Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Spreuken 9

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, SPREUKEN 9

Proverbs 9:1.

VRIENDELIJKE UITNODIGING DER WIJSHEID.

XV. Proverbs 9:1-Proverbs 9:18. In de 15de en laatste rede, na welke grote inleiding het eigenlijke Boek der Spreuken begint, moet nog eens, door alle vroegere uitnodigingen der hemelse wijsheid tot een geheel te verenigen, de onvermoeide menslievendheid dezer wijsheid, met welke zij de zielen zoekt en uitnodigt, krachtig worden voorgesteld, en daar tegenover de verleidende kunst der goddeloosheid. Even als in het vorige hoofdstuk, zo wordt ook in dit de goddelijke wijsheid, die haar welbehagen heeft in de kinderen der mensen, gepersonifieerd en stelt zich als de vrouw der zoekende liefde, scherp tegenover de dwaasheid, de vrouw der verleiding. Beide richten een maaltijd aan zowel van grote gelijkheid als van groot verschil, en nodigen daartoe de slechten d.i. de grote menigte van onbekeerden en kinderen der wereld uit, de eerste om hun leven en zaligheid, de andere, om hun de begeerte des vlezes en daarbij den dood te geven. Zo wordt de gehele rede, die aan de gelijkenissen des Heren Jezus van het grote avondmaal en van de bruiloft van den koningszoon ten grondslag ligt, van zelf in twee delen verdeeld: het gastmaal met de uitnodiging der wijsheid (Proverbs 9:1-Proverbs 9:12), en het gastmaal met de uitnodiging der dwaasheid. (Proverbs 9:13-Proverbs 9:18).

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, SPREUKEN 9

Proverbs 9:1.

VRIENDELIJKE UITNODIGING DER WIJSHEID.

XV. Proverbs 9:1-Proverbs 9:18. In de 15de en laatste rede, na welke grote inleiding het eigenlijke Boek der Spreuken begint, moet nog eens, door alle vroegere uitnodigingen der hemelse wijsheid tot een geheel te verenigen, de onvermoeide menslievendheid dezer wijsheid, met welke zij de zielen zoekt en uitnodigt, krachtig worden voorgesteld, en daar tegenover de verleidende kunst der goddeloosheid. Even als in het vorige hoofdstuk, zo wordt ook in dit de goddelijke wijsheid, die haar welbehagen heeft in de kinderen der mensen, gepersonifieerd en stelt zich als de vrouw der zoekende liefde, scherp tegenover de dwaasheid, de vrouw der verleiding. Beide richten een maaltijd aan zowel van grote gelijkheid als van groot verschil, en nodigen daartoe de slechten d.i. de grote menigte van onbekeerden en kinderen der wereld uit, de eerste om hun leven en zaligheid, de andere, om hun de begeerte des vlezes en daarbij den dood te geven. Zo wordt de gehele rede, die aan de gelijkenissen des Heren Jezus van het grote avondmaal en van de bruiloft van den koningszoon ten grondslag ligt, van zelf in twee delen verdeeld: het gastmaal met de uitnodiging der wijsheid (Proverbs 9:1-Proverbs 9:12), en het gastmaal met de uitnodiging der dwaasheid. (Proverbs 9:13-Proverbs 9:18).

Vers 1

1. De opperste, de hemelse Wijsheid, die zo even in Proverbs 8:1 gesproken heeft, (Proverbs 8:3 ), heeft haar huis, en wel een heilig, prachtig tempelgebouw, de onder het Oude Verbond reeds begonnene, in het Nieuwe schoon en heerlijk voltooide kerk (1 Timothy 3:15. Hebrews 3:6) gebouwd, om de waarheid van hare beloften te bewijzen; zij heeft daartoe hare zeven pilaren gehouwen.

Vooreerst moeten de zeven zuilen het huis der wijsheid als een heilig en prachtvol huis schilderen, want het zevental is ook hier een heilig, samengesteld uit het goddelijke getal drie en het getal der wereld vier, het getal van het verbond Gods met den mens (Genesis 35:26 ). Daar nu aan den Heiligen Geest, als welke het verbond tussen God en den mens herstelt, het zevental voornamelijk eigen is, en er van Zijne menigvuldige krachten en gaven zeven worden opgeteld (Isaiah 11:1. Openbaring :5; 5:6), zo ligt het ook hier voor de hand aan te nemen, dat het heilige tempelgebouw der goddelijke wijsheid als een zodanig moet worden voorgesteld, waarin de vermenigvuldigde gaven van den Geest Gods aanwezig zijn..

De heiligheid van het zevental hij Joden en Heidenen, bewust of onbewust uitgedrukt in zo vele dingen, vooral in de weekverdeling bij allen, heeft ene gemeenschappelijke bron; die bron is gene andere dan het ons bekende Bijbels verhaal der schepping in zes dagen met den zevenden dag als geheiligde rustdag. Dit verhaal heeft zich als allengs meer verdonkerde overlevering ook bij de heidense volken bewaard, juist en wel voornamelijk in dat heilige zevental. Bij de verspreiding des mensdoms en de verdeling der volkeren is deze overlevering medegenomen en heeft zich overal voortgeplant.

Ongetwijfeld worden hier door de zeven pilaren de zevenvuldige gaven des H. Geestes aangeduid. In Isaiah 11:1 wordt ons gezegd, dat op de vleesgeworden Wijsheid, op het vleesgeworden Woord de zevenvoudige gaven des H. Geestes zullen rusten. De zeven gaven worden evenzeer aangeduid door de zeven armen van den kandelaar in het Heilige.

Vers 1

1. De opperste, de hemelse Wijsheid, die zo even in Proverbs 8:1 gesproken heeft, (Proverbs 8:3 ), heeft haar huis, en wel een heilig, prachtig tempelgebouw, de onder het Oude Verbond reeds begonnene, in het Nieuwe schoon en heerlijk voltooide kerk (1 Timothy 3:15. Hebrews 3:6) gebouwd, om de waarheid van hare beloften te bewijzen; zij heeft daartoe hare zeven pilaren gehouwen.

Vooreerst moeten de zeven zuilen het huis der wijsheid als een heilig en prachtvol huis schilderen, want het zevental is ook hier een heilig, samengesteld uit het goddelijke getal drie en het getal der wereld vier, het getal van het verbond Gods met den mens (Genesis 35:26 ). Daar nu aan den Heiligen Geest, als welke het verbond tussen God en den mens herstelt, het zevental voornamelijk eigen is, en er van Zijne menigvuldige krachten en gaven zeven worden opgeteld (Isaiah 11:1. Openbaring :5; 5:6), zo ligt het ook hier voor de hand aan te nemen, dat het heilige tempelgebouw der goddelijke wijsheid als een zodanig moet worden voorgesteld, waarin de vermenigvuldigde gaven van den Geest Gods aanwezig zijn..

De heiligheid van het zevental hij Joden en Heidenen, bewust of onbewust uitgedrukt in zo vele dingen, vooral in de weekverdeling bij allen, heeft ene gemeenschappelijke bron; die bron is gene andere dan het ons bekende Bijbels verhaal der schepping in zes dagen met den zevenden dag als geheiligde rustdag. Dit verhaal heeft zich als allengs meer verdonkerde overlevering ook bij de heidense volken bewaard, juist en wel voornamelijk in dat heilige zevental. Bij de verspreiding des mensdoms en de verdeling der volkeren is deze overlevering medegenomen en heeft zich overal voortgeplant.

Ongetwijfeld worden hier door de zeven pilaren de zevenvuldige gaven des H. Geestes aangeduid. In Isaiah 11:1 wordt ons gezegd, dat op de vleesgeworden Wijsheid, op het vleesgeworden Woord de zevenvoudige gaven des H. Geestes zullen rusten. De zeven gaven worden evenzeer aangeduid door de zeven armen van den kandelaar in het Heilige.

Vers 2

2. Zij heeft haar slachtvee geslacht, zij heeft haren wijn gemengd, deels met water om de koelheid volgens de Oosterse wijze te bevorderen, deels met kostbare balsemen, om den reuk te strelen; ook heeft zij hare tafel toe gericht tot een groot gastmaal, tot een heiligen offermaaltijd (Matthew 22:4. Luke 14:16).

Het is de gelijkenis van de genodigden tot de bruiloft. Komt, want alle dingen zijn gereed: het offer is geslacht, de zonde is verzoend, de wijn des Heiligen Geestes staat ingeschonken, de zaligheid is verkregen. En daar alles is toebereid tot den maaltijd, wat blijft er nu anders voor ons over te doen, dan om er deel aan te nemen, dan om aan te zitten en te eten? O, komt dan gij allen, die bij den Heere te gast wilt gaan..

In de hete landen was het gebruikelijk den wijn met water te mengen, om zijne hitte te temperen; zo schikt Christus Zijn hemels onderwijs naar onze aardse vermogens.

In den geestelijken zin hebben wij door slachtvee en gemengden wijn te verstaan zulke goederen, bij welke onze zielen kunnen leven. Het slachtvee zal de algenoegzame gerechtigheid van Christus betekenen, door welke onze zielen ten eeuwigen leven gespijzigd worden. De gemengde wijn zal de versterkende en vertroostende genade van Christus verworven Geest aanduiden. De heilsgoederen, welke Christus verworven heeft, worden meermalen onder soortgelijke zinnebeelden voorgesteld (vgl. Jes 25:6). De toegerichte tafel wijst ons naar het Evangelie! door hetwelk de gerechtigheid van Christus en al het daardoor verworven heil voor den tijd en de eeuwigheid als het ware zielenvoedsel opening wordt tentoongesteld en aangeboden. Immers, wanneer een gastheer de tafel laat toerichten, betoont hij daardoor, dat hij alles ten nutte zijner gasten heeft laten gereed maken, en dat het hem aangenaam zal wezen, wanneer zij van den drank en van de spijzen gebruik maken. Evenzo verklaart ook de Heere Jezus door het evangelie, dat Hij die zalige goederen, bij welke de ziel eeuwig leven kan, voor zondaren heeft verworven, en dat Hem niets aangenamer is, dan dat zij daarvan vrij en gelovig gebruik maken..

Onder vlees en wijn hebben we te verstaan, de geestelijke goederen voor hart en ziele, welke de Wijsheid aan hare dienaren verschaft, die niet alleen het geestelijk leven onderhouden, maar ook, en dit ligt er in het bijzonder in, een waar en waarachtig levensgenot en vrolijkheid verschaffen.

Vers 2

2. Zij heeft haar slachtvee geslacht, zij heeft haren wijn gemengd, deels met water om de koelheid volgens de Oosterse wijze te bevorderen, deels met kostbare balsemen, om den reuk te strelen; ook heeft zij hare tafel toe gericht tot een groot gastmaal, tot een heiligen offermaaltijd (Matthew 22:4. Luke 14:16).

Het is de gelijkenis van de genodigden tot de bruiloft. Komt, want alle dingen zijn gereed: het offer is geslacht, de zonde is verzoend, de wijn des Heiligen Geestes staat ingeschonken, de zaligheid is verkregen. En daar alles is toebereid tot den maaltijd, wat blijft er nu anders voor ons over te doen, dan om er deel aan te nemen, dan om aan te zitten en te eten? O, komt dan gij allen, die bij den Heere te gast wilt gaan..

In de hete landen was het gebruikelijk den wijn met water te mengen, om zijne hitte te temperen; zo schikt Christus Zijn hemels onderwijs naar onze aardse vermogens.

In den geestelijken zin hebben wij door slachtvee en gemengden wijn te verstaan zulke goederen, bij welke onze zielen kunnen leven. Het slachtvee zal de algenoegzame gerechtigheid van Christus betekenen, door welke onze zielen ten eeuwigen leven gespijzigd worden. De gemengde wijn zal de versterkende en vertroostende genade van Christus verworven Geest aanduiden. De heilsgoederen, welke Christus verworven heeft, worden meermalen onder soortgelijke zinnebeelden voorgesteld (vgl. Jes 25:6). De toegerichte tafel wijst ons naar het Evangelie! door hetwelk de gerechtigheid van Christus en al het daardoor verworven heil voor den tijd en de eeuwigheid als het ware zielenvoedsel opening wordt tentoongesteld en aangeboden. Immers, wanneer een gastheer de tafel laat toerichten, betoont hij daardoor, dat hij alles ten nutte zijner gasten heeft laten gereed maken, en dat het hem aangenaam zal wezen, wanneer zij van den drank en van de spijzen gebruik maken. Evenzo verklaart ook de Heere Jezus door het evangelie, dat Hij die zalige goederen, bij welke de ziel eeuwig leven kan, voor zondaren heeft verworven, en dat Hem niets aangenamer is, dan dat zij daarvan vrij en gelovig gebruik maken..

Onder vlees en wijn hebben we te verstaan, de geestelijke goederen voor hart en ziele, welke de Wijsheid aan hare dienaren verschaft, die niet alleen het geestelijk leven onderhouden, maar ook, en dit ligt er in het bijzonder in, een waar en waarachtig levensgenot en vrolijkheid verschaffen.

Vers 3

3. Zij heeft hare dienstmaagden 1) (Esther 2:4 ), namelijk de profeten, apostelen, herders en leraars (Matthew 22:3,Matthew 22:4. Luke 14:17), uitgezonden, zij nodigt tot haar groot gastmaal op de a) tinnen van de hoogten op de hoogte punten der stad, zodat allen haar kunnen zien en hare stem kunnen horen.

a) Proverbs 8:2. 1) Dat de tot de Wijsheid nodigende personen vrouwelijk worden voorgesteld, behoort tot de schildering, om haar smaakvol door te voeren..

Dewijl de Eeuwige Wijsheid zich zelf hier voordoet onder de gedaante ener vrouw, zo past het best, dat ook de getuigen der waarheid meer onder hetzelfde geslacht worden aangehaald en verbeeld. En daarmee wordt ook des te beter gezien op de inwendige schoonheid van haar ambt en aangewezen dat zij zich op alle reinheid, ootmoed, kuisheid, zachtmoedigheid en vriendelijkheid hebben toe te leggen. Ook staat deze openlijke uitroeping der Wijsheid en hare bediening tegenover de listige overreding der vreemde en overspelige vrouw.

Vers 3

3. Zij heeft hare dienstmaagden 1) (Esther 2:4 ), namelijk de profeten, apostelen, herders en leraars (Matthew 22:3,Matthew 22:4. Luke 14:17), uitgezonden, zij nodigt tot haar groot gastmaal op de a) tinnen van de hoogten op de hoogte punten der stad, zodat allen haar kunnen zien en hare stem kunnen horen.

a) Proverbs 8:2. 1) Dat de tot de Wijsheid nodigende personen vrouwelijk worden voorgesteld, behoort tot de schildering, om haar smaakvol door te voeren..

Dewijl de Eeuwige Wijsheid zich zelf hier voordoet onder de gedaante ener vrouw, zo past het best, dat ook de getuigen der waarheid meer onder hetzelfde geslacht worden aangehaald en verbeeld. En daarmee wordt ook des te beter gezien op de inwendige schoonheid van haar ambt en aangewezen dat zij zich op alle reinheid, ootmoed, kuisheid, zachtmoedigheid en vriendelijkheid hebben toe te leggen. Ook staat deze openlijke uitroeping der Wijsheid en hare bediening tegenover de listige overreding der vreemde en overspelige vrouw.

Vers 4

4. Wie is slecht, onwetend? zo riep zij door den mond harer dienstmaagden tot de grote menigte van kinderen der wereld, die wel het goddelijk heil nodig hadden, maar nog niet deelachtig waren; Hij kere zich herwaarts van zijnen dwaalweg tot Hij! Tot den verstandeloze, die uit onverstand de goddelijke waarheid en tucht ontvliedt, zegt zij door hare uitgezondenen:

Het is zeer opmerkelijk, dat de uitnodiging van de wijsheid en van de dwaasheid (Proverbs 9:16) tot dezelfden, de eenvoudigen en verstandelozen, gericht wordt. Zij allen zijn bedoeld, die nog onbeslist, half in slaap zijn, die of uit onervarenheid zowel in de zoetheid der hemelse wijsheid en hare rijke zegeningen, als ook in de verderf aanbrengende lusten en zonden der wereld, of ook uit bekrompenheid van Geest en onverstand de wijsheid hebben vermeden. De uitnodiging wordt door de wijsheid en de dwaasheid beide tot hen gericht met dezelfde woorden aan het begin. Daarin ligt die waarheid, dat de wijsheid der wereld, die het verbond verbrak, voor hare valse leringen en goddeloze belangen meestal dezelfde woorden gebruikt als de kinderen Gods, maar zo, dat zij die vooraf van hun ware betekenis heeft beroofd en tot spreekwijzen of frasen gemaakt heeft, die het tegenovergestelde moeten betekenen van hetgeen zij eigenlijk en oorspronkelijk betekenen. Het is ene zeer bijzondere list van den satan, den vader der dartele wereldwijsheid, haren buit met dezelfde woorden te lokken, waarmee de hemelse wijsheid tot zich nodigt. Ook dit merkt men op, dat de wijsheid niet, gelijk de afhoererende dwaasheid, zelf naar buiten loopt, om hare volgelingen van de straat bij elkaar te brengen; het is overeenkomstig aan hare majesteit, dat zij zich laat opzoeken in haar paleis; maar hare dienaren, de Zions-wachters stelt zij op de tinnen en de hoogten, om te prediken het aangename jaar des Heren. En wanneer hare woorden ook worden nagebootst door de wijsheid van de straat, zo blijkt het hemelsbrede onderscheid toch zeer spoedig uit beider woorden..

Vers 4

4. Wie is slecht, onwetend? zo riep zij door den mond harer dienstmaagden tot de grote menigte van kinderen der wereld, die wel het goddelijk heil nodig hadden, maar nog niet deelachtig waren; Hij kere zich herwaarts van zijnen dwaalweg tot Hij! Tot den verstandeloze, die uit onverstand de goddelijke waarheid en tucht ontvliedt, zegt zij door hare uitgezondenen:

Het is zeer opmerkelijk, dat de uitnodiging van de wijsheid en van de dwaasheid (Proverbs 9:16) tot dezelfden, de eenvoudigen en verstandelozen, gericht wordt. Zij allen zijn bedoeld, die nog onbeslist, half in slaap zijn, die of uit onervarenheid zowel in de zoetheid der hemelse wijsheid en hare rijke zegeningen, als ook in de verderf aanbrengende lusten en zonden der wereld, of ook uit bekrompenheid van Geest en onverstand de wijsheid hebben vermeden. De uitnodiging wordt door de wijsheid en de dwaasheid beide tot hen gericht met dezelfde woorden aan het begin. Daarin ligt die waarheid, dat de wijsheid der wereld, die het verbond verbrak, voor hare valse leringen en goddeloze belangen meestal dezelfde woorden gebruikt als de kinderen Gods, maar zo, dat zij die vooraf van hun ware betekenis heeft beroofd en tot spreekwijzen of frasen gemaakt heeft, die het tegenovergestelde moeten betekenen van hetgeen zij eigenlijk en oorspronkelijk betekenen. Het is ene zeer bijzondere list van den satan, den vader der dartele wereldwijsheid, haren buit met dezelfde woorden te lokken, waarmee de hemelse wijsheid tot zich nodigt. Ook dit merkt men op, dat de wijsheid niet, gelijk de afhoererende dwaasheid, zelf naar buiten loopt, om hare volgelingen van de straat bij elkaar te brengen; het is overeenkomstig aan hare majesteit, dat zij zich laat opzoeken in haar paleis; maar hare dienaren, de Zions-wachters stelt zij op de tinnen en de hoogten, om te prediken het aangename jaar des Heren. En wanneer hare woorden ook worden nagebootst door de wijsheid van de straat, zo blijkt het hemelsbrede onderscheid toch zeer spoedig uit beider woorden..

Vers 5

5. Komt, alle dingen zijn gereed, eet van mijn brood, en drink van den wijn, dien ik gemengd heb, en waardoor ik uwe zielen verkwikken en met vreugde vervullen wil.

De voorwerpen van het gastmaal der wijsheid zijn vlees, brood en wijn, dat alles tot een rijken maaltijd behoort. De hemelse gaven, welke de Wijsheid daaronder bedoelt, heeft zij reeds meermalen (bijv. Proverbs 8:12-Proverbs 8:21) genoemd. Alle hare gaven zijn in het Evangelie van Christus verenigd. Men kan daarom in die drie voorwerpen van den maaltijd de verzoenende (vooral daar offervlees bedoeld is), de verheugende en voedende kracht van het Evangelie zien, en zeker is het niet toevallig, dat de Heere voor Zijn heilig Sacrament, waarin Hij Zich zelven en al de schatten der wijsheid mededeelt, eveneens brood en wijn gekozen heeft..

Vers 5

5. Komt, alle dingen zijn gereed, eet van mijn brood, en drink van den wijn, dien ik gemengd heb, en waardoor ik uwe zielen verkwikken en met vreugde vervullen wil.

De voorwerpen van het gastmaal der wijsheid zijn vlees, brood en wijn, dat alles tot een rijken maaltijd behoort. De hemelse gaven, welke de Wijsheid daaronder bedoelt, heeft zij reeds meermalen (bijv. Proverbs 8:12-Proverbs 8:21) genoemd. Alle hare gaven zijn in het Evangelie van Christus verenigd. Men kan daarom in die drie voorwerpen van den maaltijd de verzoenende (vooral daar offervlees bedoeld is), de verheugende en voedende kracht van het Evangelie zien, en zeker is het niet toevallig, dat de Heere voor Zijn heilig Sacrament, waarin Hij Zich zelven en al de schatten der wijsheid mededeelt, eveneens brood en wijn gekozen heeft..

Vers 6

6. Verlaat de slechtigheden, scheidt u af van het gezelschap der goddelozen, en leeft, door mijne gemeenschap zult gij het ware leven hebben, op aarde gelukkig en in de eeuwigheid zalig zijn; en treedt van nu aan in den weg des hemelsen verstands, dat ik u geef.

Vers 6

6. Verlaat de slechtigheden, scheidt u af van het gezelschap der goddelozen, en leeft, door mijne gemeenschap zult gij het ware leven hebben, op aarde gelukkig en in de eeuwigheid zalig zijn; en treedt van nu aan in den weg des hemelsen verstands, dat ik u geef.

Vers 7

7. U, de zondaars, de verstandelozen nodig ik slechts, maar met de verstokte spotters en de roekelozen (Proverbs 1:22 ), wil ik niets te doen hebben, want wie den spotter den vrijgeest tuchtigt, en met de tucht en de bestraffing moet ik toch altijd om der zonden wil mijne onderwijzing beginnen, behaalt zich schande, hij zal ondervinden, dat die onbekeerlijke verbitterd en toornig wordt, en die den goddeloze, den mens, die reeds geheel door de goddeloze dwaasheid der wereld is gewonnen, met de wet van God bestraft, wordt zeker door hem gehaat en vervolgd en belasterd, en verkrijgt alzo zijne schandvlek. (Matthew 7:6).

Gij mijne dienstmaagden, wil de opperste Wijsheid zeggen, zult ook weerbarstige mensen ontmoeten, die met uwe uitnodiging den spot zullen drijven en hoe meer gij hen bestraft, des te erger zullen zij worden. Alle pogingen zijn te vergeefs bij zulke hardnekkige spotters..

Proverbs 9:7, Proverbs 9:8 moeten in verband met Proverbs 9:6 beschouwd worden. De Wijsheid zegt hier dat "de dienstmaagden" (Proverbs 9:3) zich keren moeten tot de onverstandigen en verstandelozen en niet tot de spotters, de vrijgeesten en de goddelozen, die zich aan de zonde verkocht hebben, met God en Zijn dienst spotten. Wij hebben hier ook hetzelfde wat de Heere zegt: Geeft het heilige den honden niet en werpt uwe parelen niet voor de zwijnen. (Matthew 7:6).

Vers 7

7. U, de zondaars, de verstandelozen nodig ik slechts, maar met de verstokte spotters en de roekelozen (Proverbs 1:22 ), wil ik niets te doen hebben, want wie den spotter den vrijgeest tuchtigt, en met de tucht en de bestraffing moet ik toch altijd om der zonden wil mijne onderwijzing beginnen, behaalt zich schande, hij zal ondervinden, dat die onbekeerlijke verbitterd en toornig wordt, en die den goddeloze, den mens, die reeds geheel door de goddeloze dwaasheid der wereld is gewonnen, met de wet van God bestraft, wordt zeker door hem gehaat en vervolgd en belasterd, en verkrijgt alzo zijne schandvlek. (Matthew 7:6).

Gij mijne dienstmaagden, wil de opperste Wijsheid zeggen, zult ook weerbarstige mensen ontmoeten, die met uwe uitnodiging den spot zullen drijven en hoe meer gij hen bestraft, des te erger zullen zij worden. Alle pogingen zijn te vergeefs bij zulke hardnekkige spotters..

Proverbs 9:7, Proverbs 9:8 moeten in verband met Proverbs 9:6 beschouwd worden. De Wijsheid zegt hier dat "de dienstmaagden" (Proverbs 9:3) zich keren moeten tot de onverstandigen en verstandelozen en niet tot de spotters, de vrijgeesten en de goddelozen, die zich aan de zonde verkocht hebben, met God en Zijn dienst spotten. Wij hebben hier ook hetzelfde wat de Heere zegt: Geeft het heilige den honden niet en werpt uwe parelen niet voor de zwijnen. (Matthew 7:6).

Vers 8

8. Daarom a) bestraf den spotter niet, menende, dat gij hem zult winnen, opdat hij u niet hate, en gij alzo slechts vervolging van zijne zijde verwekt en hem nog verhardt. Werp uwe paarlen niet voor de zwijnen; bestraf daarentegen den wijze, wanneer hij uit zwakheid struikelt, en hij zal u daarom des te meer liefhebben.

a) Matthew 7:6.

Vers 8

8. Daarom a) bestraf den spotter niet, menende, dat gij hem zult winnen, opdat hij u niet hate, en gij alzo slechts vervolging van zijne zijde verwekt en hem nog verhardt. Werp uwe paarlen niet voor de zwijnen; bestraf daarentegen den wijze, wanneer hij uit zwakheid struikelt, en hij zal u daarom des te meer liefhebben.

a) Matthew 7:6.

Vers 9

9. Leer den wijze, geef hem nader onderricht, zo zal hij nog wijzer worden 1), want die ootmoedig en nederig genoeg is om onderwijs te willen ontvangen, is werkelijk wijs en zal vorderingen maken op zijnen weg; onderwijs den rechtvaardige, den door God begenadigde, die den rechten weg bewandelt,zo zal hij in de hemelse leer toenemen 2) (Proverbs 1:5).

1) Een wijs man zal het in zijne vrienden als een getrouwe daad aanmerken dat zij openhartig hem zijne vlekken, en vriendelijk en bescheiden zijne gebreken durven voor ogen stellen bij gepaste gelegenheden en met de vereiste voorbijhoedsels. En het is zo wel een groot voorbeeld van wijsheid ene broederlijke bestraffing wel op te nemen, als dezelve behoorlijk te verrichten.. 2) De ware wijze wordt hier ook als een ware ootmoedige voorgesteld, die wars van allen eigenwilligen godsdienst en zelfgenoegzaamheid, wars van alle tevreden zijn met eigen wijsheid, in de wijsheid Gods het hoogste ziet, en van die wijsheid alleen en alles leren wil.

Vers 9

9. Leer den wijze, geef hem nader onderricht, zo zal hij nog wijzer worden 1), want die ootmoedig en nederig genoeg is om onderwijs te willen ontvangen, is werkelijk wijs en zal vorderingen maken op zijnen weg; onderwijs den rechtvaardige, den door God begenadigde, die den rechten weg bewandelt,zo zal hij in de hemelse leer toenemen 2) (Proverbs 1:5).

1) Een wijs man zal het in zijne vrienden als een getrouwe daad aanmerken dat zij openhartig hem zijne vlekken, en vriendelijk en bescheiden zijne gebreken durven voor ogen stellen bij gepaste gelegenheden en met de vereiste voorbijhoedsels. En het is zo wel een groot voorbeeld van wijsheid ene broederlijke bestraffing wel op te nemen, als dezelve behoorlijk te verrichten.. 2) De ware wijze wordt hier ook als een ware ootmoedige voorgesteld, die wars van allen eigenwilligen godsdienst en zelfgenoegzaamheid, wars van alle tevreden zijn met eigen wijsheid, in de wijsheid Gods het hoogste ziet, en van die wijsheid alleen en alles leren wil.

Vers 10

10. Enige vrees voor de zonde en verlangen naar de waarheid moet in het harte zijn, wanneer mijne prediking zal worden aangenomen, want a) de vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid 1), daar zij de zonde erkent en de straf aanneemt (Proverbs 1:7; Proverbs 8:13. Job 28:28), en de wetenschap der heiligen 2) is waarlijk verstand.

a) Psalms 111:10.

1) Derhalve is de wetenschap der ongelovigen onverstand. De goddelijke Wijsheid troost hare getuigen, door hun te voorspellen wat het lot hunner getuigenis zal zijn; zij moeten er zich op voorbereiden, dat zij zich den haat der onheiligen en spotters op den hals zullen halen; nochtans zal hun prediking niet te vergeefs zijn; want allen, die uit de waarheid zijn, zullen hun stemmen horen en zullen er zich door laten vertroosten en leiden. Voorts, waar eenmaal de bekering heeft plaats gehad, daar is de dagelijkse vernieuwing onmisbaar; en wie eenmaal het woord Gods gelovig heeft aangenomen, die neemt het altijd weer op nieuw aan met geloof..

2) Of en beter: de erkentenis van den Allerheiligste is verstand. Want wel kan het woord ook heiligen betekenen, maar hier gelijk op andere plaatsen wordt het van den Heere gebruikt als van den Allerheiligste. In het eerste lid hebben we dan de vreze des Heren, in het tweede de wetenschap of erkentenis van den Allerheiligste. Het is daarom dan ook dat in Proverbs 9:11 volgt dat door Haar, door de Wijsheid, en de wetenschap Gods, er zal zijn vermenigvuldiging van, een toedoen tot de jaren des levens.

Vers 10

10. Enige vrees voor de zonde en verlangen naar de waarheid moet in het harte zijn, wanneer mijne prediking zal worden aangenomen, want a) de vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid 1), daar zij de zonde erkent en de straf aanneemt (Proverbs 1:7; Proverbs 8:13. Job 28:28), en de wetenschap der heiligen 2) is waarlijk verstand.

a) Psalms 111:10.

1) Derhalve is de wetenschap der ongelovigen onverstand. De goddelijke Wijsheid troost hare getuigen, door hun te voorspellen wat het lot hunner getuigenis zal zijn; zij moeten er zich op voorbereiden, dat zij zich den haat der onheiligen en spotters op den hals zullen halen; nochtans zal hun prediking niet te vergeefs zijn; want allen, die uit de waarheid zijn, zullen hun stemmen horen en zullen er zich door laten vertroosten en leiden. Voorts, waar eenmaal de bekering heeft plaats gehad, daar is de dagelijkse vernieuwing onmisbaar; en wie eenmaal het woord Gods gelovig heeft aangenomen, die neemt het altijd weer op nieuw aan met geloof..

2) Of en beter: de erkentenis van den Allerheiligste is verstand. Want wel kan het woord ook heiligen betekenen, maar hier gelijk op andere plaatsen wordt het van den Heere gebruikt als van den Allerheiligste. In het eerste lid hebben we dan de vreze des Heren, in het tweede de wetenschap of erkentenis van den Allerheiligste. Het is daarom dan ook dat in Proverbs 9:11 volgt dat door Haar, door de Wijsheid, en de wetenschap Gods, er zal zijn vermenigvuldiging van, een toedoen tot de jaren des levens.

Vers 11

11. Wie echter naar mijne roepstem hoort en mijne tucht aanneemt, die zal de volheid mijner zegeningen, van welke ik reeds zo dikwijls gesproken heb, en die ik daarom slechts even wil noemen, van mij ontvangen. Want door mij zullen vele gaven worden geschonken, onder andere zullen a) uwe dagen vermenigvuldigen (Amos 5:12 ), en de jaren des levens zullen u eens ontelbaar vele toegedaan worden (Proverbs 2:21; Proverbs 3:2 ).

a) Proverbs 10:27.

Vers 11

11. Wie echter naar mijne roepstem hoort en mijne tucht aanneemt, die zal de volheid mijner zegeningen, van welke ik reeds zo dikwijls gesproken heb, en die ik daarom slechts even wil noemen, van mij ontvangen. Want door mij zullen vele gaven worden geschonken, onder andere zullen a) uwe dagen vermenigvuldigen (Amos 5:12 ), en de jaren des levens zullen u eens ontelbaar vele toegedaan worden (Proverbs 2:21; Proverbs 3:2 ).

a) Proverbs 10:27.

Vers 12

12. Toch dring ik aan niemand mijne goederen op, en dwing ik niemand de wijsheid aan te nemen. Indien gij wijs zijt, gij zijt wijs voor uzelven, het is tot uw eigen welzijn; en zijt of blijft gij een spotter, een vrijgeest, die mij en mijne jongeren haat en het verderf tegemoet gaat, gij zult het noodzakelijke loon des eeuwigen doods alleen dragen (Job. 22:2; 6,7. Galatians 6:5).

Enkel woorden Gods zijn het, die den inhoud uitmaken van de uitnodiging der hemelse wijsheid, woorden die ten dele letterlijk met de lieflijke roepstemmen van zegen en liefde overeenstemmen, waarmee de Zoon des mensen eens de zondaars tot bekering riep (vgl. bijv. Proverbs 9:5 met John 6:35; Proverbs 9:7, Proverbs 9:8 met Matthew 7:6; Proverbs 9:9 met Matthew 13:12; Proverbs 9:6,Proverbs 9:11, Proverbs 9:12 met Matthew 11:28-Matthew 11:20).

Vers 12

12. Toch dring ik aan niemand mijne goederen op, en dwing ik niemand de wijsheid aan te nemen. Indien gij wijs zijt, gij zijt wijs voor uzelven, het is tot uw eigen welzijn; en zijt of blijft gij een spotter, een vrijgeest, die mij en mijne jongeren haat en het verderf tegemoet gaat, gij zult het noodzakelijke loon des eeuwigen doods alleen dragen (Job. 22:2; 6,7. Galatians 6:5).

Enkel woorden Gods zijn het, die den inhoud uitmaken van de uitnodiging der hemelse wijsheid, woorden die ten dele letterlijk met de lieflijke roepstemmen van zegen en liefde overeenstemmen, waarmee de Zoon des mensen eens de zondaars tot bekering riep (vgl. bijv. Proverbs 9:5 met John 6:35; Proverbs 9:7, Proverbs 9:8 met Matthew 7:6; Proverbs 9:9 met Matthew 13:12; Proverbs 9:6,Proverbs 9:11, Proverbs 9:12 met Matthew 11:28-Matthew 11:20).

Vers 13

13. Daarentegen ene zotte vrouw of, vrouw dwaasheid is woelachtig, zij is de slechtigheid zelf, en weet niet met al, noch, wie God de Heere is, noch ook hoe een mens tot Hem in betrekking staat en tot Hem kan komen.

De dwaasheid of goddeloosheid, het tegendeel der hemelse wijsheid, wordt hier met duidelijke heen wijzing naar de in Proverbs 7:1 geschilderde echtbreekster eveneens als ene vrouw gepersonifieerd, in welke tegelijk alle krachten der goddeloosheid en alle pogingen der verkeerdheid verenigd zijn. Gelijk nu meermalen in de heilige Schrift de afval van God als echtbreuk wordt voorgesteld (Hosea 1:2 ), zo wordt hier deze vrouw van volmaakte boosheid ook als ene onrustig heen en weer lopende, als ene steeds op buit loerende, met vleitaal verleidende echtbreekster geschilderd. Jakobus noemt haar Proverbs 3:15 de wijsheid, die van beneden is, die aards, menselijk, duivels is. Deze wijsheid der wereld toch leidt den mens, nadat zij hem omtrent de wijsheid der Goddelijke openbaring onverschillig, of zelfs vijandig gestemd heeft, en tot de dwalingen en valse leerstellingen, de wijsheid van het heidendom teruggeleid heeft, tot het genot der zinnen en de vreugde des vlezes, om hem vervolgens in den eeuwigen dood te storten (vgl. het diepzinnige verhaal van Faust). Zij beroemt zich op grote wetenschap, maakt zelfs aanspraak daarop, dat zij alleen de wetenschap bezit, maar inderdaad weet zij niets; al haar weten is dwaasheid, omdat het niet tot de bron van alle ware kennis leidt, maar zich met alle macht daarvan verwijdert. Wat zij echter aan waarheid bevat, dat heeft zij, hoewel zij beweert die uit zich zelve te hebben geput, aan de hemelse wijsheid ontvreemd. Ja, deze wijsheid maakt eindelijk den mens ook dom in de beoordeling van wereldse zaken..

Vers 13

13. Daarentegen ene zotte vrouw of, vrouw dwaasheid is woelachtig, zij is de slechtigheid zelf, en weet niet met al, noch, wie God de Heere is, noch ook hoe een mens tot Hem in betrekking staat en tot Hem kan komen.

De dwaasheid of goddeloosheid, het tegendeel der hemelse wijsheid, wordt hier met duidelijke heen wijzing naar de in Proverbs 7:1 geschilderde echtbreekster eveneens als ene vrouw gepersonifieerd, in welke tegelijk alle krachten der goddeloosheid en alle pogingen der verkeerdheid verenigd zijn. Gelijk nu meermalen in de heilige Schrift de afval van God als echtbreuk wordt voorgesteld (Hosea 1:2 ), zo wordt hier deze vrouw van volmaakte boosheid ook als ene onrustig heen en weer lopende, als ene steeds op buit loerende, met vleitaal verleidende echtbreekster geschilderd. Jakobus noemt haar Proverbs 3:15 de wijsheid, die van beneden is, die aards, menselijk, duivels is. Deze wijsheid der wereld toch leidt den mens, nadat zij hem omtrent de wijsheid der Goddelijke openbaring onverschillig, of zelfs vijandig gestemd heeft, en tot de dwalingen en valse leerstellingen, de wijsheid van het heidendom teruggeleid heeft, tot het genot der zinnen en de vreugde des vlezes, om hem vervolgens in den eeuwigen dood te storten (vgl. het diepzinnige verhaal van Faust). Zij beroemt zich op grote wetenschap, maakt zelfs aanspraak daarop, dat zij alleen de wetenschap bezit, maar inderdaad weet zij niets; al haar weten is dwaasheid, omdat het niet tot de bron van alle ware kennis leidt, maar zich met alle macht daarvan verwijdert. Wat zij echter aan waarheid bevat, dat heeft zij, hoewel zij beweert die uit zich zelve te hebben geput, aan de hemelse wijsheid ontvreemd. Ja, deze wijsheid maakt eindelijk den mens ook dom in de beoordeling van wereldse zaken..

Vers 14

14. En zij zit niet als de hemelse wijsheid in haar paleis, het aan hare dienaressen overlatende, om de gasten naar binnen te nodigen; maar als ene ontuchtige vrouw aan de deur van haar huis, zelf loerende of zij iemand der voorbijgangers zou kunnen vangen, en dan weer onrustig heen en weer lopende op enen stoel, dien zij buiten de stad in de vrije lucht heeft geplaatst, op de hoge plaatsen der stad, waar zij door zo velen mogelijk in haar opvallend en uitlokkend hoerenversiersel (Proverbs 7:10) gezien wordt, en hare schaamteloze en listige verleidingen kunnen gehoord worden.

Vers 14

14. En zij zit niet als de hemelse wijsheid in haar paleis, het aan hare dienaressen overlatende, om de gasten naar binnen te nodigen; maar als ene ontuchtige vrouw aan de deur van haar huis, zelf loerende of zij iemand der voorbijgangers zou kunnen vangen, en dan weer onrustig heen en weer lopende op enen stoel, dien zij buiten de stad in de vrije lucht heeft geplaatst, op de hoge plaatsen der stad, waar zij door zo velen mogelijk in haar opvallend en uitlokkend hoerenversiersel (Proverbs 7:10) gezien wordt, en hare schaamteloze en listige verleidingen kunnen gehoord worden.

Vers 15

15. Zij zit daar om te roepen degenen, die gedachteloos op den weg voorbijgaan, die hun paden recht maken, die rondlopen, zonder er aan te denken, zich tot de kromme wegen der boeleerster te willen begeven. Zij zit daar, zeggende:

Op alle plaatsen, waar de dwaasheid haren zetel vestigt, verschijnen ook de dienaressen der hemelse wijsheid, om jongeren te zoeken. Daardoor moet worden aangetoond, dat beide, de wijsheid van Boven en de slimheid der boeleerster overal gevonden worden, dat hare stemmen zelfs dikwijls in de wereld zich vermengen, waardoor het gevaar der zielen des te groter wordt. Onder degenen, "die op den weg voorbijgaan," zijn de eenvoudigen bedoeld, de nog onbesliste zielen, die noch in de deugd noch in de zonde tot heden sterk zijn, maar nog voor beide kunnen gewonnen worden, zij, die ledig op de markt des levens staan en zelfs wel denken, dat niemand tot de elfde ure toe hen heeft gehuurd, maar plotseling uit hun ijdele dromen ontwaken, zonder tegenstreven het roepen der eeuwige wijsheid volgen en tot den wijnberg des Heren gaan..

Vers 15

15. Zij zit daar om te roepen degenen, die gedachteloos op den weg voorbijgaan, die hun paden recht maken, die rondlopen, zonder er aan te denken, zich tot de kromme wegen der boeleerster te willen begeven. Zij zit daar, zeggende:

Op alle plaatsen, waar de dwaasheid haren zetel vestigt, verschijnen ook de dienaressen der hemelse wijsheid, om jongeren te zoeken. Daardoor moet worden aangetoond, dat beide, de wijsheid van Boven en de slimheid der boeleerster overal gevonden worden, dat hare stemmen zelfs dikwijls in de wereld zich vermengen, waardoor het gevaar der zielen des te groter wordt. Onder degenen, "die op den weg voorbijgaan," zijn de eenvoudigen bedoeld, de nog onbesliste zielen, die noch in de deugd noch in de zonde tot heden sterk zijn, maar nog voor beide kunnen gewonnen worden, zij, die ledig op de markt des levens staan en zelfs wel denken, dat niemand tot de elfde ure toe hen heeft gehuurd, maar plotseling uit hun ijdele dromen ontwaken, zonder tegenstreven het roepen der eeuwige wijsheid volgen en tot den wijnberg des Heren gaan..

Vers 16

16. Wie is slecht, onwetend, onnozel? hij kere zich herwaarts, om van mij te leren hoe men het leven recht kan genieten, en tot den verstandeloze, die haar reeds meer is toegedaan, zegt zij:

Vers 16

16. Wie is slecht, onwetend, onnozel? hij kere zich herwaarts, om van mij te leren hoe men het leven recht kan genieten, en tot den verstandeloze, die haar reeds meer is toegedaan, zegt zij:

Vers 17

17. De gestolen wateren zijn zoet, verboden geneugten, steelswijze genoten, zijn het aangenaamst, en het verborgen door onrecht verkregen brood is lieflijk, smaakt des te beter.

Onverschrokken stelt de wijsheid der zonde openlijk den bekenden zin: Nitimur in vetitum, semper cupimusque negata, als ene prijzenswaardige grondstelling, waarnaar men leven moet, even als de slang, hare moeder, tot Eva zei: "Gijlieden zult den dood niet sterven; maar God weet, dat, ten dage als gij daarvan eet, zo zullen uwe ogen geopend worden, en gij zult als God wezen, kennende het goed en het kwaad." Evenzo proclameerde Schiller (in zijne filosofische geschriften), dat de val de eerste trap was tot ware ontwikkeling, tot het hoger weten, en daarom noodzakelijk was geweest. De hedendaagse filosofie stelt desgelijks het twijfelen aan alle positieve waarheid als het begin der ware wetenschap.

Zelfs water wordt voor den zinnelijken mens zoeter dan wijn, wanneer hij het tegen een verbod in kan drinken! Dit ligt in den aard der duisternis van den gevallen mens, wiens hart de satan meesterlijk kent. Wat wij zouden wegwerpen, wanneer wij genoodzaakt werden het te genieten, dat jagen wij na, wanneer het verboden is, en spannen er alle krachten van lichaam en ziel toe in, en wagen er alle goederen aan. Dit wordt nergens zo sterk opgemerkt als bij de zonde der wellust en bij voorwerpen van weetgierigheid..

Dat de wijsheid (9:5), wijn en brood biedt, de dwaasheid water en brood, heeft daarin zijn grond, dat het bijzondere zingenot, waartoe laatstgenoemde nodigt van geslachtelijken aard is. Want water drinken uit eigen of vreemde bron is (Proverbs 3:15) symbool van echtelijke of buitenechtelijke, in het bijzonder van overspelige bevrediging van de geslachtsdrift..

Vers 17

17. De gestolen wateren zijn zoet, verboden geneugten, steelswijze genoten, zijn het aangenaamst, en het verborgen door onrecht verkregen brood is lieflijk, smaakt des te beter.

Onverschrokken stelt de wijsheid der zonde openlijk den bekenden zin: Nitimur in vetitum, semper cupimusque negata, als ene prijzenswaardige grondstelling, waarnaar men leven moet, even als de slang, hare moeder, tot Eva zei: "Gijlieden zult den dood niet sterven; maar God weet, dat, ten dage als gij daarvan eet, zo zullen uwe ogen geopend worden, en gij zult als God wezen, kennende het goed en het kwaad." Evenzo proclameerde Schiller (in zijne filosofische geschriften), dat de val de eerste trap was tot ware ontwikkeling, tot het hoger weten, en daarom noodzakelijk was geweest. De hedendaagse filosofie stelt desgelijks het twijfelen aan alle positieve waarheid als het begin der ware wetenschap.

Zelfs water wordt voor den zinnelijken mens zoeter dan wijn, wanneer hij het tegen een verbod in kan drinken! Dit ligt in den aard der duisternis van den gevallen mens, wiens hart de satan meesterlijk kent. Wat wij zouden wegwerpen, wanneer wij genoodzaakt werden het te genieten, dat jagen wij na, wanneer het verboden is, en spannen er alle krachten van lichaam en ziel toe in, en wagen er alle goederen aan. Dit wordt nergens zo sterk opgemerkt als bij de zonde der wellust en bij voorwerpen van weetgierigheid..

Dat de wijsheid (9:5), wijn en brood biedt, de dwaasheid water en brood, heeft daarin zijn grond, dat het bijzondere zingenot, waartoe laatstgenoemde nodigt van geslachtelijken aard is. Want water drinken uit eigen of vreemde bron is (Proverbs 3:15) symbool van echtelijke of buitenechtelijke, in het bijzonder van overspelige bevrediging van de geslachtsdrift..

Vers 18

18. Maar hij, de arme onnozele, die hare bedrieglijke woorden aanhoort, hare uitnodiging opvolgt en in haar huis ingaat, weet niet, dat aldaar doden zijn, die deze verschrikking van den eeuwigen dood tegemoet gaan, en reeds bij levenden lijve bewoners van de onderwereld, doden zijn (Matthew 8:22. Ephesians 2:1).Hare genoden zijn wel in haar huis bij den maaltijd van verboden genot schijnbaar gelukkig, maar in haar huis zijn zij in de diepten der hel, want haar huis is een helse afgrond en leidt daarheen (Proverbs 2:18; Proverbs 7:27).

Dit Vers staat lijnrecht tegenover Proverbs 9:11. De ware wijsheid schenkt aan hare volgelingen een lang, ja eeuwig leven, al het tijdelijk, geestelijk en eeuwig welzijn; maar het genot, de verkwikking, de vreugde, die de dwaasheid belooft, is niet alleen niets reëels en wezenlijks, maar zij is van korten duur en veroorzaakt ten laatste ook aan hare slaven een einde met schrik. Is de verleiding van satan en van zijne werktuigen zo groot, dan is het te meer nodig de geesten te beproeven of zij uit God zijn en God te bidden, dat Hij ons op den rechten weg leide.

Hoe trouwer iemand de wereld dient, hoe meer hij zich door zijn verdorven verstand laat leiden en aan de betoverende stemmen der verleiding gehoor geeft; hoe meer hij op de valse hoer verlieft, des te dieper zal hij in de onderste diepten der hel wegzinken. Wie zou de hel verkiezen boven den hemel! Wie zou tot den dood gaan, die tot het leven kan komen!

Zo wordt met ene ernstige waarschuwing, die wel lichaam en ziel kan doen beven, tegenover de zoetklinkende Sirenenstem der verleiding (Proverbs 9:17) de grote inleiding van ons Boek gesloten; deze had ten doel zowel de heerlijkheid en den zegen der hemelse wijsheid aan te prijzen als voor de verleidende kunst der valse wijsheid te waarschuwen. Dit doel streeft deze afdeling ernstig na, daar niets onbeproefd wordt gelaten om de wijsheid zo ernstig als mogelijk aan te bevelen. Terwijl de goederen der wijsheid als een loon voor degene, die met zijn gehele hart naar haar streeft, herhaaldelijk met de schoonste kleuren wordt geschilderd, verschijnt van de andere zijde even zo dikwijls de dwaasheid met hare voorbijgaande misleiding en hare voortdurende ellende waarschuwend en afschrikkend. Terwijl de wijsheid naar hare eisen en grondstellingen, hare werken en vruchten, van de meest verschillende zijden wordt voorgesteld gelijk zij onder de mensen moet zijn, verheft zich de rede ook tot hare juiste opvatting van de Goddelijke zijde volgens hare eeuwigheid en alles omvattende macht. Zij nodigt, alzo den samenhang tussen menselijke en goddelijke wijsheid aantonende, door het dringen tot de menselijke ook tot deelneming aan de Goddelijke wet. Terwijl eindelijk daardoor de rede ene eigenaardige hoogte en plechtigen toon aanneemt, verkrijgt zij steeds weer door hartelijke toespraak en vermaning ene aanlokkelijke bekoorlijkheid, terwijl het geheel als door een welwillenden vader tot zijnen zoon gericht is. Zo rolt de stroom der liefdevolle lessen rustig voort, terwijl hij somwijlen na enig oponthoud des te sterker weer aanvangt..

Het huis der ontucht, en dit wil de Spreuken-dichter zeggen, voert niet slechts tot de hel, maar is de hel zelf. Die daarin vertoeven zijn wandelende lijken en voorwerpen van Gods vloek en toorn.

Vers 18

18. Maar hij, de arme onnozele, die hare bedrieglijke woorden aanhoort, hare uitnodiging opvolgt en in haar huis ingaat, weet niet, dat aldaar doden zijn, die deze verschrikking van den eeuwigen dood tegemoet gaan, en reeds bij levenden lijve bewoners van de onderwereld, doden zijn (Matthew 8:22. Ephesians 2:1).Hare genoden zijn wel in haar huis bij den maaltijd van verboden genot schijnbaar gelukkig, maar in haar huis zijn zij in de diepten der hel, want haar huis is een helse afgrond en leidt daarheen (Proverbs 2:18; Proverbs 7:27).

Dit Vers staat lijnrecht tegenover Proverbs 9:11. De ware wijsheid schenkt aan hare volgelingen een lang, ja eeuwig leven, al het tijdelijk, geestelijk en eeuwig welzijn; maar het genot, de verkwikking, de vreugde, die de dwaasheid belooft, is niet alleen niets reëels en wezenlijks, maar zij is van korten duur en veroorzaakt ten laatste ook aan hare slaven een einde met schrik. Is de verleiding van satan en van zijne werktuigen zo groot, dan is het te meer nodig de geesten te beproeven of zij uit God zijn en God te bidden, dat Hij ons op den rechten weg leide.

Hoe trouwer iemand de wereld dient, hoe meer hij zich door zijn verdorven verstand laat leiden en aan de betoverende stemmen der verleiding gehoor geeft; hoe meer hij op de valse hoer verlieft, des te dieper zal hij in de onderste diepten der hel wegzinken. Wie zou de hel verkiezen boven den hemel! Wie zou tot den dood gaan, die tot het leven kan komen!

Zo wordt met ene ernstige waarschuwing, die wel lichaam en ziel kan doen beven, tegenover de zoetklinkende Sirenenstem der verleiding (Proverbs 9:17) de grote inleiding van ons Boek gesloten; deze had ten doel zowel de heerlijkheid en den zegen der hemelse wijsheid aan te prijzen als voor de verleidende kunst der valse wijsheid te waarschuwen. Dit doel streeft deze afdeling ernstig na, daar niets onbeproefd wordt gelaten om de wijsheid zo ernstig als mogelijk aan te bevelen. Terwijl de goederen der wijsheid als een loon voor degene, die met zijn gehele hart naar haar streeft, herhaaldelijk met de schoonste kleuren wordt geschilderd, verschijnt van de andere zijde even zo dikwijls de dwaasheid met hare voorbijgaande misleiding en hare voortdurende ellende waarschuwend en afschrikkend. Terwijl de wijsheid naar hare eisen en grondstellingen, hare werken en vruchten, van de meest verschillende zijden wordt voorgesteld gelijk zij onder de mensen moet zijn, verheft zich de rede ook tot hare juiste opvatting van de Goddelijke zijde volgens hare eeuwigheid en alles omvattende macht. Zij nodigt, alzo den samenhang tussen menselijke en goddelijke wijsheid aantonende, door het dringen tot de menselijke ook tot deelneming aan de Goddelijke wet. Terwijl eindelijk daardoor de rede ene eigenaardige hoogte en plechtigen toon aanneemt, verkrijgt zij steeds weer door hartelijke toespraak en vermaning ene aanlokkelijke bekoorlijkheid, terwijl het geheel als door een welwillenden vader tot zijnen zoon gericht is. Zo rolt de stroom der liefdevolle lessen rustig voort, terwijl hij somwijlen na enig oponthoud des te sterker weer aanvangt..

Het huis der ontucht, en dit wil de Spreuken-dichter zeggen, voert niet slechts tot de hel, maar is de hel zelf. Die daarin vertoeven zijn wandelende lijken en voorwerpen van Gods vloek en toorn.

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Proverbs 9". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/proverbs-9.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile