Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
the Fourth Week of Advent
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Bible Commentaries
Bijbelverkaring van Matthew Henry Henry's compleet
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Isaiah 12". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/isaiah-12.html. 1706.
Henry, Matthew. "Commentaar op Isaiah 12". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/
Whole Bible (2)
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, JESAJA 12De verlossing beloofd in het vorige hoofdstuk, werd vergeleken bij die van Israël ten dage toen het uittoog uit het land van Egypte, waarmee dat hoofdstuk eindigt. Gelijk nu Mozes en de kinderen Israëls een loflied zongen tot eer en heerlijkheid van God, Exodus 15:1, zo zal ook het volk van God dat doen ten dage als de wortel van Isai zal staan tot een banier des volks, en de wens en vreugde van alle volkeren zal wezen.
I. Te die dage zal ieder afzonderlijk gelovige een loflied zingen voor zijn eigen deel aan die verlossing, Isaiah 12:1. Gij zult zeggen: ik dank U, Heer! Het werk van de dankzegging zal een werk van de binnenkamer zijn.
II. Velen zullen zich verenigen om God te loven voor de weldaad, die voor een voortvloeit uit deze verlossing, Isaiah 12:40. Gij zult zeggen: "Dankt de Heer, het werk van de dankzegging zal een werk zijn van de gemeente, en de lof van God zal in het openbaar gezongen worden in de vergadering van de oprechten."
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, JESAJA 12De verlossing beloofd in het vorige hoofdstuk, werd vergeleken bij die van Israël ten dage toen het uittoog uit het land van Egypte, waarmee dat hoofdstuk eindigt. Gelijk nu Mozes en de kinderen Israëls een loflied zongen tot eer en heerlijkheid van God, Exodus 15:1, zo zal ook het volk van God dat doen ten dage als de wortel van Isai zal staan tot een banier des volks, en de wens en vreugde van alle volkeren zal wezen.
I. Te die dage zal ieder afzonderlijk gelovige een loflied zingen voor zijn eigen deel aan die verlossing, Isaiah 12:1. Gij zult zeggen: ik dank U, Heer! Het werk van de dankzegging zal een werk van de binnenkamer zijn.
II. Velen zullen zich verenigen om God te loven voor de weldaad, die voor een voortvloeit uit deze verlossing, Isaiah 12:40. Gij zult zeggen: "Dankt de Heer, het werk van de dankzegging zal een werk zijn van de gemeente, en de lof van God zal in het openbaar gezongen worden in de vergadering van de oprechten."
Verzen 1-3
Jesaja 12:1-3Dit is het eerste gedeelte van de lof hymne, die bereid is voor het gebruik van de kerk, van de Joodse kerk, als God een grote verlossing voor haar gewerkt zal hebben, en van de christelijke kerk, als het koninkrijk van de Messias opgericht zal zijn in de wereld in weerwil van de tegenstand van de machten van de duisternis. Te dien dage zult gij zeggen: "ik dank U, Heer". De verstrooide kerk, verenigd zijnde tot n lichaam, zal als (en man, met een hart en de mond aldus God loven, die een is en wiens naam een is. Te dien dage, als de Heer deze grote dingen voor u doen zal, zult gij zeggen: "ik dank U, Heer." Dat is:
I. Gij zult reden hebben om dit te zeggen. De belofte is zeker, en de zegeningen, die erin vervat zijn, zijn zeer rijk, en als zij geschonken zullen zijn, dan zullen zij de kerk van overvloedige stof voorzien tot blijdschap, en daarom ook van dankzegging. De oud-testamentische profetieën van evangelietijden zijn dikwijls uitgedrukt in de blijdschap en de lof, die dan opgewekt zullen worden, want de onschatbare voorrechten en weldaden, die wij genieten door Jezus Christus, eisen de verhevenste en ruimste dankzegging.
II. "Gij zult een hart hebben om dit te zeggen." Alle andere gaven van God aan Zijn volk zullen gekroond zijn door deze, Hij zal hun genade geuren om er Hem al de eer voor toe te schrijven en er bij alle gelegenheden van te spreken met dankbaarheid aan Hem en tot Zijn lof. Gij zult zeggen, gij behoort te zeggen. Te dien dage, als velen tot Jezus Christus gebracht zullen zijn en tot Hem zullen komen als duiven tot haar vensters, zult gij, inplaats van de vriendelijke ontvangst te beneden, die hun te beurt valt van Christus, zoals de Joden de heidenen de gunst misgunden, die hun bewezen werd, zeggen: "ik dank U, Heer". Wij behoren ons te verblijden in en dankzegging te doen voor de genade Gods, die aan anderen werd bewezen, zowel als aan onszelf.
1. Aan de gelovigen wordt hier geleerd God te danken voor het afwenden van Zijn toorn van hen, en voor het weerkeren van Zijn gunst jegens hen, Isaiah 12:1. "Ik dank U, Heer, ofschoon Gij toornig op mij geweest zijt". Zelfs Gods misnoegen moet ons niet beletten Hem te loven, al is Hij toornig op ons, al zou Hij ons doden, moeten wij toch op Hem vertrouwen en Hem danken. God heeft dikwijls goede redenen om toornig op ons te zijn maar nooit hebben wij reden om toornig te zijn op Hem, noch om anders dan goed van Hem te spreken, zelfs als Hij ons laakt, moeten wij Hem nog loven. Gij zijt toornig op ons geweest, maar Uw toorn is afgekeerd. God is soms toornig op Zijn eigen volk, en de vruchten van Zijn toorn worden gezien, en zij behoren er op te letten, er nota van te nemen, ten einde zich dan te verootmoedigen onder Zijn krachtige, machtige hand. Hoewel God voor een tijd toornig kan wezen op Zijn volk, zal toch Zijn toorn ten laatste afgekeerd worden, hij is slechts voor een ogenblik, en God zal ook niet eeuwig twisten. Door Jezus Christus, de wortel van Isai, is Gods toorn op het mensdom afgekeerd, want Hij is onze vrede. Hen, met wie God verzoend is, vertroost Hij, het afkeren van Zijn toorn is een vertroosting voor hen, maar dat is nog niet alles, zij, die met God verzoend zijn, die vrede hebben bij God, kunnen roemen in de hoop van de heerlijkheid Gods, Romans 5:1,Romans 5:2. Ja soms brengt God Zijn volk in een woestijn, om daar naar hun hart te spreken Hosea 2:13. Het afkeren van God toorn van ons en het weerkeren van Zijn vertroostingen tot ons behoren de stof te zijn van onze blijde, dankbare lofzegging.
2. Hen wordt geleerd te roemen in God en in hun deel in Hem, Isaiah 12:2. Zie, en verwonder u, God is mijn heil, niet slechts mijn verlosser, door wie ik verlost en behouden ben, maar mijn heil, in wie ik veilig ben. Ik steun op Hem als mijn heil, want ik heb bevonden dat Hij dit voor mij is. Hij zal de eer hebben van al het heil, dat voor mij gewrocht is, en van Hem alleen zal ik het heil verwachten, dat ik nog verder nodig heb, en niet van de heuvels en de bergen, en indien God mijn heil is, indien Hij mijn eeuwig heil voor Zijn rekening neemt, dan zal ik op Hem vertrouwen, om er mij voor te bereiden en er mij voor te bewaren. Ik zal Hem mijn tijdelijke belangen toevertrouwen niet twijfelende of Hij zal alles doen medewerken mij ten goede. Ik zal vertrouwen en altijd gerust zijn." Zij, die God tot hun heil hebben kunnen een heilige gerustheid en kalmte van geest genieten, laat het geloof in God als ons heil krachtdadig wezen:
a. Om onze vrees tot zwijgen te brengen, wij moeten vertrouwen en niet vrezen, niet vrezen dat de God, op wie wij vertrouwen, ons zal falen, neen, er is geen gevaar dat dit zal geschieden, niet vrezen voor enigerlei schepsel, hoe geducht en hoe dreigend het ook zij. Geloof in God is een souverein geneesmiddel tegen alle ontrustende en kwellende vrees.
b. Om onze verwachtingen te steunen. Is de Heer Jahweh ons heil? Dan zal Hij onze kracht zijn en ons lied. Wij hebben werk te doen en verzoekingen te weerstaan, wij kunnen op Hem rekenen om ons voor beide bekwaam te maken, om met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in de inwendigen mens, want Hij is onze kracht, Zijn genade is dit, en die genade zal ons genoeg zijn. Wij hebben vele moeilijkheden te verduren, en in een tranendal hebben wij smarten te verwachten, en wij kunnen op Hem rekenen om ons te vertroosten in al onze verdrukkingen, want Hij is onze psalm, Hij geeft onze psalmen in de nacht. Indien wij God tot onze sterkte maken en op Hem vertrouwen, dan zal Hij onze sterkte wezen, indien wij Hem tot onze psalm maken en onze vertroosting vinden in Hem, dan zal Hij onze psalm wezen. Vele goede christenen hebben God tot hun sterkte, die Hem niet hebben tot hun psalm, zij wandelen in duisternis maar het licht is voor hen gezaaid, en zij, die God tot hun sterkte hebben, behoren Hem tot hun psalm te maken, dat is: Hem de eer er van te geven, zie Psalms 68:35, en voor zich de vertroosting ervan te nemen want Hij zal hun heil worden. Let op de titel, die hier aan God wordt gegeven: Jah, Jahweh, Jah is de samentrekking van Jahweh, en beide betekenen Zijn eeuwigheid en onveranderlijkheid, die een grote vertroosting zijn voor hen, die op Hem steunen en vertrouwen als hun sterkte en hun psalm. Sommigen denken dat Jah de Zoon van God betekent, mens geworden zijnde, Hij is Jahweh, en in Hem kunnen wij roemen als onze sterkte, onze psalm en ons heil.
3. Hen wordt geleerd om voor zichzelf troost te ontlenen aan Gods liefde en aan al de tekenen van die liefde, Isaiah 12:3. "Omdat de Heer der HEEREN uw sterkte is en uw psalm, en uw heil zal wezen, zult gij water scheppen met vreugde." De verzekering, die God ons heeft gegeven van Zijn liefde, en de ervaringen, die wij gehad hebben van de weldaad en de vertroosting van Zijn genade, behoren ten zeerste ons geloof in en onze verwachtingen van Hem aan te moediger, uit de fonteinen des heils in God, die de fontein is van alle goed voor Zijn volk, zult gij water scheppen met vreugde. Gods gunst zal tot u heenvloeien, en gij zult er de vertroosting van smaken en gebruik maken van de gezegende vruchten ervan." Gods beloften, die geopenbaard, bekrachtigd en aan ons gegeven zijn in Zijn inzettingen, zijn fonteinen van heil, fonteinen van de Heiland-zo wordt dit door sommigen gelezen-want daarin worden de Heiland en het heil ons bekend gemaakt en aan ons overgegeven. Het is onze plicht om door het geloof water te scheppen uit deze fonteinen, ons het voorrecht en de vertroosting toe te eigenen, die er voor ons in weggelegd zijn, als negenen, die erkennen dat daar al onze fonteinen zijn, en al onze stromen van daar tot ons vloeien, Psalms 87:1-7. Uit de fonteinen des heils zal met groot genot en voldoening water geschept worden. Het is de wil van God, dat wij ons verblijden voor Zijn aangezicht, en ons verblijden in Hem, Deuteronomy 26:11, ons verheugen in Zijn bedehuis, Isaiah 56:7, en Zijn feesten houden met blijdschap, Acts 2:46.
Verzen 1-3
Jesaja 12:1-3Dit is het eerste gedeelte van de lof hymne, die bereid is voor het gebruik van de kerk, van de Joodse kerk, als God een grote verlossing voor haar gewerkt zal hebben, en van de christelijke kerk, als het koninkrijk van de Messias opgericht zal zijn in de wereld in weerwil van de tegenstand van de machten van de duisternis. Te dien dage zult gij zeggen: "ik dank U, Heer". De verstrooide kerk, verenigd zijnde tot n lichaam, zal als (en man, met een hart en de mond aldus God loven, die een is en wiens naam een is. Te dien dage, als de Heer deze grote dingen voor u doen zal, zult gij zeggen: "ik dank U, Heer." Dat is:
I. Gij zult reden hebben om dit te zeggen. De belofte is zeker, en de zegeningen, die erin vervat zijn, zijn zeer rijk, en als zij geschonken zullen zijn, dan zullen zij de kerk van overvloedige stof voorzien tot blijdschap, en daarom ook van dankzegging. De oud-testamentische profetieën van evangelietijden zijn dikwijls uitgedrukt in de blijdschap en de lof, die dan opgewekt zullen worden, want de onschatbare voorrechten en weldaden, die wij genieten door Jezus Christus, eisen de verhevenste en ruimste dankzegging.
II. "Gij zult een hart hebben om dit te zeggen." Alle andere gaven van God aan Zijn volk zullen gekroond zijn door deze, Hij zal hun genade geuren om er Hem al de eer voor toe te schrijven en er bij alle gelegenheden van te spreken met dankbaarheid aan Hem en tot Zijn lof. Gij zult zeggen, gij behoort te zeggen. Te dien dage, als velen tot Jezus Christus gebracht zullen zijn en tot Hem zullen komen als duiven tot haar vensters, zult gij, inplaats van de vriendelijke ontvangst te beneden, die hun te beurt valt van Christus, zoals de Joden de heidenen de gunst misgunden, die hun bewezen werd, zeggen: "ik dank U, Heer". Wij behoren ons te verblijden in en dankzegging te doen voor de genade Gods, die aan anderen werd bewezen, zowel als aan onszelf.
1. Aan de gelovigen wordt hier geleerd God te danken voor het afwenden van Zijn toorn van hen, en voor het weerkeren van Zijn gunst jegens hen, Isaiah 12:1. "Ik dank U, Heer, ofschoon Gij toornig op mij geweest zijt". Zelfs Gods misnoegen moet ons niet beletten Hem te loven, al is Hij toornig op ons, al zou Hij ons doden, moeten wij toch op Hem vertrouwen en Hem danken. God heeft dikwijls goede redenen om toornig op ons te zijn maar nooit hebben wij reden om toornig te zijn op Hem, noch om anders dan goed van Hem te spreken, zelfs als Hij ons laakt, moeten wij Hem nog loven. Gij zijt toornig op ons geweest, maar Uw toorn is afgekeerd. God is soms toornig op Zijn eigen volk, en de vruchten van Zijn toorn worden gezien, en zij behoren er op te letten, er nota van te nemen, ten einde zich dan te verootmoedigen onder Zijn krachtige, machtige hand. Hoewel God voor een tijd toornig kan wezen op Zijn volk, zal toch Zijn toorn ten laatste afgekeerd worden, hij is slechts voor een ogenblik, en God zal ook niet eeuwig twisten. Door Jezus Christus, de wortel van Isai, is Gods toorn op het mensdom afgekeerd, want Hij is onze vrede. Hen, met wie God verzoend is, vertroost Hij, het afkeren van Zijn toorn is een vertroosting voor hen, maar dat is nog niet alles, zij, die met God verzoend zijn, die vrede hebben bij God, kunnen roemen in de hoop van de heerlijkheid Gods, Romans 5:1,Romans 5:2. Ja soms brengt God Zijn volk in een woestijn, om daar naar hun hart te spreken Hosea 2:13. Het afkeren van God toorn van ons en het weerkeren van Zijn vertroostingen tot ons behoren de stof te zijn van onze blijde, dankbare lofzegging.
2. Hen wordt geleerd te roemen in God en in hun deel in Hem, Isaiah 12:2. Zie, en verwonder u, God is mijn heil, niet slechts mijn verlosser, door wie ik verlost en behouden ben, maar mijn heil, in wie ik veilig ben. Ik steun op Hem als mijn heil, want ik heb bevonden dat Hij dit voor mij is. Hij zal de eer hebben van al het heil, dat voor mij gewrocht is, en van Hem alleen zal ik het heil verwachten, dat ik nog verder nodig heb, en niet van de heuvels en de bergen, en indien God mijn heil is, indien Hij mijn eeuwig heil voor Zijn rekening neemt, dan zal ik op Hem vertrouwen, om er mij voor te bereiden en er mij voor te bewaren. Ik zal Hem mijn tijdelijke belangen toevertrouwen niet twijfelende of Hij zal alles doen medewerken mij ten goede. Ik zal vertrouwen en altijd gerust zijn." Zij, die God tot hun heil hebben kunnen een heilige gerustheid en kalmte van geest genieten, laat het geloof in God als ons heil krachtdadig wezen:
a. Om onze vrees tot zwijgen te brengen, wij moeten vertrouwen en niet vrezen, niet vrezen dat de God, op wie wij vertrouwen, ons zal falen, neen, er is geen gevaar dat dit zal geschieden, niet vrezen voor enigerlei schepsel, hoe geducht en hoe dreigend het ook zij. Geloof in God is een souverein geneesmiddel tegen alle ontrustende en kwellende vrees.
b. Om onze verwachtingen te steunen. Is de Heer Jahweh ons heil? Dan zal Hij onze kracht zijn en ons lied. Wij hebben werk te doen en verzoekingen te weerstaan, wij kunnen op Hem rekenen om ons voor beide bekwaam te maken, om met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in de inwendigen mens, want Hij is onze kracht, Zijn genade is dit, en die genade zal ons genoeg zijn. Wij hebben vele moeilijkheden te verduren, en in een tranendal hebben wij smarten te verwachten, en wij kunnen op Hem rekenen om ons te vertroosten in al onze verdrukkingen, want Hij is onze psalm, Hij geeft onze psalmen in de nacht. Indien wij God tot onze sterkte maken en op Hem vertrouwen, dan zal Hij onze sterkte wezen, indien wij Hem tot onze psalm maken en onze vertroosting vinden in Hem, dan zal Hij onze psalm wezen. Vele goede christenen hebben God tot hun sterkte, die Hem niet hebben tot hun psalm, zij wandelen in duisternis maar het licht is voor hen gezaaid, en zij, die God tot hun sterkte hebben, behoren Hem tot hun psalm te maken, dat is: Hem de eer er van te geven, zie Psalms 68:35, en voor zich de vertroosting ervan te nemen want Hij zal hun heil worden. Let op de titel, die hier aan God wordt gegeven: Jah, Jahweh, Jah is de samentrekking van Jahweh, en beide betekenen Zijn eeuwigheid en onveranderlijkheid, die een grote vertroosting zijn voor hen, die op Hem steunen en vertrouwen als hun sterkte en hun psalm. Sommigen denken dat Jah de Zoon van God betekent, mens geworden zijnde, Hij is Jahweh, en in Hem kunnen wij roemen als onze sterkte, onze psalm en ons heil.
3. Hen wordt geleerd om voor zichzelf troost te ontlenen aan Gods liefde en aan al de tekenen van die liefde, Isaiah 12:3. "Omdat de Heer der HEEREN uw sterkte is en uw psalm, en uw heil zal wezen, zult gij water scheppen met vreugde." De verzekering, die God ons heeft gegeven van Zijn liefde, en de ervaringen, die wij gehad hebben van de weldaad en de vertroosting van Zijn genade, behoren ten zeerste ons geloof in en onze verwachtingen van Hem aan te moediger, uit de fonteinen des heils in God, die de fontein is van alle goed voor Zijn volk, zult gij water scheppen met vreugde. Gods gunst zal tot u heenvloeien, en gij zult er de vertroosting van smaken en gebruik maken van de gezegende vruchten ervan." Gods beloften, die geopenbaard, bekrachtigd en aan ons gegeven zijn in Zijn inzettingen, zijn fonteinen van heil, fonteinen van de Heiland-zo wordt dit door sommigen gelezen-want daarin worden de Heiland en het heil ons bekend gemaakt en aan ons overgegeven. Het is onze plicht om door het geloof water te scheppen uit deze fonteinen, ons het voorrecht en de vertroosting toe te eigenen, die er voor ons in weggelegd zijn, als negenen, die erkennen dat daar al onze fonteinen zijn, en al onze stromen van daar tot ons vloeien, Psalms 87:1-7. Uit de fonteinen des heils zal met groot genot en voldoening water geschept worden. Het is de wil van God, dat wij ons verblijden voor Zijn aangezicht, en ons verblijden in Hem, Deuteronomy 26:11, ons verheugen in Zijn bedehuis, Isaiah 56:7, en Zijn feesten houden met blijdschap, Acts 2:46.
Verzen 4-6
Jesaja 12:4-6Dat is het tweede gedeelte van dit evangelisch lied, en het is van dezelfde strekking als het eerste, daar wekken de gelovigen zichzelf op om God te loven, hier nodigen en moedigen zij elkaar er toe aan. Zij spreken Zijn lof en lokken anderen, om er zich met hen in te verenigen.
Merk op:
1. Wie hier opgeroepen worden om God te danken, de inwoners van Zion en Jeruzalem die God op zeer bijzondere wijze beschermd heeft tegen Sanheribs geweld. Zij, die onderscheidende gunsten van God hebben ontvangen, behoren het voortvarendst en het ijverigst te zijn om Hem te loven. De evangeliekerk is Zion, Christus is Zions koning, zij, die daar een plaats en een naam hebben, moeten er zich op toeleggen om de kennis van Christus te verspreiden en velen tot Hem te brengen. Gij inwoneres van Zion-het woord is vrouwelijk-laat de zwakkere sekse krachtig zijn in de Heer, uit haar mond zal Gods lof bereid zijn.
2. Hoe zij de Heer moeten loven.
a. Door gebed moeten wij Zijn naam aanroepen, gelijk dankzegging voor vroegere weldaden een betamelijke manier is om nog verdere zegeningen te vragen, zo wordt een bidden om nog meerdere zegeningen genadiglijk aangenomen als een dankbare erkenning van de zegeningen, die wij hebben ontvangen. Door Gods naam aan te roepen, geven wij Hem iets van de eer van Zijn naam als onze machtige en milde weldoener.
b. Door te prediken en te schrijven moeten wij niet alleen spreken tot God, maar ook van Hem spreken tot anderen, wij moeten niet alleen Zijn naam aanroepen, maar-zoals de kanttekening het heeft-Zijn naam uitroepen, of verkondigen. Laat anderen door ons iets meer te weten komen dan vroeger betreffende God en de dingen, waardoor Hij zich bekend heeft gemaakt. Verkondig Zijn raadsbesluiten-zo lezen het sommigen-het werk van de verlossing is naar de raad van Zijn wil, en in dit en andere heerlijke werken, die Hij gedaan heeft, moeten wij kennis nemen van Zijn gedachten aan ons, Psalms 40:6. Maakt deze bekend onder de volkeren, onder de heidenen, opdat zij in gemeenschap gebracht worden met Israël en met de God van Israël. Toen de apostelen het evangelie hebben gepredikt aan alle volken, begonnen zijnde van Jeruzalem, toen is deze Schrift vervuld geworden, dat Zijn daden bekend zullen gemaakt worden aan de volken, en dat hetgeen Hij gedaan heeft, bekend is op de gehele aardbodem.
c. Door een heilig juichen en een vervoering van blijdschap. "Juich en zing vrolijk, heet het evangelie welkom aan uzelf, en verkondig het aan anderen met alle tekenen van vreugde, als een stem van de roepers van de overwinning, Exodus 32:18, of voor de kroning van een konings." Numbers 23:2l.
3. Waarom zij de Heer moeten loven en danken.
a. Omdat Hij zich verheerlijkt heeft. Gedenkt er zelf aan, en maakt er melding van bij anderen, dat Zijn naam verhoogd is, doorluchtiger is geworden en meer bekend, daarin zal iedere godvruchtige zich verblijden. b. Omdat Hij Zijn volk verhoogd heeft. Hij heeft heerlijke dingen voor hen gedaan, waardoor zij een groot en voornaam aanzien hebben.
c. Omdat Hij groot onder hen is en zijn zal. De heilige Israëls is groot, want Hij is heerlijk in heiligheid, groot omdat Hij heilig is, ware goedheid is ware grootheid, groot als de heilige Israëls, en in het midden van hen, geprezen door hen, Psalms 76:2, zich openbarende onder hen, en heerlijk verschijnende voor hen en tot hun behoeve. Het is de eer en het geluk van Israël, dat de God, die in verbond met hen is en in het midden van hen is, oneindig groot is.
Verzen 4-6
Jesaja 12:4-6Dat is het tweede gedeelte van dit evangelisch lied, en het is van dezelfde strekking als het eerste, daar wekken de gelovigen zichzelf op om God te loven, hier nodigen en moedigen zij elkaar er toe aan. Zij spreken Zijn lof en lokken anderen, om er zich met hen in te verenigen.
Merk op:
1. Wie hier opgeroepen worden om God te danken, de inwoners van Zion en Jeruzalem die God op zeer bijzondere wijze beschermd heeft tegen Sanheribs geweld. Zij, die onderscheidende gunsten van God hebben ontvangen, behoren het voortvarendst en het ijverigst te zijn om Hem te loven. De evangeliekerk is Zion, Christus is Zions koning, zij, die daar een plaats en een naam hebben, moeten er zich op toeleggen om de kennis van Christus te verspreiden en velen tot Hem te brengen. Gij inwoneres van Zion-het woord is vrouwelijk-laat de zwakkere sekse krachtig zijn in de Heer, uit haar mond zal Gods lof bereid zijn.
2. Hoe zij de Heer moeten loven.
a. Door gebed moeten wij Zijn naam aanroepen, gelijk dankzegging voor vroegere weldaden een betamelijke manier is om nog verdere zegeningen te vragen, zo wordt een bidden om nog meerdere zegeningen genadiglijk aangenomen als een dankbare erkenning van de zegeningen, die wij hebben ontvangen. Door Gods naam aan te roepen, geven wij Hem iets van de eer van Zijn naam als onze machtige en milde weldoener.
b. Door te prediken en te schrijven moeten wij niet alleen spreken tot God, maar ook van Hem spreken tot anderen, wij moeten niet alleen Zijn naam aanroepen, maar-zoals de kanttekening het heeft-Zijn naam uitroepen, of verkondigen. Laat anderen door ons iets meer te weten komen dan vroeger betreffende God en de dingen, waardoor Hij zich bekend heeft gemaakt. Verkondig Zijn raadsbesluiten-zo lezen het sommigen-het werk van de verlossing is naar de raad van Zijn wil, en in dit en andere heerlijke werken, die Hij gedaan heeft, moeten wij kennis nemen van Zijn gedachten aan ons, Psalms 40:6. Maakt deze bekend onder de volkeren, onder de heidenen, opdat zij in gemeenschap gebracht worden met Israël en met de God van Israël. Toen de apostelen het evangelie hebben gepredikt aan alle volken, begonnen zijnde van Jeruzalem, toen is deze Schrift vervuld geworden, dat Zijn daden bekend zullen gemaakt worden aan de volken, en dat hetgeen Hij gedaan heeft, bekend is op de gehele aardbodem.
c. Door een heilig juichen en een vervoering van blijdschap. "Juich en zing vrolijk, heet het evangelie welkom aan uzelf, en verkondig het aan anderen met alle tekenen van vreugde, als een stem van de roepers van de overwinning, Exodus 32:18, of voor de kroning van een konings." Numbers 23:2l.
3. Waarom zij de Heer moeten loven en danken.
a. Omdat Hij zich verheerlijkt heeft. Gedenkt er zelf aan, en maakt er melding van bij anderen, dat Zijn naam verhoogd is, doorluchtiger is geworden en meer bekend, daarin zal iedere godvruchtige zich verblijden. b. Omdat Hij Zijn volk verhoogd heeft. Hij heeft heerlijke dingen voor hen gedaan, waardoor zij een groot en voornaam aanzien hebben.
c. Omdat Hij groot onder hen is en zijn zal. De heilige Israëls is groot, want Hij is heerlijk in heiligheid, groot omdat Hij heilig is, ware goedheid is ware grootheid, groot als de heilige Israëls, en in het midden van hen, geprezen door hen, Psalms 76:2, zich openbarende onder hen, en heerlijk verschijnende voor hen en tot hun behoeve. Het is de eer en het geluk van Israël, dat de God, die in verbond met hen is en in het midden van hen is, oneindig groot is.