Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!
Click here to learn more!
Bible Commentaries
Bijbelverkaring van Matthew Henry Henry's compleet
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op 1 Chronicles 3". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/1-chronicles-3.html. 1706.
Henry, Matthew. "Commentaar op 1 Chronicles 3". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, 1 KRONIEKEN 3Van al de geslachten Israëls was er geen zo doorluchtig als het geslacht van David. Dat is het geslacht, welk in 1 Chronicles 3:15 van het vorige hoofdstuk genoemd is. Hier hebben wij een volledig bericht ervan.
I. Davids zonen, 1 Chronicles 3:1.
Il. Zijn opvolgers Op de troon zolang het koninkrijk instand bleef, 1 Chronicles 3:10.
III. De overblijvenden van zijn geslacht in en na de ballingschap, 1 Chronicles 3:17. uit dit geslacht is, voorzoveel het vlees aangaat, Christus voortgekomen.
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, 1 KRONIEKEN 3Van al de geslachten Israëls was er geen zo doorluchtig als het geslacht van David. Dat is het geslacht, welk in 1 Chronicles 3:15 van het vorige hoofdstuk genoemd is. Hier hebben wij een volledig bericht ervan.
I. Davids zonen, 1 Chronicles 3:1.
Il. Zijn opvolgers Op de troon zolang het koninkrijk instand bleef, 1 Chronicles 3:10.
III. De overblijvenden van zijn geslacht in en na de ballingschap, 1 Chronicles 3:17. uit dit geslacht is, voorzoveel het vlees aangaat, Christus voortgekomen.
Verzen 1-9
1 Kronieken 3:1-9Wij hadden een bericht van Davids zonen in 2 Samuel 3:2 vv. en 5:14 vv.
1. Hij had vele zonen, en zeker heeft hij geschreven wat hij dacht: "Welgelukzalig is de man, die zijn pijlkoker met deze gevuld heeft", Psalms 127:5.
2. Sommigen van hen zijn een smart voor hem geweest, zoals Amnon, Absalom en Adonia. En van geen hunner lezen wij dat hij in de voetstappen van zijn vader heeft gewandeld, behalve Salomo, die echter ver bij hem achterbleef.
3. Een hunner, die Bathseba hem gebaard heeft, noemde hij Nathan, waarschijnlijk ter ere van Nathan, de profeet, die hem bestraft heeft voor zijn zonde in deze zaak, en het middel is geweest om hem tot berouw er over te brengen.
Hij schijnt er hem te meer om liefgehad te hebben, zolang als hij leefde. Het is verstandig om diegenen onze beste vrienden te achten, die getrouw jegens ons zijn. Van deze zoon van David is onze Heere afgestemd, zoals blijkt uit Luke 3:31.
4. Hier zijn twee Elisama's en twee Elifelets, 1 Chronicles 3:6, 1 Chronicles 3:8. Waarschijnlijk zijn de eerste twee gestorven, en heeft David twee anderen, die hij later kreeg, naar hun namen genoemd, hetgeen hij niet gedaan zou hebben indien daar, gelijk sommigen wanen, een kwade voorbeduidenis in is.
5. David had vele bijvrouwen, maar haar kinderen worden niet met name genoemd, als zijnde deze eer niet waardig, 1 Chronicles 3:9, te meer omdat de bijvrouwen trouweloos met David gehandeld hebben in de zaak van Absalom.
6. Uit al de zonen van David werd Salomo gekozen om hem op te volgen, misschien niet om zijn persoonlijke verdiensten-zijn wijsheid was Gods gave-maar: "Vader, alzo is geweest het welbehagen voor U".
Verzen 1-9
1 Kronieken 3:1-9Wij hadden een bericht van Davids zonen in 2 Samuel 3:2 vv. en 5:14 vv.
1. Hij had vele zonen, en zeker heeft hij geschreven wat hij dacht: "Welgelukzalig is de man, die zijn pijlkoker met deze gevuld heeft", Psalms 127:5.
2. Sommigen van hen zijn een smart voor hem geweest, zoals Amnon, Absalom en Adonia. En van geen hunner lezen wij dat hij in de voetstappen van zijn vader heeft gewandeld, behalve Salomo, die echter ver bij hem achterbleef.
3. Een hunner, die Bathseba hem gebaard heeft, noemde hij Nathan, waarschijnlijk ter ere van Nathan, de profeet, die hem bestraft heeft voor zijn zonde in deze zaak, en het middel is geweest om hem tot berouw er over te brengen.
Hij schijnt er hem te meer om liefgehad te hebben, zolang als hij leefde. Het is verstandig om diegenen onze beste vrienden te achten, die getrouw jegens ons zijn. Van deze zoon van David is onze Heere afgestemd, zoals blijkt uit Luke 3:31.
4. Hier zijn twee Elisama's en twee Elifelets, 1 Chronicles 3:6, 1 Chronicles 3:8. Waarschijnlijk zijn de eerste twee gestorven, en heeft David twee anderen, die hij later kreeg, naar hun namen genoemd, hetgeen hij niet gedaan zou hebben indien daar, gelijk sommigen wanen, een kwade voorbeduidenis in is.
5. David had vele bijvrouwen, maar haar kinderen worden niet met name genoemd, als zijnde deze eer niet waardig, 1 Chronicles 3:9, te meer omdat de bijvrouwen trouweloos met David gehandeld hebben in de zaak van Absalom.
6. Uit al de zonen van David werd Salomo gekozen om hem op te volgen, misschien niet om zijn persoonlijke verdiensten-zijn wijsheid was Gods gave-maar: "Vader, alzo is geweest het welbehagen voor U".
Verzen 10-24
1 Kronieken 3:10-24Daar David negentien zonen had, kunnen wij veronderstellen dat vele edele geslachten in Israël uit hen zijn voortgekomen, van wie wij nooit in de geschiedenis hebben kunnen lezen.
De Schrift geeft ons hier alleen een bericht van Salomo's nakomelingen, en in Luke 3:1 van die van Nathan. De overigen hadden de eer zonen van David te zijn, maar deze alleen hadden de eer om aan de Messias verwant te wezen.
Nathans zonen waren Zijn vaderen als mens de zonen van Salomo Zijn voorgangers als koning. Wij hebben hier:
1. De grote en beroemde namen, door welke de linie van David voortgaat tot aan de ballingschap, de koningen van Juda, in rechte lijn van opvolging, van wie wij de geschiedenis uitvoerig gehad hebben in de twee boeken van de Koningen, en wederom zullen hebben in het tweede boek van de Kronieken.
Zelden is een kroon in rechte lijn door zeventien opvolgingen van vader op zoon overgegaan zoals hier. Dit was de beloning van Davids Godsvrucht. Even voor de ballingschap was de lijnrechte opvolging afgebroken, en ging de kroon van de ene broeder over op de andere broeder, en van een neef op een oom, wat een voorteken was van de verduistering van de eer van dat huis.
2. De minder beroemde, en merendeels onbekende namen van hen, die na de gevangenschap het huis van David uitmaakten. De enige beroemde man uit dat huis, die wij bij hun terugkeer uit de ballingschap aantreffen, is Zerubbabel, elders de zoon van Sealthiël genoemd, maar hier blijkt hij zijn kleinzoon te zijn, 1 Chronicles 3:17, dat gebruikelijk is in de Schrift.
Belsazar wordt de zoon van Nebukadnezar genoemd, maar was zijn kleinzoon.
Sealthiël wordt gezegd de zoon te zijn van Jechonia, omdat hij door hem was geadopteerd, en omdat hij, naar sommigen denken, hem opvolgde in de waardigheid, waarin hij hersteld was door Evilmerodach, maar anders was Jechonia kinderloos aangeschreven, hij was een zegelring, die God van Zijn rechterhand afrukte, Jeremiah 22:24 , en in zijn plaats werd Zerubbabel gesteld, en daarom zegt God tot hem: "Ik zal u stellen als een zegelring", Haggai 2:24.
De nakomelingen van Zerubbabel dragen hier niet dezelfde namen als in de geslachtslijst van Matthew 1:1 of Luke 3:1, maar deze werden ongetwijfeld uit de openbare registers afgeschreven, welke de priesters hielden van al de geslachten van Juda, inzonderheid van Davids geslacht.
De laatste persoon, die in dit hoofdstuk genoemd wordt, is Anani, van wie bisschop Patrick zegt dat de Targum er deze woorden aan toevoegt: Hij is de Koning Messias, die geopenbaard moet worden, en sommigen van de Joodse schrijvers geven er als reden voorop dat in Daniel 7:13 gezegd wordt: dat de mensenzoon kwam "im `anani", (met de wolken des hemels). Die reden is wel zeer ver gezocht, maar deze geleerde denkt dat er gebruik van gemaakt kan worden als een bewijs, dat hun hart altijd vervuld was van gedachten aan de Messias, en dat zij verwachtten dat niet lang na de dagen van Zerubbabel de bestemde tijd van Zijn komst daar zal zijn.
Verzen 10-24
1 Kronieken 3:10-24Daar David negentien zonen had, kunnen wij veronderstellen dat vele edele geslachten in Israël uit hen zijn voortgekomen, van wie wij nooit in de geschiedenis hebben kunnen lezen.
De Schrift geeft ons hier alleen een bericht van Salomo's nakomelingen, en in Luke 3:1 van die van Nathan. De overigen hadden de eer zonen van David te zijn, maar deze alleen hadden de eer om aan de Messias verwant te wezen.
Nathans zonen waren Zijn vaderen als mens de zonen van Salomo Zijn voorgangers als koning. Wij hebben hier:
1. De grote en beroemde namen, door welke de linie van David voortgaat tot aan de ballingschap, de koningen van Juda, in rechte lijn van opvolging, van wie wij de geschiedenis uitvoerig gehad hebben in de twee boeken van de Koningen, en wederom zullen hebben in het tweede boek van de Kronieken.
Zelden is een kroon in rechte lijn door zeventien opvolgingen van vader op zoon overgegaan zoals hier. Dit was de beloning van Davids Godsvrucht. Even voor de ballingschap was de lijnrechte opvolging afgebroken, en ging de kroon van de ene broeder over op de andere broeder, en van een neef op een oom, wat een voorteken was van de verduistering van de eer van dat huis.
2. De minder beroemde, en merendeels onbekende namen van hen, die na de gevangenschap het huis van David uitmaakten. De enige beroemde man uit dat huis, die wij bij hun terugkeer uit de ballingschap aantreffen, is Zerubbabel, elders de zoon van Sealthiël genoemd, maar hier blijkt hij zijn kleinzoon te zijn, 1 Chronicles 3:17, dat gebruikelijk is in de Schrift.
Belsazar wordt de zoon van Nebukadnezar genoemd, maar was zijn kleinzoon.
Sealthiël wordt gezegd de zoon te zijn van Jechonia, omdat hij door hem was geadopteerd, en omdat hij, naar sommigen denken, hem opvolgde in de waardigheid, waarin hij hersteld was door Evilmerodach, maar anders was Jechonia kinderloos aangeschreven, hij was een zegelring, die God van Zijn rechterhand afrukte, Jeremiah 22:24 , en in zijn plaats werd Zerubbabel gesteld, en daarom zegt God tot hem: "Ik zal u stellen als een zegelring", Haggai 2:24.
De nakomelingen van Zerubbabel dragen hier niet dezelfde namen als in de geslachtslijst van Matthew 1:1 of Luke 3:1, maar deze werden ongetwijfeld uit de openbare registers afgeschreven, welke de priesters hielden van al de geslachten van Juda, inzonderheid van Davids geslacht.
De laatste persoon, die in dit hoofdstuk genoemd wordt, is Anani, van wie bisschop Patrick zegt dat de Targum er deze woorden aan toevoegt: Hij is de Koning Messias, die geopenbaard moet worden, en sommigen van de Joodse schrijvers geven er als reden voorop dat in Daniel 7:13 gezegd wordt: dat de mensenzoon kwam "im `anani", (met de wolken des hemels). Die reden is wel zeer ver gezocht, maar deze geleerde denkt dat er gebruik van gemaakt kan worden als een bewijs, dat hun hart altijd vervuld was van gedachten aan de Messias, en dat zij verwachtten dat niet lang na de dagen van Zerubbabel de bestemde tijd van Zijn komst daar zal zijn.