Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Spreuken 5

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, SPREUKEN 5

Proverbs 5:1.

WAARSCHUWING TEGEN HOERERIJ. AANSPORING TOT KUISHEID.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, SPREUKEN 5

Proverbs 5:1.

WAARSCHUWING TEGEN HOERERIJ. AANSPORING TOT KUISHEID.

Vers 1

1. Mijn zoon! dien ik in geestelijken zin geteeld heb, merk op mijne wijsheid; neig uw geestelijk oor tot mijn verstand, tot mijne leer, opdat niets van haar u ontga.

Vers 1

1. Mijn zoon! dien ik in geestelijken zin geteeld heb, merk op mijne wijsheid; neig uw geestelijk oor tot mijn verstand, tot mijne leer, opdat niets van haar u ontga.

Vers 2

2. Opdat gij in uw hart alle bedachtzaamheid behoudt en ook uwe lippen wetenschap bewaren, dat gij ook alzo spreekt en anderen leert, als die onderscheid kent tussen waarheid en leugen, gerechtigheid en zonde.

Vers 2

2. Opdat gij in uw hart alle bedachtzaamheid behoudt en ook uwe lippen wetenschap bewaren, dat gij ook alzo spreekt en anderen leert, als die onderscheid kent tussen waarheid en leugen, gerechtigheid en zonde.

Vers 3

3. Want de lippen der vreemde vrouw druppen wel aanvankelijk a) honingzeem, zij zijn zoet, vol vleierijen en verleidende woorden, zij betoveren het hart van den jongeling; en haar gehemelte, met zijne redenen, die tot vleselijke lusten verleiden, is gladder dan olie, en verleidt lichtelijk de onvoorzichtigen tot ontucht.

a) Proverbs 2:16; Proverbs 6:24.

Vers 3

3. Want de lippen der vreemde vrouw druppen wel aanvankelijk a) honingzeem, zij zijn zoet, vol vleierijen en verleidende woorden, zij betoveren het hart van den jongeling; en haar gehemelte, met zijne redenen, die tot vleselijke lusten verleiden, is gladder dan olie, en verleidt lichtelijk de onvoorzichtigen tot ontucht.

a) Proverbs 2:16; Proverbs 6:24.

Vers 4

4. Maar het laatste van haar, wanneer na het genot het geweten kwelt, de vrees voor ontdekking het hart vervult en de mogelijke gevolgen angst verwekken, is bitter als alsem, scherp als een tweesnijdend zwaard, dan wordt het openbaar, hoe de zonde der ontucht lichaam en ziel verwoest.

De zonde heeft veel overeenkomst met den honing en de olie. Bij den eersten vinden wij tweeërlei: honing en was; evenzo hebben de hoeren ene gladde stem en ene lieflijke rede. De was wordt door het vuur aangestoken, zo wordt door die schoonheid der hoeren het vlees ontvlamd. De honingzeem is aangenaam voor den mond, alzo zijn de gladde woorden der ontuchtigen aangenaam voor het hart. Maar spoedig is de smaak verloren en het wordt daarna bitterder dan alsem, want de ontucht veroorzaakt daarna een kwaad geweten, spot en schande, afschuwelijke ziekten, benevens den vloek van God. En evenals de olie glad en slibberig maakt, zo doen het ook zulke redenen, zodat jonge mensen licht struikelen. De olie heeft ene bijzondere kracht om door te dringen, even zo gaan zulke redenen diep in het hart en doordringen merg en been.

De vrucht hiervan is niet anders voor den roekelozen zondaar, dan een vreselijke schrik en angst van zijn geweten, hare laatste, hetgeen op dit zoet strelen en lieflijk vleien volgt is bitter als alsem, het geeft een oprisping evenals die van de gal na het eten van veel zoet of vet, en het doorsnijdt de ziel als met een tweesnijdend scherp zwaard, hetwelk aan alle kanten wonden toebrengt..

Vers 4

4. Maar het laatste van haar, wanneer na het genot het geweten kwelt, de vrees voor ontdekking het hart vervult en de mogelijke gevolgen angst verwekken, is bitter als alsem, scherp als een tweesnijdend zwaard, dan wordt het openbaar, hoe de zonde der ontucht lichaam en ziel verwoest.

De zonde heeft veel overeenkomst met den honing en de olie. Bij den eersten vinden wij tweeërlei: honing en was; evenzo hebben de hoeren ene gladde stem en ene lieflijke rede. De was wordt door het vuur aangestoken, zo wordt door die schoonheid der hoeren het vlees ontvlamd. De honingzeem is aangenaam voor den mond, alzo zijn de gladde woorden der ontuchtigen aangenaam voor het hart. Maar spoedig is de smaak verloren en het wordt daarna bitterder dan alsem, want de ontucht veroorzaakt daarna een kwaad geweten, spot en schande, afschuwelijke ziekten, benevens den vloek van God. En evenals de olie glad en slibberig maakt, zo doen het ook zulke redenen, zodat jonge mensen licht struikelen. De olie heeft ene bijzondere kracht om door te dringen, even zo gaan zulke redenen diep in het hart en doordringen merg en been.

De vrucht hiervan is niet anders voor den roekelozen zondaar, dan een vreselijke schrik en angst van zijn geweten, hare laatste, hetgeen op dit zoet strelen en lieflijk vleien volgt is bitter als alsem, het geeft een oprisping evenals die van de gal na het eten van veel zoet of vet, en het doorsnijdt de ziel als met een tweesnijdend scherp zwaard, hetwelk aan alle kanten wonden toebrengt..

Vers 5

5. a) Hare voeten, de voeten der hoer, gaan niet, gelijk het eerst schijnt, naar den levensboom van het paradijs, maar dalen naar de lichamelijken, geestelijken en eeuwigen dood 1) (Proverbs 3:18); hare treden, die u schijnen ten hemel te leiden, houden in waarheid de hel vast 2), waar zij met uwen volkomenen ondergang eindigen; de hoer stapt roekeloos ter hel. a) Proverbs 7:27.

1) Men heeft hier niet te denken aan dien dood, welke de wet op het overspel heeft bedreigd. Neen, hier wordt een dood aan zonde en boosheid verstaan, gepaard met het versmaden van God en het zich verharden in de ondeugd, welk overstaat tegen het leven in den weg der deugd en der godsdienstigheid, van welke in Proverbs 5:6 wordt gesproken..

2) De hel vasthouden betekent hier niet zich naar het graf spoeden, maar heeft de betekenis van spotten met het gevaar van om te komen en den eeuwigen dood in te gaan. Het is reeds hier volstrekt ongevoelig te zijn geworden voor alle waarschuwing, zodat men de zonde niet wil loslaten.

Vers 5

5. a) Hare voeten, de voeten der hoer, gaan niet, gelijk het eerst schijnt, naar den levensboom van het paradijs, maar dalen naar de lichamelijken, geestelijken en eeuwigen dood 1) (Proverbs 3:18); hare treden, die u schijnen ten hemel te leiden, houden in waarheid de hel vast 2), waar zij met uwen volkomenen ondergang eindigen; de hoer stapt roekeloos ter hel. a) Proverbs 7:27.

1) Men heeft hier niet te denken aan dien dood, welke de wet op het overspel heeft bedreigd. Neen, hier wordt een dood aan zonde en boosheid verstaan, gepaard met het versmaden van God en het zich verharden in de ondeugd, welk overstaat tegen het leven in den weg der deugd en der godsdienstigheid, van welke in Proverbs 5:6 wordt gesproken..

2) De hel vasthouden betekent hier niet zich naar het graf spoeden, maar heeft de betekenis van spotten met het gevaar van om te komen en den eeuwigen dood in te gaan. Het is reeds hier volstrekt ongevoelig te zijn geworden voor alle waarschuwing, zodat men de zonde niet wil loslaten.

Vers 6

6. Opdat gij het pad des levens niet zoudt wegen 1), opdat gij, dien zij ten slachtoffer kiest, niet zoudt kunnen nadenken over den weg, die tot het eeuwige leven leidt, zijn hare gangen ongestadig, beproeft zij nu het een dan het ander om te verleiden, dat gij het niet merkt 2).

1) In het Hebreeën Orach chajim phen-thephallees. Deze woorden worden verschillend vertaald. Onze Staten-Overzetters vertalen door opdat gij niet enz. en tekenen bij deze woorden aan: "Dit is: opdat gij niet komt bij U zelven te overwegen, of men met haar zou kunnen verkeren en evenwel den weg des levens bewandelen, zo weet dat hare gangen en manieren van doen zo ongestadig en dwalende zijn in het aanleggen van alle listigheden, om u te verleiden, dat gij het niet zult kunnen bemerken en zich dienvolgens door haar in het net des verderfs gevangen worden." Anderen vertalen daar zij, nl. de hoer. Zo LXX, Luther, Schultens, Delitzsch e.a. De tegenstelling is dan deze, dat een hoer en rechte wegen geheel tegenover elkaar staan, dat zij dus verre verwijderd is van de rechte paden, haar gangen derhalve ongestadig, waggelende zijn, zonder dat zij het merkt. O.i. is de tweede vertaling de juiste en moet ons vers dus vertaald worden: Het is er zo verre vandaan dat zij den weg des levens bewandelt, dat hare gangen ongestadig zijn, zonder dat zij het merkt.

Tot heden heeft Salomo aangehaald, wat zijn vader hem gezegd heeft en hij past nu verder toe, voor zijne leerlingen, welke vermaningen uit dit onderwijs zijn op te diepen.

2) Zij is zo diep aan God afgevallen, dat zij nevens haren weg den rechten in `t geheel niet meer ziet, ook niet in staat is, dien te kiezen; zij wankelt en weet niet op wat glibberigen en ondermijnenden grond zij treedt, zodat zij plotseling, voordat zij het bemerkt, ter helle neerzinkt..

7.

VIII. Proverbs 5:7-Proverbs 5:23 Nadat aan het slot van de vorige rede is voorgesteld, hoe men tegen de verzoekingen tot deze zonden met ernst en voorzichtigheid moet toegerust zijn, gaat Salomo (in Proverbs 5:7-Proverbs 5:14) voort voor de hoeren te waarschuwen, door de voorstelling, hoe deze zonden van kracht beroven en vervolgens smartelijk berouw veroorzaken. Vervolgens stelt hij (in Proverbs 5:15-Proverbs 5:23) tegenover de uit Gods heilige perken gewekene, wilde geslachtslust het Gode welgevallige en rechtmatige van de bevrediging der aangeborene geslachtsdrift in den echt voor, en beschrijft bij den zegen en de gelukzaligheid van een godzalig huwelijk.

Vers 6

6. Opdat gij het pad des levens niet zoudt wegen 1), opdat gij, dien zij ten slachtoffer kiest, niet zoudt kunnen nadenken over den weg, die tot het eeuwige leven leidt, zijn hare gangen ongestadig, beproeft zij nu het een dan het ander om te verleiden, dat gij het niet merkt 2).

1) In het Hebreeën Orach chajim phen-thephallees. Deze woorden worden verschillend vertaald. Onze Staten-Overzetters vertalen door opdat gij niet enz. en tekenen bij deze woorden aan: "Dit is: opdat gij niet komt bij U zelven te overwegen, of men met haar zou kunnen verkeren en evenwel den weg des levens bewandelen, zo weet dat hare gangen en manieren van doen zo ongestadig en dwalende zijn in het aanleggen van alle listigheden, om u te verleiden, dat gij het niet zult kunnen bemerken en zich dienvolgens door haar in het net des verderfs gevangen worden." Anderen vertalen daar zij, nl. de hoer. Zo LXX, Luther, Schultens, Delitzsch e.a. De tegenstelling is dan deze, dat een hoer en rechte wegen geheel tegenover elkaar staan, dat zij dus verre verwijderd is van de rechte paden, haar gangen derhalve ongestadig, waggelende zijn, zonder dat zij het merkt. O.i. is de tweede vertaling de juiste en moet ons vers dus vertaald worden: Het is er zo verre vandaan dat zij den weg des levens bewandelt, dat hare gangen ongestadig zijn, zonder dat zij het merkt.

Tot heden heeft Salomo aangehaald, wat zijn vader hem gezegd heeft en hij past nu verder toe, voor zijne leerlingen, welke vermaningen uit dit onderwijs zijn op te diepen.

2) Zij is zo diep aan God afgevallen, dat zij nevens haren weg den rechten in `t geheel niet meer ziet, ook niet in staat is, dien te kiezen; zij wankelt en weet niet op wat glibberigen en ondermijnenden grond zij treedt, zodat zij plotseling, voordat zij het bemerkt, ter helle neerzinkt..

7.

VIII. Proverbs 5:7-Proverbs 5:23 Nadat aan het slot van de vorige rede is voorgesteld, hoe men tegen de verzoekingen tot deze zonden met ernst en voorzichtigheid moet toegerust zijn, gaat Salomo (in Proverbs 5:7-Proverbs 5:14) voort voor de hoeren te waarschuwen, door de voorstelling, hoe deze zonden van kracht beroven en vervolgens smartelijk berouw veroorzaken. Vervolgens stelt hij (in Proverbs 5:15-Proverbs 5:23) tegenover de uit Gods heilige perken gewekene, wilde geslachtslust het Gode welgevallige en rechtmatige van de bevrediging der aangeborene geslachtsdrift in den echt voor, en beschrijft bij den zegen en de gelukzaligheid van een godzalig huwelijk.

Vers 7

7. Nu dan, gij kinderen! daar de verzoekingen tot deze zonden zo gevaarlijk zijn, hoort naar mij, en daarmee naar de hemelse wijsheid, en wijkt niet van de redenen mijns monds, die gij hier zult horen.

Vers 7

7. Nu dan, gij kinderen! daar de verzoekingen tot deze zonden zo gevaarlijk zijn, hoort naar mij, en daarmee naar de hemelse wijsheid, en wijkt niet van de redenen mijns monds, die gij hier zult horen.

Vers 8

8. Maakt uwen weg verre van haar, houdt haar voor hoogst gevaarlijk, voor uwe vreeslijkste vijandin, met wie gij niet de minste aanraking moogt hebben, en nader niet tot de deur van haar huis, ontvliedt integendeel alle plaatsen en gelegenheden, waar gij in verzoeking tot deze zonden zoudt kunnen komen.

Vers 8

8. Maakt uwen weg verre van haar, houdt haar voor hoogst gevaarlijk, voor uwe vreeslijkste vijandin, met wie gij niet de minste aanraking moogt hebben, en nader niet tot de deur van haar huis, ontvliedt integendeel alle plaatsen en gelegenheden, waar gij in verzoeking tot deze zonden zoudt kunnen komen.

Vers 9

9. Opdat gij, wanneer gij in uzelven te veel vertrouwen gesteld hebt, en gevallen zijt als een echtbreker, anderen uwe eer nietprijs geeft, wanneer gij reeds hier op aarde, of ten laatste voor Gods gericht ontmaskerd, met schande bedekt wordt, en opdat gij uwenog overige levensjaren den wrede, den toornigen echtgenoot der boeleerster niet geeft, die het recht heeft u als slaaf te verkopen of zelfs u het leven te ontnemen (Proverbs 6:34,Proverbs 6:35).

Om de schildering der gevolgen van den echtbreuk (Proverbs 5:9-Proverbs 5:14) te kunnen verstaan, moet men zich herinneren, dat de echtbreker of na openlijke aanklacht dadelijk in de gemeente gestenigd werd (Leviticus 20:10. John 8:5), of wanneer de man der echtbreekster zich liet bewegen, minstens ontmand en tot den geringsten slaaf van dien man werd vernederd, ja geheel aan diens willekeur werd prijs gegeven, terwijl, gelijk van zelf sprak, de echtbreekster uit het huis werd gestoten. Dat de beledigde echtgenoot slechts ene geldboete of een losgeld van den misdadiger aannam, werd voor een smaad gehouden. Moeilijk kon Salomo sterker waarschuwen, dan wanneer hij het treurige voorbeeld aan enen mens voorstelt, die, ontmand en aan alle eer beroofd, in de geringste en zwaarste slavernij v r zijn tijd oud en zwak geworden, na het verlies van alle eer en van alle kracht der jeugd, bitter zucht over de vroegere lichtzinnigheid aan zijnen geest, die zich eerst aan alle waarschuwing afkeerde tevreden, niet nog vreselijker dadelijk na de daad door de gemeente als echtbreker gestenigd te zijn..

Anderen denken hier aan de stoffelijke en zedelijke schande aan den overspeler en niet zozeer aan den toorn van den beledigden echtgenoot. Er wordt hier dan ook niet gesproken van de gehuwde vrouw, die overspeelster werd, maar van ene vreemde, een uitlandse, meer dan waarschijnlijk een ongehuwde, die van de prostitutie een gewin maakte.

Vers 9

9. Opdat gij, wanneer gij in uzelven te veel vertrouwen gesteld hebt, en gevallen zijt als een echtbreker, anderen uwe eer nietprijs geeft, wanneer gij reeds hier op aarde, of ten laatste voor Gods gericht ontmaskerd, met schande bedekt wordt, en opdat gij uwenog overige levensjaren den wrede, den toornigen echtgenoot der boeleerster niet geeft, die het recht heeft u als slaaf te verkopen of zelfs u het leven te ontnemen (Proverbs 6:34,Proverbs 6:35).

Om de schildering der gevolgen van den echtbreuk (Proverbs 5:9-Proverbs 5:14) te kunnen verstaan, moet men zich herinneren, dat de echtbreker of na openlijke aanklacht dadelijk in de gemeente gestenigd werd (Leviticus 20:10. John 8:5), of wanneer de man der echtbreekster zich liet bewegen, minstens ontmand en tot den geringsten slaaf van dien man werd vernederd, ja geheel aan diens willekeur werd prijs gegeven, terwijl, gelijk van zelf sprak, de echtbreekster uit het huis werd gestoten. Dat de beledigde echtgenoot slechts ene geldboete of een losgeld van den misdadiger aannam, werd voor een smaad gehouden. Moeilijk kon Salomo sterker waarschuwen, dan wanneer hij het treurige voorbeeld aan enen mens voorstelt, die, ontmand en aan alle eer beroofd, in de geringste en zwaarste slavernij v r zijn tijd oud en zwak geworden, na het verlies van alle eer en van alle kracht der jeugd, bitter zucht over de vroegere lichtzinnigheid aan zijnen geest, die zich eerst aan alle waarschuwing afkeerde tevreden, niet nog vreselijker dadelijk na de daad door de gemeente als echtbreker gestenigd te zijn..

Anderen denken hier aan de stoffelijke en zedelijke schande aan den overspeler en niet zozeer aan den toorn van den beledigden echtgenoot. Er wordt hier dan ook niet gesproken van de gehuwde vrouw, die overspeelster werd, maar van ene vreemde, een uitlandse, meer dan waarschijnlijk een ongehuwde, die van de prostitutie een gewin maakte.

Vers 10

10. Waakt, opdat de vreemden, zich niet verzadigen van uw vermogen, dat gij haar moet geven, om haar te bevredigen, en opdat al uw smartelijke arbeid in het zweet uws aangezichts niet kome in het huis des onbekenden.

Vers 10

10. Waakt, opdat de vreemden, zich niet verzadigen van uw vermogen, dat gij haar moet geven, om haar te bevredigen, en opdat al uw smartelijke arbeid in het zweet uws aangezichts niet kome in het huis des onbekenden.

Vers 11

11. En gij in uw laatste, in uwen ouderdom, of wanneer gij uit den slaap der zonde ontwaakt, brult, als uw vlees en uw lijf verteerd is, wanneer gij uw lichaam en uw vermogen te gronde gericht hebt. 12. En zegt: hoe dwaas heb ik gehandeld, dat ik de tucht gehaat heb, en mijn hart de bestraffing gesmaad heeft!

Vers 11

11. En gij in uw laatste, in uwen ouderdom, of wanneer gij uit den slaap der zonde ontwaakt, brult, als uw vlees en uw lijf verteerd is, wanneer gij uw lichaam en uw vermogen te gronde gericht hebt. 12. En zegt: hoe dwaas heb ik gehandeld, dat ik de tucht gehaat heb, en mijn hart de bestraffing gesmaad heeft!

Vers 13

13. En heb niet gehoord naar de waarschuwende stem mijner onderwijzers, noch mijne oren van wege mijne lichtzinnigheid geneigd tot mijne leraars, die zo getrouw voor mijn waarachtig heil zorgden!

Vers 13

13. En heb niet gehoord naar de waarschuwende stem mijner onderwijzers, noch mijne oren van wege mijne lichtzinnigheid geneigd tot mijne leraars, die zo getrouw voor mijn waarachtig heil zorgden!

Vers 14

14. Ik ben ten gevolge mijner zonde, bijna in alle kwaad geweest, in het midden der gemeente, als n geheel gedacht, en der vergadering, de vertegenwoordiger der gemeente, zodat ik bijna als een echtbreker volgens de wet (Numbers 15:35) ware gestenigd geworden.

Een hoer is een lokvogel des duivels en wordt velen een boom des doods ten dode. De lichamelijke en geestelijke maakt het meest de hel vol (Proverbs 7:27). De duivel komt eerst met zoetheid en vriendelijkheid om den mens te verleiden, maar daarna met bitterheid, om de ziel te doden..

Wij hebben hier kerk en burgerstaat niet te scheiden. Die is bij Israël niet te scheiden. Onder Gemeente hebben wij te verstaan, het gehele volk als n geheel gedacht, en onder Vergadering de samenkomst der vertegenwoordigers der gemeente. Hij beschuldigt zich hier van huichelarij, als hij, zich overgevende aan overspel, toch de samenkomsten der gemeente en de vergaderingen bezoekt. Zijn geweten treedt hem tegen met al de gestrengheid der Wet.

Vers 14

14. Ik ben ten gevolge mijner zonde, bijna in alle kwaad geweest, in het midden der gemeente, als n geheel gedacht, en der vergadering, de vertegenwoordiger der gemeente, zodat ik bijna als een echtbreker volgens de wet (Numbers 15:35) ware gestenigd geworden.

Een hoer is een lokvogel des duivels en wordt velen een boom des doods ten dode. De lichamelijke en geestelijke maakt het meest de hel vol (Proverbs 7:27). De duivel komt eerst met zoetheid en vriendelijkheid om den mens te verleiden, maar daarna met bitterheid, om de ziel te doden..

Wij hebben hier kerk en burgerstaat niet te scheiden. Die is bij Israël niet te scheiden. Onder Gemeente hebben wij te verstaan, het gehele volk als n geheel gedacht, en onder Vergadering de samenkomst der vertegenwoordigers der gemeente. Hij beschuldigt zich hier van huichelarij, als hij, zich overgevende aan overspel, toch de samenkomsten der gemeente en de vergaderingen bezoekt. Zijn geweten treedt hem tegen met al de gestrengheid der Wet.

Vers 15

15. In plaats van zulke gevaren en zo smartelijke straffen tegemoet te gaan, verheug u in het reine geluk van uw eigen huis. Drink water uit uwen eigenen bak en vloeden uit het midden van uwen u door God gegevenen bornput, woon in innige liefde, trouw en kuisheid bij uwe eigene vrouw, dat zal u ene vreugde veroorzaken, die u verkwikt en al uwe begeerten vervult.

Zeer juist wordt de vrouw bij een bornput vergeleken, niet alleen in zoverre uit haar de nakomelingschap ontspruit, maar ook als zij tevens de begeerte van den man bevredigt, waarbij men nog in herinnering moet brengen, om het beeld geheel te gevoelen, hoe in de oudheid, en voornamelijk in het oosten, het eigen bezit van ene bron als ene zaak van grote waarde, zelfs voor heilig werd gehouden. Zo wordt ook de moeder Sara bij ene "holligheid des bornputs" vergeleken (Isaiah 51:1), en Juda, de stamvader, een water genoemd (Isaiah 48:1), zo ook Israël (Numbers 24:7. Psalms 68:27)..

Ook het Duitse verhaal verplaatst den oorsprong des mensen in een meer in het binnenste der aarde, waarom het volk nog heden bijna in ieder dorp ene kinderbron heeft. Daar verder elk verlangen of elke liefde aan een dorsten gelijkt, zo kan de opwekking tot reine liefde in den echt het best onder het beeld van drinken uit ene bron worden gegeven. Eerst wordt een kunstig aangelegde bak, vervolgens het betere, een natuurlijke bornput, genoemd, die levend, fris, verkoelend drinkwater geeft..

Salomo dringt het huwelijk dan niet alleen aan als een tegengift, maar ook als een drangmiddel tegen de hoererij, betogende dat het vermaak der echtelijke verbintenis verre overtreft de valse en verboden geneugten der hoererij.. 16. Laat uwe fonteinen zich naar buiten verspreiden, en de waterbeken op de straten 1).

1) Dit betekent niet, dat door het overspel des mans ook de vrouw tot ontrouw verlokt wordt, maar hier wordt de getrouwe echtgenoot vermaand, om in den van God geordenden weg nakomelingschap te verwekken. Zo wordt in Isaiah 48:2 aan het huis van Jakob gezegd, dat zij uit de wateren aan Juda zijn voortgekomen.

Vers 15

15. In plaats van zulke gevaren en zo smartelijke straffen tegemoet te gaan, verheug u in het reine geluk van uw eigen huis. Drink water uit uwen eigenen bak en vloeden uit het midden van uwen u door God gegevenen bornput, woon in innige liefde, trouw en kuisheid bij uwe eigene vrouw, dat zal u ene vreugde veroorzaken, die u verkwikt en al uwe begeerten vervult.

Zeer juist wordt de vrouw bij een bornput vergeleken, niet alleen in zoverre uit haar de nakomelingschap ontspruit, maar ook als zij tevens de begeerte van den man bevredigt, waarbij men nog in herinnering moet brengen, om het beeld geheel te gevoelen, hoe in de oudheid, en voornamelijk in het oosten, het eigen bezit van ene bron als ene zaak van grote waarde, zelfs voor heilig werd gehouden. Zo wordt ook de moeder Sara bij ene "holligheid des bornputs" vergeleken (Isaiah 51:1), en Juda, de stamvader, een water genoemd (Isaiah 48:1), zo ook Israël (Numbers 24:7. Psalms 68:27)..

Ook het Duitse verhaal verplaatst den oorsprong des mensen in een meer in het binnenste der aarde, waarom het volk nog heden bijna in ieder dorp ene kinderbron heeft. Daar verder elk verlangen of elke liefde aan een dorsten gelijkt, zo kan de opwekking tot reine liefde in den echt het best onder het beeld van drinken uit ene bron worden gegeven. Eerst wordt een kunstig aangelegde bak, vervolgens het betere, een natuurlijke bornput, genoemd, die levend, fris, verkoelend drinkwater geeft..

Salomo dringt het huwelijk dan niet alleen aan als een tegengift, maar ook als een drangmiddel tegen de hoererij, betogende dat het vermaak der echtelijke verbintenis verre overtreft de valse en verboden geneugten der hoererij.. 16. Laat uwe fonteinen zich naar buiten verspreiden, en de waterbeken op de straten 1).

1) Dit betekent niet, dat door het overspel des mans ook de vrouw tot ontrouw verlokt wordt, maar hier wordt de getrouwe echtgenoot vermaand, om in den van God geordenden weg nakomelingschap te verwekken. Zo wordt in Isaiah 48:2 aan het huis van Jakob gezegd, dat zij uit de wateren aan Juda zijn voortgekomen.

Vers 17

17. Laat ze, de kinderen, de uwe alleen zijn en van gene vreemden met u, hetgeen men niet kan zeggen van het kroost uit ene ontuchtige, overspelige vrouw verwekt.

Vers 17

17. Laat ze, de kinderen, de uwe alleen zijn en van gene vreemden met u, hetgeen men niet kan zeggen van het kroost uit ene ontuchtige, overspelige vrouw verwekt.

Vers 18

18. Uwe springader, uwe echtgenoot, zij, wanneer gij zo in trouwe liefde bij haar woont, gezegend, zodat allerlei geluk en heil door haar over u komt, en verblijd u met kuise liefde, van wege de huisvrouw, aan wie gij den bloei en de kracht uwer jeugd hebt gewijd (Psalms 127:1).

Vers 18

18. Uwe springader, uwe echtgenoot, zij, wanneer gij zo in trouwe liefde bij haar woont, gezegend, zodat allerlei geluk en heil door haar over u komt, en verblijd u met kuise liefde, van wege de huisvrouw, aan wie gij den bloei en de kracht uwer jeugd hebt gewijd (Psalms 127:1).

Vers 19

19. Zij zij u ene zeer lieflijke hinde, en een aangenaam steengeitje 1); laat u bij uwen dorst naar gemeenschap met haar, hare borsten te allen tijd dronken maken, tot dronken worden toe verzadigen; dool steeds in hare liefde, zodat er gene gedachte kan overblijven naar ongeoorloofde liefde.

1) Geheel Oosterse vergelijkingen! De klipgeit of gazelle een schoon gevormd, bevallig dier, is daar het geliefkoosd zinnebeeld der aanminnige schoonheid..

Deze schildering van het tedere innige leven der liefde tussen man en vrouw is geheel in den geest van den dichter van het Hooglied, en rust op ene zedelijke beschouwing van den echt, welke, verre van alle eigen gekozene heiligheid, den vertrouwelijken omgang tussen echtgenoten heiligt. Er is, zegt Luther, niets lieflijkers op aarde, dan wanneer man en vrouw genoeglijk samenwonen..

Vers 19

19. Zij zij u ene zeer lieflijke hinde, en een aangenaam steengeitje 1); laat u bij uwen dorst naar gemeenschap met haar, hare borsten te allen tijd dronken maken, tot dronken worden toe verzadigen; dool steeds in hare liefde, zodat er gene gedachte kan overblijven naar ongeoorloofde liefde.

1) Geheel Oosterse vergelijkingen! De klipgeit of gazelle een schoon gevormd, bevallig dier, is daar het geliefkoosd zinnebeeld der aanminnige schoonheid..

Deze schildering van het tedere innige leven der liefde tussen man en vrouw is geheel in den geest van den dichter van het Hooglied, en rust op ene zedelijke beschouwing van den echt, welke, verre van alle eigen gekozene heiligheid, den vertrouwelijken omgang tussen echtgenoten heiligt. Er is, zegt Luther, niets lieflijkers op aarde, dan wanneer man en vrouw genoeglijk samenwonen..

Vers 20

20. En waarom zoudt gij, mijn zoon! wanneer er zo groot genot verborgen ligt in een door liefde en trouw bevestigd huwelijk, in ene vreemde dolen 1), in ene ontuchtige, wier liefde slechts schijn, en werkelijk de hel is, en waarom zoudt gij den schoot der onbekende omvangen, waarom zoudt gij u verslingeren als ene eerloze?

1) Het woord door dolen overgezet, geeft in het oorspronkelijke te kennen, ergens in verward of in gewikkeld raken, ook omzwerven, van het ene op het andere zullen, en dus bij leenspreuken zich vergenoegen, verlustigen, zijn vermaak nu in het ene, dan in het andere nemende. Dit wordt zowel in een goeden zin, zie Ezekiel 24:6, als ook in een kwade betekenis gebezigd (Proverbs 5:20-Proverbs 5:23, 1 Samuel 26:21)..

Vers 20

20. En waarom zoudt gij, mijn zoon! wanneer er zo groot genot verborgen ligt in een door liefde en trouw bevestigd huwelijk, in ene vreemde dolen 1), in ene ontuchtige, wier liefde slechts schijn, en werkelijk de hel is, en waarom zoudt gij den schoot der onbekende omvangen, waarom zoudt gij u verslingeren als ene eerloze?

1) Het woord door dolen overgezet, geeft in het oorspronkelijke te kennen, ergens in verward of in gewikkeld raken, ook omzwerven, van het ene op het andere zullen, en dus bij leenspreuken zich vergenoegen, verlustigen, zijn vermaak nu in het ene, dan in het andere nemende. Dit wordt zowel in een goeden zin, zie Ezekiel 24:6, als ook in een kwade betekenis gebezigd (Proverbs 5:20-Proverbs 5:23, 1 Samuel 26:21)..

Vers 21

21. Denk toch niet, dat de straf van den gepleegden echtbreuk afhangt van het toeval der ontdekking, en gij toch misschien zoudt kunnen verborgen blijven; die zonde wordt altijd gewroken; want een iegelijks wegen, ook die van den echtbreker, zijn voor de a) ogen des HEEREN open en zichtbaar, en Hij weegt op ene rechtvaardige weegschaal al zijne gangen, om hem naar zijne boosheid te vergelden. a) 2 Chronicles 16:9. Job 31:4; Job 34:21. Proverbs 15:3. Jeremiah 16:17; Jeremiah 32:19.

Vers 21

21. Denk toch niet, dat de straf van den gepleegden echtbreuk afhangt van het toeval der ontdekking, en gij toch misschien zoudt kunnen verborgen blijven; die zonde wordt altijd gewroken; want een iegelijks wegen, ook die van den echtbreker, zijn voor de a) ogen des HEEREN open en zichtbaar, en Hij weegt op ene rechtvaardige weegschaal al zijne gangen, om hem naar zijne boosheid te vergelden. a) 2 Chronicles 16:9. Job 31:4; Job 34:21. Proverbs 15:3. Jeremiah 16:17; Jeremiah 32:19.

Vers 22

22. Den goddeloze echtbreker zullen zijne ongerechtigheden, door welke hij de inzettingen Gods heeft ontheiligd, vangen, ondanks alle listige, menselijke proeven, om door geld of goede vrienden te ontkomen; zij zullen hem als een keten binden en vasthouden, zodat hij het gericht van God reeds hier en bovendien in de eeuwigheid niet zal ontkomen, en met de banden zijner zonde zal hij vastgehouden worden. (Isaiah 5:18. Proverbs 1:31 ; Proverbs 11:5; Proverbs 18:7. John 8:34. 2 Peter 2:19). 23. Hij zal den eeuwigen dood sterven, omdat hij zonder tucht geweest is, en naar gene waarschuwingen heeft willen luisteren; in de grootheid zijner dwaasheid zal hij verdwalen, hij zal de helderheid des verstands, het nadenken verliezen en dien ten gevolge blindelings in zijn verderf lopen.

Naarmate wij ons meer beschouwen, als tot de gemeente des Heren te behoren en aan alles deelnemen wat in de vergadering der heiligen geschiedt, naarmate wij meer in geestelijke gemeenschap met de opperste Wijsheid, met Christus Jezus, onzen Heer staan, naar die mate zij ons de reinheid en heiligheid des levens des temeer aanbevolen, en zal dit de keus en het biddend verlangen onzer zielen des te sterker doen zijn (1 Corinthians 6:10-1 Corinthians 6:20)..

Vers 22

22. Den goddeloze echtbreker zullen zijne ongerechtigheden, door welke hij de inzettingen Gods heeft ontheiligd, vangen, ondanks alle listige, menselijke proeven, om door geld of goede vrienden te ontkomen; zij zullen hem als een keten binden en vasthouden, zodat hij het gericht van God reeds hier en bovendien in de eeuwigheid niet zal ontkomen, en met de banden zijner zonde zal hij vastgehouden worden. (Isaiah 5:18. Proverbs 1:31 ; Proverbs 11:5; Proverbs 18:7. John 8:34. 2 Peter 2:19). 23. Hij zal den eeuwigen dood sterven, omdat hij zonder tucht geweest is, en naar gene waarschuwingen heeft willen luisteren; in de grootheid zijner dwaasheid zal hij verdwalen, hij zal de helderheid des verstands, het nadenken verliezen en dien ten gevolge blindelings in zijn verderf lopen.

Naarmate wij ons meer beschouwen, als tot de gemeente des Heren te behoren en aan alles deelnemen wat in de vergadering der heiligen geschiedt, naarmate wij meer in geestelijke gemeenschap met de opperste Wijsheid, met Christus Jezus, onzen Heer staan, naar die mate zij ons de reinheid en heiligheid des levens des temeer aanbevolen, en zal dit de keus en het biddend verlangen onzer zielen des te sterker doen zijn (1 Corinthians 6:10-1 Corinthians 6:20)..

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Proverbs 5". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/proverbs-5.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile