot hun broeders van het land van Juda, toen hun die grote rust en vrede was geschonken.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, JESAJA 11

Het is een zeer goede overgang in de profetie, (hetzij zij dit al of niet is in de retoriek) en een zeer gewone, om van de voorzegging van tijdelijke verlossingen van de kerk over te gaan naar die van de grote verlossing, welke in de volheid van de tijds gewerkt zal worden door Jezus Christus, waarvan de anderen typen en afschaduwingen zijn geweest, waaraan al de profeten getuigenis hebben gegeven: en aldus hebben de Joden vanouds ze verstaan. Want wat is het anders geweest, dat zo groot een verwachting van de Messias heeft opgewekt ten tijde toen Hij gekomen is? Bij gelegenheid van de profetie van de verlossing van Jeruzalem van Sanherib, komt hier nu de profetie betreffende de Messias, de Vorst.

I. Zijn afkomst uit het huis van David, Isaiah 11:1.

II. Zijn bevoegdheid en bekwaamheid voor de grote onderneming, Isaiah 11:2,Isaiah 11:3.

III. De rechtvaardigheid en billijkheid van Zijn regering, Isaiah 11:3.

IV. De vreedzaamheid van Zijn koninkrijk, Isaiah 11:6.

V. Het inkomen van de heidenen tot dit koninkrijk, Isaiah 11:10, en met hen het overblijfsel van de Joden, dat met hen verenigd zal zijn in het rijk van de Messias, Isaiah 11:11. En van dit alles zal God hun weldra een type en een duistere voorstelling geven in de voortreffelijke regering van Hizkia, de grote vorst, waarvan het volk onder hem zal genieten, na het teniet gaan van Sanheribs plannen en het weerkeren van velen uit de tien stammen uit de verstrooiing tot hun broeders van het land van Juda, toen hun die grote rust en vrede was geschonken.

Verzen 1-9

Jesaja 11:1-9

De profeet had in deze leerrede tevoren gesproken van een Kind, dat geboren zou worden, een Zoon, die gegeven zou worden op wiens schouders de heerschappij zal zijn, dit bestemmende tot vertroosting van Gods volk in tijden van benauwdheid, zoals vele eeuwen tevoren de stervende Jakob het vooruitzicht op de Silo bedoelde tot vertroosting van zijn zaad in de verdrukking van Egypte. In Isaiah 10:27 had hij gezegd dat het juk verdorven zal worden ter wille van de zalving, nu zegt hij ons hier op wie die zalving zal rusten. Hij voorzegt

I. Dat de Messias ter bestemder tijd voortkomen zal uit het huis van David, als die Spruit van de Heer, waarvan hij in Isaiah 4:2 had gezegd, dat Hij voortreffelijk en heerlijk zou zijn. Het Hebreeuwse woord is Netzer, waarop, naar sommigen denken, gedoeld wordt in Matthew 2:23, waar gezegd wordt dat door de profeten van de Messias gezegd is dat Hij Nazarener genoemd zal worden.

Merk hier op:

1. Van wie deze Spruit voortkomen zal namelijk van Isaï. Hij zal de Zone Davids wezen met wie het verbond van het koninkrijk was aangegaan, en aan wie met een eed beloofd was, dat uit de vrucht van Zijn lenden God de Christus zou verwekken, Acts 2:30. David wordt dikwijls de Zoon van Isaï genoemd, en Christus wordt zo genoemd, omdat Hij niet de zoon van David, maar David zelf moet wezen, Hosea 3:5.

2. Het geringe van Zijn verschijning.

a. Hij wordt een rijsje en een scheut genoemd, beide woorden, die hij gebruikt, betekenen een klein, zwak, teder product, een twijgje, een dun takje-zo worden die woorden door sommigen overgezet-dat gemakkelijk afgebroken kan worden. De vijanden van Gods kerk waren even tevoren vergeleken bij sterke statige takken, Isaiah 10:33, die niet zonder zware arbeid afgehouwen kunnen worden, maar Christus wordt vergeleken bij een rijsje, Isaiah 53:2, en toch zal Hij over hen zegevieren.

b. Hij wordt gezegd voort te komen uit Isaï, veeleer dan uit David, omdat Isaï geleefd heeft en gestorven is in geringheid en onbekendheid, zijn geslacht had geen groot aanzien, 1 Samuel 18:18, en het was in smaad en minachting, dat David soms de zoon van Isaï genoemd werd, 1 Samuel 22:7.

c. Hij komt voort uit de tronk van Isai, als de koninklijke familie, die als een ceder geweest is, afgehouwen was, verloren was in het gras Daniel 4:15, maar hij zal weer uitspruiten, Job 14:7. Ja het zal groeien uit zijn wortels die geheel begraven zijn in de aarde, en evenals de wortels van bloemen in de winter, geen stam of stengel hebben, die boven de grond gezien wordt. Het huis van David was zeer in verval gekomen ten tijde van Christus' geboorte, getuige de armoede en geringheid van Jozef en Maria. Aldus moest de Messias Zijn staat van vernedering beginnen, en omdat Hij er zich aan onderworpen heeft, zal Hij hogelijk verheven worden, en aldus wilde Hij er vroeg kennis van geven dat Zijn koninkrijk niet was van deze wereld. De Chaldeeuwse paraphrase geeft deze lezing van de tekst: Er zal een koning voortkomen uit de zonen van Isaï, en de Messias, (of Christus), zal uit zijn zonen gezalfd worden. II. Dat Hij in alle opzichten bekwaam zal zijn voor het grote werk, waartoe Hij bestemd is, dat deze tere scheut zo bewaterd zal worden, zo bevochtigd zal worden door de dauw van de hemels, dat zij tot een sterke scepter van de heerschappij zal worden, Isaiah 11:2.

1. In het algemeen: de Geest van de Heer zal op hem rusten, de Heilige Geest zal met al Zijn gaven en genade niet alleen op Hem komen, maar op Hem rusten, op Hem blijven, Hij zal de Geest niet met mate hebben, maar zonder mate zal de volheid van de godheid in Hem wonen, Colossians 1:19, Colossians 2:9. Hiermede begon Hij Zijn prediking, Luke 4:18, de Geest van de Heer is op Mij.

2. In het bijzonder: de geest van de heerschappij, door welke Hij in alle opzichten geschikt zal zijn voor het oordeel, dat de Vader Hem overgegeven heeft toen Hij Hem macht heeft gegeven om gericht te houden, John 5:22, John 5:27. En dat niet alleen, maar Hij zal de fontein en de schatkamer van alle genade zijn voor de gelovigen, opdat zij allen uit Zijn volheid de Geest van de genade zouden ontvangen, zoals alle leden van het lichaam levensgeesten ontvangen van het hoofd.

a. Hij zal de Geest van de wijsheid en van het verstand hebben, de Geest van de raad en van de kennis, Hij zal de zaak, waarvoor Hij gebruikt wordt, ten volle verstaan. Niemand kent de Vader dan de Zoon, Matthew 11:27. Met hetgeen Hij aan de kinderen van de mensen bekend moet maken betreffende God en Zijn wil, zal Hij zelf volkomen bekend en vertrouwd zijn, John 1:18. Hij zal Zijn geestelijk koninkrijk weten te besturen in alle takken en onderdelen ervan, zo dat Hij ten volle aan de twee grote bedoelingen ervan zal kunnen beantwoorden, namelijk de heerlijkheid Gods en het welzijn van de kinderen van de mensen. De voorwaarden van het verbond zullen door Hem vastgesteld worden, en verordeningen ingesteld worden in wijsheid, schatten van wijsheid zullen in Hem verborgen zijn. Hij zal onze raad wezen, en zal ons van God geworden zijn tot wijsheid.

b. De Geest van de kloekmoedigheid, of van de sterkte, de onderneming was zeer groot, door zeer vele en grote moeilijkheden zal heengegaan moeten worden en daarom was het nodig dat Hij zo begiftigd en toegerust zou zijn, dat Hij niet zal bezwijkt en niet ontmoedigd zal zijn, Isaiah 42:4. Hij was vermaard om Zijn kloekmoedigheid in Zijn onderwijzen van de weg Gods in waarheid zonder enige mens te vrezen, Matthew 22:16.

c. De Geest van de godsdienst, of van de vreze van de Heer. Niet alleen zal Hij zelf een eerbiedige liefde hebben voor de Vader, als Zijn knecht, Isaiah 42:1, en werd Hij verhoord uit de vrees, Hebrews 5:7, maar Hij zal ijver hebben voor de godsdienst en in geheel Zijn onderneming de bevordering daarvan op het oog hebben. Ons geloof in Christus was nooit bestemd of bedoeld om onze vreze van de Heer te vervangen of te verdringen, maar wel om haar te ondersteunen en te vermeerderen.

III. Dat Hij zeer juist en nauwkeurig zal zijn in het bestuur van Zijn regering en in de uitoefening van de macht, die Hem is toevertrouwd, Isaiah 11:3. De Geest, waarmee Hij bekleed zal zijn zal Hem schrander of scherpzinnig maken in de vreze van de Heer, Hem scherp van ruiken doen zijn-dat is de betekenis van het woord-want de beschouwingen van de geest worden dikwijls uitgedrukt door de gewaarwordingen van het lichaam. Diegenen zijn waarlijk verstandig, die het zijn in de vreze van de Heer, in de zaken van de godsdienst, want deze is beide het fundament en de hoofdsteen van de wijsheid. Hieruit zal blijken dat wij de Geest van God hebben, als onze geestelijke zintuigen geoefend zijn, zodat wij schrander, vlug van bevatting zijn in de vreze van de Heer, diegenen hebben goddelijke verlichting, die hun plicht kennen en hem weten te volbrengen. Daarom heeft Jezus Christus de Geest gehad zonder mate, opdat Hij Zijn onderneming volkomen zou verstaan, en Hij heeft haar verstaan, zoals blijkt, niet alleen uit de bewonderenswaardige antwoorden, die Hij gaf aan allen, die Hem ondervroegen, waardoor bewezen werd dat Hij schrander, vlug van bevatting was in de vreze van de Heer, maar ook in het beleid van geheel Zijn onderneming. Hij heeft de grote zaak van de godsdienst zo uitnemend goed geregeld en vastgesteld, beide tot eer van God, en tot gelukzaligheid van de mens, dat het erkend moet worden dat Hij haar volkomen verstaan heeft.

IV. Dat Hij recht en billijk zal handelen in al de daden van Zijn regering, dat er evenveel rechtmatigheid als wijsheid in zal gezien worden. Hij zal -zoals Hij het zelf uitdrukt-oordelen zoals Hij geoordeeld wil worden, John 7:24.

1. Niet naar de uiterlijke schijn, Isaiah 11:3. Hij zal naar het gezicht van Zijn ogen niet richten, ten opzichte van personen, Job 34:19, en naar de uiterlijke schijn, Hij zal ook naar het gehoor van Zijn oren niet bestraffen, niet naar algemeen verspreide geruchten en de voorstellingen van anderen, zoals de mensen dikwijls doen. Hij beoordeelt de mensen ook niet naar de schone woorden, die zij spreken, Hem Heer, Jahweh noemende, noch naar hun schoonschijnende daden in het oog van de wereld, die zij doen om van de mensen gezien te worden, maar Hij zal oordelen naar de verborgen mens van de harten en naar de innerlijke beginselen, waardoor de mensen zich laten regeren en waarvan Hij een onfeilbaar getuigenis. Christus zal de geheimen van de mensen oordelen, Romans 2:16, Hij zal er over beslissen niet naar hun voorgeven en naar de schijn-dat zou zijn te oordelen naar het gezicht van de ogen, niet naar de mening, die anderen van hen koesteren dat zou wezen te oordelen naar het gehoor van Zijn oren, neen, wij zijn er zeker van dat Zijn oordeel naar waarheid is.

2. Hij zal rechtvaardig richten, Isaiah 11:5. Gerechtigheid zal de gordel van Zijn lenden zijn. Hij zal rechtvaardig wezen in het bestuur van Zijn regering, en Zijn gerechtigheid zal Zijn gordel wezen, zij zal Hem voortdurend omgeven, Hem aankleven, zij zal Zijn sieraad wezen en Zijn eer, Hij zal er zich mee gorden voor iedere daad, Hij zal Zijn zwaard aangorden ten krijg in gerechtigheid, Zijn gerechtigheid zal Zijn sterkte wezen en Hem voorspoedig maken in Zijn ondernemingen, zoals een man, wiens lenden omgord zijn. In gelijkvormigheid met Christus, moeten Zijn volgelingen hun lenden omgord hebben met de waarheid, Efeziers 6:14, om hen standvastig te maken in hun belijdenis en hun godzalig leven. In het bijzonder,

A. Hij zal in rechtmatigheid de zaak bepleiten van de armen en verdrukten, Hij zal hun beschermer wezen, Isaiah 11:4, Hij zal de armen met gerechtigheid richten, Hij zal richten ten gunste en ter verdediging van hen, die het recht aan hun zijde hebben, al zijn zij ook arm in de wereld, en omdat zij arm van geest zijn. Het is de plicht van vorsten om de armen te verdedigen en te verlossen, Psalms 82:3, Psalms 82:4, en het is de eer van Christus, dat Hij de koning is van de armen Psalms 72:2, Psalms 72:4. Hij zal met rechtmatigheid voor de zachtmoedigen van de aarde bestraffen, hen, die het onrecht, dat hun gedaan is, met zachtmoedigheid dragen en met geduld, kunnen zeer bijzonder aanspraak maken op de goddelijke zorg en bescherming. Ik ben als een dove ik hoor niet, want Gij zult horen, Psalm 38:k, 15. Sommigen lezen het: Hij zal de zachtmoedigen van de aarde met rechtmatigheid bestraffen, of tuchtigen, als Zijn eigen volk, de zachtmoedigen van het land, verkeerd doen, dan zal Hij hun overtreding met de roede bezoeken. B. Hij zal in gerechtigheid optreden tegen Zijn vijanden, die hoogmoedige verdrukkers zijn, Isaiah 11:4. Doch Hij zal de aarde slaan, de mens van de aarde, de verdrukkers, zie Psalms 10:18, de lieden, die van de wereld zijn, welker deel in dit leven is, Psalms 17:14, deze zal Hij slaan met de roede Zijns monds, het woord Zijns monds, sprekende tot hen van verschrikking en verderf. Zijn bedreigingen zullen hen aangrijpen en aan hen volvoerd worden, met de adem van Zijn lippen, door de werking van Zijn Geest, overeenkomstig Zijn woord, en er door werkende, en er mee werkende, zal Hij de goddelozen doden. Hij zal het gemakkelijk doen met een woord spreken, zoals Hij hen ter aarde velde, die kwamen om Hem te grijpen door te zeggen: Ik ben het, John 18:6. Dodelijke verschrikkingen zullen hun geweten aangrijpen, dodelijke oordelen zullen hen ten verderve brengen met hun macht en al hun belangen en invloeden, en in de andere wereld zal verdrukking vergolden worden hen, die Zijn armen verdrukken. De apostel past dit toe op de mens van de zonde, die hij deze boze noemt, 2 Thessalonians 2:8, die de Heer verdoen zal door de Geest Zions monds. En de Chaldeër leest het hier, Hij zal die boze Romulus doden, of Rome, zoals Hugh Brougham het verstaat.

V. Dat er onder Zijn regering grote vrede en rust zal zijn. Dit is een verklaring van hetgeen gezegd is in Isaiah 9:1, 6, dat Hij de Vredevorst zal zijn. Vrede betekent twee dingen:

1. Eenheid en eensgezindheid, deze worden te kennen gegeven in die overdrachtelijke beloften, dat zelfs de wolf vreedzaam met het lam zal verkeren-mensen van de meest woeste en grimmige aard, die allen om hen heen plachten te bijten en te verslinden, zullen door de kracht van het evangelie en de genade van Christus een zo verwonderlijke verandering ondergaan, dat zij zelfs met de zwaksten in liefde zullen leven, van wie zij tevoren een gemakkelijke prooi zouden gemaakt hebben. Zo ver zal het er vandaan zijn, dat de schapen elkaar schaden, zoals zij soms gedaan hebben, Ezechiël 34:20, 21, dat zelfs de wolven vreedzaam met hen omgaan. Christus, die onze vrede is, is gekomen om alle vijandschap te doden en duurzame vriendschap onder Zijn volgelingen tot stand te brengen, inzonderheid tussen Joden en heidenen, als grote menigten van beide bekeerd zijn tot het geloof van Christus, verenigd zijn in een stal van de schapen, dan zal de wolf met het lam verkeren, dan zal de wolf het lam niet bedreigen, en het lam zal voor de wolf niet bevreesd zijn. De luipaard zal het geitebokje niet alleen niet verscheuren, maar er bij neerliggen, zelfs hun jongen zullen tezamen neerliggen en opgeleid worden in een gezegende zalige vriendschap, ten einde haar te bestendigen. De leeuw zal niet meer verslindend zijn en zal stro eten gelijk de os, zoals, naar sommigen denken, al de roofdieren gedaan hebben voor de val. De adder en de basiliek zullen niet langer venijnig zijn, zodat ouders hun kinderen er mee zullen laten spelen, en hun handen in hun trol laten steken. Een adderengebroed zal een geslacht van heiligen worden, en de oude klacht van "homo homini lupus" -de mens is een wolf voor de mens, -zal aan een einde wezen. Zij, die de heilige berg bewonen, zullen even vriendschappelijk met elkaar leven als de dieren, die met Noach in de ark waren en het zal een middel zijn voor hun bewaring want zij zullen elkaar niet schaden en vernielen, zoals zij vroeger gedaan hebben. Dit nu:

a. Is vervuld in de verwonderlijke uitwerking van het evangelie op het gemoed van hen, die het in oprechtheid hebben omhelsd: het verandert de natuur en maakt hen, die de zachtmoedigen van de aarde vertreden hebben, niet alleen even zachtmoedig als zij zijn, maar ook dat zij vriendelijk voor hen zijn. Toen Paulus, die de heiligen had vervolgd, zich bij hen voegde en zich met hen verenigde, toen vertoefde de wolf met het lam.

b. Sommigen willen gaarne hopen dat het nog verder vervuld zal worden in de laatste dagen, als de zwaarden tot sikkelen geslagen zullen zijn. 2. Veiligheid en gerustheid, Christus, de grote Herder, zal zo goede zorg dragen voor Zijn schapen, dat zij, die hun kwaad zouden willen doen, het niet zullen kunnen, niet slechts zullen zij elkaar niet vernielen, maar aan geen vijand van buiten zal toegelaten worden hun overlast te doen, de eigenschap, of de aard van beproeving of benauwdheid, ja zelfs van de dood, zal zo veranderd wezen, dat zij aan hen, die hun wandel hebben op de berg van Zijn heiligheid, geen werkelijk leed kunnen doen, en nog veel minder hen zullen kunnen verderven, 1 Peter 3:13. Wie, of wat, kan ons kwaad doen, indien wij navolgers zijn van het goede? Gods volk zal niet slechts verlost worden van kwaad, maar ook van de vrees er voor, zelfs het zoogkind zal zonder enigen angst zich vermaken over het hol van een adder, Paulus doet dit, als hij zegt: Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? en: Dood, waar is uw prikkel?

Eindelijk.

Merk op wat de uitwerkingen wat de oorzaak zal zijn van deze verwonderlijke verzachting van van de mensen aard en karakter door de genade van God.

1. De uitwerking zal wezen volgzaamheid, een bereidwilligheid om onderricht te ontvangen. Een kleine jongen zal ze drijven, zal hen leiden, die het tevoren veracht hebben om onder het toezicht van de sterkste man te staan. Calvijn verstaat dit van hun gewillige onderworpenheid aan Christus' dienstknechten, die met zachtmoedigheid zullen moeten onderwijzen, geen dwingende macht zullen moeten uitoefenen, en dat zij als kinderen zullen wezen, Matthew 18:3. Zie 2 Corinthiers 8:5.

2. De oorzaak er van zal wezen: de kennis van God. Hoe meer de mensen daarvan hebben, hoe meer zij geneigd zullen zijn tot de vrede. Zij zullen aldus leven in liefde want de aarde zal vol zijn van de kennis van de Heer, die het vuur van van de mensen hevige hartstochten en vijandschappen zal uitblussen. Hoe beter wij bekend zijn met de God van de liefde, hoe meer wij naar hetzelfde beeld veranderd zullen worden en hoe beter wij gezind zullen zijn jegens alten, die dat beeld dragen. De aarde zal even vol zijn van deze kennis als de bodem van de zee van water, zo ruim en uitgebreid zal deze kennis zijn, en zo ver zal zij verspreid worden, zo diep en degelijk zal deze kennis wezen, en zo lang zal zij duren. Er is veel meer van de kennis van God te verkrijgen door het evangelie van Christus dan door de wet van Mozes verkregen kon worden, en, terwijl toen alleen in Juda God bekend was zullen thans allen Hem kennen, Hebrews 8:11. Maar het is een wetenschap of kennis, die valselijk aldus genaamd is, welke onenigheid zaait onder de mensen, de rechte kennis van God vestigt de vrede.

Verzen 1-9

Jesaja 11:1-9

De profeet had in deze leerrede tevoren gesproken van een Kind, dat geboren zou worden, een Zoon, die gegeven zou worden op wiens schouders de heerschappij zal zijn, dit bestemmende tot vertroosting van Gods volk in tijden van benauwdheid, zoals vele eeuwen tevoren de stervende Jakob het vooruitzicht op de Silo bedoelde tot vertroosting van zijn zaad in de verdrukking van Egypte. In Isaiah 10:27 had hij gezegd dat het juk verdorven zal worden ter wille van de zalving, nu zegt hij ons hier op wie die zalving zal rusten. Hij voorzegt

I. Dat de Messias ter bestemder tijd voortkomen zal uit het huis van David, als die Spruit van de Heer, waarvan hij in Isaiah 4:2 had gezegd, dat Hij voortreffelijk en heerlijk zou zijn. Het Hebreeuwse woord is Netzer, waarop, naar sommigen denken, gedoeld wordt in Matthew 2:23, waar gezegd wordt dat door de profeten van de Messias gezegd is dat Hij Nazarener genoemd zal worden.

Merk hier op:

1. Van wie deze Spruit voortkomen zal namelijk van Isaï. Hij zal de Zone Davids wezen met wie het verbond van het koninkrijk was aangegaan, en aan wie met een eed beloofd was, dat uit de vrucht van Zijn lenden God de Christus zou verwekken, Acts 2:30. David wordt dikwijls de Zoon van Isaï genoemd, en Christus wordt zo genoemd, omdat Hij niet de zoon van David, maar David zelf moet wezen, Hosea 3:5.

2. Het geringe van Zijn verschijning.

a. Hij wordt een rijsje en een scheut genoemd, beide woorden, die hij gebruikt, betekenen een klein, zwak, teder product, een twijgje, een dun takje-zo worden die woorden door sommigen overgezet-dat gemakkelijk afgebroken kan worden. De vijanden van Gods kerk waren even tevoren vergeleken bij sterke statige takken, Isaiah 10:33, die niet zonder zware arbeid afgehouwen kunnen worden, maar Christus wordt vergeleken bij een rijsje, Isaiah 53:2, en toch zal Hij over hen zegevieren.

b. Hij wordt gezegd voort te komen uit Isaï, veeleer dan uit David, omdat Isaï geleefd heeft en gestorven is in geringheid en onbekendheid, zijn geslacht had geen groot aanzien, 1 Samuel 18:18, en het was in smaad en minachting, dat David soms de zoon van Isaï genoemd werd, 1 Samuel 22:7.

c. Hij komt voort uit de tronk van Isai, als de koninklijke familie, die als een ceder geweest is, afgehouwen was, verloren was in het gras Daniel 4:15, maar hij zal weer uitspruiten, Job 14:7. Ja het zal groeien uit zijn wortels die geheel begraven zijn in de aarde, en evenals de wortels van bloemen in de winter, geen stam of stengel hebben, die boven de grond gezien wordt. Het huis van David was zeer in verval gekomen ten tijde van Christus' geboorte, getuige de armoede en geringheid van Jozef en Maria. Aldus moest de Messias Zijn staat van vernedering beginnen, en omdat Hij er zich aan onderworpen heeft, zal Hij hogelijk verheven worden, en aldus wilde Hij er vroeg kennis van geven dat Zijn koninkrijk niet was van deze wereld. De Chaldeeuwse paraphrase geeft deze lezing van de tekst: Er zal een koning voortkomen uit de zonen van Isaï, en de Messias, (of Christus), zal uit zijn zonen gezalfd worden. II. Dat Hij in alle opzichten bekwaam zal zijn voor het grote werk, waartoe Hij bestemd is, dat deze tere scheut zo bewaterd zal worden, zo bevochtigd zal worden door de dauw van de hemels, dat zij tot een sterke scepter van de heerschappij zal worden, Isaiah 11:2.

1. In het algemeen: de Geest van de Heer zal op hem rusten, de Heilige Geest zal met al Zijn gaven en genade niet alleen op Hem komen, maar op Hem rusten, op Hem blijven, Hij zal de Geest niet met mate hebben, maar zonder mate zal de volheid van de godheid in Hem wonen, Colossians 1:19, Colossians 2:9. Hiermede begon Hij Zijn prediking, Luke 4:18, de Geest van de Heer is op Mij.

2. In het bijzonder: de geest van de heerschappij, door welke Hij in alle opzichten geschikt zal zijn voor het oordeel, dat de Vader Hem overgegeven heeft toen Hij Hem macht heeft gegeven om gericht te houden, John 5:22, John 5:27. En dat niet alleen, maar Hij zal de fontein en de schatkamer van alle genade zijn voor de gelovigen, opdat zij allen uit Zijn volheid de Geest van de genade zouden ontvangen, zoals alle leden van het lichaam levensgeesten ontvangen van het hoofd.

a. Hij zal de Geest van de wijsheid en van het verstand hebben, de Geest van de raad en van de kennis, Hij zal de zaak, waarvoor Hij gebruikt wordt, ten volle verstaan. Niemand kent de Vader dan de Zoon, Matthew 11:27. Met hetgeen Hij aan de kinderen van de mensen bekend moet maken betreffende God en Zijn wil, zal Hij zelf volkomen bekend en vertrouwd zijn, John 1:18. Hij zal Zijn geestelijk koninkrijk weten te besturen in alle takken en onderdelen ervan, zo dat Hij ten volle aan de twee grote bedoelingen ervan zal kunnen beantwoorden, namelijk de heerlijkheid Gods en het welzijn van de kinderen van de mensen. De voorwaarden van het verbond zullen door Hem vastgesteld worden, en verordeningen ingesteld worden in wijsheid, schatten van wijsheid zullen in Hem verborgen zijn. Hij zal onze raad wezen, en zal ons van God geworden zijn tot wijsheid.

b. De Geest van de kloekmoedigheid, of van de sterkte, de onderneming was zeer groot, door zeer vele en grote moeilijkheden zal heengegaan moeten worden en daarom was het nodig dat Hij zo begiftigd en toegerust zou zijn, dat Hij niet zal bezwijkt en niet ontmoedigd zal zijn, Isaiah 42:4. Hij was vermaard om Zijn kloekmoedigheid in Zijn onderwijzen van de weg Gods in waarheid zonder enige mens te vrezen, Matthew 22:16.

c. De Geest van de godsdienst, of van de vreze van de Heer. Niet alleen zal Hij zelf een eerbiedige liefde hebben voor de Vader, als Zijn knecht, Isaiah 42:1, en werd Hij verhoord uit de vrees, Hebrews 5:7, maar Hij zal ijver hebben voor de godsdienst en in geheel Zijn onderneming de bevordering daarvan op het oog hebben. Ons geloof in Christus was nooit bestemd of bedoeld om onze vreze van de Heer te vervangen of te verdringen, maar wel om haar te ondersteunen en te vermeerderen.

III. Dat Hij zeer juist en nauwkeurig zal zijn in het bestuur van Zijn regering en in de uitoefening van de macht, die Hem is toevertrouwd, Isaiah 11:3. De Geest, waarmee Hij bekleed zal zijn zal Hem schrander of scherpzinnig maken in de vreze van de Heer, Hem scherp van ruiken doen zijn-dat is de betekenis van het woord-want de beschouwingen van de geest worden dikwijls uitgedrukt door de gewaarwordingen van het lichaam. Diegenen zijn waarlijk verstandig, die het zijn in de vreze van de Heer, in de zaken van de godsdienst, want deze is beide het fundament en de hoofdsteen van de wijsheid. Hieruit zal blijken dat wij de Geest van God hebben, als onze geestelijke zintuigen geoefend zijn, zodat wij schrander, vlug van bevatting zijn in de vreze van de Heer, diegenen hebben goddelijke verlichting, die hun plicht kennen en hem weten te volbrengen. Daarom heeft Jezus Christus de Geest gehad zonder mate, opdat Hij Zijn onderneming volkomen zou verstaan, en Hij heeft haar verstaan, zoals blijkt, niet alleen uit de bewonderenswaardige antwoorden, die Hij gaf aan allen, die Hem ondervroegen, waardoor bewezen werd dat Hij schrander, vlug van bevatting was in de vreze van de Heer, maar ook in het beleid van geheel Zijn onderneming. Hij heeft de grote zaak van de godsdienst zo uitnemend goed geregeld en vastgesteld, beide tot eer van God, en tot gelukzaligheid van de mens, dat het erkend moet worden dat Hij haar volkomen verstaan heeft.

IV. Dat Hij recht en billijk zal handelen in al de daden van Zijn regering, dat er evenveel rechtmatigheid als wijsheid in zal gezien worden. Hij zal -zoals Hij het zelf uitdrukt-oordelen zoals Hij geoordeeld wil worden, John 7:24.

1. Niet naar de uiterlijke schijn, Isaiah 11:3. Hij zal naar het gezicht van Zijn ogen niet richten, ten opzichte van personen, Job 34:19, en naar de uiterlijke schijn, Hij zal ook naar het gehoor van Zijn oren niet bestraffen, niet naar algemeen verspreide geruchten en de voorstellingen van anderen, zoals de mensen dikwijls doen. Hij beoordeelt de mensen ook niet naar de schone woorden, die zij spreken, Hem Heer, Jahweh noemende, noch naar hun schoonschijnende daden in het oog van de wereld, die zij doen om van de mensen gezien te worden, maar Hij zal oordelen naar de verborgen mens van de harten en naar de innerlijke beginselen, waardoor de mensen zich laten regeren en waarvan Hij een onfeilbaar getuigenis. Christus zal de geheimen van de mensen oordelen, Romans 2:16, Hij zal er over beslissen niet naar hun voorgeven en naar de schijn-dat zou zijn te oordelen naar het gezicht van de ogen, niet naar de mening, die anderen van hen koesteren dat zou wezen te oordelen naar het gehoor van Zijn oren, neen, wij zijn er zeker van dat Zijn oordeel naar waarheid is.

2. Hij zal rechtvaardig richten, Isaiah 11:5. Gerechtigheid zal de gordel van Zijn lenden zijn. Hij zal rechtvaardig wezen in het bestuur van Zijn regering, en Zijn gerechtigheid zal Zijn gordel wezen, zij zal Hem voortdurend omgeven, Hem aankleven, zij zal Zijn sieraad wezen en Zijn eer, Hij zal er zich mee gorden voor iedere daad, Hij zal Zijn zwaard aangorden ten krijg in gerechtigheid, Zijn gerechtigheid zal Zijn sterkte wezen en Hem voorspoedig maken in Zijn ondernemingen, zoals een man, wiens lenden omgord zijn. In gelijkvormigheid met Christus, moeten Zijn volgelingen hun lenden omgord hebben met de waarheid, Efeziers 6:14, om hen standvastig te maken in hun belijdenis en hun godzalig leven. In het bijzonder,

A. Hij zal in rechtmatigheid de zaak bepleiten van de armen en verdrukten, Hij zal hun beschermer wezen, Isaiah 11:4, Hij zal de armen met gerechtigheid richten, Hij zal richten ten gunste en ter verdediging van hen, die het recht aan hun zijde hebben, al zijn zij ook arm in de wereld, en omdat zij arm van geest zijn. Het is de plicht van vorsten om de armen te verdedigen en te verlossen, Psalms 82:3, Psalms 82:4, en het is de eer van Christus, dat Hij de koning is van de armen Psalms 72:2, Psalms 72:4. Hij zal met rechtmatigheid voor de zachtmoedigen van de aarde bestraffen, hen, die het onrecht, dat hun gedaan is, met zachtmoedigheid dragen en met geduld, kunnen zeer bijzonder aanspraak maken op de goddelijke zorg en bescherming. Ik ben als een dove ik hoor niet, want Gij zult horen, Psalm 38:k, 15. Sommigen lezen het: Hij zal de zachtmoedigen van de aarde met rechtmatigheid bestraffen, of tuchtigen, als Zijn eigen volk, de zachtmoedigen van het land, verkeerd doen, dan zal Hij hun overtreding met de roede bezoeken. B. Hij zal in gerechtigheid optreden tegen Zijn vijanden, die hoogmoedige verdrukkers zijn, Isaiah 11:4. Doch Hij zal de aarde slaan, de mens van de aarde, de verdrukkers, zie Psalms 10:18, de lieden, die van de wereld zijn, welker deel in dit leven is, Psalms 17:14, deze zal Hij slaan met de roede Zijns monds, het woord Zijns monds, sprekende tot hen van verschrikking en verderf. Zijn bedreigingen zullen hen aangrijpen en aan hen volvoerd worden, met de adem van Zijn lippen, door de werking van Zijn Geest, overeenkomstig Zijn woord, en er door werkende, en er mee werkende, zal Hij de goddelozen doden. Hij zal het gemakkelijk doen met een woord spreken, zoals Hij hen ter aarde velde, die kwamen om Hem te grijpen door te zeggen: Ik ben het, John 18:6. Dodelijke verschrikkingen zullen hun geweten aangrijpen, dodelijke oordelen zullen hen ten verderve brengen met hun macht en al hun belangen en invloeden, en in de andere wereld zal verdrukking vergolden worden hen, die Zijn armen verdrukken. De apostel past dit toe op de mens van de zonde, die hij deze boze noemt, 2 Thessalonians 2:8, die de Heer verdoen zal door de Geest Zions monds. En de Chaldeër leest het hier, Hij zal die boze Romulus doden, of Rome, zoals Hugh Brougham het verstaat.

V. Dat er onder Zijn regering grote vrede en rust zal zijn. Dit is een verklaring van hetgeen gezegd is in Isaiah 9:1, 6, dat Hij de Vredevorst zal zijn. Vrede betekent twee dingen:

1. Eenheid en eensgezindheid, deze worden te kennen gegeven in die overdrachtelijke beloften, dat zelfs de wolf vreedzaam met het lam zal verkeren-mensen van de meest woeste en grimmige aard, die allen om hen heen plachten te bijten en te verslinden, zullen door de kracht van het evangelie en de genade van Christus een zo verwonderlijke verandering ondergaan, dat zij zelfs met de zwaksten in liefde zullen leven, van wie zij tevoren een gemakkelijke prooi zouden gemaakt hebben. Zo ver zal het er vandaan zijn, dat de schapen elkaar schaden, zoals zij soms gedaan hebben, Ezechiël 34:20, 21, dat zelfs de wolven vreedzaam met hen omgaan. Christus, die onze vrede is, is gekomen om alle vijandschap te doden en duurzame vriendschap onder Zijn volgelingen tot stand te brengen, inzonderheid tussen Joden en heidenen, als grote menigten van beide bekeerd zijn tot het geloof van Christus, verenigd zijn in een stal van de schapen, dan zal de wolf met het lam verkeren, dan zal de wolf het lam niet bedreigen, en het lam zal voor de wolf niet bevreesd zijn. De luipaard zal het geitebokje niet alleen niet verscheuren, maar er bij neerliggen, zelfs hun jongen zullen tezamen neerliggen en opgeleid worden in een gezegende zalige vriendschap, ten einde haar te bestendigen. De leeuw zal niet meer verslindend zijn en zal stro eten gelijk de os, zoals, naar sommigen denken, al de roofdieren gedaan hebben voor de val. De adder en de basiliek zullen niet langer venijnig zijn, zodat ouders hun kinderen er mee zullen laten spelen, en hun handen in hun trol laten steken. Een adderengebroed zal een geslacht van heiligen worden, en de oude klacht van "homo homini lupus" -de mens is een wolf voor de mens, -zal aan een einde wezen. Zij, die de heilige berg bewonen, zullen even vriendschappelijk met elkaar leven als de dieren, die met Noach in de ark waren en het zal een middel zijn voor hun bewaring want zij zullen elkaar niet schaden en vernielen, zoals zij vroeger gedaan hebben. Dit nu:

a. Is vervuld in de verwonderlijke uitwerking van het evangelie op het gemoed van hen, die het in oprechtheid hebben omhelsd: het verandert de natuur en maakt hen, die de zachtmoedigen van de aarde vertreden hebben, niet alleen even zachtmoedig als zij zijn, maar ook dat zij vriendelijk voor hen zijn. Toen Paulus, die de heiligen had vervolgd, zich bij hen voegde en zich met hen verenigde, toen vertoefde de wolf met het lam.

b. Sommigen willen gaarne hopen dat het nog verder vervuld zal worden in de laatste dagen, als de zwaarden tot sikkelen geslagen zullen zijn. 2. Veiligheid en gerustheid, Christus, de grote Herder, zal zo goede zorg dragen voor Zijn schapen, dat zij, die hun kwaad zouden willen doen, het niet zullen kunnen, niet slechts zullen zij elkaar niet vernielen, maar aan geen vijand van buiten zal toegelaten worden hun overlast te doen, de eigenschap, of de aard van beproeving of benauwdheid, ja zelfs van de dood, zal zo veranderd wezen, dat zij aan hen, die hun wandel hebben op de berg van Zijn heiligheid, geen werkelijk leed kunnen doen, en nog veel minder hen zullen kunnen verderven, 1 Peter 3:13. Wie, of wat, kan ons kwaad doen, indien wij navolgers zijn van het goede? Gods volk zal niet slechts verlost worden van kwaad, maar ook van de vrees er voor, zelfs het zoogkind zal zonder enigen angst zich vermaken over het hol van een adder, Paulus doet dit, als hij zegt: Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? en: Dood, waar is uw prikkel?

Eindelijk.

Merk op wat de uitwerkingen wat de oorzaak zal zijn van deze verwonderlijke verzachting van van de mensen aard en karakter door de genade van God.

1. De uitwerking zal wezen volgzaamheid, een bereidwilligheid om onderricht te ontvangen. Een kleine jongen zal ze drijven, zal hen leiden, die het tevoren veracht hebben om onder het toezicht van de sterkste man te staan. Calvijn verstaat dit van hun gewillige onderworpenheid aan Christus' dienstknechten, die met zachtmoedigheid zullen moeten onderwijzen, geen dwingende macht zullen moeten uitoefenen, en dat zij als kinderen zullen wezen, Matthew 18:3. Zie 2 Corinthiers 8:5.

2. De oorzaak er van zal wezen: de kennis van God. Hoe meer de mensen daarvan hebben, hoe meer zij geneigd zullen zijn tot de vrede. Zij zullen aldus leven in liefde want de aarde zal vol zijn van de kennis van de Heer, die het vuur van van de mensen hevige hartstochten en vijandschappen zal uitblussen. Hoe beter wij bekend zijn met de God van de liefde, hoe meer wij naar hetzelfde beeld veranderd zullen worden en hoe beter wij gezind zullen zijn jegens alten, die dat beeld dragen. De aarde zal even vol zijn van deze kennis als de bodem van de zee van water, zo ruim en uitgebreid zal deze kennis zijn, en zo ver zal zij verspreid worden, zo diep en degelijk zal deze kennis wezen, en zo lang zal zij duren. Er is veel meer van de kennis van God te verkrijgen door het evangelie van Christus dan door de wet van Mozes verkregen kon worden, en, terwijl toen alleen in Juda God bekend was zullen thans allen Hem kennen, Hebrews 8:11. Maar het is een wetenschap of kennis, die valselijk aldus genaamd is, welke onenigheid zaait onder de mensen, de rechte kennis van God vestigt de vrede.

Verzen 10-16

Jesaja 11:10-16

Wij hebben hier nog een verdere profetie van de uitbreiding en bevordering van het koninkrijk van de Messias onder het type van de bloeiende toestand van het rijk van Juda in het laatste gedeelte van Hizkia's regering na de nederlaag van Sanherib.

I. De voorzegging is ten dele in vervulling gegaan toen de grote dingen, die God voor Hizkia en zijn volk gedaan had, als een banier bleken te zijn, die de naburige volken tot hen nodigde om te vragen naar de wonderen, die God gedaan had in het land, op welke boodschap de gezanten van de koning van Babel uitgezonden waren. Naar hen hebben de heidenen gevraagd, en Jeruzalem, de rust of woonstede van de Joden, was toen heerlijk, Isaiah 11:10. "Toen zijn velen van de Israëlieten, die tot het rijk van de tien stammen behoorden en die na de verwoesting van dat rijk door de koning van Assyrië genoodzaakt waren een schuilplaats te zoeken in de naburige landen en in sommige verafgelegen landen en zelfs op de eilanden van de zee, aangemoedigd geworden om terug te keren naar hun eigen land en zich onder de bescherming en heerschappij te stellen van de koning van Juda, en dat wel te meer, omdat het een Assyrisch leger was door hetwelk hun land tenonder was gebracht, en dat nu zelf geheel verslagen was". Dit wordt gezegd een terugbrenging van hen te zijn ten tweedemale, Isaiah 11:11, het was zo'n blijk van de macht en goedheid van God en zo'n opwekking en bemoediging voor hen, als hun eerste verlossing uit Egypte geweest is. Dan zullen de verdrevenen van Israël weer vergaderd worden, en worden teruggebracht, en ook die van Juda, die op de nadering van het Assyrische leger op hun eigen veiligheid bedacht waren en gevlucht zijn. "Dan zal de oude vete tussen Efraïm en Juda vergeten zijn, en ze zullen zich verenigen tegen de Filistijnen en hun andere gemene vijanden", Isaiah 11:13, Isaiah 11:14. Zij, die met elkaar gedeeld hebben in beproevingen en zegeningen, in gevaren en uitreddingen, behoren uit overweging daarvan zich te verenigen voor hun wederzijdse veiligheid en hun wederkerige bescherming, en het zal dan waarschijnlijk wel wezen met de kerk, als Efraïm en Juda verenigd zijn tegen de Filistijnen. Welke moeilijkheden er dan ook in de weg zijn voor de terugkeer van de verstrooiden, de Heer zal wel een middel vinden om die uit de weg te ruimen, zoals Hij, toen Hij Israël uitvoerde uit Egypte, de Rode Zee en de Jordaan heeft opgedroogd, Isaiah 11:15, en hen door de onoverkomelijke belemmeringen van een grote, huilende wildernis naar Kanan heeft gevoerd, Isaiah 11:16. Ditzelfde zal Hij nu ten tweede male doen, of hetgeen eraan gelijk is, van gelijke waarde er mee is. Als Gods tijd gekomen is voor de verlossing van Zijn volk, dan zullen bergen van zwarigheden er tegen voor Zijn aangezicht vlak worden. Laat ons dus niet wanhopen als het met de belangen van de kerk zeer slecht schijnt te staan, God kan sombere dagen zeer spoedig in heldere, heerlijke dagen verkeren.

II. Zij zag nog verder, namelijk op de dagen van de Messias en het inkomen van de heidenen in Zijn koninkrijk, want daarop wordt ze door de apostel toegepast, Isaiah 11:10, waarvan de volgende verzen het vervolg zijn. Romans 15:12 "Er zal zijn de wortel van Isai, en die opstaat om over de heidenen te gebieden, op hem zullen de heidenen hopen". Dat is een sleutel tot deze profetie, welke spreekt van Christus "als de wortel van Isaï, een scheut uit zijn wortels", Isaiah 11:1, "een wortel uit een dorre aarde", Isaiah 53:2. Hij is de wortel Davids, Revelation 5:5, de wortel en het geslacht Davids, Revelation 22:16.

1. Hij zal staan, of opgericht worden, tot een banier van de volkeren, toen Hij gekruisigd was, was Hij verhoogd van de aarde, opdat Hij als een banier, of een baken, de ogen en de harten van alle mensen tot zich zou trekken, John 12:32. Hij is opgericht als een banier in de prediking van het eeuwig evangelie, waarin de leraren als vaandragers de banier ontplooien van Zijn liefde, om ons tot Hem te lokken, Song of Solomon 1:4, de banier van Zijn waarheid, onder welke wij ons laten aanwerven, om gebruikt te worden in de heilige oorlog tegen zonde en Satan. Christus is de banier tot wie de kinderen Gods, die verstrooid waren, bijeenvergaderd worden, John 11:52 en in wie zij als in het middelpunt van hun eenheid bijeenkomen.

2. Naar Hem zullen de volkeren vragen. Wij lezen van Grieken, die dit deden John 12:21 wij wilden Jezus wel zien, en bij die gelegenheid was het, dat Christus sprak van Zijn verhoogd worden van de aarde om allen tot zich te trekken. De apostel leest dit naar de LXX, of misschien geven de LXX in de edities na Christus de lezing naar de apostel, Romans 15:12, op Hem zullen de heidenen hopen, zij zullen naar Hem vragen, of Hem zoeken, met vertrouwen op Hem.

3. Zijn rust zal heerlijk zijn. Sommigen verstaan dit van de dood van Christus, de triomf van het kruis maakte zelfs deze heerlijk. Anderen van Zijn hemelvaart, toen Hij neerzat om te rusten aan Gods rechterhand. Of liever: het is bedoeld van de evangeliekerk, deze berg Zion, waarvan Christus gezegd heeft: Dit is Mijn rust, en waarin Hij woont. Deze is wel veracht door de wereld, maar dewijl er de schoonheid van de heiligheid. op is, is zij in waarheid heerlijk. Een troon van de heerlijkheid, een hoogheid van het eerste aan is de plaats van ons heiligdom, Jeremiah 17:12.

4. Beide Joden en heidenen zullen tot Hem vergaderd worden, Isaiah 11:11, een overblijfsel van beide, een, vergelijkenderwijs, klein overblijfsel, dat herwonnen zal worden, als het ware, en dat wel met grote moeite en gevaar. Gelijk God voormaals Zijn volk heeft verlost, en hen heeft vergaderd uit al de landen, waarheen zij verstrooid waren, Psalms 106:47, Jeremiah 16:15, Jeremiah 16:16, zo zal Hij het ten tweede male doen op een andere wijze, namelijk door de krachtige werking van de Geest van de genade met het Woord. Hij zal Zijn hand stellen om het te doen, Hij zal Zijn macht aanwenden, de arm des Heern is geopenbaard om het te doen.

5. "Er zal een overblijfsel wezen van de Joden, dat bijeenvergaderd zal worden. De verdrevenen van Israël en de verstrooiden van Juda," Isaiah 11:12, van wie velen ten tijde van hun toebrenging tot Christus, Joden waren van de verstrooiing, de twaalf stammen in de verstrooiing, James 1:1, 1 Peter 1:1. deze zullen tot Christus toevloeien en waarschijnlijk zijn er, naar verhouding, meer van die verstrooide Joden in de kerk gebracht dan van hen, die in hun eigen land gebleven zijn. Velen van de volkeren, de heidenen, zullen door het oprichten van deze banier ingebracht worden. Jakob heeft van de Silo voorzegd, dat tot Hem de volken vergaderd zullen worden Genesis 49:10. Zij, die vreemdelingen en bijwoners waren, zullen nabij gebracht worden. De Joden koesterden de argwaan dat Christus zou heengaan naar hen, die onder de heidenen verstrooid waren, en dat Hij de heidenen zou leren, John 7:35.

6. Er zal een gelukkige verzoening zijn tussen Efraïm en Juda, en beiden zullen veilig wezen ten opzichte van hun tegenpartijders en zij zullen heerschappij over hen hebben Isaiah 11:13, Isaiah 11:14. De verbintenis tussen Juda en Israël in die tijd was een type en afschaduwing van de vereniging van Joden en heidenen in de evangeliekerk, die zolang in geschil waren met elkaar. Het huis van Juda zal tot het huis Israëls gaan, Jeremiah 3:18, en zij zullen tot een uniek volk worden, Ezechiël 37:22. Joden en heidenen zullen tot een lichaam verenigd worden, Efeziers 2:16. En daar zij vrede met elkaar hebben, zullen zij, die tegenpartijders van beide zijn, uitgeroeid worden, want zij zullen de Filistijnen op de schouder vliegen, zoals een arend zijn prooi grijpt, zij zullen hen beroven aan hun westzijde, en dan zullen zij hun veroveringen voortzetten naar het oosten, naar de Edomieten, de Moabieten en Ammonieten het evangelie van Christus zal voorspoedig zijn aan alle plaatsen, en uit alle volken zullen sommigen gehoorzaam worden aan het geloof.

Eindelijk. Alles wat de voortgang en de voorspoed van het evangelie zou kunnen belemmeren, zal uit de weg worden genomen. Zoals God, toen Hij Israël heeft opgevoerd van Egypte, de Rode Zee en de Jordaan heeft opgedroogd voor hun aangezicht, Isaiah 63:11, Isaiah 63:12, en gelijk Hij naderhand, toen Hij de Joden uit Babel heeft gebracht, de weg voor hen bereid heeft, Isaiah 62:10, zo zullen, als Joden en heidenen tezamen, in de evangeliekerk gebracht moeten worden. Alle beletselen daartegen weggenomen worden, Isaiah 11:15,Isaiah 11:16, moeilijkheden, die onoverkomelijk schenen, zullen op verwonderlijke wijze overwonnen voorden. De blinden zullen geleid worden door de weg, die zij niet geweten hebben. Zie Isaiah 42:15, Isaiah 42:16, Isaiah 43:19, Isaiah 43:20. Bekeerlingen zullen op wagens en draagstoelen gebracht worden, Isaiah 66:20. Sommigen denken dat het nog een verdere toebrenging is van grote menigten tot de kerk, waarop gedoeld wordt in de duistere profetie van het uitdrogen van de Eufraat, opdat de weg voor de koningen van het oosten bereid zou worden Revelation 16:12, hetgeen naar dit hier schijnt te verwijzen. Als Gods tijd is gekomen om volken of afzonderlijke personen tot zich te brengen, dan zal de goddelijke genade zegevieren over allen tegenstand. Voor het aangezicht van de Heer zal de zee vlieden en de Jordaan achterwaarts gedreven worden. En zij, die hun aangezicht hemelwaarts richten, zullen bevinden dat er niet zovele moeilijkheden zijn op de weg als zij dachten, want er zal een gebaande weg daarheen zijn, Isaiah 35:8.

Verzen 10-16

Jesaja 11:10-16

Wij hebben hier nog een verdere profetie van de uitbreiding en bevordering van het koninkrijk van de Messias onder het type van de bloeiende toestand van het rijk van Juda in het laatste gedeelte van Hizkia's regering na de nederlaag van Sanherib.

I. De voorzegging is ten dele in vervulling gegaan toen de grote dingen, die God voor Hizkia en zijn volk gedaan had, als een banier bleken te zijn, die de naburige volken tot hen nodigde om te vragen naar de wonderen, die God gedaan had in het land, op welke boodschap de gezanten van de koning van Babel uitgezonden waren. Naar hen hebben de heidenen gevraagd, en Jeruzalem, de rust of woonstede van de Joden, was toen heerlijk, Isaiah 11:10. "Toen zijn velen van de Israëlieten, die tot het rijk van de tien stammen behoorden en die na de verwoesting van dat rijk door de koning van Assyrië genoodzaakt waren een schuilplaats te zoeken in de naburige landen en in sommige verafgelegen landen en zelfs op de eilanden van de zee, aangemoedigd geworden om terug te keren naar hun eigen land en zich onder de bescherming en heerschappij te stellen van de koning van Juda, en dat wel te meer, omdat het een Assyrisch leger was door hetwelk hun land tenonder was gebracht, en dat nu zelf geheel verslagen was". Dit wordt gezegd een terugbrenging van hen te zijn ten tweedemale, Isaiah 11:11, het was zo'n blijk van de macht en goedheid van God en zo'n opwekking en bemoediging voor hen, als hun eerste verlossing uit Egypte geweest is. Dan zullen de verdrevenen van Israël weer vergaderd worden, en worden teruggebracht, en ook die van Juda, die op de nadering van het Assyrische leger op hun eigen veiligheid bedacht waren en gevlucht zijn. "Dan zal de oude vete tussen Efraïm en Juda vergeten zijn, en ze zullen zich verenigen tegen de Filistijnen en hun andere gemene vijanden", Isaiah 11:13, Isaiah 11:14. Zij, die met elkaar gedeeld hebben in beproevingen en zegeningen, in gevaren en uitreddingen, behoren uit overweging daarvan zich te verenigen voor hun wederzijdse veiligheid en hun wederkerige bescherming, en het zal dan waarschijnlijk wel wezen met de kerk, als Efraïm en Juda verenigd zijn tegen de Filistijnen. Welke moeilijkheden er dan ook in de weg zijn voor de terugkeer van de verstrooiden, de Heer zal wel een middel vinden om die uit de weg te ruimen, zoals Hij, toen Hij Israël uitvoerde uit Egypte, de Rode Zee en de Jordaan heeft opgedroogd, Isaiah 11:15, en hen door de onoverkomelijke belemmeringen van een grote, huilende wildernis naar Kanan heeft gevoerd, Isaiah 11:16. Ditzelfde zal Hij nu ten tweede male doen, of hetgeen eraan gelijk is, van gelijke waarde er mee is. Als Gods tijd gekomen is voor de verlossing van Zijn volk, dan zullen bergen van zwarigheden er tegen voor Zijn aangezicht vlak worden. Laat ons dus niet wanhopen als het met de belangen van de kerk zeer slecht schijnt te staan, God kan sombere dagen zeer spoedig in heldere, heerlijke dagen verkeren.

II. Zij zag nog verder, namelijk op de dagen van de Messias en het inkomen van de heidenen in Zijn koninkrijk, want daarop wordt ze door de apostel toegepast, Isaiah 11:10, waarvan de volgende verzen het vervolg zijn. Romans 15:12 "Er zal zijn de wortel van Isai, en die opstaat om over de heidenen te gebieden, op hem zullen de heidenen hopen". Dat is een sleutel tot deze profetie, welke spreekt van Christus "als de wortel van Isaï, een scheut uit zijn wortels", Isaiah 11:1, "een wortel uit een dorre aarde", Isaiah 53:2. Hij is de wortel Davids, Revelation 5:5, de wortel en het geslacht Davids, Revelation 22:16.

1. Hij zal staan, of opgericht worden, tot een banier van de volkeren, toen Hij gekruisigd was, was Hij verhoogd van de aarde, opdat Hij als een banier, of een baken, de ogen en de harten van alle mensen tot zich zou trekken, John 12:32. Hij is opgericht als een banier in de prediking van het eeuwig evangelie, waarin de leraren als vaandragers de banier ontplooien van Zijn liefde, om ons tot Hem te lokken, Song of Solomon 1:4, de banier van Zijn waarheid, onder welke wij ons laten aanwerven, om gebruikt te worden in de heilige oorlog tegen zonde en Satan. Christus is de banier tot wie de kinderen Gods, die verstrooid waren, bijeenvergaderd worden, John 11:52 en in wie zij als in het middelpunt van hun eenheid bijeenkomen.

2. Naar Hem zullen de volkeren vragen. Wij lezen van Grieken, die dit deden John 12:21 wij wilden Jezus wel zien, en bij die gelegenheid was het, dat Christus sprak van Zijn verhoogd worden van de aarde om allen tot zich te trekken. De apostel leest dit naar de LXX, of misschien geven de LXX in de edities na Christus de lezing naar de apostel, Romans 15:12, op Hem zullen de heidenen hopen, zij zullen naar Hem vragen, of Hem zoeken, met vertrouwen op Hem.

3. Zijn rust zal heerlijk zijn. Sommigen verstaan dit van de dood van Christus, de triomf van het kruis maakte zelfs deze heerlijk. Anderen van Zijn hemelvaart, toen Hij neerzat om te rusten aan Gods rechterhand. Of liever: het is bedoeld van de evangeliekerk, deze berg Zion, waarvan Christus gezegd heeft: Dit is Mijn rust, en waarin Hij woont. Deze is wel veracht door de wereld, maar dewijl er de schoonheid van de heiligheid. op is, is zij in waarheid heerlijk. Een troon van de heerlijkheid, een hoogheid van het eerste aan is de plaats van ons heiligdom, Jeremiah 17:12.

4. Beide Joden en heidenen zullen tot Hem vergaderd worden, Isaiah 11:11, een overblijfsel van beide, een, vergelijkenderwijs, klein overblijfsel, dat herwonnen zal worden, als het ware, en dat wel met grote moeite en gevaar. Gelijk God voormaals Zijn volk heeft verlost, en hen heeft vergaderd uit al de landen, waarheen zij verstrooid waren, Psalms 106:47, Jeremiah 16:15, Jeremiah 16:16, zo zal Hij het ten tweede male doen op een andere wijze, namelijk door de krachtige werking van de Geest van de genade met het Woord. Hij zal Zijn hand stellen om het te doen, Hij zal Zijn macht aanwenden, de arm des Heern is geopenbaard om het te doen.

5. "Er zal een overblijfsel wezen van de Joden, dat bijeenvergaderd zal worden. De verdrevenen van Israël en de verstrooiden van Juda," Isaiah 11:12, van wie velen ten tijde van hun toebrenging tot Christus, Joden waren van de verstrooiing, de twaalf stammen in de verstrooiing, James 1:1, 1 Peter 1:1. deze zullen tot Christus toevloeien en waarschijnlijk zijn er, naar verhouding, meer van die verstrooide Joden in de kerk gebracht dan van hen, die in hun eigen land gebleven zijn. Velen van de volkeren, de heidenen, zullen door het oprichten van deze banier ingebracht worden. Jakob heeft van de Silo voorzegd, dat tot Hem de volken vergaderd zullen worden Genesis 49:10. Zij, die vreemdelingen en bijwoners waren, zullen nabij gebracht worden. De Joden koesterden de argwaan dat Christus zou heengaan naar hen, die onder de heidenen verstrooid waren, en dat Hij de heidenen zou leren, John 7:35.

6. Er zal een gelukkige verzoening zijn tussen Efraïm en Juda, en beiden zullen veilig wezen ten opzichte van hun tegenpartijders en zij zullen heerschappij over hen hebben Isaiah 11:13, Isaiah 11:14. De verbintenis tussen Juda en Israël in die tijd was een type en afschaduwing van de vereniging van Joden en heidenen in de evangeliekerk, die zolang in geschil waren met elkaar. Het huis van Juda zal tot het huis Israëls gaan, Jeremiah 3:18, en zij zullen tot een uniek volk worden, Ezechiël 37:22. Joden en heidenen zullen tot een lichaam verenigd worden, Efeziers 2:16. En daar zij vrede met elkaar hebben, zullen zij, die tegenpartijders van beide zijn, uitgeroeid worden, want zij zullen de Filistijnen op de schouder vliegen, zoals een arend zijn prooi grijpt, zij zullen hen beroven aan hun westzijde, en dan zullen zij hun veroveringen voortzetten naar het oosten, naar de Edomieten, de Moabieten en Ammonieten het evangelie van Christus zal voorspoedig zijn aan alle plaatsen, en uit alle volken zullen sommigen gehoorzaam worden aan het geloof.

Eindelijk. Alles wat de voortgang en de voorspoed van het evangelie zou kunnen belemmeren, zal uit de weg worden genomen. Zoals God, toen Hij Israël heeft opgevoerd van Egypte, de Rode Zee en de Jordaan heeft opgedroogd voor hun aangezicht, Isaiah 63:11, Isaiah 63:12, en gelijk Hij naderhand, toen Hij de Joden uit Babel heeft gebracht, de weg voor hen bereid heeft, Isaiah 62:10, zo zullen, als Joden en heidenen tezamen, in de evangeliekerk gebracht moeten worden. Alle beletselen daartegen weggenomen worden, Isaiah 11:15,Isaiah 11:16, moeilijkheden, die onoverkomelijk schenen, zullen op verwonderlijke wijze overwonnen voorden. De blinden zullen geleid worden door de weg, die zij niet geweten hebben. Zie Isaiah 42:15, Isaiah 42:16, Isaiah 43:19, Isaiah 43:20. Bekeerlingen zullen op wagens en draagstoelen gebracht worden, Isaiah 66:20. Sommigen denken dat het nog een verdere toebrenging is van grote menigten tot de kerk, waarop gedoeld wordt in de duistere profetie van het uitdrogen van de Eufraat, opdat de weg voor de koningen van het oosten bereid zou worden Revelation 16:12, hetgeen naar dit hier schijnt te verwijzen. Als Gods tijd is gekomen om volken of afzonderlijke personen tot zich te brengen, dan zal de goddelijke genade zegevieren over allen tegenstand. Voor het aangezicht van de Heer zal de zee vlieden en de Jordaan achterwaarts gedreven worden. En zij, die hun aangezicht hemelwaarts richten, zullen bevinden dat er niet zovele moeilijkheden zijn op de weg als zij dachten, want er zal een gebaande weg daarheen zijn, Isaiah 35:8.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Isaiah 11". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/isaiah-11.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile