Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!
Click here to join the effort!
Bible Commentaries
Bijbelverkaring van Matthew Henry Henry's compleet
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Exodus 27". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/exodus-27.html. 1706.
Henry, Matthew. "Commentaar op Exodus 27". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, EXODUS 27In dit hoofdstuk worden voorschriften gegeven:
Betreffende het koperen altaar voor de brandoffers, Exodus 27:1.
Betreffende de voorhof van de tabernakel en de gordijnen ervan, Exodus 27:9
Betreffende de olie voor de luchter, Exodus 27:20,Exodus 27:21.
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, EXODUS 27In dit hoofdstuk worden voorschriften gegeven:
Betreffende het koperen altaar voor de brandoffers, Exodus 27:1.
Betreffende de voorhof van de tabernakel en de gordijnen ervan, Exodus 27:9
Betreffende de olie voor de luchter, Exodus 27:20,Exodus 27:21.
Verzen 1-8
Exodus 27:1-8Zoals God in de tabernakel Zijn tegenwoordigheid wilde openbaren onder Zijn volk, zo moesten zij Hem daar hun hulde en aanbidding brengen, niet in de tabernakel zelf, (daar moesten alleen de priesters als Gods huisdienaren binnengaan) maar in de voorhof van de tabernakel, waar zij als gewone onderdanen kwamen. Daar moest een altaar opgericht worden, waarop zij hun offeranden moesten brengen, en waarop de priesters ze aan God moesten offeren. Dit altaar moest hun gaven heiligen, vandaar moesten zij God hun diensten bieden, zoals Hij hun van het verzoendeksel Zijn orakelen gaf, en aldus werd er een gemeenschap geopend tussen God en Israël. Aan Mozes worden hier bevelen gegeven ten opzichte van:
1. De afmetingen ervan, het was vierkant, Exodus 27:1.
2. De hoornen ervan, die tot nut en sieraad waren, Exodus 27:2, de offers werden met touwen aan de hoornen van het altaar gebonden, en tot de hoornen van het altaar vluchtten boosdoeners om er bescherming te vinden.
3. De materialen, het was van hout, overtrokken met koper, Exodus 27:1,Exodus 27:2.
4. De gereedschappen ervan, die alle van koper moesten wezen.
5. Het rooster, dat geplaatst was in de holte in het midden van het altaar, waarop het vuur was en het offer verbrand werd. Hij was gemaakt van netwerk van koper, als een zeef, en in de holte geplaatst, om het vuur beter te doen branden, en opdat de as in de holte van het altaar zou kunnen vallen, Exodus 27:4,Exodus 27:5.
6. De handbomen, om het te dragen, Exodus 27:6,Exodus 27:7.
Eindelijk, wordt hij verwezen naar het voorbeeld, dat hem getoond is, Exodus 27:8.
Dit koperen altaar nu was een type van Christus, stervende om verzoening te doen voor onze zonden: het hout zou door het vuur van de hemel verteerd zijn, indien het niet beveiligd was door het koper, en de menselijke natuur van Christus zou de toorn Gods niet hebben kunnen dragen, indien zij niet door een Goddelijke kracht ondersteund was geworden. Christus heeft zich voor de kerk als haar altaar geheiligd, John 17:19, en door Zijn middelaarschap heiligt Hij nog dagelijks de diensten van Zijn volk, die ook macht hebben van dit altaar te eten, daar zij er als geestelijke priesters aan dienen. Tot de hoornen van dit altaar nemen arme zondaren de toevlucht, als zij door de gerechtigheid worden vervolgd, en daar zijn zij veilig krachtens het offer, dat er geofferd is.
Verzen 1-8
Exodus 27:1-8Zoals God in de tabernakel Zijn tegenwoordigheid wilde openbaren onder Zijn volk, zo moesten zij Hem daar hun hulde en aanbidding brengen, niet in de tabernakel zelf, (daar moesten alleen de priesters als Gods huisdienaren binnengaan) maar in de voorhof van de tabernakel, waar zij als gewone onderdanen kwamen. Daar moest een altaar opgericht worden, waarop zij hun offeranden moesten brengen, en waarop de priesters ze aan God moesten offeren. Dit altaar moest hun gaven heiligen, vandaar moesten zij God hun diensten bieden, zoals Hij hun van het verzoendeksel Zijn orakelen gaf, en aldus werd er een gemeenschap geopend tussen God en Israël. Aan Mozes worden hier bevelen gegeven ten opzichte van:
1. De afmetingen ervan, het was vierkant, Exodus 27:1.
2. De hoornen ervan, die tot nut en sieraad waren, Exodus 27:2, de offers werden met touwen aan de hoornen van het altaar gebonden, en tot de hoornen van het altaar vluchtten boosdoeners om er bescherming te vinden.
3. De materialen, het was van hout, overtrokken met koper, Exodus 27:1,Exodus 27:2.
4. De gereedschappen ervan, die alle van koper moesten wezen.
5. Het rooster, dat geplaatst was in de holte in het midden van het altaar, waarop het vuur was en het offer verbrand werd. Hij was gemaakt van netwerk van koper, als een zeef, en in de holte geplaatst, om het vuur beter te doen branden, en opdat de as in de holte van het altaar zou kunnen vallen, Exodus 27:4,Exodus 27:5.
6. De handbomen, om het te dragen, Exodus 27:6,Exodus 27:7.
Eindelijk, wordt hij verwezen naar het voorbeeld, dat hem getoond is, Exodus 27:8.
Dit koperen altaar nu was een type van Christus, stervende om verzoening te doen voor onze zonden: het hout zou door het vuur van de hemel verteerd zijn, indien het niet beveiligd was door het koper, en de menselijke natuur van Christus zou de toorn Gods niet hebben kunnen dragen, indien zij niet door een Goddelijke kracht ondersteund was geworden. Christus heeft zich voor de kerk als haar altaar geheiligd, John 17:19, en door Zijn middelaarschap heiligt Hij nog dagelijks de diensten van Zijn volk, die ook macht hebben van dit altaar te eten, daar zij er als geestelijke priesters aan dienen. Tot de hoornen van dit altaar nemen arme zondaren de toevlucht, als zij door de gerechtigheid worden vervolgd, en daar zijn zij veilig krachtens het offer, dat er geofferd is.
Verzen 9-19
Exodus 27:9-19Voor het altaar moest een plein of voorhof wezen, ingesloten door gordijnen van het fijnste linnen, dat voor tenten gebruikt werd. Naar de gewone berekening van de ellen was deze voorhof ongeveer vijftig meter lang en vijf en twintig breed, ongeveer, of eigenlijk iets minder. Op vaste afstanden werden pilaren geplaatst in voeten van koper, de pilaren moesten voorzien zijn van zilveren banden of lijsten waarin zilveren spanhaken waren, om er de linnen gordijnen aan te bevestigen, het gordijn dat tot deur diende, moest fraaier zijn dan de andere, Exodus 27:16. Deze voorhof was een type van de kerk, omheind en onderscheiden van het overige van de wereld. De omheining werd ondersteund door pilaren, aanduidende de vastigheid van de kerk, omhangen met fijn linnen, dat gezegd wordt de rechtvaardigmaking van de heiligen te zijn, Revelation 19:8. Dat waren de voorhoven, waarnaar David verlangde, en waarin hij begeerde te wonen, Psalms 84:3,Psalms 84:11, en waar Gods volk inging met lof en dankzegging, Psalms 100:4, maar deze voorhof kon slechts een klein getal van aanbidders bevatten, thans zijn, Gode zij dank, onder het Evangelie, de heiningen weggenomen, het is Gods wil dat men overal, aan alle plaatsen, zal bidden, en er is plaats voor allen, die aan welke plaats het ook zij de naam van Jezus Christus aanroepen.
Verzen 9-19
Exodus 27:9-19Voor het altaar moest een plein of voorhof wezen, ingesloten door gordijnen van het fijnste linnen, dat voor tenten gebruikt werd. Naar de gewone berekening van de ellen was deze voorhof ongeveer vijftig meter lang en vijf en twintig breed, ongeveer, of eigenlijk iets minder. Op vaste afstanden werden pilaren geplaatst in voeten van koper, de pilaren moesten voorzien zijn van zilveren banden of lijsten waarin zilveren spanhaken waren, om er de linnen gordijnen aan te bevestigen, het gordijn dat tot deur diende, moest fraaier zijn dan de andere, Exodus 27:16. Deze voorhof was een type van de kerk, omheind en onderscheiden van het overige van de wereld. De omheining werd ondersteund door pilaren, aanduidende de vastigheid van de kerk, omhangen met fijn linnen, dat gezegd wordt de rechtvaardigmaking van de heiligen te zijn, Revelation 19:8. Dat waren de voorhoven, waarnaar David verlangde, en waarin hij begeerde te wonen, Psalms 84:3,Psalms 84:11, en waar Gods volk inging met lof en dankzegging, Psalms 100:4, maar deze voorhof kon slechts een klein getal van aanbidders bevatten, thans zijn, Gode zij dank, onder het Evangelie, de heiningen weggenomen, het is Gods wil dat men overal, aan alle plaatsen, zal bidden, en er is plaats voor allen, die aan welke plaats het ook zij de naam van Jezus Christus aanroepen.
Verzen 20-21
Exodus 27:20-21In het vijf en twintigste hoofdstuk lazen wij van de kandelaar, en hier wordt gedurig bevolen dat de lampen er gedurig in moeten branden, want anders zou hij nutteloos zijn. In iedere kandelaar behoort een brandend en schijnend licht te wezen, kandelaars zonder kaarsen of lampen zijn als fonteinen zonder water, of als regenloze wolken. Nu moest:
1. Het volk in de olie voorzien, van het volk moeten de dienaren des HEEREN hun onderhoud hebben. Of liever, de reine olie betekende de genadegaven des Geestes, die aan alle gelovigen meegedeeld worden uit Christus, de goede olijfboom, uit wiens volheid wij ontvangen Zacheria 4:11,12, en zonder wie ons licht niet kan schijnen voor de mensen.
2. De priesters moesten de lampen aansteken en verzorgen, het behoorde tot hun dagelijkse dienst om ze altijd te doen branden, nacht en dag, zo is het het werk van de Evangeliedienaren om, door de prediking en verklaring der Schrift (die als een lamp zijn) de kerk, Gods tabernakel op aarde, te verlichten, en de geestelijke priesters in de dienst van God te onderwijzen. Het moet een eeuwige inzetting zijn, dat de lampen van het woord even nauwkeurig worden aangestoken als het reukwerk van gebed en lofzegging wordt geofferd.
Verzen 20-21
Exodus 27:20-21In het vijf en twintigste hoofdstuk lazen wij van de kandelaar, en hier wordt gedurig bevolen dat de lampen er gedurig in moeten branden, want anders zou hij nutteloos zijn. In iedere kandelaar behoort een brandend en schijnend licht te wezen, kandelaars zonder kaarsen of lampen zijn als fonteinen zonder water, of als regenloze wolken. Nu moest:
1. Het volk in de olie voorzien, van het volk moeten de dienaren des HEEREN hun onderhoud hebben. Of liever, de reine olie betekende de genadegaven des Geestes, die aan alle gelovigen meegedeeld worden uit Christus, de goede olijfboom, uit wiens volheid wij ontvangen Zacheria 4:11,12, en zonder wie ons licht niet kan schijnen voor de mensen.
2. De priesters moesten de lampen aansteken en verzorgen, het behoorde tot hun dagelijkse dienst om ze altijd te doen branden, nacht en dag, zo is het het werk van de Evangeliedienaren om, door de prediking en verklaring der Schrift (die als een lamp zijn) de kerk, Gods tabernakel op aarde, te verlichten, en de geestelijke priesters in de dienst van God te onderwijzen. Het moet een eeuwige inzetting zijn, dat de lampen van het woord even nauwkeurig worden aangestoken als het reukwerk van gebed en lofzegging wordt geofferd.