Lectionary Calendar
Wednesday, May 15th, 2024
the Seventh Week after Easter
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Bible Commentaries
1 Koningen 6

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, 1 KONINGEN 6

Grote en langdurige toebereidselen waren gemaakt voor het bouwen van de tempel, en nu komt hier eindelijk een bericht van het bouwen er van. Een groot edel werk is het geweest, een van de wonderen van de wereld, en, genomen in zijn geestelijke betekenis, was het een van de heerlijkheden van de kerk. Hier is:

I. De tijd, wanneer hij gebouwd werd, 1 Kings 6:1, en hoelang het bouwen er van geduurd heeft, 1 Kings 6:37, 1 Kings 6:38

II. De stilte, waarmee hij gebouwd werd, 1 Kings 6:7.

III. De afmetingen er van, 1 Kings 6:2, 1 Kings 6:3.

IV. De boodschap, die God aan Salomo zond, terwijl hij gebouwd werd, 1 Kings 6:11..

V. De bijzonderheden, de vensters 1 Kings 6:4, de kameren, 1 Kings 6:5, 1 Kings 6:6, 1 Kings 6:8, de muren en de vloer, 1 Kings 6:14, de aanspraakplaats, 1 Kings 6:19, de cherubim, 1 Kings 6:23, de deuren, 1 Kings 6:31, en het binnenste voorhof, 1 Kings 6:36.

Veel geleerde mannen hebben zich moeite gegeven, om de hier gegeven beschrijving van de tempel naar de regelen van de bouwkunst te verklaren, en de moeilijkheden op te lossen, die zij bij hun onderzoek er in vonden, maar niets nieuws hieromtrent hebbende mee te delen, zullen wij in geen bijzonderheden er van treden. Toen was hij wel begrepen, en ieders ogen, die het schone gebouw aanzagen, voorzagen hem van de beste kritische verklaring van dit hoofdstuk.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, 1 KONINGEN 6

Grote en langdurige toebereidselen waren gemaakt voor het bouwen van de tempel, en nu komt hier eindelijk een bericht van het bouwen er van. Een groot edel werk is het geweest, een van de wonderen van de wereld, en, genomen in zijn geestelijke betekenis, was het een van de heerlijkheden van de kerk. Hier is:

I. De tijd, wanneer hij gebouwd werd, 1 Kings 6:1, en hoelang het bouwen er van geduurd heeft, 1 Kings 6:37, 1 Kings 6:38

II. De stilte, waarmee hij gebouwd werd, 1 Kings 6:7.

III. De afmetingen er van, 1 Kings 6:2, 1 Kings 6:3.

IV. De boodschap, die God aan Salomo zond, terwijl hij gebouwd werd, 1 Kings 6:11..

V. De bijzonderheden, de vensters 1 Kings 6:4, de kameren, 1 Kings 6:5, 1 Kings 6:6, 1 Kings 6:8, de muren en de vloer, 1 Kings 6:14, de aanspraakplaats, 1 Kings 6:19, de cherubim, 1 Kings 6:23, de deuren, 1 Kings 6:31, en het binnenste voorhof, 1 Kings 6:36.

Veel geleerde mannen hebben zich moeite gegeven, om de hier gegeven beschrijving van de tempel naar de regelen van de bouwkunst te verklaren, en de moeilijkheden op te lossen, die zij bij hun onderzoek er in vonden, maar niets nieuws hieromtrent hebbende mee te delen, zullen wij in geen bijzonderheden er van treden. Toen was hij wel begrepen, en ieders ogen, die het schone gebouw aanzagen, voorzagen hem van de beste kritische verklaring van dit hoofdstuk.

Verzen 1-10

1 Koningen 6:1-10

I. De tempel wordt hier het huis des Heren genoemd, 1 Kings 6:1. omdat hij:

1. Gebouwd was naar Gods bevel en voorschrift. De oneindige Wijsheid was de bouwmeester, en gaf aan David het plan, of voorbeeld door de Geest, niet slechts mondeling, maar tot grotere zekerheid en nauwkeurigheid, in geschrifte, 1 Chronicles 28:11, 1 Chronicles 28:12, 1 Chronicles 28:19, zoals Hij aan Mozes op de berg een schets had gegeven van de tabernakel.

2. Geheiligd en toegewijd was aan Hem en Zijn eer, om gebruikt te worden in Zijn dienst, zozeer Zijn huis als nooit een ander huis geweest is, want hij heeft er Zijn heerlijkheid in geopenbaard (zoals nooit in een ander huis) overeenkomstig de toenmalige bedeling, want toen er vleselijke inzettingen waren, was er een wereldlijk heiligdom, Hebrews 9:1, 1,10. Dit gaf er de schoonheid van de heiligheid aan, dat hij het huis des Heren was, dat alle andere schoonheid zeer verre overtrof.

II. De tijd, wanneer aan de bouw begonnen werd, is nauwkeurig opgegeven.

1. Het was juist vierhonderd en tachtig jaren nadat de kinderen Israëls uitgevoerd werden uit Egypte, veertig jaren gevende aan Mozes, zeventien aan Jozua, tweehonderd en negen en negentig aan de richteren, veertig aan Eli, veertig aan Samuël en Saul, veertig aan David en vier aan Salomo voor hij begon te bouwen, krijgen wij nu juist de som van vierhonderd en tachtig jaren. Zolang duurde het eer die heilige staat gegrondvest, eer dat heilige huis gebouwd werd, dat na minder dan vierhonderd en dertig jaren door Nebukadnezar werd verbrand. Het werd zolang uitgesteld, omdat Israël zich door hun zonden die eer onwaardig hadden gemaakt, en omdat God wilde tonen hoe weinig waarde Hij hecht aan uitwendige pracht en praal in Zijn dienst. Hij had geen haast om een tempel te hebben. Davids tent, die rein en gerieflijk was, maar noch statig noch rijk, en, voorzoveel blijkt nooit ingewijd was, wordt "het huis des Heren" genoemd, 2 Samuel 12:20, en diende er even goed voor als Salomo's tempel, maar toen God aan Salomo grote rijkdom gaf, heeft Hij het hem in het hart gegeven om die rijkdom aldus te gebruiken, en heeft Hij de tempel genadig aangenomen er een welgevallen in gehad, voornamelijk omdat hij een schaduw moest wezen van toekomende goederen, Hebrews 9:9.

2. Het was in het vierde jaar van Salomo's regering, de eerste drie ingenomen zijnde met de regeling van de zaken des rijks, opdat hij daarvan geen belemmeringen zou hebben voor zijn werk. Het is geen verloren tijd, die wij gebruiken om ons toe te bereiden voor het werk Gods, en ons los te maken van alles, wat er ons van zou kunnen afleiden. Gedurende die tijd heeft hij aan de toebereidselen zijns vaders nog toegevoegd, 1 Chronicles 22:14, de stenen houwende en het hout pasklaar makende en alles in gereedheid brengende, zodat hij niet gelaakt moet worden omdat hij er zolang mee gewacht heeft. Wij dienen God in waarheid als wij ons bereiden voor Zijn dienst, en er ons van het nodige er toe voorzien.

III. De materialen worden aangebracht, geheel gereed om geplaatst te worden, 1 Kings 6:7, zo gereed en toebereid, dat noch hameren, noch bijlen of enig ijzeren gereedschap gehoord werd in het huis, als het gebouwd werd. In al dit bouwen schrijft Salomo het als een regel van wijsheid voor, om het werk te bereiden op de akker, en daarna het huis te bouwen, Proverbs 24:27. Maar hier schijnt de toebereiding meer dan gewoon te zijn geweest, volledig en nauwkeurig in zo'n mate, dat, toen de onderscheiden delen samengevoegd moesten worden, er geen gebrek was aan te vullen, niets verkeerds verbeterd behoefde te worden. Het moest de tempel wezen van de God des vredes, en daarom moet er geen ijzeren gereedschap in gehoord worden, rust en stilte betamen oefeningen van de Godsvrucht, en zijn er bevorderlijk aan. Gods werk moet met zoveel zorg en zo weinig rumoer gedaan worden, als maar mogelijk is. De tempel werd nedergeworpen met houwelen en beukhamers, en die het deden hebben in het midden van de vergaderplaatsen gebruld, Psalms 74:4, Psalms 74:6, maar gebouwd werd hij in stilte, door gedruis en geweld wordt het werk Gods wel dikwijls gehinderd, maar nooit bevorderd.

IV. De afmetingen worden opgegeven, 1 Kings 6:2, 1 Kings 6:3, naar de regelen van evenredigheid. Sommigen merken op dat de lengte en breedte juist het dubbele waren van de lengte en breedte van de tabernakel. Nu Israël talrijker was geworden, moest hun plaats van bijeenkomst worden verruimd, Isaiah 54:1, Isaiah 54:2, en nu zij rijker waren geworden, waren zij beter instaat om haar te verruimen, waar God overvloedig zaait, verwacht Hij overvloedig te oogsten.

V. Een bericht van de vensters, zij waren breed van binnen en smal van buiten. Zo moeten de ogen onzes geestes zijn, meer ziende op onszelf dan op anderen, wel naar binnen ziende om onszelf te oordelen, maar weinig naar buiten ziende in berisping en bedilling van onze broederen. De engheid van die lichtvensters gaf het duistere te kennen van die bedeling, in vergelijking met de Evangeliedag.

De kamers worden beschreven, 1 Kings 6:5, 1 Kings 6:6, waarin de gereedschappen van de tabernakel zorgvuldig werden bewaard, de priesters zich kleedden en ontkleedden, en de kleren lieten, waarin zij gediend hadden. Waarschijnlijk hebben zij ook in sommige van die kamers de heilige spijzen gegeten. Salomo hield zich niet zo bezig met de pracht van het huis dat hij het gerieflijke vergat, dat nodig was voor de ambten ervan, zodat alles met betamelijkheid en orde gedaan kon worden. Er was zorggedragen, dat de balken niet bevestigd zouden worden in de muren, waardoor zij verzwakt zouden worden, 1 Kings 6:6. Laat de kracht van de kerk niet geschaad of verminderd worden onder voorwendsel van haar schoonheid of gerieflijkheid te vermeerderen.

Verzen 1-10

1 Koningen 6:1-10

I. De tempel wordt hier het huis des Heren genoemd, 1 Kings 6:1. omdat hij:

1. Gebouwd was naar Gods bevel en voorschrift. De oneindige Wijsheid was de bouwmeester, en gaf aan David het plan, of voorbeeld door de Geest, niet slechts mondeling, maar tot grotere zekerheid en nauwkeurigheid, in geschrifte, 1 Chronicles 28:11, 1 Chronicles 28:12, 1 Chronicles 28:19, zoals Hij aan Mozes op de berg een schets had gegeven van de tabernakel.

2. Geheiligd en toegewijd was aan Hem en Zijn eer, om gebruikt te worden in Zijn dienst, zozeer Zijn huis als nooit een ander huis geweest is, want hij heeft er Zijn heerlijkheid in geopenbaard (zoals nooit in een ander huis) overeenkomstig de toenmalige bedeling, want toen er vleselijke inzettingen waren, was er een wereldlijk heiligdom, Hebrews 9:1, 1,10. Dit gaf er de schoonheid van de heiligheid aan, dat hij het huis des Heren was, dat alle andere schoonheid zeer verre overtrof.

II. De tijd, wanneer aan de bouw begonnen werd, is nauwkeurig opgegeven.

1. Het was juist vierhonderd en tachtig jaren nadat de kinderen Israëls uitgevoerd werden uit Egypte, veertig jaren gevende aan Mozes, zeventien aan Jozua, tweehonderd en negen en negentig aan de richteren, veertig aan Eli, veertig aan Samuël en Saul, veertig aan David en vier aan Salomo voor hij begon te bouwen, krijgen wij nu juist de som van vierhonderd en tachtig jaren. Zolang duurde het eer die heilige staat gegrondvest, eer dat heilige huis gebouwd werd, dat na minder dan vierhonderd en dertig jaren door Nebukadnezar werd verbrand. Het werd zolang uitgesteld, omdat Israël zich door hun zonden die eer onwaardig hadden gemaakt, en omdat God wilde tonen hoe weinig waarde Hij hecht aan uitwendige pracht en praal in Zijn dienst. Hij had geen haast om een tempel te hebben. Davids tent, die rein en gerieflijk was, maar noch statig noch rijk, en, voorzoveel blijkt nooit ingewijd was, wordt "het huis des Heren" genoemd, 2 Samuel 12:20, en diende er even goed voor als Salomo's tempel, maar toen God aan Salomo grote rijkdom gaf, heeft Hij het hem in het hart gegeven om die rijkdom aldus te gebruiken, en heeft Hij de tempel genadig aangenomen er een welgevallen in gehad, voornamelijk omdat hij een schaduw moest wezen van toekomende goederen, Hebrews 9:9.

2. Het was in het vierde jaar van Salomo's regering, de eerste drie ingenomen zijnde met de regeling van de zaken des rijks, opdat hij daarvan geen belemmeringen zou hebben voor zijn werk. Het is geen verloren tijd, die wij gebruiken om ons toe te bereiden voor het werk Gods, en ons los te maken van alles, wat er ons van zou kunnen afleiden. Gedurende die tijd heeft hij aan de toebereidselen zijns vaders nog toegevoegd, 1 Chronicles 22:14, de stenen houwende en het hout pasklaar makende en alles in gereedheid brengende, zodat hij niet gelaakt moet worden omdat hij er zolang mee gewacht heeft. Wij dienen God in waarheid als wij ons bereiden voor Zijn dienst, en er ons van het nodige er toe voorzien.

III. De materialen worden aangebracht, geheel gereed om geplaatst te worden, 1 Kings 6:7, zo gereed en toebereid, dat noch hameren, noch bijlen of enig ijzeren gereedschap gehoord werd in het huis, als het gebouwd werd. In al dit bouwen schrijft Salomo het als een regel van wijsheid voor, om het werk te bereiden op de akker, en daarna het huis te bouwen, Proverbs 24:27. Maar hier schijnt de toebereiding meer dan gewoon te zijn geweest, volledig en nauwkeurig in zo'n mate, dat, toen de onderscheiden delen samengevoegd moesten worden, er geen gebrek was aan te vullen, niets verkeerds verbeterd behoefde te worden. Het moest de tempel wezen van de God des vredes, en daarom moet er geen ijzeren gereedschap in gehoord worden, rust en stilte betamen oefeningen van de Godsvrucht, en zijn er bevorderlijk aan. Gods werk moet met zoveel zorg en zo weinig rumoer gedaan worden, als maar mogelijk is. De tempel werd nedergeworpen met houwelen en beukhamers, en die het deden hebben in het midden van de vergaderplaatsen gebruld, Psalms 74:4, Psalms 74:6, maar gebouwd werd hij in stilte, door gedruis en geweld wordt het werk Gods wel dikwijls gehinderd, maar nooit bevorderd.

IV. De afmetingen worden opgegeven, 1 Kings 6:2, 1 Kings 6:3, naar de regelen van evenredigheid. Sommigen merken op dat de lengte en breedte juist het dubbele waren van de lengte en breedte van de tabernakel. Nu Israël talrijker was geworden, moest hun plaats van bijeenkomst worden verruimd, Isaiah 54:1, Isaiah 54:2, en nu zij rijker waren geworden, waren zij beter instaat om haar te verruimen, waar God overvloedig zaait, verwacht Hij overvloedig te oogsten.

V. Een bericht van de vensters, zij waren breed van binnen en smal van buiten. Zo moeten de ogen onzes geestes zijn, meer ziende op onszelf dan op anderen, wel naar binnen ziende om onszelf te oordelen, maar weinig naar buiten ziende in berisping en bedilling van onze broederen. De engheid van die lichtvensters gaf het duistere te kennen van die bedeling, in vergelijking met de Evangeliedag.

De kamers worden beschreven, 1 Kings 6:5, 1 Kings 6:6, waarin de gereedschappen van de tabernakel zorgvuldig werden bewaard, de priesters zich kleedden en ontkleedden, en de kleren lieten, waarin zij gediend hadden. Waarschijnlijk hebben zij ook in sommige van die kamers de heilige spijzen gegeten. Salomo hield zich niet zo bezig met de pracht van het huis dat hij het gerieflijke vergat, dat nodig was voor de ambten ervan, zodat alles met betamelijkheid en orde gedaan kon worden. Er was zorggedragen, dat de balken niet bevestigd zouden worden in de muren, waardoor zij verzwakt zouden worden, 1 Kings 6:6. Laat de kracht van de kerk niet geschaad of verminderd worden onder voorwendsel van haar schoonheid of gerieflijkheid te vermeerderen.

Verzen 11-14

1 Koningen 6:11-14

1. Hier is het woord Gods gezonden tot Salomo, toen hij bezig was het huis te bouwen. God liet hem weten, dat Hij acht gaf op wat hij deed, dit huis dat gij bouwt, 1 Kings 6:12. Niemand werkt voor God, of Zijn oog is op hem gevestigd. Ik weet uw werken, uw goede werken. Hij verzekerde hem dat, zo hij volhardde in gehoorzaamheid aan de Goddelijke wet, en op de weg des plichts en van de ware aanbidding Gods bleef wandelen, de goedertierenheid Gods van hem noch van zijn koninkrijk zou wijken. Ik zal Mijn woord met u bevestigen. Israël zal Ik als Mijn volk blijven erkennen, Ik zal in het midden van de kinderen Israëls wonen en hen niet verlaten. Dit woord heeft God hem waarschijnlijk gezonden door een profeet:

a. Opdat hij door de belofte aangemoedigd en vertroost zou worden voor en onder zijn werk, misschien hebben soms de grote zorg en onkosten en vermoeienissen hem schier doen wensen dat hij het maar nooit had begonnen, maar het zal hem nu door de moeilijkheden ervan heen helpen dat de beloofde bevestiging van zijn zaad en zijn koninkrijk hem een ruime beloning zal zijn voor al zijn moeite. Een blik op de belofte zal ons goedsmoeds door ons werk heenhelpen, en zij die het goede wensen en bedoelen voor land en volk, zullen niets te veel achten, dat zij kunnen doen om de tekenen van Gods tegenwoordigheid te verzekeren en te bestendigen.

b. Opdat hij door de daaraan toegevoegde voorwaarde opgewekt zou worden om te bedenken, dat al bouwde hij de tempel ook nog zo sterk, de heerlijkheid er van spoedig zou wijken, tenzij hij en zijn volk bleven wandelen in Gods inzettingen. God geeft hem duidelijk te kennen dat al de moeite, die hij en zijn volk zich gaven, en al de grote onkosten, die zij zich getroostten om deze tempel op te richten, hen niet zouden vrijstellen van gehoorzaamheid aan de wet van God, noch hen zouden beschutten tegen Zijn oordelen indien zij ongehoorzaam waren. Gods geboden te houden is beter en Hem meer welbehaaglijk dan kerken te bouwen.

2. Het werk, dat Salomo voor God deed. Alzo bouwde Salomo dat huis en voltooide hetzelve, 1 Kings 6:14. Alzo was hij bezield en bemoedigd door de boodschap, die God hem had gezonden, alzo vermaand om niet te verwachten, dat God zijn bouw zou erkennen en zegenen, tenzij hij gehoorzaam is aan Zijn wetten. De strengheid van Gods regering zal nooit een Godvruchtige wegdrijven uit Zijn dienst, maar er hem ijverig in maken. Salomo bouwde en voltooide, hij ging er mee voort, en God was met hem totdat het volbracht was. Het is gezegd beide tot Gods lof en de zijne, hij werd het werk niet moede, ontmoette er geen belemmeringen in, zoals Ezra, Ezra 4:24. Hij heeft niet boven zijn vermogen gebouwd, is niet halverwege blijven steken, maar was in staat en bereid om te voleindigen, want hij was een wijs bouwmeester.

Verzen 11-14

1 Koningen 6:11-14

1. Hier is het woord Gods gezonden tot Salomo, toen hij bezig was het huis te bouwen. God liet hem weten, dat Hij acht gaf op wat hij deed, dit huis dat gij bouwt, 1 Kings 6:12. Niemand werkt voor God, of Zijn oog is op hem gevestigd. Ik weet uw werken, uw goede werken. Hij verzekerde hem dat, zo hij volhardde in gehoorzaamheid aan de Goddelijke wet, en op de weg des plichts en van de ware aanbidding Gods bleef wandelen, de goedertierenheid Gods van hem noch van zijn koninkrijk zou wijken. Ik zal Mijn woord met u bevestigen. Israël zal Ik als Mijn volk blijven erkennen, Ik zal in het midden van de kinderen Israëls wonen en hen niet verlaten. Dit woord heeft God hem waarschijnlijk gezonden door een profeet:

a. Opdat hij door de belofte aangemoedigd en vertroost zou worden voor en onder zijn werk, misschien hebben soms de grote zorg en onkosten en vermoeienissen hem schier doen wensen dat hij het maar nooit had begonnen, maar het zal hem nu door de moeilijkheden ervan heen helpen dat de beloofde bevestiging van zijn zaad en zijn koninkrijk hem een ruime beloning zal zijn voor al zijn moeite. Een blik op de belofte zal ons goedsmoeds door ons werk heenhelpen, en zij die het goede wensen en bedoelen voor land en volk, zullen niets te veel achten, dat zij kunnen doen om de tekenen van Gods tegenwoordigheid te verzekeren en te bestendigen.

b. Opdat hij door de daaraan toegevoegde voorwaarde opgewekt zou worden om te bedenken, dat al bouwde hij de tempel ook nog zo sterk, de heerlijkheid er van spoedig zou wijken, tenzij hij en zijn volk bleven wandelen in Gods inzettingen. God geeft hem duidelijk te kennen dat al de moeite, die hij en zijn volk zich gaven, en al de grote onkosten, die zij zich getroostten om deze tempel op te richten, hen niet zouden vrijstellen van gehoorzaamheid aan de wet van God, noch hen zouden beschutten tegen Zijn oordelen indien zij ongehoorzaam waren. Gods geboden te houden is beter en Hem meer welbehaaglijk dan kerken te bouwen.

2. Het werk, dat Salomo voor God deed. Alzo bouwde Salomo dat huis en voltooide hetzelve, 1 Kings 6:14. Alzo was hij bezield en bemoedigd door de boodschap, die God hem had gezonden, alzo vermaand om niet te verwachten, dat God zijn bouw zou erkennen en zegenen, tenzij hij gehoorzaam is aan Zijn wetten. De strengheid van Gods regering zal nooit een Godvruchtige wegdrijven uit Zijn dienst, maar er hem ijverig in maken. Salomo bouwde en voltooide, hij ging er mee voort, en God was met hem totdat het volbracht was. Het is gezegd beide tot Gods lof en de zijne, hij werd het werk niet moede, ontmoette er geen belemmeringen in, zoals Ezra, Ezra 4:24. Hij heeft niet boven zijn vermogen gebouwd, is niet halverwege blijven steken, maar was in staat en bereid om te voleindigen, want hij was een wijs bouwmeester.

Verzen 15-38

1 Koningen 6:15-38

I. Wij hebben hier een beschrijving van de lambrisering van het huis, zij was van cederhout, dat sterk en duurzaam was en een aangename reuk verspreidde, de lambrisering was kunstig gesneden met knoppen (als eieren of appelen) en bloemen, zoals dit toen ongetwijfeld in zwang was, 1 Kings 6:18.

II. Het huis was van binnen, niet verguld maar geheel met goud overtogen, 1 Kings 6:22, tot zelfs de vloer overtoog hij met goud, 1 Kings 6:30 en de aanspraakplaats overtoog hij met gesloten goud, 1 Kings 6:21. Salomo ontzag geen onkosten, die nodig waren, om de tempel in ieder opzicht prachtig te maken. Goud was daar onder de voet, zoals het in alle levende tempels behoort te zijn, de overvloed er van verminderde zijn waardij.

III. De aanspraakplaats, of het heilige van de heiligen, aldus genoemd omdat vandaar God tot Mozes gesproken heeft, en misschien tot de hogepriester, als hij de borstlap des gerichts raadpleegde. In die plaats moest de ark des verbonds gezet worden, 1 Kings 6:19. Salomo maakte alles nieuw en prachtiger dan het geweest is, behalve de ark, die nog dezelfde was, welke Mozes had gemaakt, met haar verzoendeksel en cherubim. Zij was het teken van Gods tegenwoordigheid, die altijd dezelfde is bij Zijn volk, of zij in een tent of in een tempel samenkomen, en verandert niet met hun toestand.

IV. De cherubim. Behalve die aan het einde van het verzoendeksel, die de ark bedekte:

1. Heeft Salomo er nog twee gesteld, zeer grote. Het waren (naar sommigen denken) beelden van jongelingen, met vleugelen van olijvenhout, en geheel met goud overtogen 1 Kings 6:23 en verv. Dit heilige der heiligen was veel groter dan dat in de tabernakel en daarom zou de ark er als verloren in schijnen, en de dode muur zou lelijk geweest zijn, indien hij niet aldus ware versierd.

2. Hij graveerde cherubim op al de muren van het huis, 1 Kings 6:29. De heidenen richtten beelden op van hun goden, en aanbaden die, deze cherubim waren bestemd om de dienaren van de God Israëls voor te stellen, de heilige engelen, niet om zelf aangebeden te worden (Zie toe dat gij dat niet doet) maar om te tonen hoe groot Hij is, die wij moeten aanbidden.

V. De deuren. De deuren die toegang geven tot de aanspraakplaats, besloegen slechts een vijfde van de muur, 1 Kings 6:31, die van de tempel waren er een vierde deel van, 1 Kings 6:33, maar zij waren versierd met cherubim, die er op gegraveerd waren, 1 Kings 6:32, 1 Kings 6:35.

Vl. Het binnenste voorhof, waar het koperen altaar was, waaraan de priesters dienden, dit was van het voorhof, waar het volk was, gescheiden door een lage muur, drie rijen van gehouwen stenen waarboven een rij was van cederen balken als kroonlijst, 1 Kings 6:36, opdat het volk er over heen zou kunnen zien naar hetgeen gedaan werd, en horen kon wat de priesters tot hen zeiden, want ook onder die bedeling werden zij niet geheel in het duister gelaten of op een afstand gehouden.

Eindelijk. De tijd, die met deze bouw werd doorgebracht. Het was slechts zeven en een half jaar van de grondlegging tot aan de voltooiing er van, 1 Kings 6:38. In aanmerking genomen de uitgestrektheid en de sierlijkheid van het gebouw en de vele aanhangsels er van, die nodig waren om het geschikt te maken voor het gebruik, was het spoedig gedaan. Salomo was er zeer ijverig voor, had geld genoeg, had niets om er hem van af te leiden, en "vele handen maken licht en ook snel werk" hij voltooide het met al zijn stukken, met al de aanhangselen en de inzettingen er van. Hij bouwde niet slechts de plaats, maar hielp het werk vooruit, waarvoor zij gebouwd was.

Laat ons nu zien wat door deze tempel afgebeeld, of afgeschaduwd werd.

1. Christus is de ware tempel, Hijzelf heeft van de tempel Zijns lichaams gesproken, John 2:21. God zelf heeft Hem het lichaam toebereid, Hebrews 10:5. "In Hem heeft de volheid van de Godheid gewoond," zoals de Shechina in de tempel, in Hem ontmoeten zich allen, die tot het geestelijk Israël Gods behoren, door Hem hebben wij toegang met vrijmoedigheid tot God, al de engelen Gods, deze gezegende cherubim, hebben als taak Hem te aanbidden.

2. Ieder gelovige is een levende tempel, in wie de Geest Gods woont, I Corinthiers 3:16. Zelfs het lichaam is dit krachtens zijn vereniging met de ziel, I Corinthiers 6:19. Wij zijn niet alleen wonderbaarlijk gemaakt door de Goddelijke voorzienigheid, maar nog wonderbaarlijker opnieuw gemaakt door de Goddelijke genade. Deze levende tempel is gebouwd op Christus als zijn fundament, en zal ter bestemder tijd volmaakt worden.

3. De Evangeliekerk is de mystieke tempel zij "wast op tot een heilige tempel in de Here" Efeziers 2:21. Zij wordt verrijkt en versierd met de gave en genade des Geestes, zoals Salomo's tempel met goud en kostelijke stenen. Alleen Joden hebben de tabernakel gebouwd, maar in het bouwen van de tempel hebben heidenen zich bij hen gevoegd, zelfs vreemdelingen en bijwoners zijn mee gebouwd "tot een woonstede Gods," Efeziers 2:19, 22. De tempel was verdeeld in het heilige en het heilige der heiligen, de voorhoven in een binnenste en buitenste voorhof, zo is er de zichtbare en de onzichtbare kerk. De deur van de tempel was breder de die van de aanspraakplaats, velen komen wel in, maar worden niet zalig. Deze tempel is vast gebouwd op een rots, werd niet uit elkaar genomen zoals de tabernakel van het Oude Testament. De voorbereiding voor de tempelbouw duurde lang, maar ten laatste werd hij gebouwd. De hoofdsteen van de Evangeliekerk zal ten laatste voortgebracht worden met toeroepingen, en het is te betreuren dat het gedruis van bijlen en hameren bij het bouwen er van gehoord wordt. Engelen zijn gedienstige geesten, die de kerk aan alle zijden, en al de leden er van, vergezellen en bewaren.

4. De hemel is de eeuwige tempel, daar zal de kerk gevestigd zijn en niet langer bewogen worden. Met toespeling op de vloer des tempels wordt gezegd dat de straten van het nieuwe Jeruzalem van zuiver goud zijn, Revelation 22:21. Daar omringen de cherubim steeds de troon van de heerlijkheid. De tempel was eenvormig, en in de hemel is de volmaaktheid van de schoonheid en van de harmonie. In Salomo's tempel was geen gedruis van bijlen en hameren, in de hemel is alles rustig en kalm, allen, die stenen zullen zijn in dat gebouw, moeten in de tegenwoordige tijd van beproeving en toebereiding er geschikt en bekwaam voor worden gemaakt, moeten door genade gehouwen en gefatsoeneerd, en aldus voor een plaats aldaar bekwaam worden gemaakt.

Verzen 15-38

1 Koningen 6:15-38

I. Wij hebben hier een beschrijving van de lambrisering van het huis, zij was van cederhout, dat sterk en duurzaam was en een aangename reuk verspreidde, de lambrisering was kunstig gesneden met knoppen (als eieren of appelen) en bloemen, zoals dit toen ongetwijfeld in zwang was, 1 Kings 6:18.

II. Het huis was van binnen, niet verguld maar geheel met goud overtogen, 1 Kings 6:22, tot zelfs de vloer overtoog hij met goud, 1 Kings 6:30 en de aanspraakplaats overtoog hij met gesloten goud, 1 Kings 6:21. Salomo ontzag geen onkosten, die nodig waren, om de tempel in ieder opzicht prachtig te maken. Goud was daar onder de voet, zoals het in alle levende tempels behoort te zijn, de overvloed er van verminderde zijn waardij.

III. De aanspraakplaats, of het heilige van de heiligen, aldus genoemd omdat vandaar God tot Mozes gesproken heeft, en misschien tot de hogepriester, als hij de borstlap des gerichts raadpleegde. In die plaats moest de ark des verbonds gezet worden, 1 Kings 6:19. Salomo maakte alles nieuw en prachtiger dan het geweest is, behalve de ark, die nog dezelfde was, welke Mozes had gemaakt, met haar verzoendeksel en cherubim. Zij was het teken van Gods tegenwoordigheid, die altijd dezelfde is bij Zijn volk, of zij in een tent of in een tempel samenkomen, en verandert niet met hun toestand.

IV. De cherubim. Behalve die aan het einde van het verzoendeksel, die de ark bedekte:

1. Heeft Salomo er nog twee gesteld, zeer grote. Het waren (naar sommigen denken) beelden van jongelingen, met vleugelen van olijvenhout, en geheel met goud overtogen 1 Kings 6:23 en verv. Dit heilige der heiligen was veel groter dan dat in de tabernakel en daarom zou de ark er als verloren in schijnen, en de dode muur zou lelijk geweest zijn, indien hij niet aldus ware versierd.

2. Hij graveerde cherubim op al de muren van het huis, 1 Kings 6:29. De heidenen richtten beelden op van hun goden, en aanbaden die, deze cherubim waren bestemd om de dienaren van de God Israëls voor te stellen, de heilige engelen, niet om zelf aangebeden te worden (Zie toe dat gij dat niet doet) maar om te tonen hoe groot Hij is, die wij moeten aanbidden.

V. De deuren. De deuren die toegang geven tot de aanspraakplaats, besloegen slechts een vijfde van de muur, 1 Kings 6:31, die van de tempel waren er een vierde deel van, 1 Kings 6:33, maar zij waren versierd met cherubim, die er op gegraveerd waren, 1 Kings 6:32, 1 Kings 6:35.

Vl. Het binnenste voorhof, waar het koperen altaar was, waaraan de priesters dienden, dit was van het voorhof, waar het volk was, gescheiden door een lage muur, drie rijen van gehouwen stenen waarboven een rij was van cederen balken als kroonlijst, 1 Kings 6:36, opdat het volk er over heen zou kunnen zien naar hetgeen gedaan werd, en horen kon wat de priesters tot hen zeiden, want ook onder die bedeling werden zij niet geheel in het duister gelaten of op een afstand gehouden.

Eindelijk. De tijd, die met deze bouw werd doorgebracht. Het was slechts zeven en een half jaar van de grondlegging tot aan de voltooiing er van, 1 Kings 6:38. In aanmerking genomen de uitgestrektheid en de sierlijkheid van het gebouw en de vele aanhangsels er van, die nodig waren om het geschikt te maken voor het gebruik, was het spoedig gedaan. Salomo was er zeer ijverig voor, had geld genoeg, had niets om er hem van af te leiden, en "vele handen maken licht en ook snel werk" hij voltooide het met al zijn stukken, met al de aanhangselen en de inzettingen er van. Hij bouwde niet slechts de plaats, maar hielp het werk vooruit, waarvoor zij gebouwd was.

Laat ons nu zien wat door deze tempel afgebeeld, of afgeschaduwd werd.

1. Christus is de ware tempel, Hijzelf heeft van de tempel Zijns lichaams gesproken, John 2:21. God zelf heeft Hem het lichaam toebereid, Hebrews 10:5. "In Hem heeft de volheid van de Godheid gewoond," zoals de Shechina in de tempel, in Hem ontmoeten zich allen, die tot het geestelijk Israël Gods behoren, door Hem hebben wij toegang met vrijmoedigheid tot God, al de engelen Gods, deze gezegende cherubim, hebben als taak Hem te aanbidden.

2. Ieder gelovige is een levende tempel, in wie de Geest Gods woont, I Corinthiers 3:16. Zelfs het lichaam is dit krachtens zijn vereniging met de ziel, I Corinthiers 6:19. Wij zijn niet alleen wonderbaarlijk gemaakt door de Goddelijke voorzienigheid, maar nog wonderbaarlijker opnieuw gemaakt door de Goddelijke genade. Deze levende tempel is gebouwd op Christus als zijn fundament, en zal ter bestemder tijd volmaakt worden.

3. De Evangeliekerk is de mystieke tempel zij "wast op tot een heilige tempel in de Here" Efeziers 2:21. Zij wordt verrijkt en versierd met de gave en genade des Geestes, zoals Salomo's tempel met goud en kostelijke stenen. Alleen Joden hebben de tabernakel gebouwd, maar in het bouwen van de tempel hebben heidenen zich bij hen gevoegd, zelfs vreemdelingen en bijwoners zijn mee gebouwd "tot een woonstede Gods," Efeziers 2:19, 22. De tempel was verdeeld in het heilige en het heilige der heiligen, de voorhoven in een binnenste en buitenste voorhof, zo is er de zichtbare en de onzichtbare kerk. De deur van de tempel was breder de die van de aanspraakplaats, velen komen wel in, maar worden niet zalig. Deze tempel is vast gebouwd op een rots, werd niet uit elkaar genomen zoals de tabernakel van het Oude Testament. De voorbereiding voor de tempelbouw duurde lang, maar ten laatste werd hij gebouwd. De hoofdsteen van de Evangeliekerk zal ten laatste voortgebracht worden met toeroepingen, en het is te betreuren dat het gedruis van bijlen en hameren bij het bouwen er van gehoord wordt. Engelen zijn gedienstige geesten, die de kerk aan alle zijden, en al de leden er van, vergezellen en bewaren.

4. De hemel is de eeuwige tempel, daar zal de kerk gevestigd zijn en niet langer bewogen worden. Met toespeling op de vloer des tempels wordt gezegd dat de straten van het nieuwe Jeruzalem van zuiver goud zijn, Revelation 22:21. Daar omringen de cherubim steeds de troon van de heerlijkheid. De tempel was eenvormig, en in de hemel is de volmaaktheid van de schoonheid en van de harmonie. In Salomo's tempel was geen gedruis van bijlen en hameren, in de hemel is alles rustig en kalm, allen, die stenen zullen zijn in dat gebouw, moeten in de tegenwoordige tijd van beproeving en toebereiding er geschikt en bekwaam voor worden gemaakt, moeten door genade gehouwen en gefatsoeneerd, en aldus voor een plaats aldaar bekwaam worden gemaakt.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op 1 Kings 6". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/1-kings-6.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile