Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
1 Koningen 7

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, 1 KONINGEN 7

Gelijk in de geschiedenis van David het ene hoofdstuk over oorlogen en overwinningen volgt op het andere zo volgt in de geschiedenis van Salomo het ene hoofdstuk over bouwen op het andere. In dit hoofdstuk hebben wij:

I zijn in orde brengen van verschillende gebouwen voor zichzelf en zijn eigen gebruik, 1 Kings 7:1.

II. zijn meubileren van de tempel, die hij voor God had gebouwd. Met twee pilaren, 1 Kings 7:13.

2. Met een gegoten zee, 1 Kings 7:23.

3. Met koperen stellingen 1 Kings 7:27 en tien koperen wasvaten er op, 1 Kings 7:3S, 39.

4. Met al de andere gereedschappen van de tempel, 1 Kings 7:40.

5. Met de dingen, die zijn vader had geheiligd, 1 Kings 7:51. De bijzondere beschrijving er van was niet onnodig toen zij geschreven werd, ook is zij nu evenmin onnodig.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, 1 KONINGEN 7

Gelijk in de geschiedenis van David het ene hoofdstuk over oorlogen en overwinningen volgt op het andere zo volgt in de geschiedenis van Salomo het ene hoofdstuk over bouwen op het andere. In dit hoofdstuk hebben wij:

I zijn in orde brengen van verschillende gebouwen voor zichzelf en zijn eigen gebruik, 1 Kings 7:1.

II. zijn meubileren van de tempel, die hij voor God had gebouwd. Met twee pilaren, 1 Kings 7:13.

2. Met een gegoten zee, 1 Kings 7:23.

3. Met koperen stellingen 1 Kings 7:27 en tien koperen wasvaten er op, 1 Kings 7:3S, 39.

4. Met al de andere gereedschappen van de tempel, 1 Kings 7:40.

5. Met de dingen, die zijn vader had geheiligd, 1 Kings 7:51. De bijzondere beschrijving er van was niet onnodig toen zij geschreven werd, ook is zij nu evenmin onnodig.

Verzen 1-12

1 Koningen 7:1-12

Nooit heeft iemand zo de zin gehad voor bouwen als Salomo, en nooit heeft iemand doelmatiger gebouwd. Hij begon met de tempel, die eerst voor God gebouwd werd, en toen werd al zijn ander bouwen hem troostrijk en lieflijk. Het hechtste fundament voor een duurzame voorspoed is zulk een, dat gelegd wordt in vroege Godsvrucht, Matthew 6:33.

1. Hij bouwde een huis voor zichzelf, 1 Kings 7:1, waar hij woonde, 1 Kings 7:8. Zijn vader had een goed huis gebouwd, maar het was geen blaam op zijn vader, dat hij een beter bouwde in verhouding tot de staat en het vermogen, waarmee God hem gezegend had, veel van het lieflijke en aangename van dit leven staat in verband met een goed, aangenaam huis. Dertien jaren heeft hij aan dit huis gebouwd, terwijl hij de tempel in weinig meer dan zeven jaren gebouwd heeft. Het was niet dat hij nauwkeuriger, maar wel dat hij minder vurig en ijverig was in het bouwen van zijn huis, dan in het bouwen van Gods huis. Voor zijn eigen paleis had hij niet zoveel haast, maar hij was ongeduldig om de tempel gebouwd en gereed te zien voor het gebruik. Zo behoren wij Gods eer te stellen boven ons gemak en genoegen.

2. Hij bouwde het huis van het woud des Libanons, 1 Kings 7:2, ondersteld een landhuis te zijn nabij Jeruzalem, en aldus genoemd wegens deszelfs aangename ligging en de bomen, die het omgaven. Ik denk veeleer dat het huis gebouwd was in het woud van de Libanon zelf, waar Salomo gemakkelijk dikwijls kon heengaan hoewel het op een grote afstand was van Jeruzalem, daar hij veel wagens en paarden had, verspreid in wagensteden, die waarschijnlijk zijn pleisterplaatsen waren. Het blijkt niet dat zijn troon, vermeld in 1 Kings 7:7, in het huis des wouds van de Libanon was, en het was niet onvoegzaam, dat hij daar zijn schilden bewaarde als in een magazijn. Er wordt uitdrukkelijk nota genomen van zijn gebouwen, niet alleen in Jeruzalem, maar in de Libanon, 1 Kings 9:19, en wij lezen van de toren van Libanon die tegen Damascus ziet, en waarschijnlijk deel uitmaakte van dat huis. Er wordt een bijzonder bericht gegeven van dit huis, dat, daar het gebouwd was op de Libanon, een plaats, vermaard voor cederbomen, de pilaren, en balken, en het dak geheel van cederhout waren, 1 Kings 7:2, 1 Kings 7:3, en daar het bestemd was om er een aangenaam uitzicht te hebben, er aan iedere zijde drie rijen vensters waren, licht tegen licht of uitzicht tegen uitzicht 1 Kings 7:4, 1 Kings 7:5. Zij, wier lot het is op het land te wonen, kunnen wel verzoend zijn met hun landleven, als zij bedenken dat sommigen van de grootste vorsten die dagen het aangenaamst van hun leven hebben geacht, die zij in hun landelijke afzondering hebben doorgebracht.

3. Hij bouwde zuilengangen voor een van zijn huizen, hetzij voor dat te Jeruzalem of voor dat in het woud van de Libanon, die zeer vermaard waren, een voorhuis van pilaren, 1 Kings 7:6, dat misschien voor wachthuis diende of waarin zij, die voor zaken tot hem kwamen, konden wandelen, totdat zij ten gehore werden toegelaten, of wel alleen voor statigheid en pracht. Hijzelf spreekt van "de opperste wijsheid, die haar huis heeft gebouwd en haar zeven pilaren heeft gehouwen," Proverbs 9:1, ter beschutting van hen die drie verzen tevoren, 1 Kings 8:34, gezegd worden, dagelijks te waken aan haar poorten, waarnemende de posten harer deuren.

4. Bij zijn huis, waarin hij woonde te Jeruzalem, bouwde hij een grote zaal of voorhuis des gerichts, waar de troon stond of des konings rechterstoel, waar rechtszaken behandeld werden, waarvoor een beroep gedaan was op hemzelf "(placita coram ipso rege tenenda rechtszaken werden in des konings tegenwoordigheid behandeld)" en dit voorhuis had een rijke lambrisering van cederhout, van de vloer tot aan het dak, 1 Kings 7:7. Daar had hij ook een ander voorhof, meer binnenwaarts, waar zijn dienaren in wandelden, 1 Kings 7:8.

5. Hij bouwde een huis voor zijn echtgenote, waarin zij haar hof hield, 1 Kings 7:8. Het wordt gezegd aan dat voorhuis gelijk te zijn omdat het ook van cederhout gebouwd was, hoewel niet in dezelfde vorm. Dit was ongetwijfeld belendend aan zijn eigen paleis. Evenwel als het er zo nabij was geweest als het had moeten zijn, dan zou Salomo zijn vrouwen niet zo vermenigvuldigd hebben als hij gedaan heeft.

Van de verwonderlijke pracht van al deze gebouwen wordt nota genomen in 1 Kings 7:9 en verv. Al de materialen waren van de beste in hun soort. De fundamentstenen waren kostelijk om hun grootte, drie a vier meter in het vierkant of tenminste zo lang, 1 Kings 7:10, en de stenen van het gebouw waren kostelijk vanwege de bewerking, gehouwen en gezaagd, en in alle opzichten fraai bewerkt, 1 Kings 7:9, 1 Kings 7:11. Het voorhof van zijn eigen huis was zoals dat van de tempel, 1 Kings 7:12 vergelijk 1 Kings 6:36 zozeer behaagde hem het model van Gods voorhoven, dat hij er zijn eigen voorhof naar gemaakt heeft.

Verzen 1-12

1 Koningen 7:1-12

Nooit heeft iemand zo de zin gehad voor bouwen als Salomo, en nooit heeft iemand doelmatiger gebouwd. Hij begon met de tempel, die eerst voor God gebouwd werd, en toen werd al zijn ander bouwen hem troostrijk en lieflijk. Het hechtste fundament voor een duurzame voorspoed is zulk een, dat gelegd wordt in vroege Godsvrucht, Matthew 6:33.

1. Hij bouwde een huis voor zichzelf, 1 Kings 7:1, waar hij woonde, 1 Kings 7:8. Zijn vader had een goed huis gebouwd, maar het was geen blaam op zijn vader, dat hij een beter bouwde in verhouding tot de staat en het vermogen, waarmee God hem gezegend had, veel van het lieflijke en aangename van dit leven staat in verband met een goed, aangenaam huis. Dertien jaren heeft hij aan dit huis gebouwd, terwijl hij de tempel in weinig meer dan zeven jaren gebouwd heeft. Het was niet dat hij nauwkeuriger, maar wel dat hij minder vurig en ijverig was in het bouwen van zijn huis, dan in het bouwen van Gods huis. Voor zijn eigen paleis had hij niet zoveel haast, maar hij was ongeduldig om de tempel gebouwd en gereed te zien voor het gebruik. Zo behoren wij Gods eer te stellen boven ons gemak en genoegen.

2. Hij bouwde het huis van het woud des Libanons, 1 Kings 7:2, ondersteld een landhuis te zijn nabij Jeruzalem, en aldus genoemd wegens deszelfs aangename ligging en de bomen, die het omgaven. Ik denk veeleer dat het huis gebouwd was in het woud van de Libanon zelf, waar Salomo gemakkelijk dikwijls kon heengaan hoewel het op een grote afstand was van Jeruzalem, daar hij veel wagens en paarden had, verspreid in wagensteden, die waarschijnlijk zijn pleisterplaatsen waren. Het blijkt niet dat zijn troon, vermeld in 1 Kings 7:7, in het huis des wouds van de Libanon was, en het was niet onvoegzaam, dat hij daar zijn schilden bewaarde als in een magazijn. Er wordt uitdrukkelijk nota genomen van zijn gebouwen, niet alleen in Jeruzalem, maar in de Libanon, 1 Kings 9:19, en wij lezen van de toren van Libanon die tegen Damascus ziet, en waarschijnlijk deel uitmaakte van dat huis. Er wordt een bijzonder bericht gegeven van dit huis, dat, daar het gebouwd was op de Libanon, een plaats, vermaard voor cederbomen, de pilaren, en balken, en het dak geheel van cederhout waren, 1 Kings 7:2, 1 Kings 7:3, en daar het bestemd was om er een aangenaam uitzicht te hebben, er aan iedere zijde drie rijen vensters waren, licht tegen licht of uitzicht tegen uitzicht 1 Kings 7:4, 1 Kings 7:5. Zij, wier lot het is op het land te wonen, kunnen wel verzoend zijn met hun landleven, als zij bedenken dat sommigen van de grootste vorsten die dagen het aangenaamst van hun leven hebben geacht, die zij in hun landelijke afzondering hebben doorgebracht.

3. Hij bouwde zuilengangen voor een van zijn huizen, hetzij voor dat te Jeruzalem of voor dat in het woud van de Libanon, die zeer vermaard waren, een voorhuis van pilaren, 1 Kings 7:6, dat misschien voor wachthuis diende of waarin zij, die voor zaken tot hem kwamen, konden wandelen, totdat zij ten gehore werden toegelaten, of wel alleen voor statigheid en pracht. Hijzelf spreekt van "de opperste wijsheid, die haar huis heeft gebouwd en haar zeven pilaren heeft gehouwen," Proverbs 9:1, ter beschutting van hen die drie verzen tevoren, 1 Kings 8:34, gezegd worden, dagelijks te waken aan haar poorten, waarnemende de posten harer deuren.

4. Bij zijn huis, waarin hij woonde te Jeruzalem, bouwde hij een grote zaal of voorhuis des gerichts, waar de troon stond of des konings rechterstoel, waar rechtszaken behandeld werden, waarvoor een beroep gedaan was op hemzelf "(placita coram ipso rege tenenda rechtszaken werden in des konings tegenwoordigheid behandeld)" en dit voorhuis had een rijke lambrisering van cederhout, van de vloer tot aan het dak, 1 Kings 7:7. Daar had hij ook een ander voorhof, meer binnenwaarts, waar zijn dienaren in wandelden, 1 Kings 7:8.

5. Hij bouwde een huis voor zijn echtgenote, waarin zij haar hof hield, 1 Kings 7:8. Het wordt gezegd aan dat voorhuis gelijk te zijn omdat het ook van cederhout gebouwd was, hoewel niet in dezelfde vorm. Dit was ongetwijfeld belendend aan zijn eigen paleis. Evenwel als het er zo nabij was geweest als het had moeten zijn, dan zou Salomo zijn vrouwen niet zo vermenigvuldigd hebben als hij gedaan heeft.

Van de verwonderlijke pracht van al deze gebouwen wordt nota genomen in 1 Kings 7:9 en verv. Al de materialen waren van de beste in hun soort. De fundamentstenen waren kostelijk om hun grootte, drie a vier meter in het vierkant of tenminste zo lang, 1 Kings 7:10, en de stenen van het gebouw waren kostelijk vanwege de bewerking, gehouwen en gezaagd, en in alle opzichten fraai bewerkt, 1 Kings 7:9, 1 Kings 7:11. Het voorhof van zijn eigen huis was zoals dat van de tempel, 1 Kings 7:12 vergelijk 1 Kings 6:36 zozeer behaagde hem het model van Gods voorhoven, dat hij er zijn eigen voorhof naar gemaakt heeft.

Verzen 13-47

1 Koningen 7:13-47

Wij hebben hier een bericht omtrent het koperwerk van de tempel. Er was geen ijzer in of aan de tempel, maar wij bevinden dat David voor de tempel bereid heeft "ijzer voor ijzeren werken," 1 Chronicles 29:2. Wat die werken waren wordt ons niet gezegd, maar sommigen van de koperen werken worden hier beschreven, en de overige vermeld.

I. De koperslager, die Salomo gebruikte om dit deel van het werk te besturen, was Hiram die van moeders zijde een Israëliet van de stam van Nafthali, maar van vaders zijde een Tyriër was, 1 Kings 7:14. Indien hij het vernuft had van een Tyriër, en de genegenheid van een Israëliet voor het huis van God, (het hoofd van een Tyriër en het hart van een Israëliet) dan was het gelukkig dat het bloed van de twee volken zich in hem vermengde, daardoor was hij bekwaam gemaakt voor het werk, waarvoor hij bestemd was. Gelijk de tabernakel gebouwd was van de rijkdom van Egypte, zo is de tempel gebouwd met het vernuft van Tyrus. God zal zich bedienen van de gewone gaven van de kinderen der mensen.

II. Het koper, dat hij gebruikte, was het beste, dat te krijgen was, al de koperen vaten waren van gepolijst koper, 1 Kings 7:45, van goed koper, zegt de Chaldeër, dat het sterkst en het fraaist was. God, die de beste is, moet gediend en geëerd worden met het beste.

III. De plaats, waar al die koperen vaten gegoten werden, was de vlakte van de Jordaan, omdat de grond daar hard en kleiachtig was, geschikt om er vormen van te maken voor het gieten van het koper, 1 Kings 7:46, en Salomo wilde dit mindere werk niet in of nabij Jeruzalem laten verrichten.

IV. De hoeveelheid werd niet berekend, de vaten waren ongeteld, ( zo kan het in 1 Kings 7:47 gelezen worden, zowel als ongewogen), vanwege de zeer grote menigte, en het zou eindeloos geweest zijn om er rekening van te houden. Ook werd het gewicht van het koper, als het aan de werklieden overgegeven was, niet onderzocht, zo eerlijk waren de werklieden en zo groot was de hoeveelheid koper, die zij hadden, dat er geen gevaar was dat zij tekort zouden komen. Wij moeten het aan Salomo's zorg toeschrijven, dat hij zoveel heeft verschaft, niet aan zijn zorgeloosheid, dat hij er geen rekening van hield.

V. Er worden enige bijzonderheden van het koperwerk beschreven.

1. Twee koperen pilaren, die opgericht werden in het voorhuis des tempels, 1 Kings 7:21, of het onder bedekking van het voorhuis was of in de open lucht, is niet zeker, het was tussen de tempel en het voorhof van de priesters. Deze pilaren dienden noch om er poorten aan op te hangen, noch om er enigerlei bouwwerk op te laten rusten, maar zuiver en alleen tot sieraad en betekenis.

a. Welk ornament zij waren kunnen wij nagaan uit het bericht, dat hier gegeven wordt van het kunstig werk, dat er aan aangebracht was, ingelegd werk, ketenwerk, netwerk, leliewerk en granaatappelen in rijen, en alles van blinkend koper, gevormd naar de beste regelen van evenredigheid, om het oog te behagen.

b. Hun betekenis wordt aangeduid door de namen, die er aan gegeven zijn, 1 Kings 7:21. Jachin-Hij zal bevestigen, en Boaz-In hem is kracht. Sommigen denken dat het gedenktekenen waren aan de wolk en vuurkolom, die Israël door de woestijn geleid heeft, ik denk veeleer, dat zij bestemd waren om aan de priesters en anderen, die kwamen om aan Gods deur te aanbidden, te doen gedenken:

a.a. Dat zij alleen op God en niet op enigerlei genoegzaamheid in henzelf, moesten steunen voor kracht en bevestiging in hun oefeningen van de Godsvrucht. Als wij komen om God te aanbidden, en bevinden dat ons hart afdwaalt en ongestadig is, zo laat ons door het geloof hulp inroepen van de hemel: "Jachin-God zal dit dwaalziek hart standvastig maken, het is goed, dat het hart gesterkt worde door genade." Wij bevinden dat wij zwak en onbekwaam voor heilige plichten zijn, maar dit is ons ter bemoediging. "Boaz-In Hem is onze kracht," die beide het willen en het werken in ons werkt. Ik zal heengaan in de mogendheden des Heren Heren. Geestelijke kracht en standvastigheid kunnen verkregen worden aan de deur van Gods tempel, waar wij in het gebruik van de middelen van de genade op de gaven van de genade moeten wachten.

b.b. Het was hun een memoriaal van de sterkte en vastigheid van de tempel Gods onder hen. Laat hen zich dicht bij God houden en bij hun plicht, en zij zullen nooit hun waardigheden en voorrechten verliezen, maar de schenking zal hun bevestigd en bestendig worden. Het is de Evangeliekerk, die God zal bevestigen en versterken, en tegen welke de poorten van de hel nooit zullen vermogen. Maar wat deze tempel aangaat: toen hij verwoest werd, is bijzonder nota genomen van het afbreken van deze pilaren, 2 Kings 25:13, 2 Kings 25:17, die de tekenen zijn geweest van zijn bevestiging, en dit zouden gebleven zijn indien het volk God niet had verlaten.

2. Een koperen zee, een zeer groot vat van ongeveer zes meter middellijn, en dat meer dan vijfhonderd ton water kon bevatten, ten gebruike van de priesters om zichzelf en de offers te wassen en de voorhoven des tempels rein te houden, 1 Kings 7:23 en verv. Zij stond opgeheven op twaalf koperen beelden van runderen, zo hoog, dat zij er f langs trappen toe moesten opklimmen, f van onderen kranen moesten hebben om er water uit te krijgen. Aan de Gibeonieten of Nethinim, die water moesten putten voor het huis Gods, was de zorg opgedragen om haar te vullen. Sommigen denken dat Salomo dit grote waterreservoir op de beelden van runderen of ossen gesteld heeft in minachting van het gouden kalf, dat Israël had aangebeden, opdat (zoals bisschop Patrick het uitdrukt, het volk zien zou dat er in die beelden niets aanbiddenswaardigs was, dat zij meer geschikt waren om tot voetstukken te dienen dan om er goden van te maken. Toch heeft dit Jerobeam niet weerhouden om de kalveren als godheden op te richten. In het voorhof van de tabernakel was slechts een koperen wasvat voor de priesters om er zich in te wassen, maar in het voorhof van de tempel een koperen zee, te kennen gevende dat door het Evangelie van Christus veel vollediger voorzien is voor onze reiniging dan door de wet van Mozes. Die had een wasvat, dit heeft een zee, "een fontein, die geopend is," Zacheria 13:1.

3. Tien koperen stellingen, waarop tien wasvaten geplaatst werden, om ten dienste van de tempel met water te worden gevuld, omdat er aan de gegoten zee geen plaats zou zijn voor allen, die zich daar moesten wassen. De stellingen, waarop deze wasvaten geplaatst werden, zijn hier zeer uitvoerig beschreven, 1 Kings 7:27 en verv. Zij waren op onderscheiden wijze versierd, en op wielen gezet, opdat zij, als dit nodig was, verplaatst konden worden, maar gewoonlijk stonden zij in twee rijen, vijf aan iedere zijde van het voorhof, 1 Kings 7:39. Zij, die de vaten des Heren dragen, moeten zeer rein zijn. Geestelijke priesters en geestelijke offeranden moeten gewassen worden in het wasvat van Christus' bloed en van de wedergeboorte. Wij moeten ons dikwijls wassen, want dagelijks verontreinigen wij ons, onze handen wassen en onze harten reinigen. Er is ruime voorziening gemaakt voor onze reiniging, zodat het onze eigen schuld zal zijn, indien ons lot voor eeuwig onder de onreinen moet wezen.

4. Behalve deze was er nog een zeer groot aantal van koperen potten gemaakt, om er het vlees van de dankoffers in te koken, waarop de priesters en de offeraars tezamen voor het aangezicht des Heren onthaald werden, zie 1 Samuel 2:14, alsmede de schoffelen, waarmee zij de as van het altaar wegnamen. Sommigen denken dat het woord vleeshaken betekent, waarmee zij het vlees uit de pot namen. Ook de besprengbekkens, waarin zij het bloed van de offers deden, waren van koper. Deze zijn genomen voor al de gereedschappen des altaars, Exodus 38:3. Aan dit werk zijnde, hebben zij er zeer vele van gemaakt, opdat er een goede voorraad van aanwezig zou zijn, als die, welke het eerst in gebruik werden genomen, versleten zouden zijn. Aldus heeft Salomo, daar hij het benodigde er voor had, ook voor het nageslacht voorziening gemaakt.

Verzen 13-47

1 Koningen 7:13-47

Wij hebben hier een bericht omtrent het koperwerk van de tempel. Er was geen ijzer in of aan de tempel, maar wij bevinden dat David voor de tempel bereid heeft "ijzer voor ijzeren werken," 1 Chronicles 29:2. Wat die werken waren wordt ons niet gezegd, maar sommigen van de koperen werken worden hier beschreven, en de overige vermeld.

I. De koperslager, die Salomo gebruikte om dit deel van het werk te besturen, was Hiram die van moeders zijde een Israëliet van de stam van Nafthali, maar van vaders zijde een Tyriër was, 1 Kings 7:14. Indien hij het vernuft had van een Tyriër, en de genegenheid van een Israëliet voor het huis van God, (het hoofd van een Tyriër en het hart van een Israëliet) dan was het gelukkig dat het bloed van de twee volken zich in hem vermengde, daardoor was hij bekwaam gemaakt voor het werk, waarvoor hij bestemd was. Gelijk de tabernakel gebouwd was van de rijkdom van Egypte, zo is de tempel gebouwd met het vernuft van Tyrus. God zal zich bedienen van de gewone gaven van de kinderen der mensen.

II. Het koper, dat hij gebruikte, was het beste, dat te krijgen was, al de koperen vaten waren van gepolijst koper, 1 Kings 7:45, van goed koper, zegt de Chaldeër, dat het sterkst en het fraaist was. God, die de beste is, moet gediend en geëerd worden met het beste.

III. De plaats, waar al die koperen vaten gegoten werden, was de vlakte van de Jordaan, omdat de grond daar hard en kleiachtig was, geschikt om er vormen van te maken voor het gieten van het koper, 1 Kings 7:46, en Salomo wilde dit mindere werk niet in of nabij Jeruzalem laten verrichten.

IV. De hoeveelheid werd niet berekend, de vaten waren ongeteld, ( zo kan het in 1 Kings 7:47 gelezen worden, zowel als ongewogen), vanwege de zeer grote menigte, en het zou eindeloos geweest zijn om er rekening van te houden. Ook werd het gewicht van het koper, als het aan de werklieden overgegeven was, niet onderzocht, zo eerlijk waren de werklieden en zo groot was de hoeveelheid koper, die zij hadden, dat er geen gevaar was dat zij tekort zouden komen. Wij moeten het aan Salomo's zorg toeschrijven, dat hij zoveel heeft verschaft, niet aan zijn zorgeloosheid, dat hij er geen rekening van hield.

V. Er worden enige bijzonderheden van het koperwerk beschreven.

1. Twee koperen pilaren, die opgericht werden in het voorhuis des tempels, 1 Kings 7:21, of het onder bedekking van het voorhuis was of in de open lucht, is niet zeker, het was tussen de tempel en het voorhof van de priesters. Deze pilaren dienden noch om er poorten aan op te hangen, noch om er enigerlei bouwwerk op te laten rusten, maar zuiver en alleen tot sieraad en betekenis.

a. Welk ornament zij waren kunnen wij nagaan uit het bericht, dat hier gegeven wordt van het kunstig werk, dat er aan aangebracht was, ingelegd werk, ketenwerk, netwerk, leliewerk en granaatappelen in rijen, en alles van blinkend koper, gevormd naar de beste regelen van evenredigheid, om het oog te behagen.

b. Hun betekenis wordt aangeduid door de namen, die er aan gegeven zijn, 1 Kings 7:21. Jachin-Hij zal bevestigen, en Boaz-In hem is kracht. Sommigen denken dat het gedenktekenen waren aan de wolk en vuurkolom, die Israël door de woestijn geleid heeft, ik denk veeleer, dat zij bestemd waren om aan de priesters en anderen, die kwamen om aan Gods deur te aanbidden, te doen gedenken:

a.a. Dat zij alleen op God en niet op enigerlei genoegzaamheid in henzelf, moesten steunen voor kracht en bevestiging in hun oefeningen van de Godsvrucht. Als wij komen om God te aanbidden, en bevinden dat ons hart afdwaalt en ongestadig is, zo laat ons door het geloof hulp inroepen van de hemel: "Jachin-God zal dit dwaalziek hart standvastig maken, het is goed, dat het hart gesterkt worde door genade." Wij bevinden dat wij zwak en onbekwaam voor heilige plichten zijn, maar dit is ons ter bemoediging. "Boaz-In Hem is onze kracht," die beide het willen en het werken in ons werkt. Ik zal heengaan in de mogendheden des Heren Heren. Geestelijke kracht en standvastigheid kunnen verkregen worden aan de deur van Gods tempel, waar wij in het gebruik van de middelen van de genade op de gaven van de genade moeten wachten.

b.b. Het was hun een memoriaal van de sterkte en vastigheid van de tempel Gods onder hen. Laat hen zich dicht bij God houden en bij hun plicht, en zij zullen nooit hun waardigheden en voorrechten verliezen, maar de schenking zal hun bevestigd en bestendig worden. Het is de Evangeliekerk, die God zal bevestigen en versterken, en tegen welke de poorten van de hel nooit zullen vermogen. Maar wat deze tempel aangaat: toen hij verwoest werd, is bijzonder nota genomen van het afbreken van deze pilaren, 2 Kings 25:13, 2 Kings 25:17, die de tekenen zijn geweest van zijn bevestiging, en dit zouden gebleven zijn indien het volk God niet had verlaten.

2. Een koperen zee, een zeer groot vat van ongeveer zes meter middellijn, en dat meer dan vijfhonderd ton water kon bevatten, ten gebruike van de priesters om zichzelf en de offers te wassen en de voorhoven des tempels rein te houden, 1 Kings 7:23 en verv. Zij stond opgeheven op twaalf koperen beelden van runderen, zo hoog, dat zij er f langs trappen toe moesten opklimmen, f van onderen kranen moesten hebben om er water uit te krijgen. Aan de Gibeonieten of Nethinim, die water moesten putten voor het huis Gods, was de zorg opgedragen om haar te vullen. Sommigen denken dat Salomo dit grote waterreservoir op de beelden van runderen of ossen gesteld heeft in minachting van het gouden kalf, dat Israël had aangebeden, opdat (zoals bisschop Patrick het uitdrukt, het volk zien zou dat er in die beelden niets aanbiddenswaardigs was, dat zij meer geschikt waren om tot voetstukken te dienen dan om er goden van te maken. Toch heeft dit Jerobeam niet weerhouden om de kalveren als godheden op te richten. In het voorhof van de tabernakel was slechts een koperen wasvat voor de priesters om er zich in te wassen, maar in het voorhof van de tempel een koperen zee, te kennen gevende dat door het Evangelie van Christus veel vollediger voorzien is voor onze reiniging dan door de wet van Mozes. Die had een wasvat, dit heeft een zee, "een fontein, die geopend is," Zacheria 13:1.

3. Tien koperen stellingen, waarop tien wasvaten geplaatst werden, om ten dienste van de tempel met water te worden gevuld, omdat er aan de gegoten zee geen plaats zou zijn voor allen, die zich daar moesten wassen. De stellingen, waarop deze wasvaten geplaatst werden, zijn hier zeer uitvoerig beschreven, 1 Kings 7:27 en verv. Zij waren op onderscheiden wijze versierd, en op wielen gezet, opdat zij, als dit nodig was, verplaatst konden worden, maar gewoonlijk stonden zij in twee rijen, vijf aan iedere zijde van het voorhof, 1 Kings 7:39. Zij, die de vaten des Heren dragen, moeten zeer rein zijn. Geestelijke priesters en geestelijke offeranden moeten gewassen worden in het wasvat van Christus' bloed en van de wedergeboorte. Wij moeten ons dikwijls wassen, want dagelijks verontreinigen wij ons, onze handen wassen en onze harten reinigen. Er is ruime voorziening gemaakt voor onze reiniging, zodat het onze eigen schuld zal zijn, indien ons lot voor eeuwig onder de onreinen moet wezen.

4. Behalve deze was er nog een zeer groot aantal van koperen potten gemaakt, om er het vlees van de dankoffers in te koken, waarop de priesters en de offeraars tezamen voor het aangezicht des Heren onthaald werden, zie 1 Samuel 2:14, alsmede de schoffelen, waarmee zij de as van het altaar wegnamen. Sommigen denken dat het woord vleeshaken betekent, waarmee zij het vlees uit de pot namen. Ook de besprengbekkens, waarin zij het bloed van de offers deden, waren van koper. Deze zijn genomen voor al de gereedschappen des altaars, Exodus 38:3. Aan dit werk zijnde, hebben zij er zeer vele van gemaakt, opdat er een goede voorraad van aanwezig zou zijn, als die, welke het eerst in gebruik werden genomen, versleten zouden zijn. Aldus heeft Salomo, daar hij het benodigde er voor had, ook voor het nageslacht voorziening gemaakt.

Verzen 48-51

1 Koningen 7:48-51

1. Hier is het maken van het gouden werk des tempels, dat het laatst schijnt gedaan te zijn, want daarmee eindigde het werk van Gods huis. Binnenshuis was alles van goud en alles opnieuw gemaakt, behalve de ark met haar verzoendeksel en cherubim, de oude zaken waren f gesmolten, f weggelegd-het gouden altaar, de gouden tafel, de gouden kandelaar met alles wat er toe behoorde. Het reukaltaar was nog een, want dat zijn ook Christus en Zijn voorbede, maar hij maakte tien gouden tafels, 2 Chronicles 4:1, 8, hoewel slechts de ene hier vermeld wordt, waarop de toonbroden waren, 1 Kings 7:48, die wij onderstellen kunnen groter te zijn geweest dan de andere, en waarvoor de andere als buffetten gebruikt werden, en tien gouden kandelaars, 1 Kings 7:49, de veel grotere overvloed aanduidende beide van geestelijke spijze en van hemels licht, waarmee het Evangelie ons gezegend heeft, dan de wet van Mozes had of kon geven. Zelfs de hengsels van de deuren waren van goud, 1 Kings 7:50, opdat alles even prachtig zou zijn, en het toont ook Salomo's grootmoedigheid. Sommigen opperen het denkbeeld dat alles zo prachtig was gemaakt in Gods tempel, ten einde het volk af te houden van afgoderij, want geen van de afgodstempels was zo rijk en prachtig als deze, maar hoe weinig dit middel heeft gebaat, zal door de geschiedenis worden aangetoond.

2. Het inbrengen van de geheiligde dingen, die zijn vader aan de eer Gods had gewijd 1 Kings 7:51. Wat niet uitgegeven werd voor het gebouw en zijn meubilering, werd in de schatkist gelegd voor herstellingen, onverwachte uitgaven en de blijvende onkosten van de tempeldienst. Wat de ouders aan God gewijd hebben, mogen de kinderen volstrekt niet vervreemden of herroepen, zij moeten blijmoedig bevestigen wat bestemd was voor Godvruchtige of barmhartige doeleinden, opdat zij met de bezitting ook de zegen beërven.

Verzen 48-51

1 Koningen 7:48-51

1. Hier is het maken van het gouden werk des tempels, dat het laatst schijnt gedaan te zijn, want daarmee eindigde het werk van Gods huis. Binnenshuis was alles van goud en alles opnieuw gemaakt, behalve de ark met haar verzoendeksel en cherubim, de oude zaken waren f gesmolten, f weggelegd-het gouden altaar, de gouden tafel, de gouden kandelaar met alles wat er toe behoorde. Het reukaltaar was nog een, want dat zijn ook Christus en Zijn voorbede, maar hij maakte tien gouden tafels, 2 Chronicles 4:1, 8, hoewel slechts de ene hier vermeld wordt, waarop de toonbroden waren, 1 Kings 7:48, die wij onderstellen kunnen groter te zijn geweest dan de andere, en waarvoor de andere als buffetten gebruikt werden, en tien gouden kandelaars, 1 Kings 7:49, de veel grotere overvloed aanduidende beide van geestelijke spijze en van hemels licht, waarmee het Evangelie ons gezegend heeft, dan de wet van Mozes had of kon geven. Zelfs de hengsels van de deuren waren van goud, 1 Kings 7:50, opdat alles even prachtig zou zijn, en het toont ook Salomo's grootmoedigheid. Sommigen opperen het denkbeeld dat alles zo prachtig was gemaakt in Gods tempel, ten einde het volk af te houden van afgoderij, want geen van de afgodstempels was zo rijk en prachtig als deze, maar hoe weinig dit middel heeft gebaat, zal door de geschiedenis worden aangetoond.

2. Het inbrengen van de geheiligde dingen, die zijn vader aan de eer Gods had gewijd 1 Kings 7:51. Wat niet uitgegeven werd voor het gebouw en zijn meubilering, werd in de schatkist gelegd voor herstellingen, onverwachte uitgaven en de blijvende onkosten van de tempeldienst. Wat de ouders aan God gewijd hebben, mogen de kinderen volstrekt niet vervreemden of herroepen, zij moeten blijmoedig bevestigen wat bestemd was voor Godvruchtige of barmhartige doeleinden, opdat zij met de bezitting ook de zegen beërven.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op 1 Kings 7". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/1-kings-7.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile