Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Jozua 4

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, JOZUA 4

Joshua 4:1.

GEDENKTEKEN VAN DE WONDERVOLLE TOCHT DOOR DE JORDAAN.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, JOZUA 4

Joshua 4:1.

GEDENKTEKEN VAN DE WONDERVOLLE TOCHT DOOR DE JORDAAN.

Vers 1

1. Het geschiedde nu, toen al het volk geëindigd had over de Jordaan te trekken, dat de HEERE, op dezelfde wijze als in Joshua 3:7, verder tot Jozua sprak, zeggende:

Vers 1

1. Het geschiedde nu, toen al het volk geëindigd had over de Jordaan te trekken, dat de HEERE, op dezelfde wijze als in Joshua 3:7, verder tot Jozua sprak, zeggende:

Vers 2

2. Neemt gij u nu de reeds (Joshua 3:12) uitgekozen twaalf mannen uit het volk, uit elke stam n man.

Vers 2

2. Neemt gij u nu de reeds (Joshua 3:12) uitgekozen twaalf mannen uit het volk, uit elke stam n man.

Vers 3

3. En gebied hun, zeggende: Neemt voor u op, van hier uit het midden van de Jordaan, uit de standplaats van de voeten van de priesters, 1) van de plaats waar de priesters nog steevast staan (Joshua 3:17),en bereidt twaalf stenen, en brengt ze met u over, en stelt ze in het nachtleger; in de plaats onder de vrije hemel, waar gij deze nacht zult overnachten.

1) De stenen, die ter gedachtenis moesten gesteld worden, waren van de plaats genomen waar de voeten van de priesters stonden en de Ark in het midden van de Jordaan rustte. Onze dierbaarste herinneringen van redding en de beginselen van dank voor het verkregene en van roem voor de toekomst, moeten afgeleid zijn van het priesterschap van Jezus Christus en van de Ark van Zijn verlossing.

Vers 3

3. En gebied hun, zeggende: Neemt voor u op, van hier uit het midden van de Jordaan, uit de standplaats van de voeten van de priesters, 1) van de plaats waar de priesters nog steevast staan (Joshua 3:17),en bereidt twaalf stenen, en brengt ze met u over, en stelt ze in het nachtleger; in de plaats onder de vrije hemel, waar gij deze nacht zult overnachten.

1) De stenen, die ter gedachtenis moesten gesteld worden, waren van de plaats genomen waar de voeten van de priesters stonden en de Ark in het midden van de Jordaan rustte. Onze dierbaarste herinneringen van redding en de beginselen van dank voor het verkregene en van roem voor de toekomst, moeten afgeleid zijn van het priesterschap van Jezus Christus en van de Ark van Zijn verlossing.

Vers 4

4. Jozua dan riep 1) die twaalf mannen, die hij had uitgekozen uit de kinderen van Israël, als vertegenwoordigers van het gehele volk, uit elke stam n man.

1) Hoewel reeds eerder over deze twaalf mannen gesproken is, zo geeft Jozua hen toch niet eerder de opdracht, voordat de Heere hem weer daartoe uitdrukkelijk het bevel heeft gegeven. De opvolger van Mozes toont in al zijn verrichtingen een diep afhankelijk gevoel van zijn God..

Vers 4

4. Jozua dan riep 1) die twaalf mannen, die hij had uitgekozen uit de kinderen van Israël, als vertegenwoordigers van het gehele volk, uit elke stam n man.

1) Hoewel reeds eerder over deze twaalf mannen gesproken is, zo geeft Jozua hen toch niet eerder de opdracht, voordat de Heere hem weer daartoe uitdrukkelijk het bevel heeft gegeven. De opvolger van Mozes toont in al zijn verrichtingen een diep afhankelijk gevoel van zijn God..

Vers 5

5. En Jozua zei tot hen: Gaat weer over v r de Ark van de HEERE, uw God, midden in de Jordaan; en heft u een ieder n steen op zijn schouder, naar het getal van de stammen van de kinderen van Israël;

Vers 5

5. En Jozua zei tot hen: Gaat weer over v r de Ark van de HEERE, uw God, midden in de Jordaan; en heft u een ieder n steen op zijn schouder, naar het getal van de stammen van de kinderen van Israël;

Vers 6

6. Opdat dit een teken, een gedenkteken van het wonder, dat de Heere heden gedaan heeft, zij onder u; wanneer namelijk uw kinderen morgen vragen zullen, zeggende (Exodus 13:14): wat zijn-wat betekenen voor u deze stenen?

Vers 6

6. Opdat dit een teken, een gedenkteken van het wonder, dat de Heere heden gedaan heeft, zij onder u; wanneer namelijk uw kinderen morgen vragen zullen, zeggende (Exodus 13:14): wat zijn-wat betekenen voor u deze stenen?

Vers 7

7. Zo zult gij, hun vaders, tot hen zeggen: 1) Omdat de wateren van de Jordaan zijn afgesneden geweest voor de Ark van het Verbond met de HEERE, toen zij door de Jordaan trok, werden de wateren van de Jordaan afgesneden; zo zullen deze stenen de kinderen van Israël ter gedachtenis zijn tot in eeuwigheid.

1) Ofschoon op zichzelf de stenen niet zouden spreken, zo geeft Hij echter aan de vaderen het monument als teken om te spreken, opdat de weldaad van God aan de kinderen verkondigd zou worden. Hier nu wordt van de vaderen verlangd, zowel om te streven naar vroomheid, als hun bevolen, in het onderrichten van hun kinderen alle mogelijke moeite te geven. Want God wil, dat door de eeuwen heen deze kennis van hand tot hand zou gaan, opdat wie toen nog niet geboren waren, door de vaderen echter onderwezen, getuigen ervan zouden zijn uit het gehoor, ofschoon zij de zaken met eigen ogen niet hadden gezien..

Vers 7

7. Zo zult gij, hun vaders, tot hen zeggen: 1) Omdat de wateren van de Jordaan zijn afgesneden geweest voor de Ark van het Verbond met de HEERE, toen zij door de Jordaan trok, werden de wateren van de Jordaan afgesneden; zo zullen deze stenen de kinderen van Israël ter gedachtenis zijn tot in eeuwigheid.

1) Ofschoon op zichzelf de stenen niet zouden spreken, zo geeft Hij echter aan de vaderen het monument als teken om te spreken, opdat de weldaad van God aan de kinderen verkondigd zou worden. Hier nu wordt van de vaderen verlangd, zowel om te streven naar vroomheid, als hun bevolen, in het onderrichten van hun kinderen alle mogelijke moeite te geven. Want God wil, dat door de eeuwen heen deze kennis van hand tot hand zou gaan, opdat wie toen nog niet geboren waren, door de vaderen echter onderwezen, getuigen ervan zouden zijn uit het gehoor, ofschoon zij de zaken met eigen ogen niet hadden gezien..

Vers 8

8. De kinderen van Israël nu deden alzo, zoals Jozua geboden had, en zij namen door de twaalf door hen gekozen mannen, twaalf stenen op midden uit de Jordaan, zoals de HEERE tot Jozua gesproken had, naar het getal van de stammen van de kinderen van Israël; en zij brachten ze met zich over naar het nachtleger, naar Gilgal (Joshua 5:9), en stelden ze aldaar.

Vers 8

8. De kinderen van Israël nu deden alzo, zoals Jozua geboden had, en zij namen door de twaalf door hen gekozen mannen, twaalf stenen op midden uit de Jordaan, zoals de HEERE tot Jozua gesproken had, naar het getal van de stammen van de kinderen van Israël; en zij brachten ze met zich over naar het nachtleger, naar Gilgal (Joshua 5:9), en stelden ze aldaar.

Vers 9

9. Joshua 1:1) richtte ook nog bovendien twaalf stenen op midden in de Jordaan, op de standplaats van de voeten van de priesters, die de Ark van het Verbond droegen; en zij zijn daar tot op deze dag, waarop de verteller dat schreef.

1) Wat Jozua hier deed, was hem wel niet door God bevolen, maar deed hij als een herinnering voor het toen levend geslacht. De andere twaalf stenen dienden tot een gedenkteken voor alle eeuwen. De bewering van sommigen, dat dit vers een bijvoeging is van latere schrijvers, is te verwerpen, omdat zo'n daad geheel overeenkomt met het karakter van Jozua..

Vers 9

9. Joshua 1:1) richtte ook nog bovendien twaalf stenen op midden in de Jordaan, op de standplaats van de voeten van de priesters, die de Ark van het Verbond droegen; en zij zijn daar tot op deze dag, waarop de verteller dat schreef.

1) Wat Jozua hier deed, was hem wel niet door God bevolen, maar deed hij als een herinnering voor het toen levend geslacht. De andere twaalf stenen dienden tot een gedenkteken voor alle eeuwen. De bewering van sommigen, dat dit vers een bijvoeging is van latere schrijvers, is te verwerpen, omdat zo'n daad geheel overeenkomt met het karakter van Jozua..

Vers 10

10. De priesters nu, die de Ark droegen, stonden midden in de Jordaan, totdat alles volbracht was, wat de HEERE Jozua geboden had, het volk te zeggen, naar al wat Mozes, eer hij van hier ging, zijn geroepen opvolger Jozua geboden had, dat hij de Heere in alles gehoorzaam en getroost en onbevreesd zijn zou (Deuteronomy 3:21vv.; 31:7vv.). En het volk, zo lang de priesters in de Jordaan stonden en de kinderen van Israël lieten voorbijgaan, haastte, niet, omdat hun hart beefde aan de voet van de dreigende waterberg, want het wist dat de sterke hand van God die tegenhield; maar opdat de priesters niet langer dan nodig was, stonden, en hun kracht verloren en opdat als de grote menigte nog v r het invallen van de nacht aan de overzijde kwam; zo gebeurde het ook, en het volk trok geheel en tot op de laatste man over.

Vers 10

10. De priesters nu, die de Ark droegen, stonden midden in de Jordaan, totdat alles volbracht was, wat de HEERE Jozua geboden had, het volk te zeggen, naar al wat Mozes, eer hij van hier ging, zijn geroepen opvolger Jozua geboden had, dat hij de Heere in alles gehoorzaam en getroost en onbevreesd zijn zou (Deuteronomy 3:21vv.; 31:7vv.). En het volk, zo lang de priesters in de Jordaan stonden en de kinderen van Israël lieten voorbijgaan, haastte, niet, omdat hun hart beefde aan de voet van de dreigende waterberg, want het wist dat de sterke hand van God die tegenhield; maar opdat de priesters niet langer dan nodig was, stonden, en hun kracht verloren en opdat als de grote menigte nog v r het invallen van de nacht aan de overzijde kwam; zo gebeurde het ook, en het volk trok geheel en tot op de laatste man over.

Vers 11

11. En het gebeurde, toen al het volk geëindigd had over te gaan, toen ging volgens een bijzonder bevel (Joshua 4:15vv.), de Ark van de HEERE over, en de priesters gingen weer gelijk v r de overtocht (Joshua 3:6), voor het aangezicht van het volk, totdat men in Gilgal overnachtte (Joshua 4:19).

Vers 11

11. En het gebeurde, toen al het volk geëindigd had over te gaan, toen ging volgens een bijzonder bevel (Joshua 4:15vv.), de Ark van de HEERE over, en de priesters gingen weer gelijk v r de overtocht (Joshua 3:6), voor het aangezicht van het volk, totdat men in Gilgal overnachtte (Joshua 4:19).

Vers 12

12. En 1) de kinderen van Ruben en de kinderen van Gad, evenals de halve stam van Manasse, trokken net als v r de overtocht, dadelijk achter de Ark, gewapend voor het aangezicht van de kinderen van Israël; zoals Mozes tot hen gesproken (Numbers 32:20vv.) en Jozua aan degedane belofte (Joshua 1:12vv.) herinnerd had.

1)Opzettelijk wordt hier vermeld, dat de stammen van Ruben en Gad en de halve stam van Manasse mee optrokken, om te doen uitkomen, n dat Israël in zijn geheel ten strijde trok tegen de vijanden, n dat dit geslacht de hoogste eerbied toonde, niet alleen voor Jozua, maar ook voor Mozes. Zullen de Kananieten en de Jebuzieten en alle heidense volken verslagen worden, dan moet dit gebeuren n naar het bevel van God, in dit geval hun door Mozes meegedeeld, n door geheel het volk..

Niet de gedeelde Kerk is machtig tegen de geestelijke vijanden, maar de Kerk in haar geheel optrekkende, naar het bevel van God, onder de banier van haar Koning en Heer..

Vers 12

12. En 1) de kinderen van Ruben en de kinderen van Gad, evenals de halve stam van Manasse, trokken net als v r de overtocht, dadelijk achter de Ark, gewapend voor het aangezicht van de kinderen van Israël; zoals Mozes tot hen gesproken (Numbers 32:20vv.) en Jozua aan degedane belofte (Joshua 1:12vv.) herinnerd had.

1)Opzettelijk wordt hier vermeld, dat de stammen van Ruben en Gad en de halve stam van Manasse mee optrokken, om te doen uitkomen, n dat Israël in zijn geheel ten strijde trok tegen de vijanden, n dat dit geslacht de hoogste eerbied toonde, niet alleen voor Jozua, maar ook voor Mozes. Zullen de Kananieten en de Jebuzieten en alle heidense volken verslagen worden, dan moet dit gebeuren n naar het bevel van God, in dit geval hun door Mozes meegedeeld, n door geheel het volk..

Niet de gedeelde Kerk is machtig tegen de geestelijke vijanden, maar de Kerk in haar geheel optrekkende, naar het bevel van God, onder de banier van haar Koning en Heer..

Vers 13

13. Omtrent veertigduizend toegeruste, 1) uitgelezen krijgslieden trokken voor het aangezicht van de HEERE ten strijde naar de vlakke velden, op de door een inham, die het westelijke aan de Jordaan zich aansluitend gebergte maakt, gevormde, ongeveer 3-4 uur brede vlakte van Jericho.

1) De opgave van het optrekken van omtrent 40.000 strijdbare mannen van de stammen aan de oostzijde van de Jordaan, wordt er nu bijgevoegd, omdat het vroeger moeilijk vermeld kon worden, terwijl het toch uitdrukkelijk vermeld moest worden, hoe die stammen hun gegeven woord volkomen vervuld hebben..

Vers 13

13. Omtrent veertigduizend toegeruste, 1) uitgelezen krijgslieden trokken voor het aangezicht van de HEERE ten strijde naar de vlakke velden, op de door een inham, die het westelijke aan de Jordaan zich aansluitend gebergte maakt, gevormde, ongeveer 3-4 uur brede vlakte van Jericho.

1) De opgave van het optrekken van omtrent 40.000 strijdbare mannen van de stammen aan de oostzijde van de Jordaan, wordt er nu bijgevoegd, omdat het vroeger moeilijk vermeld kon worden, terwijl het toch uitdrukkelijk vermeld moest worden, hoe die stammen hun gegeven woord volkomen vervuld hebben..

Vers 14

14. Op die dag maakte de HEERE naar Zijn belofte (Joshua 3:7), Jozua groot in aanzien voor de ogen van geheel Israël, en zij, de kinderen van Israël, vreesden hem, naar hun belofte (Joshua 1:16), zoals zij Mozes gevreesd hadden, al de dagen van zijn leven, want in het wonder van het droogvoets gaan door de Jordaan, hadden zij duidelijk genoeg gezien, dat de Heere met hem was.

Dit was nu wel niet het voornaamste doel van het wonder, dat Jozua in macht en aanzien zou uitblinken, maar omdat het voor het publiek belang hoogst noodzakelijk was, dat Jozua's gezag vast stond, heeft God dit gedaan als toegift van Zijn genade, zodat hij als het ware met heilige tekenen is versierd, die bij het volk eerbied verwekten, opdat niemand hem zou durven verachten. Indien toch de grote menigte niet door een hoofd wordt geregeerd, wordt het van zelf verstrooid. Daarom heeft God, om te zorgen voor het heil van Zijn eigen volk, Jozua groot gemaakt, opdat zijn roeping verzekerd zou worden. Uit deze plaats is daarom te leren, dat wie door God ons worden aanbevolen, door wiens hand Hij Zijn macht op zichtbare wijze openbaart, deze bij ons de rechte eer en eerbied zouden behouden..

I. Joshua 4:15-Joshua 4:24. Terwijl de priesters nu bevolen wordt hun plaats te verlaten en ook uit de Jordaan op te klimmen, keren haar wateren, niet meer door de Ark tegengehouden, terug en stromen zij weer als te voren. De stenen door de twaalf mannen meegebracht, richt Jozua op de plaats van het eerste nachtleger tot een gedenkteken op, welke plaats nu de naam Gilgal krijgt.

Vers 14

14. Op die dag maakte de HEERE naar Zijn belofte (Joshua 3:7), Jozua groot in aanzien voor de ogen van geheel Israël, en zij, de kinderen van Israël, vreesden hem, naar hun belofte (Joshua 1:16), zoals zij Mozes gevreesd hadden, al de dagen van zijn leven, want in het wonder van het droogvoets gaan door de Jordaan, hadden zij duidelijk genoeg gezien, dat de Heere met hem was.

Dit was nu wel niet het voornaamste doel van het wonder, dat Jozua in macht en aanzien zou uitblinken, maar omdat het voor het publiek belang hoogst noodzakelijk was, dat Jozua's gezag vast stond, heeft God dit gedaan als toegift van Zijn genade, zodat hij als het ware met heilige tekenen is versierd, die bij het volk eerbied verwekten, opdat niemand hem zou durven verachten. Indien toch de grote menigte niet door een hoofd wordt geregeerd, wordt het van zelf verstrooid. Daarom heeft God, om te zorgen voor het heil van Zijn eigen volk, Jozua groot gemaakt, opdat zijn roeping verzekerd zou worden. Uit deze plaats is daarom te leren, dat wie door God ons worden aanbevolen, door wiens hand Hij Zijn macht op zichtbare wijze openbaart, deze bij ons de rechte eer en eerbied zouden behouden..

I. Joshua 4:15-Joshua 4:24. Terwijl de priesters nu bevolen wordt hun plaats te verlaten en ook uit de Jordaan op te klimmen, keren haar wateren, niet meer door de Ark tegengehouden, terug en stromen zij weer als te voren. De stenen door de twaalf mannen meegebracht, richt Jozua op de plaats van het eerste nachtleger tot een gedenkteken op, welke plaats nu de naam Gilgal krijgt.

Vers 15

15. De HEERE dan, om hier terug te keren tot de tijd, toen reeds het gehele volk was overgegaan, maar de priesters nog met de Ark in het midden van de Jordaan stonden (Joshua 4:10), sprak tot Jozua, hem voet voor voet bij de hand leidende en hem trapsgewijs meedeelde wat hij te doen had (Joshua 3:7; Joshua 4:1,Joshua 4:7), zeggende:

Vers 15

15. De HEERE dan, om hier terug te keren tot de tijd, toen reeds het gehele volk was overgegaan, maar de priesters nog met de Ark in het midden van de Jordaan stonden (Joshua 4:10), sprak tot Jozua, hem voet voor voet bij de hand leidende en hem trapsgewijs meedeelde wat hij te doen had (Joshua 3:7; Joshua 4:1,Joshua 4:7), zeggende:

Vers 16

16. Gebied de priesters, die de Ark van de Getuigenis dragen, dat zij nu uit de Jordaan opklimmen. 17. Toen gebood Jozua de priesters, zeggende: Klimt op uit de Jordaan.

Vers 16

16. Gebied de priesters, die de Ark van de Getuigenis dragen, dat zij nu uit de Jordaan opklimmen. 17. Toen gebood Jozua de priesters, zeggende: Klimt op uit de Jordaan.

Vers 18

18. En het gebeurde, toen de priesters, die de Ark van het Verbond met de HEERE droegen, uit het midden van de Jordaan opgeklommen waren, en de voetzolen van de priesters op het droge waren, keerden de wateren van de Jordaan, die eerder, toen de priesters met hun voeten het water raakten, weggelopen waren, blijvende staan op een hoop (Joshua 3:15) weer in hun plaats, 1) en gingen als gisteren en eergisteren aan al haar oevers.

1) Hierdoor werd het voor iedereen duidelijk, dat werkelijk de Ark van het Verbond en daarom de Heere God zelf de wateren van de Jordaan tot een hoop had doen staan. Om dat duidelijk te doen uitkomen, moesten de priesters ook niet eerder hun standplaats verlaten, dan na en volgens het uitdrukkelijk bevel van de Heere..

Vers 18

18. En het gebeurde, toen de priesters, die de Ark van het Verbond met de HEERE droegen, uit het midden van de Jordaan opgeklommen waren, en de voetzolen van de priesters op het droge waren, keerden de wateren van de Jordaan, die eerder, toen de priesters met hun voeten het water raakten, weggelopen waren, blijvende staan op een hoop (Joshua 3:15) weer in hun plaats, 1) en gingen als gisteren en eergisteren aan al haar oevers.

1) Hierdoor werd het voor iedereen duidelijk, dat werkelijk de Ark van het Verbond en daarom de Heere God zelf de wateren van de Jordaan tot een hoop had doen staan. Om dat duidelijk te doen uitkomen, moesten de priesters ook niet eerder hun standplaats verlaten, dan na en volgens het uitdrukkelijk bevel van de Heere..

Vers 19

19. Het volk nu was de tiende dag van de eerste maand, van het kerkelijk jaar, de maand Abib of Nisan, uit de Jordaan opgeklommen, dus op dezelfde dag, waarop de afzondering van het Paaslam had plaatsgevonden (Exodus 12:1vv.), en zij, de kinderen van Israël, legerden zich te Gilgal, op die plaats, die later Gilgal werd genoemd (Joshua 5:9), aan het oosteinde, ongeveer een half uur ten zuiden van Jericho, en tweeëneenhalf uur ten westen van de Jordaan.

Vers 19

19. Het volk nu was de tiende dag van de eerste maand, van het kerkelijk jaar, de maand Abib of Nisan, uit de Jordaan opgeklommen, dus op dezelfde dag, waarop de afzondering van het Paaslam had plaatsgevonden (Exodus 12:1vv.), en zij, de kinderen van Israël, legerden zich te Gilgal, op die plaats, die later Gilgal werd genoemd (Joshua 5:9), aan het oosteinde, ongeveer een half uur ten zuiden van Jericho, en tweeëneenhalf uur ten westen van de Jordaan.

Vers 20

20. En Jozua richtte die twaalf stenen te Gilgal op, die zij uit de Jordaan genomen hadden.1)

1) Hebben wij niet evenveel reden als de Israëlieten om de goedheid van onze God, te prijzen. Hij heeft wonderlijke dingen gedaan voor Zijn Kerk in het algemeen, als voor ons zelf in het bijzonder. Zien wij niet met ootmoedige en dankbare bewondering op de vele en gestadige bedelingen van de Voorzienigheid ons ten gunste? Zullen wij geen pilaar oprichten met een opschrift voor onze God, die ons door talloze gevaren en droefenissen op zo wondervolle wegen geleid heeft? Tot hiertoe heeft ons de Heere geholpen, zoals Hij aan Zijn Heiligen vanouds heeft gedaan. O die grote dwaasheid en snode ondankbaarheid van de mensen, die Zijn hand niet opmerken en Zijn goedheid in hun gedurige uitreddingen niet erkennen!.

Vers 20

20. En Jozua richtte die twaalf stenen te Gilgal op, die zij uit de Jordaan genomen hadden.1)

1) Hebben wij niet evenveel reden als de Israëlieten om de goedheid van onze God, te prijzen. Hij heeft wonderlijke dingen gedaan voor Zijn Kerk in het algemeen, als voor ons zelf in het bijzonder. Zien wij niet met ootmoedige en dankbare bewondering op de vele en gestadige bedelingen van de Voorzienigheid ons ten gunste? Zullen wij geen pilaar oprichten met een opschrift voor onze God, die ons door talloze gevaren en droefenissen op zo wondervolle wegen geleid heeft? Tot hiertoe heeft ons de Heere geholpen, zoals Hij aan Zijn Heiligen vanouds heeft gedaan. O die grote dwaasheid en snode ondankbaarheid van de mensen, die Zijn hand niet opmerken en Zijn goedheid in hun gedurige uitreddingen niet erkennen!.

Vers 21

21. En hij sprak tot de kinderen van Israël, zeggende: Wanneer uw kinderen morgen hun vaderen vragen zullen, zeggende: (Joshua 4:6vv.) Wat zijn, wat betekenen, deze stenen?

Vers 21

21. En hij sprak tot de kinderen van Israël, zeggende: Wanneer uw kinderen morgen hun vaderen vragen zullen, zeggende: (Joshua 4:6vv.) Wat zijn, wat betekenen, deze stenen?

Vers 22

22. Zo zult gij, de dan levende vaderen, het uw kinderen te kennen geven, zeggende: Op het droge is Israël door deze Jordaan gegaan.

22. Zo zult gij, de dan levende vaderen, het uw kinderen te kennen geven, zeggende: Op het droge is Israël door deze Jordaan gegaan.

Vers 22

22. Zo zult gij, de dan levende vaderen, het uw kinderen te kennen geven, zeggende: Op het droge is Israël door deze Jordaan gegaan.

22. Zo zult gij, de dan levende vaderen, het uw kinderen te kennen geven, zeggende: Op het droge is Israël door deze Jordaan gegaan.

Vers 23

23. Want de HEERE, uw God, heeft de wateren van de Jordaan voor uw aangezichten doen opdrogen? totdat gij er doorheen bent gegaan; zoals de HEERE, uw God, aan de Schelfzee gedaan heeft, die Hij voor ons aangezicht, toen wij mee uittrokken, heeft doen opdrogen, totdat wij daardoor gegaan waren. 24. Opdat 1)alle volken van de aarde de hand van de HEERE kennen zouden, dat zij sterk is, en opdat althans gij van uw zijde de HEERE, uw God, vreest te alle tijde; daar die kennis bij de andere volken toch maar altijd is als een kortstondige flikkering in de donkere nacht, waarop spoedig een zwarte duisternis weer invalt.

1) Hij vermeldt dat God hun dit bewijs van Zijn macht heeft gegeven, niet om daarmee alleen tot Zijn volk te spreken, meer ook opdat het gerucht ervan wijd en zijn onder de volken zou verspreid worden. Want ofschoon hij Zijn lof wil verkondigen in Sion, zo wilde hij toch ook zijn daden aan de heidense volken bekend maken, opdat deze gedwongen zouden worden te bekennen, dat Hij de ware God was. En, Wie zij naar hun natuur graag veracht zouden hebben, Die moesten zij tegen wil en dank vrezen, zoals in het lied van Mozes wordt gezegd: "Onze vijanden zijn rechters (Deuteronomy 32:21). Dit betekent nu, dat hoewel zij niet zouden willen geloven, zich toch, uit het zien van de werken van God, tot deze bekentenis gedwongen zouden voelen. Maar omdat het hun geen voordeel aanbracht, te weten hoe groot de kracht van God was, scheidt Jozua hen van de Israëlieten, aan wie hij een bijzondere kennis toebeschikt, nl. die, welke een heilige vrees voor God bij hen verwekte. "Opdat, zegt hij, de volken zouden erkennen, maar gij voor uw God zoudt vrezen." Daarom, terwijl de ongelovigen door hun duisternis het licht verdonkeren, laten wij uit de beschouwing van de werken van God leren te wandelen in de vrees voor God. Hij voegt erbij, te allen tijde, omdat de genade, waarover nu gehandeld wordt, tot verscheidene eeuwen zich zou uitbreiden..

Daarom heeft dit wonder tweeërlei doel. Allereerst om de volken tot de erkentenis te brengen, dat de God van Israël de enige God is, de God van hemel en aarde, en ten tweede, opdat Israël gedwongen zou worden de Heere te vrezen en Hem de eer van Zijn Naam te geven..

Vers 23

23. Want de HEERE, uw God, heeft de wateren van de Jordaan voor uw aangezichten doen opdrogen? totdat gij er doorheen bent gegaan; zoals de HEERE, uw God, aan de Schelfzee gedaan heeft, die Hij voor ons aangezicht, toen wij mee uittrokken, heeft doen opdrogen, totdat wij daardoor gegaan waren. 24. Opdat 1)alle volken van de aarde de hand van de HEERE kennen zouden, dat zij sterk is, en opdat althans gij van uw zijde de HEERE, uw God, vreest te alle tijde; daar die kennis bij de andere volken toch maar altijd is als een kortstondige flikkering in de donkere nacht, waarop spoedig een zwarte duisternis weer invalt.

1) Hij vermeldt dat God hun dit bewijs van Zijn macht heeft gegeven, niet om daarmee alleen tot Zijn volk te spreken, meer ook opdat het gerucht ervan wijd en zijn onder de volken zou verspreid worden. Want ofschoon hij Zijn lof wil verkondigen in Sion, zo wilde hij toch ook zijn daden aan de heidense volken bekend maken, opdat deze gedwongen zouden worden te bekennen, dat Hij de ware God was. En, Wie zij naar hun natuur graag veracht zouden hebben, Die moesten zij tegen wil en dank vrezen, zoals in het lied van Mozes wordt gezegd: "Onze vijanden zijn rechters (Deuteronomy 32:21). Dit betekent nu, dat hoewel zij niet zouden willen geloven, zich toch, uit het zien van de werken van God, tot deze bekentenis gedwongen zouden voelen. Maar omdat het hun geen voordeel aanbracht, te weten hoe groot de kracht van God was, scheidt Jozua hen van de Israëlieten, aan wie hij een bijzondere kennis toebeschikt, nl. die, welke een heilige vrees voor God bij hen verwekte. "Opdat, zegt hij, de volken zouden erkennen, maar gij voor uw God zoudt vrezen." Daarom, terwijl de ongelovigen door hun duisternis het licht verdonkeren, laten wij uit de beschouwing van de werken van God leren te wandelen in de vrees voor God. Hij voegt erbij, te allen tijde, omdat de genade, waarover nu gehandeld wordt, tot verscheidene eeuwen zich zou uitbreiden..

Daarom heeft dit wonder tweeërlei doel. Allereerst om de volken tot de erkentenis te brengen, dat de God van Israël de enige God is, de God van hemel en aarde, en ten tweede, opdat Israël gedwongen zou worden de Heere te vrezen en Hem de eer van Zijn Naam te geven..

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Joshua 4". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/joshua-4.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile