Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Exodus 31

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, EXODUS 31

God nadert hier tot het slot van hetgeen Hij aan Mozes te zeggen had op de berg, waar hij nu veertig dagen en veertig nachten bij Hem geweest is, en toch wordt niets meer vermeld van hetgeen in al die tijd tot hem gezegd is, dan wat wij in de zes vorige hoofdstukken gelezen hebben. In dit hoofdstuk:

I. Bepaalt Hij welke werkmeesters gebruikt zullen worden voor het bouwen en meubileren van de tabernakel Exodus 31:1

II. Herhaalt Hij de wet van de sabbat en de Godsdienstige waarneming er van, Exodus 31:12

III. Geeft Hij hem bij het scheiden de twee tafelen der getuigenis, Exodus 31:18.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, EXODUS 31

God nadert hier tot het slot van hetgeen Hij aan Mozes te zeggen had op de berg, waar hij nu veertig dagen en veertig nachten bij Hem geweest is, en toch wordt niets meer vermeld van hetgeen in al die tijd tot hem gezegd is, dan wat wij in de zes vorige hoofdstukken gelezen hebben. In dit hoofdstuk:

I. Bepaalt Hij welke werkmeesters gebruikt zullen worden voor het bouwen en meubileren van de tabernakel Exodus 31:1

II. Herhaalt Hij de wet van de sabbat en de Godsdienstige waarneming er van, Exodus 31:12

III. Geeft Hij hem bij het scheiden de twee tafelen der getuigenis, Exodus 31:18.

Verzen 1-11

Exodus 31:1-11

God had geboden dat zeer veel fraai werk aan de tabernakel gedaan moest worden, het volk moest in de materialen voorzien, maar wie zal er nu de vereiste vorm aan geven? Mozes zelf was onderwezen in al de wijsheid van de Egyptenaren, ja, hij was zeer vertrouwd met de woorden van God en de gezichten van de Almachtige, maar hij kon niet graveren of borduren. Wij kunnen veronderstellen dat er onder de Israëlieten zeer vernuftige mannen gevonden werden, daar zij echter al hun dagen in de slavernij van Egypte hadden doorgebracht, kunnen wij niet denken dat iemand van hen in deze kunsten onderwezen was. Zij wisten tichelstenen te maken en met leem te werken, maar met goud werken en diamanten snijden, daar waren zij niet bij grootgebracht. Hoe zou het werk gedaan kunnen worden met de vereiste netheid en nauwkeurigheid, als zij geen goudsmeden of juweliers hadden, niet anders dan metselaars of opperlieden? Wij kunnen veronderstellen dat er velen waren, die wel graag voor dit werk gebruikt wilden worden, en hun best zouden doen, maar het zal moeilijk zijn iemand te vinden, die bekwaam is om het te besturen: "Wie was tot deze dingen bekwaam?" Maar God zorgt ook voor deze zaak.

I. Hij benoemt de personen, die gebruikt moeten worden, opdat er geen strijd of twist zou zijn over voorrang of bevordering, en geen afgunst op hen, die aangesteld werden, daar God zelf hen verkiest.

a. Bezaleël moet de architect zijn, of de werkmeester, Exodus 31:2. Hij was van de stam van Juda, een stam, in wiens eer God een welgevallen had, een kleinzoon van Hur, waarschijnlijk wel dezelfde Hur, die geholpen had om Mozes hand op te houden in de strijd tegen Amalek, Exodus 17:1, en nu was deze gedurende de afwezigheid van Mozes met Aaron belast met het bestuur over het volk, Exodus 24:14. Uit dit geslacht, dat in aanzien was in Israël, werd deze werkmeester gekozen, en hierdoor werd er niet weinig eer aan toegevoegd, doordat een lid er van voor de dienst van de tabernakel gebruikt werd, al was het dan ook slechts als handwerksman. Volgens de overlevering van de Joden was Hur de echtgenoot van Mirjam, en in dat geval was het nodig, dat God zelf hem voor deze dienst aanwees, opdat men Mozes niet van partijdigheid voor zijn familie zou verdenken, daar zijn broeder Aaron tot het priesterschap was bevorderd. God wil eer toevoegen aan Mozes bloedverwanten, en toch doen blijken dat deze geen eer neemt voor zichzelf of voor zijn familie, maar dat dit zuiver en alleen des Heeren doen is.

b. Na Bezaleël en als ambtgenoot met hem wordt Aholiab aangesteld, Exodus 31:6. Twee zijn beter dan een. Christus heeft Zijn discipelen, die de Evangelietabernakel moesten oprichten, twee aan twee uitgezonden, en wij lezen van Zijn twee getuigen. Aholiab was van de stam van Dan, die een van de minst aanzienlijke van de stammen was, opdat de stammen van Juda en Levi niet opgeblazen zouden worden, alsof alle bevordering hun alleen toekwam. Om scheuring te voorkomen in het lichaam "heeft God aan dat deel overvloediger eer gegeven, dat er gebrek aan heeft," 1 Corinthians 12:24. "Het hoofd kan tot de voeten niet zeggen: ik heb u niet van node." Hiram, die de hoofdwerkman was bij de bouw van Salomo's tempel, was ook uit de stam van Dan, 2 Chronicles 2:14.

c. Er waren ook anderen, die, onder hen, voor de verschillende werken van de tabernakel in dienst genomen werden, Exodus 31:6. Als God werk te doen heeft, zal het Hem nooit aan werktuigen ontbreken om het te doen, want alle harten, en ook alle hoofden, zijn onder Zijn oog en in Zijn hand, en diegenen kunnen zich goedsmoeds tot enigerlei dienst van God begeven en er in voortgaan, die reden hebben om te denken dat Hij hen er op de een of andere wijze toe geroepen heeft, want hen die Hij roept, zal Hij bekwaam maken en helpen.

2. Hij maakt deze personen bekwaam voor de dienst, Exodus 31:3. Ik heb hem vervuld met de Geest Gods, en, Exodus 31:6, in het hart van een iegelijk, die wijs van hart is, heb Ik wijsheid gegeven. Bekwaamheid in gewone kunsten en werkzaamheden is de gave van God, van Hem komt het vermogen en de aanwending er van. Hij is het, die "de wijsheid in het binnenste heeft gezet," Job 38:36. Hij is het, die de landman onderricht over de juiste wijze, Isaiah 28:26, en evenzo ook de koopman en de ambachtsman, en Hij moet er de lof voor ontvangen. God deelt Zijn gaven onderscheidenlijk uit, de ene aan die, een andere aan iemand anders, en allen ten goede van het hele lichaam, zowel van het mensdom als van de kerk. Mozes was van allen de bekwaamste om Israël te regeren, maar Bezaleël was bekwamer dan hij om de tabernakel te bouwen. Het algemene welzijn wordt zeer bevorderd door de verscheidenheid van de gaven van de mensen en neigingen, het genie van sommigen leidt hen er toe om nuttig te zijn op de ene wijze, en dat van anderen op een andere wijze, "doch deze dingen alle werkt een en dezelfde Geest, :1 Corinthians 12:11. Dit voorkomt hoogmoed, afgunst, minachting en vleselijke eerzucht, en versterkt de band van wederzijdse liefde. Hen, die door God tot enigerlei dienst worden geroepen, zal Hij f vinden en ontdekken, f er bekwaam toe maken. Als God de opdracht geeft zal Hij, al naar het werk is, er ook de bekwaamheid toe verlenen. Het werk, dat hier gedaan moest worden, was de tabernakel maken en de gereedschappen er van, die hier in bijzonderheden opgenoemd worden, Exodus 31:7 en verv. En daarvoor werden de personen, die er voor gebruikt werden, bekwaam gemaakt om te werken in goud, en zilver, en koper. Toen Christus Zijn apostelen uitzond om de Evangelietabernakel op te richten, heeft Hij Zijn Geest over hen uitgestort, teneinde hen bekwaam te maken om in vreemde talen te spreken en de wonderbare werken Gods te verkondigen, niet om op metaal te werken, maar op mensen. Zoveel voortreffelijker waren die gaven, als de tabernakel, die zij moesten oprichten, meerder en volmaakter was, dan die in de woestijn werd opgericht, Hebrews 9:11.

Verzen 1-11

Exodus 31:1-11

God had geboden dat zeer veel fraai werk aan de tabernakel gedaan moest worden, het volk moest in de materialen voorzien, maar wie zal er nu de vereiste vorm aan geven? Mozes zelf was onderwezen in al de wijsheid van de Egyptenaren, ja, hij was zeer vertrouwd met de woorden van God en de gezichten van de Almachtige, maar hij kon niet graveren of borduren. Wij kunnen veronderstellen dat er onder de Israëlieten zeer vernuftige mannen gevonden werden, daar zij echter al hun dagen in de slavernij van Egypte hadden doorgebracht, kunnen wij niet denken dat iemand van hen in deze kunsten onderwezen was. Zij wisten tichelstenen te maken en met leem te werken, maar met goud werken en diamanten snijden, daar waren zij niet bij grootgebracht. Hoe zou het werk gedaan kunnen worden met de vereiste netheid en nauwkeurigheid, als zij geen goudsmeden of juweliers hadden, niet anders dan metselaars of opperlieden? Wij kunnen veronderstellen dat er velen waren, die wel graag voor dit werk gebruikt wilden worden, en hun best zouden doen, maar het zal moeilijk zijn iemand te vinden, die bekwaam is om het te besturen: "Wie was tot deze dingen bekwaam?" Maar God zorgt ook voor deze zaak.

I. Hij benoemt de personen, die gebruikt moeten worden, opdat er geen strijd of twist zou zijn over voorrang of bevordering, en geen afgunst op hen, die aangesteld werden, daar God zelf hen verkiest.

a. Bezaleël moet de architect zijn, of de werkmeester, Exodus 31:2. Hij was van de stam van Juda, een stam, in wiens eer God een welgevallen had, een kleinzoon van Hur, waarschijnlijk wel dezelfde Hur, die geholpen had om Mozes hand op te houden in de strijd tegen Amalek, Exodus 17:1, en nu was deze gedurende de afwezigheid van Mozes met Aaron belast met het bestuur over het volk, Exodus 24:14. Uit dit geslacht, dat in aanzien was in Israël, werd deze werkmeester gekozen, en hierdoor werd er niet weinig eer aan toegevoegd, doordat een lid er van voor de dienst van de tabernakel gebruikt werd, al was het dan ook slechts als handwerksman. Volgens de overlevering van de Joden was Hur de echtgenoot van Mirjam, en in dat geval was het nodig, dat God zelf hem voor deze dienst aanwees, opdat men Mozes niet van partijdigheid voor zijn familie zou verdenken, daar zijn broeder Aaron tot het priesterschap was bevorderd. God wil eer toevoegen aan Mozes bloedverwanten, en toch doen blijken dat deze geen eer neemt voor zichzelf of voor zijn familie, maar dat dit zuiver en alleen des Heeren doen is.

b. Na Bezaleël en als ambtgenoot met hem wordt Aholiab aangesteld, Exodus 31:6. Twee zijn beter dan een. Christus heeft Zijn discipelen, die de Evangelietabernakel moesten oprichten, twee aan twee uitgezonden, en wij lezen van Zijn twee getuigen. Aholiab was van de stam van Dan, die een van de minst aanzienlijke van de stammen was, opdat de stammen van Juda en Levi niet opgeblazen zouden worden, alsof alle bevordering hun alleen toekwam. Om scheuring te voorkomen in het lichaam "heeft God aan dat deel overvloediger eer gegeven, dat er gebrek aan heeft," 1 Corinthians 12:24. "Het hoofd kan tot de voeten niet zeggen: ik heb u niet van node." Hiram, die de hoofdwerkman was bij de bouw van Salomo's tempel, was ook uit de stam van Dan, 2 Chronicles 2:14.

c. Er waren ook anderen, die, onder hen, voor de verschillende werken van de tabernakel in dienst genomen werden, Exodus 31:6. Als God werk te doen heeft, zal het Hem nooit aan werktuigen ontbreken om het te doen, want alle harten, en ook alle hoofden, zijn onder Zijn oog en in Zijn hand, en diegenen kunnen zich goedsmoeds tot enigerlei dienst van God begeven en er in voortgaan, die reden hebben om te denken dat Hij hen er op de een of andere wijze toe geroepen heeft, want hen die Hij roept, zal Hij bekwaam maken en helpen.

2. Hij maakt deze personen bekwaam voor de dienst, Exodus 31:3. Ik heb hem vervuld met de Geest Gods, en, Exodus 31:6, in het hart van een iegelijk, die wijs van hart is, heb Ik wijsheid gegeven. Bekwaamheid in gewone kunsten en werkzaamheden is de gave van God, van Hem komt het vermogen en de aanwending er van. Hij is het, die "de wijsheid in het binnenste heeft gezet," Job 38:36. Hij is het, die de landman onderricht over de juiste wijze, Isaiah 28:26, en evenzo ook de koopman en de ambachtsman, en Hij moet er de lof voor ontvangen. God deelt Zijn gaven onderscheidenlijk uit, de ene aan die, een andere aan iemand anders, en allen ten goede van het hele lichaam, zowel van het mensdom als van de kerk. Mozes was van allen de bekwaamste om Israël te regeren, maar Bezaleël was bekwamer dan hij om de tabernakel te bouwen. Het algemene welzijn wordt zeer bevorderd door de verscheidenheid van de gaven van de mensen en neigingen, het genie van sommigen leidt hen er toe om nuttig te zijn op de ene wijze, en dat van anderen op een andere wijze, "doch deze dingen alle werkt een en dezelfde Geest, :1 Corinthians 12:11. Dit voorkomt hoogmoed, afgunst, minachting en vleselijke eerzucht, en versterkt de band van wederzijdse liefde. Hen, die door God tot enigerlei dienst worden geroepen, zal Hij f vinden en ontdekken, f er bekwaam toe maken. Als God de opdracht geeft zal Hij, al naar het werk is, er ook de bekwaamheid toe verlenen. Het werk, dat hier gedaan moest worden, was de tabernakel maken en de gereedschappen er van, die hier in bijzonderheden opgenoemd worden, Exodus 31:7 en verv. En daarvoor werden de personen, die er voor gebruikt werden, bekwaam gemaakt om te werken in goud, en zilver, en koper. Toen Christus Zijn apostelen uitzond om de Evangelietabernakel op te richten, heeft Hij Zijn Geest over hen uitgestort, teneinde hen bekwaam te maken om in vreemde talen te spreken en de wonderbare werken Gods te verkondigen, niet om op metaal te werken, maar op mensen. Zoveel voortreffelijker waren die gaven, als de tabernakel, die zij moesten oprichten, meerder en volmaakter was, dan die in de woestijn werd opgericht, Hebrews 9:11.

Verzen 12-18

Exodus 31:12-18

Hier is:

I. Een streng gebod voor de heiliging van de sabbatdag, Exodus 31:13. De wet van de sabbat was hun voor iedere andere wet gegeven, bij wijze van voorbereiding, Exodus 16:23. Die wet was ingevoegd in de zedelijke wet met het vierde gebod, en toegevoegd aan de rechterlijke wet, Exodus 23:12. Hier wordt zij gevoegd bij het eerste gedeelte van de ceremoniële wet, omdat de waarneming van de sabbat in waarheid de omheining is van geheel de wet, als daar geen gewetenszaak van wordt gemaakt, dan zal men spoedig alle Godsvrucht en eerlijkheid laten varen, want in de zedelijke wet staat zij in het midden tussen de twee tafelen. Sommigen opperen het denkbeeld, dat zij hier om een andere reden herhaald wordt. Er waren nu orders gegeven om de tabernakel op te richten en te meubileren voor de dienst van God, en met alle mogelijke spoed, maar opdat zij nu niet zouden denken, dat de aard van het werk en de spoed die vereist was, hen rechtvaardigen zouden om er op sabbatdagen aan te werken, teneinde er zoveel eerder mee klaar te zijn, wordt deze waarschuwing intijds ingelast: Gij zult evenwel Mijn sabbatten onderhouden. Hoewel zij zich moesten spoeden met het werk, moeten zij toch niet meer haast maken dan geoorloofd is, zelfs tabernakelwerk moet wijken voor sabbatsrust, zozeer ijvert God voor de eer van Zijn sabbatten. Let hier op hetgeen betreffende de sabbatdag gezegd wordt.

1. Door de verklaring van de aard, de betekenis van en de bedoeling met de sabbat, legt God er eer op, en leert Hij ons hem te waarderen. Verschillende dingen worden hier van de sabbat gezegd.

a. Het is een teken tussen Mij en ulieden, Exodus 31:13, en wederom, Exodus 31:17. De inzetting van de sabbat was een sterk voorbeeld van Gods gunst over hen, en een teken dat Hij hen van alle andere volken had onderscheiden, en hun Godsdienstig onderhouden van de sabbat was een groot voorbeeld van hun eerbied voor en hun gehoorzaamheid aan Hem. Door die dag onder hen te heiligen heeft God hun doen weten dat Hij hen geheiligd heeft, hen voor zich en Zijn dienst heeft afgezonderd anders zou Hij hun Zijn heilige sabbatten niet geopenbaard hebben tot steun van de Godsdienst onder hen. Of, het kan verwijzen naar de wet betreffende de sabbat: Onderhoudt de sabbat opdat men wete dat Ik de Heere ben, die u heilig. Als God door Zijn genade ons hart neigt om de wet van het vierde gebod te houden, dan zal dit een bewijs wezen dat er door Zijn Geest een goed werk in ons gewrocht is. Als wij Gods dag heiligen, dan is dit een teken tussen Hem en ons, dat Hij ons hart geheiligd heeft, daarom is het de hoedanigheid van de welgelukzalige mens, "dat hij de sabbat houdt, zodat hij die niet ontheiligt," Isaiah 56:2. Door na zes dagen van arbeid een dag van de zeven waar te nemen getuigden en verklaarden de Joden dat zij de God aanbaden, die in zes dagen de wereld gemaakt heeft en op de zevende heeft gerust, en zo onderscheidden zij zich van andere volken, die na eerst de sabbat verloren te hebben, welke ingesteld was tot een gedachtenis aan de schepping, langzamerhand ook de kennis verloren van de Schepper, en aan het schepsel de eer gaven, die Hem alleen toekomt.

b. Hij is ulieden heilig, Exodus 31:14, dat is: "hij is bedoeld tot uw nut zowel als tot Gods eer, " de sabbat is gemaakt om de mens. Of: "hij moet heilig door u geacht worden en aldus worden waargenomen, en gij moet het als heiligschennis beschouwen om hem te ontwijden."

c. Het is de sabbat der rust, een heiligheid des Heeren, Exodus 31:15. Hij is afgezonderd van gewoon gebruik en bestemd voor de eer en de dienst van God, en door de waarneming er van wordt ons geleerd te rusten van wereldlijke bezigheden en de dienst van het vlees, en onszelf met alles wat wij zijn, hebben en kunnen doen, aan Gods eer en heerlijkheid te wijden.

d. Hij moest waargenomen worden in hun geslachten, in alle tijden, tot een eeuwig verbond, Exodus 31:16. Het was een van de duurzaamste tekenen van het verbond tussen God en Israël.

2. De wet van de sabbat, zij moeten hem onderhouden, Exodus 31:13, Exodus 31:14, Exodus 31:16, hem houden als een schat, als een toevertrouwd pand, hem waarnemen, hem bewaren, hem bewaren voor ontheiliging, hem bewaren als een teken tussen God en hen, hem houden en hem nooit loslaten, er nooit van scheiden. De heidenen hadden jaarlijkse feesten tot eer van hun goden, maar het was bijzonder eigen aan de Joden om een wekelijkse feestdag te hebben, daarom moeten zij hem zorgvuldig onderhouden.

3. De reden van de sabbat, want Gods wetten worden niet slechts gesteund door het hoogste gezag, maar ook door de beste redenen. Gods eigen voorbeeld is de grote reden, Exodus 31:17. Gelijk het werk van de schepping het waard is om aldus herdacht te worden, zo is de grote Schepper het waard om aldus te worden nagevolgd door een heilige rust op de zevende dag na zes dagen van arbeid, inzonderheid daar wij hopen in nog verdere gelijkvormigheid met hetzelfde voorbeeld weldra met Hem van al onze arbeid te rusten.

4. De straf, gesteld op de overtreding van deze wet. Een ieder, die de sabbat ontheiligt door hierop enig werk te doen, buiten werken van Godsvrucht en barmhartigheid, die ziel zal uitgeroeid worden uit het midden van haar volk, Exodus 31:14, wie op de sabbatdag arbeid doet, zal zeker gedood worden, Exodus 31:15. De magistraat moet hem afsnijden met het zwaard van de gerechtigheid, indien de misdaad bewezen kan worden, maar indien niet, of indien de magistraat nalatig is, zijn plicht niet doet, dan zal God zelf het werk ter hand nemen en hem afsnijden door een slag van uit de hemel, en zijn gezin zal uitgeroeid worden uit Israël. De minachting en ontheiliging van de sabbatdag is een misdaad, die door de rechters gestraft moet worden, en zo de mensen haar niet straffen, zal God het doen, hier of hiernamaals, tenzij de misdadiger er zich van bekeert.

II. Het geven van de twee tafelen der getuigenis aan Mozes. God had hem deze tafelen beloofd, toen Hij hem op de berg riep, Exodus 24:12 en thans, nu Hij hem naar beneden zond, gaf Hij ze hem, om ze zorgvuldig en met eerbied in de ark te leggen, Exodus 31:18.

1. De tien geboden, die God ten aanhore van het gehele volk op de berg Sinai had gesproken, waren nu geschreven, "in perpetuam rei memoriam-ter eeuwige gedachtenis," omdat hetgeen geschreven is, blijft.

2. Zij waren geschreven op tafelen van steen, bereid, niet door Mozes, naar het schijnt, (want in Exodus 24:12 wordt te kennen gegeven dat hij ze geschreven vond toen hij op de berg ging) maar, naar sommigen denken, door de dienst van de engelen. De wet was op stenen tafelen geschreven, om er het altijddurende van aan te duiden, (wat kan verondersteld worden langer te duren dan hetgeen op steen geschreven en bewaard is?) en tevens om op de hardheid van ons hart te wijzen, men zou lichter in steen kunnen schrijven, dan iets dat goed is in ons zondig en verdorven hart te schrijven.

3. Zij waren beschreven met de vinger Gods, dat is: door Zijn onmiddellijke wil en macht, zonder het gebruik van een werktuig. Het is God alleen, die de wet in het hart kan schrijven, Hij geeft een vlezen hart en dan schrijft Hij door Zijn Geest die de vinger Gods is, in vlezen tafelen des harten, 2 Corinthians 3:3.

4. Zij waren geschreven op twee tafelen, bestemd om ons te leiden en te sturen in onze plicht jegens God en de mensen.

5. Zij worden tafelen der getuigenis genoemd, omdat deze geschreven wet getuigde, beide de wil van God hen betreffende en Zijn welwillendheid voor hen, en een getuigenis zal wezen tegen hen, indien zij ongehoorzaam zijn.

6. Zij werden gegeven aan Mozes, waarschijnlijk met de last om ze, eer hij ze in de ark legde, in het openbaar te tonen, opdat zij door allen gezien en gelezen zouden worden, en aldus hetgeen zij met het oor hadden gehoord, weer in de herinnering gebracht zou worden. Alzo is de wet door Mozes gegeven, maar de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden.

Verzen 12-18

Exodus 31:12-18

Hier is:

I. Een streng gebod voor de heiliging van de sabbatdag, Exodus 31:13. De wet van de sabbat was hun voor iedere andere wet gegeven, bij wijze van voorbereiding, Exodus 16:23. Die wet was ingevoegd in de zedelijke wet met het vierde gebod, en toegevoegd aan de rechterlijke wet, Exodus 23:12. Hier wordt zij gevoegd bij het eerste gedeelte van de ceremoniële wet, omdat de waarneming van de sabbat in waarheid de omheining is van geheel de wet, als daar geen gewetenszaak van wordt gemaakt, dan zal men spoedig alle Godsvrucht en eerlijkheid laten varen, want in de zedelijke wet staat zij in het midden tussen de twee tafelen. Sommigen opperen het denkbeeld, dat zij hier om een andere reden herhaald wordt. Er waren nu orders gegeven om de tabernakel op te richten en te meubileren voor de dienst van God, en met alle mogelijke spoed, maar opdat zij nu niet zouden denken, dat de aard van het werk en de spoed die vereist was, hen rechtvaardigen zouden om er op sabbatdagen aan te werken, teneinde er zoveel eerder mee klaar te zijn, wordt deze waarschuwing intijds ingelast: Gij zult evenwel Mijn sabbatten onderhouden. Hoewel zij zich moesten spoeden met het werk, moeten zij toch niet meer haast maken dan geoorloofd is, zelfs tabernakelwerk moet wijken voor sabbatsrust, zozeer ijvert God voor de eer van Zijn sabbatten. Let hier op hetgeen betreffende de sabbatdag gezegd wordt.

1. Door de verklaring van de aard, de betekenis van en de bedoeling met de sabbat, legt God er eer op, en leert Hij ons hem te waarderen. Verschillende dingen worden hier van de sabbat gezegd.

a. Het is een teken tussen Mij en ulieden, Exodus 31:13, en wederom, Exodus 31:17. De inzetting van de sabbat was een sterk voorbeeld van Gods gunst over hen, en een teken dat Hij hen van alle andere volken had onderscheiden, en hun Godsdienstig onderhouden van de sabbat was een groot voorbeeld van hun eerbied voor en hun gehoorzaamheid aan Hem. Door die dag onder hen te heiligen heeft God hun doen weten dat Hij hen geheiligd heeft, hen voor zich en Zijn dienst heeft afgezonderd anders zou Hij hun Zijn heilige sabbatten niet geopenbaard hebben tot steun van de Godsdienst onder hen. Of, het kan verwijzen naar de wet betreffende de sabbat: Onderhoudt de sabbat opdat men wete dat Ik de Heere ben, die u heilig. Als God door Zijn genade ons hart neigt om de wet van het vierde gebod te houden, dan zal dit een bewijs wezen dat er door Zijn Geest een goed werk in ons gewrocht is. Als wij Gods dag heiligen, dan is dit een teken tussen Hem en ons, dat Hij ons hart geheiligd heeft, daarom is het de hoedanigheid van de welgelukzalige mens, "dat hij de sabbat houdt, zodat hij die niet ontheiligt," Isaiah 56:2. Door na zes dagen van arbeid een dag van de zeven waar te nemen getuigden en verklaarden de Joden dat zij de God aanbaden, die in zes dagen de wereld gemaakt heeft en op de zevende heeft gerust, en zo onderscheidden zij zich van andere volken, die na eerst de sabbat verloren te hebben, welke ingesteld was tot een gedachtenis aan de schepping, langzamerhand ook de kennis verloren van de Schepper, en aan het schepsel de eer gaven, die Hem alleen toekomt.

b. Hij is ulieden heilig, Exodus 31:14, dat is: "hij is bedoeld tot uw nut zowel als tot Gods eer, " de sabbat is gemaakt om de mens. Of: "hij moet heilig door u geacht worden en aldus worden waargenomen, en gij moet het als heiligschennis beschouwen om hem te ontwijden."

c. Het is de sabbat der rust, een heiligheid des Heeren, Exodus 31:15. Hij is afgezonderd van gewoon gebruik en bestemd voor de eer en de dienst van God, en door de waarneming er van wordt ons geleerd te rusten van wereldlijke bezigheden en de dienst van het vlees, en onszelf met alles wat wij zijn, hebben en kunnen doen, aan Gods eer en heerlijkheid te wijden.

d. Hij moest waargenomen worden in hun geslachten, in alle tijden, tot een eeuwig verbond, Exodus 31:16. Het was een van de duurzaamste tekenen van het verbond tussen God en Israël.

2. De wet van de sabbat, zij moeten hem onderhouden, Exodus 31:13, Exodus 31:14, Exodus 31:16, hem houden als een schat, als een toevertrouwd pand, hem waarnemen, hem bewaren, hem bewaren voor ontheiliging, hem bewaren als een teken tussen God en hen, hem houden en hem nooit loslaten, er nooit van scheiden. De heidenen hadden jaarlijkse feesten tot eer van hun goden, maar het was bijzonder eigen aan de Joden om een wekelijkse feestdag te hebben, daarom moeten zij hem zorgvuldig onderhouden.

3. De reden van de sabbat, want Gods wetten worden niet slechts gesteund door het hoogste gezag, maar ook door de beste redenen. Gods eigen voorbeeld is de grote reden, Exodus 31:17. Gelijk het werk van de schepping het waard is om aldus herdacht te worden, zo is de grote Schepper het waard om aldus te worden nagevolgd door een heilige rust op de zevende dag na zes dagen van arbeid, inzonderheid daar wij hopen in nog verdere gelijkvormigheid met hetzelfde voorbeeld weldra met Hem van al onze arbeid te rusten.

4. De straf, gesteld op de overtreding van deze wet. Een ieder, die de sabbat ontheiligt door hierop enig werk te doen, buiten werken van Godsvrucht en barmhartigheid, die ziel zal uitgeroeid worden uit het midden van haar volk, Exodus 31:14, wie op de sabbatdag arbeid doet, zal zeker gedood worden, Exodus 31:15. De magistraat moet hem afsnijden met het zwaard van de gerechtigheid, indien de misdaad bewezen kan worden, maar indien niet, of indien de magistraat nalatig is, zijn plicht niet doet, dan zal God zelf het werk ter hand nemen en hem afsnijden door een slag van uit de hemel, en zijn gezin zal uitgeroeid worden uit Israël. De minachting en ontheiliging van de sabbatdag is een misdaad, die door de rechters gestraft moet worden, en zo de mensen haar niet straffen, zal God het doen, hier of hiernamaals, tenzij de misdadiger er zich van bekeert.

II. Het geven van de twee tafelen der getuigenis aan Mozes. God had hem deze tafelen beloofd, toen Hij hem op de berg riep, Exodus 24:12 en thans, nu Hij hem naar beneden zond, gaf Hij ze hem, om ze zorgvuldig en met eerbied in de ark te leggen, Exodus 31:18.

1. De tien geboden, die God ten aanhore van het gehele volk op de berg Sinai had gesproken, waren nu geschreven, "in perpetuam rei memoriam-ter eeuwige gedachtenis," omdat hetgeen geschreven is, blijft.

2. Zij waren geschreven op tafelen van steen, bereid, niet door Mozes, naar het schijnt, (want in Exodus 24:12 wordt te kennen gegeven dat hij ze geschreven vond toen hij op de berg ging) maar, naar sommigen denken, door de dienst van de engelen. De wet was op stenen tafelen geschreven, om er het altijddurende van aan te duiden, (wat kan verondersteld worden langer te duren dan hetgeen op steen geschreven en bewaard is?) en tevens om op de hardheid van ons hart te wijzen, men zou lichter in steen kunnen schrijven, dan iets dat goed is in ons zondig en verdorven hart te schrijven.

3. Zij waren beschreven met de vinger Gods, dat is: door Zijn onmiddellijke wil en macht, zonder het gebruik van een werktuig. Het is God alleen, die de wet in het hart kan schrijven, Hij geeft een vlezen hart en dan schrijft Hij door Zijn Geest die de vinger Gods is, in vlezen tafelen des harten, 2 Corinthians 3:3.

4. Zij waren geschreven op twee tafelen, bestemd om ons te leiden en te sturen in onze plicht jegens God en de mensen.

5. Zij worden tafelen der getuigenis genoemd, omdat deze geschreven wet getuigde, beide de wil van God hen betreffende en Zijn welwillendheid voor hen, en een getuigenis zal wezen tegen hen, indien zij ongehoorzaam zijn.

6. Zij werden gegeven aan Mozes, waarschijnlijk met de last om ze, eer hij ze in de ark legde, in het openbaar te tonen, opdat zij door allen gezien en gelezen zouden worden, en aldus hetgeen zij met het oor hadden gehoord, weer in de herinnering gebracht zou worden. Alzo is de wet door Mozes gegeven, maar de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Exodus 31". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/exodus-31.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile