Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Genesis 37

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, GENESIS 37

In dit hoofdstuk begint de geschiedenis van Jozef die van nu voortaan, in ieder hoofdstuk (behalve een, tot aan het einde van het boek de hoofdpersoon is. Hij was Jakob's oudste zoon bij zijn beminde vrouw Rachel, geboren, zoals dit met veel uitnemende mannen het geval was, uit een moeder, die lang onvruchtbaar is geweest. Zijn geschiedenis is op zo merkwaardige wijze verdeeld in zijn vernedering en zijn verhoging, dat het niet anders kan, of wij moeten er iets van Christus in zien, die eerst vernederd en toen verhoogd werd, en in velerlei opzicht beantwoordde aan het type van Jozef. Dit toont ook het lot van de christenen, die door veel verdrukkingen moeten ingaan in het koninkrijk. In dit hoofdstuk hebben wij:

I. De kwaadwilligheid van zijn broers jegens hem. Zij haatten hem:

1. Omdat hij zijn vader verwittigde van hun slechtheid, Genesis 37:1, Genesis 37:2.

2. Omdat zijn vader hem liefhad, Genesis 37:3, Genesis 37:4.

3. Omdat hij droomde van zijn heerschappij over hen, Genesis 37:5.

II. Het kwaad dat zijn broeders tegen hem beraamden en ten uitvoer brachten.

1.Het vriendelijk bezoek dat hij hun bracht, gaf er hun de gelegenheid toe, Genesis 37:12

2. Zij vormden het plan om hem te doden, maar kwamen hiervan terug, en besloten toen hem te laten verhongeren, Genesis 37:18.

3. Weer veranderden zij hun plan, en verkochten hem als slaaf Genesis 37:25.

4. Zij deden hun vader geloven, dat hij verscheurd was, Genesis 37:29.

5. In Egypte werd hij verkocht aan Potifar, Genesis 37:36. En dit alles heeft meegewerkt ten goede.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, GENESIS 37

In dit hoofdstuk begint de geschiedenis van Jozef die van nu voortaan, in ieder hoofdstuk (behalve een, tot aan het einde van het boek de hoofdpersoon is. Hij was Jakob's oudste zoon bij zijn beminde vrouw Rachel, geboren, zoals dit met veel uitnemende mannen het geval was, uit een moeder, die lang onvruchtbaar is geweest. Zijn geschiedenis is op zo merkwaardige wijze verdeeld in zijn vernedering en zijn verhoging, dat het niet anders kan, of wij moeten er iets van Christus in zien, die eerst vernederd en toen verhoogd werd, en in velerlei opzicht beantwoordde aan het type van Jozef. Dit toont ook het lot van de christenen, die door veel verdrukkingen moeten ingaan in het koninkrijk. In dit hoofdstuk hebben wij:

I. De kwaadwilligheid van zijn broers jegens hem. Zij haatten hem:

1. Omdat hij zijn vader verwittigde van hun slechtheid, Genesis 37:1, Genesis 37:2.

2. Omdat zijn vader hem liefhad, Genesis 37:3, Genesis 37:4.

3. Omdat hij droomde van zijn heerschappij over hen, Genesis 37:5.

II. Het kwaad dat zijn broeders tegen hem beraamden en ten uitvoer brachten.

1.Het vriendelijk bezoek dat hij hun bracht, gaf er hun de gelegenheid toe, Genesis 37:12

2. Zij vormden het plan om hem te doden, maar kwamen hiervan terug, en besloten toen hem te laten verhongeren, Genesis 37:18.

3. Weer veranderden zij hun plan, en verkochten hem als slaaf Genesis 37:25.

4. Zij deden hun vader geloven, dat hij verscheurd was, Genesis 37:29.

5. In Egypte werd hij verkocht aan Potifar, Genesis 37:36. En dit alles heeft meegewerkt ten goede.

Verzen 1-4

Genesis 37:1-4

Mozes heeft niets meer te zeggen van de Edomieten, dan wanneer het gebeurt, dat zij met Israël op de een of andere wijze in aanraking komen, maar nu houdt hij zich stipt aan de geschiedenis van het gezin van Jacob. Dit zijn de geschiedenissen van Jacob of geboorten. Het is niet slechts een dorre geslachtslijst, zoals die van Ezau, Genesis 36:1, maar een gedenkwaardige, nuttige geschiedenis. Hier is:

1. Jakob een bijwoner met zijn vader Izaak, die nog leefde, Genesis 37:1. Nooit zullen wij thuis zijn, v r wij in de hemel komen.

2. Jozef, een herder, weidde de kudde met zijn broers, Genesis 37:2 Hoewel hij de lieveling van zijn vader was, werd hij toch niet in ledigheid en wekelijkheid opgebracht. Diegene hebben hun kinderen niet waarlijk lief, die hen niet gewennen aan arbeid en inspanning en ontbering. Het strelen en liefkozen van kinderen wordt met recht kinderbederven genoemd. Zij, die tot niets worden opgeleid, zullen waarschijnlijk ook blijken nergens toe te deugen.

3. Jozef bemind door zijn vader, Genesis 37:3, deels om ter wille van zijn dierbare overleden moeder, en deels om hemzelf, omdat hij de grootste troost was voor zijn oude dag. Waarschijnlijk bediende hij hem, en was hij zorgzamer voor hem dan zijn andere zonen. Hij was de zoon van de oude, vertalen sommigen, dat is: toen hij nog een kind was, was hij ernstig en beraden als een oud man, een kind, maar niet kinderachtig. Jakob gaf zijn genegenheid voor hem te kennen door hem fraaier kleren te geven dan aan zijn overige kinderen, hij maakte hem een veelkleurige rok, hetgeen waarschijnlijk een teken was van nog verdere voor hem bestemde eerbewijzen. Hoewel die kinderen gelukkig zijn, die datgene in zich hebben, hetwelk hen terecht in de bijzondere liefde van hun ouders aanbeveelt, zullen de ouders toch wijs doen met geen verschil te maken tussen het ene kind en het andere, tenzij daar een grote en duidelijke oorzaak voor gegeven wordt door de gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid van de kinderen, het ouderlijk bestuur moet onpartijdig zijn en met een vaste hand geleid worden.

4. Jozef, gehaat door zijn broers.

a. Omdat zijn vader hem liefhad. Als ouders verschil maken, zullen de kinderen dit spoedig bemerken, en dikwijls veroorzaakt dit veten en twisten in families.

b. Omdat hij hun kwaad gerucht tot hun vader bracht. Jakob's zonen deden, als zij buiten het gezicht van hun vaders waren, hetgeen zij niet zouden durven doen bij hem tehuis, maar Jozef gaf zijn vader bericht van hun slecht gedrag, opdat hij hen zou bestraffen en beteugelen, niet als een boosaardige aanbrenger, om onenigheid te zaaien, maar als een trouwe broer, die, als hijzelf hen niet durfde vermanen, hun verkeerdheden mededeelde aan iemand, die gezag had om hen te vermanen. Het is iets heel gewoons, dat vriendelijke vermaners beschouwd worden als vijanden. Zij, die het haten om zich te verbeteren, haten hen, die hen willen verbeteren, Proverbs 9:1-8. Het is ook iets heel gewoons dat zij, die bemind worden door God, door de wereld worden gehaat, die door de hemel worden gezegend, worden vervloekt door de hel, met hen, tot wie God spreekt van troost, zullen slechte mensen niet vredig kunnen spreken. Er wordt hier gezegd van Jozef: de jongeling was met de zonen van Bilha en de zonen van Zilpa, sommigen lezen dit: hij was hun als knecht, zij maakten hem tot hun slaaf.

Verzen 1-4

Genesis 37:1-4

Mozes heeft niets meer te zeggen van de Edomieten, dan wanneer het gebeurt, dat zij met Israël op de een of andere wijze in aanraking komen, maar nu houdt hij zich stipt aan de geschiedenis van het gezin van Jacob. Dit zijn de geschiedenissen van Jacob of geboorten. Het is niet slechts een dorre geslachtslijst, zoals die van Ezau, Genesis 36:1, maar een gedenkwaardige, nuttige geschiedenis. Hier is:

1. Jakob een bijwoner met zijn vader Izaak, die nog leefde, Genesis 37:1. Nooit zullen wij thuis zijn, v r wij in de hemel komen.

2. Jozef, een herder, weidde de kudde met zijn broers, Genesis 37:2 Hoewel hij de lieveling van zijn vader was, werd hij toch niet in ledigheid en wekelijkheid opgebracht. Diegene hebben hun kinderen niet waarlijk lief, die hen niet gewennen aan arbeid en inspanning en ontbering. Het strelen en liefkozen van kinderen wordt met recht kinderbederven genoemd. Zij, die tot niets worden opgeleid, zullen waarschijnlijk ook blijken nergens toe te deugen.

3. Jozef bemind door zijn vader, Genesis 37:3, deels om ter wille van zijn dierbare overleden moeder, en deels om hemzelf, omdat hij de grootste troost was voor zijn oude dag. Waarschijnlijk bediende hij hem, en was hij zorgzamer voor hem dan zijn andere zonen. Hij was de zoon van de oude, vertalen sommigen, dat is: toen hij nog een kind was, was hij ernstig en beraden als een oud man, een kind, maar niet kinderachtig. Jakob gaf zijn genegenheid voor hem te kennen door hem fraaier kleren te geven dan aan zijn overige kinderen, hij maakte hem een veelkleurige rok, hetgeen waarschijnlijk een teken was van nog verdere voor hem bestemde eerbewijzen. Hoewel die kinderen gelukkig zijn, die datgene in zich hebben, hetwelk hen terecht in de bijzondere liefde van hun ouders aanbeveelt, zullen de ouders toch wijs doen met geen verschil te maken tussen het ene kind en het andere, tenzij daar een grote en duidelijke oorzaak voor gegeven wordt door de gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid van de kinderen, het ouderlijk bestuur moet onpartijdig zijn en met een vaste hand geleid worden.

4. Jozef, gehaat door zijn broers.

a. Omdat zijn vader hem liefhad. Als ouders verschil maken, zullen de kinderen dit spoedig bemerken, en dikwijls veroorzaakt dit veten en twisten in families.

b. Omdat hij hun kwaad gerucht tot hun vader bracht. Jakob's zonen deden, als zij buiten het gezicht van hun vaders waren, hetgeen zij niet zouden durven doen bij hem tehuis, maar Jozef gaf zijn vader bericht van hun slecht gedrag, opdat hij hen zou bestraffen en beteugelen, niet als een boosaardige aanbrenger, om onenigheid te zaaien, maar als een trouwe broer, die, als hijzelf hen niet durfde vermanen, hun verkeerdheden mededeelde aan iemand, die gezag had om hen te vermanen. Het is iets heel gewoons, dat vriendelijke vermaners beschouwd worden als vijanden. Zij, die het haten om zich te verbeteren, haten hen, die hen willen verbeteren, Proverbs 9:1-8. Het is ook iets heel gewoons dat zij, die bemind worden door God, door de wereld worden gehaat, die door de hemel worden gezegend, worden vervloekt door de hel, met hen, tot wie God spreekt van troost, zullen slechte mensen niet vredig kunnen spreken. Er wordt hier gezegd van Jozef: de jongeling was met de zonen van Bilha en de zonen van Zilpa, sommigen lezen dit: hij was hun als knecht, zij maakten hem tot hun slaaf.

Verzen 5-11

Genesis 37:5-11

1. Jozef verhaalt hier de profetische dromen, die hij gehad heeft, Genesis 37:6, Genesis 37:7, Genesis 37:9, Genesis 37:10. Hoewel hij nu nog zeer jong was, (omstreeks zeventien jaren), was hij toch vroom en godvrezend, en dit maakte hem geschikt voor Gods genaderijke ontdekkingen aan hem. Aan Jozef stond nog zeer veel moeite en leed te wachten, en daarom gaf God hem intijds dit vooruitzicht op zijn verhoging, ten einde hem te ondersteunen en te vertroosten onder de langdurige en zware beproevingen, die zijn deel zullen zijn. Zo was aan Christus vreugde voorgesteld, en ook aan de christenen. God heeft wegen en middelen om Zijn volk te bereiden op de beproevingen, die zij niet kunnen voorzien, maar waar Hij het oog op heeft in de vertroostingen en genietingen, die Hij hun schenkt. Zijn dromen waren:

a. dat de schoven van zijn broers zich voor de zijne bogen, te kennen gevende bij welke gelegenheid zij er toe gebracht zullen worden om zich onderdanig voor hem neer te buigen, namelijk toen zij tot hem gingen om koren hun ledige schoven bogen zich toen voor zijn volle schoof.

b. Dat de zon, de maan en elf sterren zich voor hem bogen, Genesis 37:9. Jozef was meer een profeet dan een staatkundige, anders zou hij dit voor zich gehouden hebben toen hij wel moest weten dat zijn broeders hem reeds haatten, en dat dit hen nog te meer tegen hem zou vertoornen. Maar heeft hij het hun in zijn onnozelheid verteld, God bestuurde het ter beschaming van zijn broeders. Jozef droomde van zijn bevordering, maar niet van zijn gevangenschap. Zo zullen vele jongelieden, als zij de wereld ingaan, aan niets anders denken dan aan voorspoed en genot, maar nooit van benauwdheid en verdriet dromen.

2. Zijn broers nemen het hem zeer kwalijk, en worden al meer en meer woedend op hem, Genesis 37:8, Zult gij dan helemaal over ons regeren? Zie hier:

a. Hoe juist zij zijn droom uitleggen, namelijk dat hij over hen zal regeren. Zij worden de uitleggers van zijn droom, die de vijanden waren van de vervulling, zoals in de geschiedenis van Gideon, Judges 7:13. Zij bemerkten dat hij van hen sprak Matthew 21:45. De uitkomst heeft volkomen beantwoord aan hun uitlegging, Genesis 42:6 en verv.

b. Hoe minachtend hun toorn er over was. Zult gij, die slechts n zijt, regeren over ons, die velen zijn? Gij, de jongste, over ons, die ouder zijn? De heerschappij van Jezus Christus, onze Jozef, is en wordt nog tegengewerkt door een vleselijke en ongelovige wereld, die het denkbeeld niet kan verdragen, dat deze over hen zal heersen. Ook van de heerschappij van de rechtvaardigen in de morgen van de opstanding wordt met de uiterste minachting gedacht en gesproken.

3. Zijn vader geeft er hem een zachte bestraffing om, maar bewaarde toch deze zaak Genesis 37:10, Genesis 37:11. Waarschijnlijk heeft hij hem er om bestraft, ten einde de aanstoot enigszins te verminderen, die zijn broers er aan nemen konden, maar hij heeft er meer echt op gegeven dan hij scheen te doen. Hij opperde de mening, dat het slechts een ijdele droom was, omdat zijn moeder er in voorkwam, die reeds v r enige tijd was gestorven, terwijl toch de zon, de maan en elf sterren niets meer betekenen, dan dat het gehele gezin, de ganse familie, van hem afhankelijk zullen zijn en hem gaarne verplicht zullen wezen. Het geloof van Gods volk in Gods beloften wordt dikwijls droevig aan het wankelen gebracht door hun verkeerd begrijpen van de beloften, en dan de onwaarschijnlijkheid opwerpen, waarvan de vervulling vergezeld gaat. Maar God doet Zijn eigen werk, en zal het doen, hetzij wij Hem recht begrijpen of niet. Evenals Maria, Luke 2:51, heeft Jakob al deze dingen in zijn hart bewaard, en ze ongetwijfeld lang daarna in de herinnering teruggeroepen, toen de gebeurtenis aan de voorzegging heeft beantwoord.

Verzen 5-11

Genesis 37:5-11

1. Jozef verhaalt hier de profetische dromen, die hij gehad heeft, Genesis 37:6, Genesis 37:7, Genesis 37:9, Genesis 37:10. Hoewel hij nu nog zeer jong was, (omstreeks zeventien jaren), was hij toch vroom en godvrezend, en dit maakte hem geschikt voor Gods genaderijke ontdekkingen aan hem. Aan Jozef stond nog zeer veel moeite en leed te wachten, en daarom gaf God hem intijds dit vooruitzicht op zijn verhoging, ten einde hem te ondersteunen en te vertroosten onder de langdurige en zware beproevingen, die zijn deel zullen zijn. Zo was aan Christus vreugde voorgesteld, en ook aan de christenen. God heeft wegen en middelen om Zijn volk te bereiden op de beproevingen, die zij niet kunnen voorzien, maar waar Hij het oog op heeft in de vertroostingen en genietingen, die Hij hun schenkt. Zijn dromen waren:

a. dat de schoven van zijn broers zich voor de zijne bogen, te kennen gevende bij welke gelegenheid zij er toe gebracht zullen worden om zich onderdanig voor hem neer te buigen, namelijk toen zij tot hem gingen om koren hun ledige schoven bogen zich toen voor zijn volle schoof.

b. Dat de zon, de maan en elf sterren zich voor hem bogen, Genesis 37:9. Jozef was meer een profeet dan een staatkundige, anders zou hij dit voor zich gehouden hebben toen hij wel moest weten dat zijn broeders hem reeds haatten, en dat dit hen nog te meer tegen hem zou vertoornen. Maar heeft hij het hun in zijn onnozelheid verteld, God bestuurde het ter beschaming van zijn broeders. Jozef droomde van zijn bevordering, maar niet van zijn gevangenschap. Zo zullen vele jongelieden, als zij de wereld ingaan, aan niets anders denken dan aan voorspoed en genot, maar nooit van benauwdheid en verdriet dromen.

2. Zijn broers nemen het hem zeer kwalijk, en worden al meer en meer woedend op hem, Genesis 37:8, Zult gij dan helemaal over ons regeren? Zie hier:

a. Hoe juist zij zijn droom uitleggen, namelijk dat hij over hen zal regeren. Zij worden de uitleggers van zijn droom, die de vijanden waren van de vervulling, zoals in de geschiedenis van Gideon, Judges 7:13. Zij bemerkten dat hij van hen sprak Matthew 21:45. De uitkomst heeft volkomen beantwoord aan hun uitlegging, Genesis 42:6 en verv.

b. Hoe minachtend hun toorn er over was. Zult gij, die slechts n zijt, regeren over ons, die velen zijn? Gij, de jongste, over ons, die ouder zijn? De heerschappij van Jezus Christus, onze Jozef, is en wordt nog tegengewerkt door een vleselijke en ongelovige wereld, die het denkbeeld niet kan verdragen, dat deze over hen zal heersen. Ook van de heerschappij van de rechtvaardigen in de morgen van de opstanding wordt met de uiterste minachting gedacht en gesproken.

3. Zijn vader geeft er hem een zachte bestraffing om, maar bewaarde toch deze zaak Genesis 37:10, Genesis 37:11. Waarschijnlijk heeft hij hem er om bestraft, ten einde de aanstoot enigszins te verminderen, die zijn broers er aan nemen konden, maar hij heeft er meer echt op gegeven dan hij scheen te doen. Hij opperde de mening, dat het slechts een ijdele droom was, omdat zijn moeder er in voorkwam, die reeds v r enige tijd was gestorven, terwijl toch de zon, de maan en elf sterren niets meer betekenen, dan dat het gehele gezin, de ganse familie, van hem afhankelijk zullen zijn en hem gaarne verplicht zullen wezen. Het geloof van Gods volk in Gods beloften wordt dikwijls droevig aan het wankelen gebracht door hun verkeerd begrijpen van de beloften, en dan de onwaarschijnlijkheid opwerpen, waarvan de vervulling vergezeld gaat. Maar God doet Zijn eigen werk, en zal het doen, hetzij wij Hem recht begrijpen of niet. Evenals Maria, Luke 2:51, heeft Jakob al deze dingen in zijn hart bewaard, en ze ongetwijfeld lang daarna in de herinnering teruggeroepen, toen de gebeurtenis aan de voorzegging heeft beantwoord.

Verzen 12-22

Genesis 37:12-22

I. Wij zien hier het vriendelijk bezoek van Jozef aan zijn broers in gehoorzaamheid aan het bevel van zijn vader, verscheidene mijlen ver. Sommigen denken dat zij er met opzet heengingen, verwachtende dat Jozef tot hen gezonden zou worden, hetgeen hun dan de gelegenheid zou geven om hem kwaad te doen. Jozef echter en zijn vader hadden meer van de onschuld en oprechtheid van de duif dan van de voorzichtigheid van de slang, anders zou hij nooit aldus in de handen gekomen zijn van hen, die hem haatten, maar God heeft het alles ten goede geleid. Zie in Jozef een voorbeeld van:

1. Gehoorzaamheid aan zijn vader. Hoewel hij de lieveling van zijn vader was werd hij toch tot zijn dienaar gesteld, en hij wilde dit ook wel graag wezen. Hoe bereid is hij de orders van zijn vader op te volgen! Zie, hier ben ik, Genesis 37:13. De kinderen, die het meest bemind zijn door hun ouders, behoren hun ouders het meest gehoorzaam te zijn, aldus wordt hun liefde dan het best geschonken en het best beantwoord.

2. Van vriendelijkheid voor zijn broers. Ofschoon hij wist dat zij hem haatten en benijdden, maakte hij toch geen tegenwerping tegen het bevel van zijn vader, hetzij vanwege de afstand van de plaats of het gevaar van de reis maar graag grijpt hij de gelegenheid aan om zijn broers zijn eerbied te betonen. Het is een goede les, hoewel zij moeilijk geleerd en zelden beoefend wordt, om hen lief te hebben, die ons haten. Als onze bloedverwanten hun plicht niet nakomen jegens ons, moeten wij toch niet tekortkomen in onze plicht jegens hen. Dit is genade. Jozef werd door zijn vader naar Sichem gezonden, om te zien of het hun daar goed ging, en of het land niet tegen hen was opgestaan en hen had afgedaan uit wraak wegens hun barbaarse moord van de Sichemieten enige jaren tevoren. Maar Jozef, hen daar niet vindende, ging naar Dothan, hetgeen toonde dat hij die reis ondernam, niet slechts in gehoorzaamheid aan zijn vader (want, hen te Sichem niet vindende, zou hij, daar hij gedaan had wat zijn vader hem gebood, hebben kunnen terugkeren), maar ook uit liefde tot zijn broers, daarom heeft hij hen naarstig gezocht totdat hij hen vond. Aldus moet de broederlijke liefde blijven, en moeten wij er de bewijzen van geven.

II. Het boosaardig, bloeddorstig komplot van zijn broeders tegen hem, die goed voor kwaad vergold, terwijl zij hem om zijn liefde tegenstonden.

Merk op:

1. Hoe zij met voorbedachten rade te werk gingen in dit kwaad: toen zij hem van verre zagen, beraadden zij tegen hem een listige raad Genesis 37:18. Het was niet in drift, of door een onverwachte prikkeling tot toorn, dat zij dachten hem te doden, maar met voorbedachten rade en in koelen bloede. Die zijn broer haat is een moordenaar, want hij zal het wezen als hij er de gelegenheid toe heeft, 1 John 3:15. Nijd en kwaadaardigheid zijn zeer slechte hoedanigheden, waar zij worden gekoesterd bestaat groot gevaar dat zij in bloed zullen eindigen. Hoe meer beraad en overleg er is in een zonde, hoe erger zij is, het is slecht om kwaad te doen, maar het is nog slechter om het te beramen.

2. Hoe wreed zij waren in hun voornemen niets minder dan bloed kan hen bevredigen Komt dan, en laat ons hem doden, Genesis 37:20. De oude vijandschap maakt jacht op het kostbare leven. Het zijn bloedgierige lieden, die de vrome haten, Proverbs 29:10, en het is van het bloed van de heiligen, dat de hoer dronken is. 3. Hoe verachtelijk zij hem zijn dromen verwijten, Genesis 37:19, daar komt deze meester-dromer aan, en, Genesis 37:20 :zo zullen wij zien wat van zijn dromen worden zal. Dit toont aan wat het was, dat hen verbitterde en vertoornde, wat hen stak, zij konden het denkbeeld niet verdragen om zich voor hem neer te buigen, dat was het, wat zij door hun komplot om hem te vermoorden wilden voorkomen. Mensen, die zich kwellen vanwege de raadsbesluiten van God, er zich om vertoornen, pogen goddeloos ze teniet te doen, maar zij bedenken ijdelheid, Psalms 2:1. Gods raad zal bestaan.

4. Hoe zij overeenkwamen om elkanders geheim te bewaren, en de moord te verbergen door een leugen. Wij zullen zeggen: een boos dier heeft hem opgegeten, zij zelf waren bozer dan het boosaardigste van de dieren, daar zij nu tezamen beraadslaagden om hem te verslinden, want boze, verscheurende dieren verslinden geen dier van hun eigen soort, en dat doen dezen hier wl.

III. Rubens plan om hem te redden, Genesis 37:21, Genesis 37:22. God kan voor Zijn volk zelfs onder hun vijanden vrienden verwekken, want Hij heeft alle harten in Zijn hand. Onder al de broers had Ruben het meest reden om afgunstig te zijn op Jozef, want hij was de eerstgeborene, en had dus recht op de onderscheidende gunsten, die Jakob aan Jozef verleende, en toch blijkt hij zijn beste vriend te zijn. Ruben schijnt zacht van aard geweest te zijn, en ietwat wekelijk, dat hem tot die zonde van de onreinheid had gebracht, terwijl de aard van de twee op hem volgende broers, Simeon en Levi, wild en woest was, waardoor zij in de zonde van moord vervielen, een zonde, waarvoor Ruben terugdeinsde. Ons natuurlijk temperament moet behoed worden tegen de zonde, waartoe het het meest overhelt, en gebruikt worden (zoals dat van Ruben hier) tegen die zonden, waarvan het de grootste afkeer heeft. Ruben deed een voorstel, dat, naar zij dachten, volkomen aan hun doel zou beantwoorden, namelijk om zich van Jozef te ontdoen, maar dat door hem gedaan was, om aan zijn doel te beantwoorden, namelijk om Jozef uit hun handen te redden en hem aan zijn vader terug te geven, in de hoop waarschijnlijk van hierdoor de gunst van zijn vader te herwinnen, die hij kort tevoren had verloren. Maar God heeft het alles bestuurd om het dienstbaar te maken aan Zijn voornemen, namelijk om Jozef tot het middel te maken om een groot volk in het leven te behouden.

Jozef was hier een type van Christus. Hoewel Hij de geliefde Zoon was van Zijn Vader, en door een boze wereld werd gehaat, heeft de Vader Hem toch van uit Zijn schoot weggezonden om ons in grote nederigheid en liefde te bezoeken. Hij is van de hemel op aarde gekomen om ons te zoeken en zalig te maken, maar toen werden listige raadslagen tegen Hem gelegd. Hij kwam tot de Zijnen, en de Zijnen hebben Hem niet slechts niet aangenomen, maar tezamen beraadslaagd, zeggende: "Deze is de erfgenaam, komt, laat ons hem doden, Kruisig hem! kruisig hem." En ingevolge van Zijn plan en voornemen om ons te verlossen en te redden, heeft Hij zich hieraan onderworpen.

Verzen 12-22

Genesis 37:12-22

I. Wij zien hier het vriendelijk bezoek van Jozef aan zijn broers in gehoorzaamheid aan het bevel van zijn vader, verscheidene mijlen ver. Sommigen denken dat zij er met opzet heengingen, verwachtende dat Jozef tot hen gezonden zou worden, hetgeen hun dan de gelegenheid zou geven om hem kwaad te doen. Jozef echter en zijn vader hadden meer van de onschuld en oprechtheid van de duif dan van de voorzichtigheid van de slang, anders zou hij nooit aldus in de handen gekomen zijn van hen, die hem haatten, maar God heeft het alles ten goede geleid. Zie in Jozef een voorbeeld van:

1. Gehoorzaamheid aan zijn vader. Hoewel hij de lieveling van zijn vader was werd hij toch tot zijn dienaar gesteld, en hij wilde dit ook wel graag wezen. Hoe bereid is hij de orders van zijn vader op te volgen! Zie, hier ben ik, Genesis 37:13. De kinderen, die het meest bemind zijn door hun ouders, behoren hun ouders het meest gehoorzaam te zijn, aldus wordt hun liefde dan het best geschonken en het best beantwoord.

2. Van vriendelijkheid voor zijn broers. Ofschoon hij wist dat zij hem haatten en benijdden, maakte hij toch geen tegenwerping tegen het bevel van zijn vader, hetzij vanwege de afstand van de plaats of het gevaar van de reis maar graag grijpt hij de gelegenheid aan om zijn broers zijn eerbied te betonen. Het is een goede les, hoewel zij moeilijk geleerd en zelden beoefend wordt, om hen lief te hebben, die ons haten. Als onze bloedverwanten hun plicht niet nakomen jegens ons, moeten wij toch niet tekortkomen in onze plicht jegens hen. Dit is genade. Jozef werd door zijn vader naar Sichem gezonden, om te zien of het hun daar goed ging, en of het land niet tegen hen was opgestaan en hen had afgedaan uit wraak wegens hun barbaarse moord van de Sichemieten enige jaren tevoren. Maar Jozef, hen daar niet vindende, ging naar Dothan, hetgeen toonde dat hij die reis ondernam, niet slechts in gehoorzaamheid aan zijn vader (want, hen te Sichem niet vindende, zou hij, daar hij gedaan had wat zijn vader hem gebood, hebben kunnen terugkeren), maar ook uit liefde tot zijn broers, daarom heeft hij hen naarstig gezocht totdat hij hen vond. Aldus moet de broederlijke liefde blijven, en moeten wij er de bewijzen van geven.

II. Het boosaardig, bloeddorstig komplot van zijn broeders tegen hem, die goed voor kwaad vergold, terwijl zij hem om zijn liefde tegenstonden.

Merk op:

1. Hoe zij met voorbedachten rade te werk gingen in dit kwaad: toen zij hem van verre zagen, beraadden zij tegen hem een listige raad Genesis 37:18. Het was niet in drift, of door een onverwachte prikkeling tot toorn, dat zij dachten hem te doden, maar met voorbedachten rade en in koelen bloede. Die zijn broer haat is een moordenaar, want hij zal het wezen als hij er de gelegenheid toe heeft, 1 John 3:15. Nijd en kwaadaardigheid zijn zeer slechte hoedanigheden, waar zij worden gekoesterd bestaat groot gevaar dat zij in bloed zullen eindigen. Hoe meer beraad en overleg er is in een zonde, hoe erger zij is, het is slecht om kwaad te doen, maar het is nog slechter om het te beramen.

2. Hoe wreed zij waren in hun voornemen niets minder dan bloed kan hen bevredigen Komt dan, en laat ons hem doden, Genesis 37:20. De oude vijandschap maakt jacht op het kostbare leven. Het zijn bloedgierige lieden, die de vrome haten, Proverbs 29:10, en het is van het bloed van de heiligen, dat de hoer dronken is. 3. Hoe verachtelijk zij hem zijn dromen verwijten, Genesis 37:19, daar komt deze meester-dromer aan, en, Genesis 37:20 :zo zullen wij zien wat van zijn dromen worden zal. Dit toont aan wat het was, dat hen verbitterde en vertoornde, wat hen stak, zij konden het denkbeeld niet verdragen om zich voor hem neer te buigen, dat was het, wat zij door hun komplot om hem te vermoorden wilden voorkomen. Mensen, die zich kwellen vanwege de raadsbesluiten van God, er zich om vertoornen, pogen goddeloos ze teniet te doen, maar zij bedenken ijdelheid, Psalms 2:1. Gods raad zal bestaan.

4. Hoe zij overeenkwamen om elkanders geheim te bewaren, en de moord te verbergen door een leugen. Wij zullen zeggen: een boos dier heeft hem opgegeten, zij zelf waren bozer dan het boosaardigste van de dieren, daar zij nu tezamen beraadslaagden om hem te verslinden, want boze, verscheurende dieren verslinden geen dier van hun eigen soort, en dat doen dezen hier wl.

III. Rubens plan om hem te redden, Genesis 37:21, Genesis 37:22. God kan voor Zijn volk zelfs onder hun vijanden vrienden verwekken, want Hij heeft alle harten in Zijn hand. Onder al de broers had Ruben het meest reden om afgunstig te zijn op Jozef, want hij was de eerstgeborene, en had dus recht op de onderscheidende gunsten, die Jakob aan Jozef verleende, en toch blijkt hij zijn beste vriend te zijn. Ruben schijnt zacht van aard geweest te zijn, en ietwat wekelijk, dat hem tot die zonde van de onreinheid had gebracht, terwijl de aard van de twee op hem volgende broers, Simeon en Levi, wild en woest was, waardoor zij in de zonde van moord vervielen, een zonde, waarvoor Ruben terugdeinsde. Ons natuurlijk temperament moet behoed worden tegen de zonde, waartoe het het meest overhelt, en gebruikt worden (zoals dat van Ruben hier) tegen die zonden, waarvan het de grootste afkeer heeft. Ruben deed een voorstel, dat, naar zij dachten, volkomen aan hun doel zou beantwoorden, namelijk om zich van Jozef te ontdoen, maar dat door hem gedaan was, om aan zijn doel te beantwoorden, namelijk om Jozef uit hun handen te redden en hem aan zijn vader terug te geven, in de hoop waarschijnlijk van hierdoor de gunst van zijn vader te herwinnen, die hij kort tevoren had verloren. Maar God heeft het alles bestuurd om het dienstbaar te maken aan Zijn voornemen, namelijk om Jozef tot het middel te maken om een groot volk in het leven te behouden.

Jozef was hier een type van Christus. Hoewel Hij de geliefde Zoon was van Zijn Vader, en door een boze wereld werd gehaat, heeft de Vader Hem toch van uit Zijn schoot weggezonden om ons in grote nederigheid en liefde te bezoeken. Hij is van de hemel op aarde gekomen om ons te zoeken en zalig te maken, maar toen werden listige raadslagen tegen Hem gelegd. Hij kwam tot de Zijnen, en de Zijnen hebben Hem niet slechts niet aangenomen, maar tezamen beraadslaagd, zeggende: "Deze is de erfgenaam, komt, laat ons hem doden, Kruisig hem! kruisig hem." En ingevolge van Zijn plan en voornemen om ons te verlossen en te redden, heeft Hij zich hieraan onderworpen.

Verzen 23-30

Genesis 37:23-30

Wij hebben hier de voleinding van het complot tegen Jozef.

I. Zij trokken hem zijn kleed uit, ieder van hen er naar strevende om zich van de benijdde, veelkleurige rok meester te maken, Genesis 37:23. Aldus hebben zij hem, in hun verbeelding, verlaagd van zijn geboorterecht, waarvan dit kleed misschien het teken en zinnebeeld was, hem grievende, hun vader beledigende, en zich vermakende, terwijl zij hem honend toeriepen: "Waar is nu uw fraaie rok, Jozef?" Evenzo werd onze Heere Jezus Zijn rok zonder naad uitgetrokken, en zo zijn Zijn lijdende heiligen eerst vol ijver van hun voorrechten en hun eer beroofd, en toen tot uitschot van de wereld gemaakt.

II. Zij wilden hem aan de hongerdood prijsgeven, hem in een droge kuil werpende, om er van honger en kou om te komen, z wreed waren hun onbarmhartigheden, Genesis 37:24. Waar nijd heerst is medelijden verbannen, en zelfs de menselijkheid vergeten, Proverbs 27:4. Zo vol van dodelijk gif is boosaardigheid, dat hoe barbaarser iets is, hoe meer het naar de zin is. Toen heeft Jozef in de benauwdheid van zijn ziel hen om genade gebeden, Genesis 42:21 hen smekende om zich tevreden te stellen met zijn rok, en zijn leven te sparen. Hij pleit op zijn onschuld, zijn verwantschap met hen, zijn genegenheid voor hen, zijn onderwerping, hij weent en smeekt, maar alles tevergeefs. Ruben alleen wordt vertederd, en treedt voor hem tussenbeide, Genesis 42:22. Maar hij is niet bij machte om Jozef uit de kuil te verlossen, waarin zij hem langzaam willen laten sterven, omdat hij er levend in begraven wordt. Is hij dit nu, voor wie zijn broeders zich moeten neerbuigen? De leidingen van Gods voorzienigheid schijnen dikwijls in tegenspraak met Zijn voornemens en bedoelingen, zelfs wanneer zij er dienstbaar aan zijn, en van verre tot de vervulling er van medewerken.

III. Zij minachtten hem in zijn benauwdheid, en bekommerden zich niet om de martelgang van Jozef, want terwijl hij daar wegkwijnde in de kuil en zijn droevig lot beweende, en met erbarmelijke kreten tot hen riep om medelijden, zaten zij neer om brood te eten, Genesis 37:25.

1. Zij voelden geen berouw, geen gewetenswroeging vanwege de zonde, indien zij die wl voelden, zou hun eetlust er door bedorven zijn, zij zouden geen smaak hebben gehad in hun maaltijd. Als men het geweten verkracht, dan wordt het verdoofd, en voor het ogenblik van spraak en gevoel beroofd. Brutale zondaren zijn gerust, maar hoewel het geweten van Jozefs broeders thans sliep, zou het lang daarna toch ontwaken, Genesis 42:21.

2. Het was hen een genot nu te denken dat zij verlost waren van de vrees voor hun broeders heerschappij over hen, en het blaadje omgekeerd was, omdat hij zich nu in hun macht bevond. Zij maakten zich vrolijk over hem, zoals de vervolgers zich verblijdden over de twee profeten, die hen gepijnigd hadden, Revelation 11:10. Zij, die Gods raad tegenstaan kunnen wel tot zover overheersen, dat zij denken hun doel bereikt te hebben, en toch bedrogen uitkomen.

IV. Zij verkochten hem. Een karavaan van kooplieden trok juist op het goede moment voorbij (Gods voorzienigheid had het zo beschikt) en Juda deed het voorstel om Jozef aan hen te verkopen, ten einde ver weg, naar Egypte, gevoerd te worden, waar hij naar alle waarschijnlijkheid ten gronde zou gaan, zodat men nooit meer van hem zou horen.

1. Juda deed dit voorstel uit medelijden met zijn broeder, Genesis 37:26. "Wat voor winst zal het geven als wij onze broeder doodslaan? Het zal een kleinere schuld voor ons zijn, en ons groter voordeel brengen, als wij hem verkopen." Als wij verzocht worden tot zonde, dan moeten wij eens nadenken over het onvoordelige er van voor ons. Het is iets, waar wij niets bij winnen.

2. Zij stemden er mee in, omdat zij dachten dat hij, als hij verkocht werd als slaaf, wel nooit een heer of bestuurder zou zijn, en naar Egypte verkocht zijnde, wel nooit hun heer zal zijn, toch heeft dit alles juist daartoe meegewerkt. "De grimmigheid van de mensen zal God loffelijk maken, en het overblijfsel der grimmigheid zal Hij opbinden," Psalms 76:11. Jozefs broeders werden er op wonderbare wijze van weerhouden hem te vermoorden, en hun verkopen van hem wordt even wonderbaarlijk gekeerd tot Gods lof. Gelijk Jozef voor twintig zilverlingen verkocht werd, op voorstel van Juda, zo is onze Heere Jezus verkocht voor dertig zilverlingen, en door iemand met dezelfde naam, Judas.

Ruben schijnt afwezig geweest te zijn van zijn broeders, toen zij Jozef verkochten, met het voornemen om langs een andere weg naar de kuil te gaan om Jozef er uit te helpen en hem veilig aan zijn vader terug te geven. Dit was een vriendelijk voornemen, maar indien het ten uitvoer was gebracht, wat zou er dan van Gods voornemen zijn geworden, om hem in Egypte te verhogen? Er zijn veel plannen in het hart van de mensen, veel plannen van de vijanden van Gods volk om hen te verdelgen, en van hun vrienden om hen te helpen, die wellicht beiden op niets uitlopen, zoals deze hier op niets uitliepen, maar de raad des Heeren zal bestaan. Ruben achtte zich verloren, omdat de jongeling verkocht was: ik, waar zal ik heengaan? Genesis 37:30. Omdat hij de oudste was zou zijn vader van hem rekenschap eisen, maar de uitkomst heeft bewezen, dat zij allen verloren zouden geweest zijn, indien hij niet verkocht was geworden.

Verzen 23-30

Genesis 37:23-30

Wij hebben hier de voleinding van het complot tegen Jozef.

I. Zij trokken hem zijn kleed uit, ieder van hen er naar strevende om zich van de benijdde, veelkleurige rok meester te maken, Genesis 37:23. Aldus hebben zij hem, in hun verbeelding, verlaagd van zijn geboorterecht, waarvan dit kleed misschien het teken en zinnebeeld was, hem grievende, hun vader beledigende, en zich vermakende, terwijl zij hem honend toeriepen: "Waar is nu uw fraaie rok, Jozef?" Evenzo werd onze Heere Jezus Zijn rok zonder naad uitgetrokken, en zo zijn Zijn lijdende heiligen eerst vol ijver van hun voorrechten en hun eer beroofd, en toen tot uitschot van de wereld gemaakt.

II. Zij wilden hem aan de hongerdood prijsgeven, hem in een droge kuil werpende, om er van honger en kou om te komen, z wreed waren hun onbarmhartigheden, Genesis 37:24. Waar nijd heerst is medelijden verbannen, en zelfs de menselijkheid vergeten, Proverbs 27:4. Zo vol van dodelijk gif is boosaardigheid, dat hoe barbaarser iets is, hoe meer het naar de zin is. Toen heeft Jozef in de benauwdheid van zijn ziel hen om genade gebeden, Genesis 42:21 hen smekende om zich tevreden te stellen met zijn rok, en zijn leven te sparen. Hij pleit op zijn onschuld, zijn verwantschap met hen, zijn genegenheid voor hen, zijn onderwerping, hij weent en smeekt, maar alles tevergeefs. Ruben alleen wordt vertederd, en treedt voor hem tussenbeide, Genesis 42:22. Maar hij is niet bij machte om Jozef uit de kuil te verlossen, waarin zij hem langzaam willen laten sterven, omdat hij er levend in begraven wordt. Is hij dit nu, voor wie zijn broeders zich moeten neerbuigen? De leidingen van Gods voorzienigheid schijnen dikwijls in tegenspraak met Zijn voornemens en bedoelingen, zelfs wanneer zij er dienstbaar aan zijn, en van verre tot de vervulling er van medewerken.

III. Zij minachtten hem in zijn benauwdheid, en bekommerden zich niet om de martelgang van Jozef, want terwijl hij daar wegkwijnde in de kuil en zijn droevig lot beweende, en met erbarmelijke kreten tot hen riep om medelijden, zaten zij neer om brood te eten, Genesis 37:25.

1. Zij voelden geen berouw, geen gewetenswroeging vanwege de zonde, indien zij die wl voelden, zou hun eetlust er door bedorven zijn, zij zouden geen smaak hebben gehad in hun maaltijd. Als men het geweten verkracht, dan wordt het verdoofd, en voor het ogenblik van spraak en gevoel beroofd. Brutale zondaren zijn gerust, maar hoewel het geweten van Jozefs broeders thans sliep, zou het lang daarna toch ontwaken, Genesis 42:21.

2. Het was hen een genot nu te denken dat zij verlost waren van de vrees voor hun broeders heerschappij over hen, en het blaadje omgekeerd was, omdat hij zich nu in hun macht bevond. Zij maakten zich vrolijk over hem, zoals de vervolgers zich verblijdden over de twee profeten, die hen gepijnigd hadden, Revelation 11:10. Zij, die Gods raad tegenstaan kunnen wel tot zover overheersen, dat zij denken hun doel bereikt te hebben, en toch bedrogen uitkomen.

IV. Zij verkochten hem. Een karavaan van kooplieden trok juist op het goede moment voorbij (Gods voorzienigheid had het zo beschikt) en Juda deed het voorstel om Jozef aan hen te verkopen, ten einde ver weg, naar Egypte, gevoerd te worden, waar hij naar alle waarschijnlijkheid ten gronde zou gaan, zodat men nooit meer van hem zou horen.

1. Juda deed dit voorstel uit medelijden met zijn broeder, Genesis 37:26. "Wat voor winst zal het geven als wij onze broeder doodslaan? Het zal een kleinere schuld voor ons zijn, en ons groter voordeel brengen, als wij hem verkopen." Als wij verzocht worden tot zonde, dan moeten wij eens nadenken over het onvoordelige er van voor ons. Het is iets, waar wij niets bij winnen.

2. Zij stemden er mee in, omdat zij dachten dat hij, als hij verkocht werd als slaaf, wel nooit een heer of bestuurder zou zijn, en naar Egypte verkocht zijnde, wel nooit hun heer zal zijn, toch heeft dit alles juist daartoe meegewerkt. "De grimmigheid van de mensen zal God loffelijk maken, en het overblijfsel der grimmigheid zal Hij opbinden," Psalms 76:11. Jozefs broeders werden er op wonderbare wijze van weerhouden hem te vermoorden, en hun verkopen van hem wordt even wonderbaarlijk gekeerd tot Gods lof. Gelijk Jozef voor twintig zilverlingen verkocht werd, op voorstel van Juda, zo is onze Heere Jezus verkocht voor dertig zilverlingen, en door iemand met dezelfde naam, Judas.

Ruben schijnt afwezig geweest te zijn van zijn broeders, toen zij Jozef verkochten, met het voornemen om langs een andere weg naar de kuil te gaan om Jozef er uit te helpen en hem veilig aan zijn vader terug te geven. Dit was een vriendelijk voornemen, maar indien het ten uitvoer was gebracht, wat zou er dan van Gods voornemen zijn geworden, om hem in Egypte te verhogen? Er zijn veel plannen in het hart van de mensen, veel plannen van de vijanden van Gods volk om hen te verdelgen, en van hun vrienden om hen te helpen, die wellicht beiden op niets uitlopen, zoals deze hier op niets uitliepen, maar de raad des Heeren zal bestaan. Ruben achtte zich verloren, omdat de jongeling verkocht was: ik, waar zal ik heengaan? Genesis 37:30. Omdat hij de oudste was zou zijn vader van hem rekenschap eisen, maar de uitkomst heeft bewezen, dat zij allen verloren zouden geweest zijn, indien hij niet verkocht was geworden.

Verzen 31-36

Genesis 37:31-36

Jozef zou spoedig gemist worden, er zou een onderzoek naar hem zijn ingesteld, en daarom beramen zijn broeders een ander plan om de wereld te doen geloven, dat Jozef door een wild dier verscheurd was, en dit deden zij:

I. Om zich te zuiveren van de verdenking, dat zij hem kwaad hadden gedaan. Allen hebben wij van Adam geleerd onze overtreding te bedekken, Job 31:33. Als de duivel de mensen eerst geleerd heeft een zonde te bedrijven, dan leert hij hun daarna haar te verbergen met een andere, diefstal en moord met liegen en vals zweren, maar die zijn overtreding bedekt zal niet voorspoedig zijn. Jozefs broeders hebben hun geheim gedurende enige tijd bewaard, maar hun snoodheid is toch eindelijk aan het licht gekomen, en hier is hij aan de wereld bekend gemaakt, en de gedachtenis er van voor alle eeuwen bewaard.

II. Om hun goede vader smart aan te doen, zij schenen zich hierdoor op hem te willen wreken wegens zijn duidelijke liefde voor Jozef. Het plan werd gemaakt om er hem de meest mogelijke kwelling door te veroorzaken. Zij zonden hem Jozefs veelvervige rok met nog een kleur meer dan hij had, de bloedkleur, Genesis 37:32. Zij geven voor hem in het veld te hebben gevonden, en aan Jakob zelf moet minachtend gevraagd worden: Is dit uws zoons rok? Nu wordt het teken dienstbaar aan de ontdekking van zijn lot en haastig wordt uit die bebloede rok afgeleid, dat Jozef ongetwijfeld verscheurd is. De liefde is altijd geneigd het ergste te vrezen omtrent de beminde persoon. Er is een liefde, die de vrees buiten drijft, maar dat is een volmaakte liefde. Laat nu hen, die het ouderhart kennen, zich Jakob's foltering voorstellen, en hun ziel eens in de plaats stellen van zijn ziel. Hoe krachtig stelt hij zich het ontzettend denkbeeld voor van Jozefs treurig lot. Slapend of wakend verbeeldt hij zich te zien hoe de wilde dieren zich op Jozef werpen, meent hij zijn jammerkreten te horen, als de leeuw hem aanbrult. Menigmaal siddert hij en wordt hij door een koude huivering bevangen, als hij zich voorstelt hoe de dieren zijn bloed opzuigen, hem lid voor lid van het lichaam scheuren, niets van hem overlaten dan de veelvervige rok, om de tijding tot hem te brengen. Ongetwijfeld heeft ook de gedachte niet weinig toegevoegd aan zijn smart, dat hij hem hieraan had blootgesteld, door hem te zenden, alleen en onbeschermd op deze gevaarvolle reis uit te zenden, die zo noodlottig voor hem bleek te zijn. Dit snijdt hem in het hart, en hij is geheel bereid zich schuldig te vinden aan de dood van zijn zoon.

1. Nu werden er pogingen gedaan om hem te troosten. Zijn zonen nemen daar laaghartig de schijn van aan, Genesis 37:35, maar allen waren zij ellendige huichelachtige vertroosters. Indien zij wezenlijk begeerd hadden hem te vertroosten, zij zouden het gemakkelijk gekund hebben door hem de waarheid te zeggen: "Jozef leeft, hij is wel als slaaf verkocht naar Egypte, maar het is een lichte zaak daar heen te gaan en hem vrij te kopen." Dat zou zijn zak hebben ontbonden en hem met blijdschap hebben omgord. Ik vraag mij af hoe hun schuld niet op hun aangezicht stond te lezen en met welk een gelaat en voorkomen zij konden voorwenden Jakob hun rouwbeklag te betuigen wegens de dood van zijn zoon, wetende dat hij in leven was. Het hart wordt door de bedrieglijkheid van de zonde ontzettend verhard.

2. Maar het was alles tevergeefs, Jakob weigerde zich te laten troosten, Genesis 37:35. Hij was een hardnekkige rouwbedrijvende, vast besloten om treurende naar het graf te gaan. Het was niet een plotselinge vervoering van David, toen hij uitriep: "Och, dat ik, ik, voor u gestorven ware, mijn zoon mijn zoon!" Maar, evenals Job, volhardde hij in zijn droefheid. Grote genegenheid voor enig schepsel bereidt slechts voor zoveel te grotere beproeving en smart, wanneer zij of van ons wordt weggenomen, of ons verbittert, ongeregelde liefde eindigt gewoonlijk in onmatige droefheid, zover de slinger van een klok zich naar de ene kant beweegt, zal hij naar de andere kant teruggeworpen worden. Diegenen die besloten zijn om wegens elke aanleiding te treuren en rouw te bedrijven, gaan noch met het welzijn van hun ziel, noch met de eer van hun Godsdienst te rade. Wij moeten nooit zeggen: "Wij zullen rouw bedrijvende in het graf nederdalen", want wij weten niet welke blijde dagen Gods voorzienigheid nog voor ons heeft weggelegd, en wij zullen verstandig en plichtmatig handelen door ons te schikken naar de voorzienigheid Gods. Dikwijls brengen wij ons in verwarring en verlegenheid door denkbeeldige smart, wij stellen ons de dingen erger voor dan zij zijn en kwellen ons dan meer dan nodig is. Soms is er om ons te troosten niets meer nodig dan ons uit de droom te helpen, het is goed om het beste te hopen.

Eindelijk. Daar de Ismaëlieten en Midianieten Jozef slechts gekocht hadden om hem met voordeel weer te verkopen, zien wij hem hier opnieuw verkocht (ongetwijfeld met winst genoeg voor de kooplieden) aan Potifar, Genesis 37:36. Jakob treurde over het verlies van zijn leven, had hij alles geweten, hij zou getreurd hebben-hoewel minder hartstochtelijk-over het verlies van zijn vrijheid. Zal Jakob's vrijgeboren zoon het beste kleed van zijn geslacht verruilen voor de livrei van een Egyptisch heer met al de tekenen van de dienstbaarheid? Hoe spoedig is het land van Egypte tot een diensthuis geworden voor het zaad Jakob's! Het is verstandig van ouders om hun kinderen niet al te zacht en wekelijk op te voeden, want zij weten niet welke ontberingen en moeilijkheden zij in de weg van Gods voorzienigheid zullen ontmoeten. Weinig heeft Jakob gedacht, dat zijn geliefde zoon Jozef ooit aldus als slaaf gekocht en verkocht zou worden.

Verzen 31-36

Genesis 37:31-36

Jozef zou spoedig gemist worden, er zou een onderzoek naar hem zijn ingesteld, en daarom beramen zijn broeders een ander plan om de wereld te doen geloven, dat Jozef door een wild dier verscheurd was, en dit deden zij:

I. Om zich te zuiveren van de verdenking, dat zij hem kwaad hadden gedaan. Allen hebben wij van Adam geleerd onze overtreding te bedekken, Job 31:33. Als de duivel de mensen eerst geleerd heeft een zonde te bedrijven, dan leert hij hun daarna haar te verbergen met een andere, diefstal en moord met liegen en vals zweren, maar die zijn overtreding bedekt zal niet voorspoedig zijn. Jozefs broeders hebben hun geheim gedurende enige tijd bewaard, maar hun snoodheid is toch eindelijk aan het licht gekomen, en hier is hij aan de wereld bekend gemaakt, en de gedachtenis er van voor alle eeuwen bewaard.

II. Om hun goede vader smart aan te doen, zij schenen zich hierdoor op hem te willen wreken wegens zijn duidelijke liefde voor Jozef. Het plan werd gemaakt om er hem de meest mogelijke kwelling door te veroorzaken. Zij zonden hem Jozefs veelvervige rok met nog een kleur meer dan hij had, de bloedkleur, Genesis 37:32. Zij geven voor hem in het veld te hebben gevonden, en aan Jakob zelf moet minachtend gevraagd worden: Is dit uws zoons rok? Nu wordt het teken dienstbaar aan de ontdekking van zijn lot en haastig wordt uit die bebloede rok afgeleid, dat Jozef ongetwijfeld verscheurd is. De liefde is altijd geneigd het ergste te vrezen omtrent de beminde persoon. Er is een liefde, die de vrees buiten drijft, maar dat is een volmaakte liefde. Laat nu hen, die het ouderhart kennen, zich Jakob's foltering voorstellen, en hun ziel eens in de plaats stellen van zijn ziel. Hoe krachtig stelt hij zich het ontzettend denkbeeld voor van Jozefs treurig lot. Slapend of wakend verbeeldt hij zich te zien hoe de wilde dieren zich op Jozef werpen, meent hij zijn jammerkreten te horen, als de leeuw hem aanbrult. Menigmaal siddert hij en wordt hij door een koude huivering bevangen, als hij zich voorstelt hoe de dieren zijn bloed opzuigen, hem lid voor lid van het lichaam scheuren, niets van hem overlaten dan de veelvervige rok, om de tijding tot hem te brengen. Ongetwijfeld heeft ook de gedachte niet weinig toegevoegd aan zijn smart, dat hij hem hieraan had blootgesteld, door hem te zenden, alleen en onbeschermd op deze gevaarvolle reis uit te zenden, die zo noodlottig voor hem bleek te zijn. Dit snijdt hem in het hart, en hij is geheel bereid zich schuldig te vinden aan de dood van zijn zoon.

1. Nu werden er pogingen gedaan om hem te troosten. Zijn zonen nemen daar laaghartig de schijn van aan, Genesis 37:35, maar allen waren zij ellendige huichelachtige vertroosters. Indien zij wezenlijk begeerd hadden hem te vertroosten, zij zouden het gemakkelijk gekund hebben door hem de waarheid te zeggen: "Jozef leeft, hij is wel als slaaf verkocht naar Egypte, maar het is een lichte zaak daar heen te gaan en hem vrij te kopen." Dat zou zijn zak hebben ontbonden en hem met blijdschap hebben omgord. Ik vraag mij af hoe hun schuld niet op hun aangezicht stond te lezen en met welk een gelaat en voorkomen zij konden voorwenden Jakob hun rouwbeklag te betuigen wegens de dood van zijn zoon, wetende dat hij in leven was. Het hart wordt door de bedrieglijkheid van de zonde ontzettend verhard.

2. Maar het was alles tevergeefs, Jakob weigerde zich te laten troosten, Genesis 37:35. Hij was een hardnekkige rouwbedrijvende, vast besloten om treurende naar het graf te gaan. Het was niet een plotselinge vervoering van David, toen hij uitriep: "Och, dat ik, ik, voor u gestorven ware, mijn zoon mijn zoon!" Maar, evenals Job, volhardde hij in zijn droefheid. Grote genegenheid voor enig schepsel bereidt slechts voor zoveel te grotere beproeving en smart, wanneer zij of van ons wordt weggenomen, of ons verbittert, ongeregelde liefde eindigt gewoonlijk in onmatige droefheid, zover de slinger van een klok zich naar de ene kant beweegt, zal hij naar de andere kant teruggeworpen worden. Diegenen die besloten zijn om wegens elke aanleiding te treuren en rouw te bedrijven, gaan noch met het welzijn van hun ziel, noch met de eer van hun Godsdienst te rade. Wij moeten nooit zeggen: "Wij zullen rouw bedrijvende in het graf nederdalen", want wij weten niet welke blijde dagen Gods voorzienigheid nog voor ons heeft weggelegd, en wij zullen verstandig en plichtmatig handelen door ons te schikken naar de voorzienigheid Gods. Dikwijls brengen wij ons in verwarring en verlegenheid door denkbeeldige smart, wij stellen ons de dingen erger voor dan zij zijn en kwellen ons dan meer dan nodig is. Soms is er om ons te troosten niets meer nodig dan ons uit de droom te helpen, het is goed om het beste te hopen.

Eindelijk. Daar de Ismaëlieten en Midianieten Jozef slechts gekocht hadden om hem met voordeel weer te verkopen, zien wij hem hier opnieuw verkocht (ongetwijfeld met winst genoeg voor de kooplieden) aan Potifar, Genesis 37:36. Jakob treurde over het verlies van zijn leven, had hij alles geweten, hij zou getreurd hebben-hoewel minder hartstochtelijk-over het verlies van zijn vrijheid. Zal Jakob's vrijgeboren zoon het beste kleed van zijn geslacht verruilen voor de livrei van een Egyptisch heer met al de tekenen van de dienstbaarheid? Hoe spoedig is het land van Egypte tot een diensthuis geworden voor het zaad Jakob's! Het is verstandig van ouders om hun kinderen niet al te zacht en wekelijk op te voeden, want zij weten niet welke ontberingen en moeilijkheden zij in de weg van Gods voorzienigheid zullen ontmoeten. Weinig heeft Jakob gedacht, dat zijn geliefde zoon Jozef ooit aldus als slaaf gekocht en verkocht zou worden.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Genesis 37". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/genesis-37.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile