Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!
Bible Commentaries
Dächsel Bijbelverklaring Dächsel Bijbelverklaring
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Joshua 3". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/joshua-3.html. 1862-80.
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Joshua 3". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, JOZUA 3Joshua 3:1.
ISRAËL GAAT DROOGVOETS OVER DE JORDAAN.
I. Joshua 3:1-Joshua 3:13. De volgende morgen breekt Jozua met de kinderen van Israël van Sittim op, en trekt naar de Jordaan. Nadat hij hier drie dagen gerust en alles voor de overtocht over de rivier voorbereid heeft, maakt hij het volk bekend met de wonderdadige wijze, waarop de Heere de overtocht zal doen plaats hebben, deelt op de 10de Nisan, als dag van de overtocht aan de priesters de voorschriften mee, die hun aangaan, en laat twaalf mannen, uit iedere stam een, verkiezen, die van de bodem van de rivier stenen zullen meenemen tot herinnering aan dit merkwaardig voorval.
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, JOZUA 3Joshua 3:1.
ISRAËL GAAT DROOGVOETS OVER DE JORDAAN.
I. Joshua 3:1-Joshua 3:13. De volgende morgen breekt Jozua met de kinderen van Israël van Sittim op, en trekt naar de Jordaan. Nadat hij hier drie dagen gerust en alles voor de overtocht over de rivier voorbereid heeft, maakt hij het volk bekend met de wonderdadige wijze, waarop de Heere de overtocht zal doen plaats hebben, deelt op de 10de Nisan, als dag van de overtocht aan de priesters de voorschriften mee, die hun aangaan, en laat twaalf mannen, uit iedere stam een, verkiezen, die van de bodem van de rivier stenen zullen meenemen tot herinnering aan dit merkwaardig voorval.
Vers 1
1. Jozua dan, nadat de verspieders hun ontmoeting (Joshua 2:23) hadden meegedeeld, maakte zich de volgende dag, de 7de Nisan, `s morgens vroeg op, met het volk, dat zich reeds de vorige dag gereed had gehouden (Joshua 1:11), en zij reisden van Sittim (Joshua 2:1), en kwamen tot aan de Jordaan, hij en al de kinderen van Israël; en zij overnachtten 1) daar, zij hielden op deze dag en de twee volgende rust, dus tot en met de 9den Nisan, voordat zij overtrokken. 2)1) In het Hebreeuws wajalinoe. De eerste betekenis is overnachten en de tweede, daarvan afgeleid, vertoeven, rust houden. De Israëlieten bleven daar dan ook twee dagen, omdat zij pas de 9de van de maand Nisan overtrokken, zoals uit Joshua 3:2 blijkt..
2) Daar het volk Israël over de Jordaan gaande in het vijandelijk land kwam, moest vooraf nog veel worden toebereid, waartoe men om de vrouwen en kinderen een geruimer tijd nodig had; bovendien moest men, daar de rivier juist toentertijd boven het gewone peil was, en de overtocht over de veren voor een geheel leger onmogelijk was, eerst afwachten wanneer en hoe men deze hindernissen zou overwinnen. De Jordaan (van het Hebreeuwse JARAD = afvloeien, dus van dezelfde betekenis als Rijn, van het Duitse rinnen = vloeien), de hoofdrivier van Palestina (van daar in het Hebreeuws altijd met het lidwoord, de Jordaan, de vloed bij uitnemendheid) ontspringt aan de zuidelijke helling van de Libanon en aan de voet van de grote Hermon uit 3 4 bronnen, loopt ongeveer 8 mijlen oostelijk van de kust van de Middellandse Zee, met haar evenwijdig, tussen de twee van de Libanon uitgaande bergketens, en valt, nadat zij haar bronnen en bijriviertjes in zich opgenomen en door een moerassige landstreek zich een weg gebaand heeft, in het 2 uur lange en 1 uur brede meer Merom (Joshua 11:5,Joshua 11:7). Uit de bergen, die dit meer in het zuiden insluiten, schiet zij dan met sterke vaart, stroomt zeer snel door een landstreek van twee mijlen en stort haar water in, het bekoorlijke, ongeveer 3 mijl lange en 1 mijl brede meer Gennesareth (Joshua 12:3; Joshua 13:27) aldus genaamd naar de stad Gennesareth, in de stam Naftali. Op de bodem van die zee laat zij het tot hiertoe meegevoerde slik achter, stroomt van deze uitgang met talloze krommingen en wendingen, en ongeveer 27 grotere en 80 kleinere watervallen vormende, een veld, door de Arabieren het Ghor genoemd (Joshua 11:2; Joshua 12:3) tussen beide zijden waarvan steile, naakte rotswanden zich uitstrekken en dat aan het boveneinde 2, aan het benedeneinde 3-4 uur breed is. Terwijl dit omstreeks 13 mijl lang, hebbende aan het boveneind een breedte als die van de Saale bij Halle, in Duitsland, op vele plaatsen in kleine zeer ondiepe rivierbeddingen verdeeld is, ja op sommige plaatsen onder klippen en doornstruiken verdwijnen, neemt de vloed aan beide zijden een menigte beken in zich op (Deuteronomy 8:10 ) en stort zich eindelijk met sterke stroom in de Dode Zee (Genesis 19:29). Tweemaal is de Jordaan over haar gehele uitgestrektheid bevaren; a. in augustus 1847 door de Engelse luitenant M.Molyneux, die eraan twijfelde de vele krommingen van de vloed op zijn kaart te kunnen aanbrengen; b. door een Amerikaanse expeditie onder luitenant Lynch, dezelfde, die ook de bodem van de Dode Zee onderzocht heeft. Het bed van de rivier ligt over het algemeen diep onder de bodem van de zee, daalt eindelijk 1231 voet onder deze bodem en is dus wel de grootste diepte op de gehele aardbodem; hetgeen ertoe geleid heeft om een aardverschuiving in vroegere eeuwen aan te nemen. De rivier zelf is visrijk, heeft tamelijk hoge, met bomen en riet begroeide oevers en troebel, geelachtig, meer lauw dan koud, maar drinkbaar water, dat lange tijd kan bewaard worden. Jaarlijks, en wel met Pasen, baden vele pelgrims zich tot herinnering aan de doop van de Heere in de stroom; en wel tegenover Jericho, waarbij gewoonlijk menigeen door de sterke stroming gedurende die tijd verdrinken..
Vers 1
1. Jozua dan, nadat de verspieders hun ontmoeting (Joshua 2:23) hadden meegedeeld, maakte zich de volgende dag, de 7de Nisan, `s morgens vroeg op, met het volk, dat zich reeds de vorige dag gereed had gehouden (Joshua 1:11), en zij reisden van Sittim (Joshua 2:1), en kwamen tot aan de Jordaan, hij en al de kinderen van Israël; en zij overnachtten 1) daar, zij hielden op deze dag en de twee volgende rust, dus tot en met de 9den Nisan, voordat zij overtrokken. 2)1) In het Hebreeuws wajalinoe. De eerste betekenis is overnachten en de tweede, daarvan afgeleid, vertoeven, rust houden. De Israëlieten bleven daar dan ook twee dagen, omdat zij pas de 9de van de maand Nisan overtrokken, zoals uit Joshua 3:2 blijkt..
2) Daar het volk Israël over de Jordaan gaande in het vijandelijk land kwam, moest vooraf nog veel worden toebereid, waartoe men om de vrouwen en kinderen een geruimer tijd nodig had; bovendien moest men, daar de rivier juist toentertijd boven het gewone peil was, en de overtocht over de veren voor een geheel leger onmogelijk was, eerst afwachten wanneer en hoe men deze hindernissen zou overwinnen. De Jordaan (van het Hebreeuwse JARAD = afvloeien, dus van dezelfde betekenis als Rijn, van het Duitse rinnen = vloeien), de hoofdrivier van Palestina (van daar in het Hebreeuws altijd met het lidwoord, de Jordaan, de vloed bij uitnemendheid) ontspringt aan de zuidelijke helling van de Libanon en aan de voet van de grote Hermon uit 3 4 bronnen, loopt ongeveer 8 mijlen oostelijk van de kust van de Middellandse Zee, met haar evenwijdig, tussen de twee van de Libanon uitgaande bergketens, en valt, nadat zij haar bronnen en bijriviertjes in zich opgenomen en door een moerassige landstreek zich een weg gebaand heeft, in het 2 uur lange en 1 uur brede meer Merom (Joshua 11:5,Joshua 11:7). Uit de bergen, die dit meer in het zuiden insluiten, schiet zij dan met sterke vaart, stroomt zeer snel door een landstreek van twee mijlen en stort haar water in, het bekoorlijke, ongeveer 3 mijl lange en 1 mijl brede meer Gennesareth (Joshua 12:3; Joshua 13:27) aldus genaamd naar de stad Gennesareth, in de stam Naftali. Op de bodem van die zee laat zij het tot hiertoe meegevoerde slik achter, stroomt van deze uitgang met talloze krommingen en wendingen, en ongeveer 27 grotere en 80 kleinere watervallen vormende, een veld, door de Arabieren het Ghor genoemd (Joshua 11:2; Joshua 12:3) tussen beide zijden waarvan steile, naakte rotswanden zich uitstrekken en dat aan het boveneinde 2, aan het benedeneinde 3-4 uur breed is. Terwijl dit omstreeks 13 mijl lang, hebbende aan het boveneind een breedte als die van de Saale bij Halle, in Duitsland, op vele plaatsen in kleine zeer ondiepe rivierbeddingen verdeeld is, ja op sommige plaatsen onder klippen en doornstruiken verdwijnen, neemt de vloed aan beide zijden een menigte beken in zich op (Deuteronomy 8:10 ) en stort zich eindelijk met sterke stroom in de Dode Zee (Genesis 19:29). Tweemaal is de Jordaan over haar gehele uitgestrektheid bevaren; a. in augustus 1847 door de Engelse luitenant M.Molyneux, die eraan twijfelde de vele krommingen van de vloed op zijn kaart te kunnen aanbrengen; b. door een Amerikaanse expeditie onder luitenant Lynch, dezelfde, die ook de bodem van de Dode Zee onderzocht heeft. Het bed van de rivier ligt over het algemeen diep onder de bodem van de zee, daalt eindelijk 1231 voet onder deze bodem en is dus wel de grootste diepte op de gehele aardbodem; hetgeen ertoe geleid heeft om een aardverschuiving in vroegere eeuwen aan te nemen. De rivier zelf is visrijk, heeft tamelijk hoge, met bomen en riet begroeide oevers en troebel, geelachtig, meer lauw dan koud, maar drinkbaar water, dat lange tijd kan bewaard worden. Jaarlijks, en wel met Pasen, baden vele pelgrims zich tot herinnering aan de doop van de Heere in de stroom; en wel tegenover Jericho, waarbij gewoonlijk menigeen door de sterke stroming gedurende die tijd verdrinken..
Vers 2
2. En het geschiedde, dat de ambtlieden, de hoofdmannen (Joshua 1:10), op het einde van drie dagen, in de middags van de 9de Nisan, als men met de toebereidselen gereed was (Joshua 3:1), normaalspoor het midden van het leger gingen; zij deden dit op bevel van Jozua, die intussen nog bepaalde mededelingen van de Heere had ontvangen, hoe men over de Jordaan moest gaan.Vers 2
2. En het geschiedde, dat de ambtlieden, de hoofdmannen (Joshua 1:10), op het einde van drie dagen, in de middags van de 9de Nisan, als men met de toebereidselen gereed was (Joshua 3:1), normaalspoor het midden van het leger gingen; zij deden dit op bevel van Jozua, die intussen nog bepaalde mededelingen van de Heere had ontvangen, hoe men over de Jordaan moest gaan.Vers 3
3. En zij geboden het volk, zeggende: Wanneer gij morgen de Ark des Verbonds met de HEERE, uw God, ziet oprijzen en verder gaan (Numbers 10:33vv.), en de Levitische priesters (Deuteronomy 17:9 Deuteronomy 17:2, deze dragende, in plaats van de anders hiervoor aangewezen Kahathieten (Numbers 3:13 ), tot een teken, dat de Heere iets bijzonders met u voor heeft, staat gij ook op van uw huidige rustplaats en volgt haar, 1) waarheen zij u voor gaat (Joshua 3:11).1) Hier hebt gij nu opnieuw de voornaamste hoofdzaak van het geloof: niet angstvallig onderzoeken wat God zal doen, noch nauwkeurig narekenen, hoe het gebeuren zal, wat beloofd is, maar alle zorgen, die ons nog beangstigen, aan Zijn Voorzienigheid toevertrouwen. En, omdat Zijn Macht onbegrensd is, ons aan haar toe vertrouwen, onze zinnen boven hetgeen van deze wereld is verheffen en door het geloof te omhelzen wat wij met ons verstand niet kunnen vatten..
Vers 3
3. En zij geboden het volk, zeggende: Wanneer gij morgen de Ark des Verbonds met de HEERE, uw God, ziet oprijzen en verder gaan (Numbers 10:33vv.), en de Levitische priesters (Deuteronomy 17:9 Deuteronomy 17:2, deze dragende, in plaats van de anders hiervoor aangewezen Kahathieten (Numbers 3:13 ), tot een teken, dat de Heere iets bijzonders met u voor heeft, staat gij ook op van uw huidige rustplaats en volgt haar, 1) waarheen zij u voor gaat (Joshua 3:11).1) Hier hebt gij nu opnieuw de voornaamste hoofdzaak van het geloof: niet angstvallig onderzoeken wat God zal doen, noch nauwkeurig narekenen, hoe het gebeuren zal, wat beloofd is, maar alle zorgen, die ons nog beangstigen, aan Zijn Voorzienigheid toevertrouwen. En, omdat Zijn Macht onbegrensd is, ons aan haar toe vertrouwen, onze zinnen boven hetgeen van deze wereld is verheffen en door het geloof te omhelzen wat wij met ons verstand niet kunnen vatten..
Vers 4
4. Dat 1) er nochtans ruimte zij tussen u en tussen deze, bij de tweeduizend ellen in de maat, zoveel als een sabbatsreize bedraagt (Acts 1:12); en nadert tot deze niet; gij moet u niet onmiddellijk bij haar aansluiten, maar op de aangewezen afstand blijven; volgt haar, opdat gij die weg weet, die gij gaan zult, u de weg, die u door haar gebaand wordt, zelf juist en helder zult voorstellen; want gij zijt door die weg gisteren en eergisteren niet gegaan; het is geen gewone, alledaagse, maar een wonderbare, door God Zelf u gebaande weg, die gij wel ter harte mag nemen; maar dit zou gij niet kunnen doen, wanneer onmiddellijk achter haar grote volksmassa's voorttrekken; die haar aan uw gezicht zouden onttrekken.1) Dit bevel heeft twee redenen. Er moest een afstand zijn tussen de Ark en het volk, zowel om Israël de heilige vrees en eerbied te behouden voor de onmiddellijke aanwezigheid van de Heere, als ook om het volk moed en vertrouwen in te boezemen. Was er enige afstand, dan kon Israël de Ark in het gezicht houden en door dit gezicht bemoedigd worden, om voort te trekken. Duidelijk beeld van wat de geestelijke Ark voor al Gods kinderen is..
Vers 4
4. Dat 1) er nochtans ruimte zij tussen u en tussen deze, bij de tweeduizend ellen in de maat, zoveel als een sabbatsreize bedraagt (Acts 1:12); en nadert tot deze niet; gij moet u niet onmiddellijk bij haar aansluiten, maar op de aangewezen afstand blijven; volgt haar, opdat gij die weg weet, die gij gaan zult, u de weg, die u door haar gebaand wordt, zelf juist en helder zult voorstellen; want gij zijt door die weg gisteren en eergisteren niet gegaan; het is geen gewone, alledaagse, maar een wonderbare, door God Zelf u gebaande weg, die gij wel ter harte mag nemen; maar dit zou gij niet kunnen doen, wanneer onmiddellijk achter haar grote volksmassa's voorttrekken; die haar aan uw gezicht zouden onttrekken.1) Dit bevel heeft twee redenen. Er moest een afstand zijn tussen de Ark en het volk, zowel om Israël de heilige vrees en eerbied te behouden voor de onmiddellijke aanwezigheid van de Heere, als ook om het volk moed en vertrouwen in te boezemen. Was er enige afstand, dan kon Israël de Ark in het gezicht houden en door dit gezicht bemoedigd worden, om voort te trekken. Duidelijk beeld van wat de geestelijke Ark voor al Gods kinderen is..
Vers 5
5. Jozua zei ook tot het volk, liet op dezelfde tijd door de ambtlieden aan het volk bevelen: Heiligt 1) u, want morgen zal de HEERE wonderen in het midden van u doen, zoals Hij eenmaal deed aan uw vaderen, toen Hij hen droogvoets door de Schelfzee voerde (Exodus 14:21vv.).1) In het Hebreeuws Hithkadoschoe, Heiligt u, in de zin van zich heilig voor Gods aangezicht stellen. Moet dit opgevat worden in de Levitische zin van het woord, d.w.z. moest Israël zich reinigen, van kleren wisselen, enz., of moet dit opgevat worden in de meer geestelijke betekenis? Wij voor ons zijn van mening, dat het in laatst genoemde betekenis moet worden opgevat. Dus niet in de zin van Exodus 19:10. De toestand van het volk was toch geheel anders. Toen was het rustig gelegerd bij Sinaï's gebergte, nu was het op mars en stond het gereed zich te meten met zijn vijanden. De Levitische heiliging duurde bovendien zeven dagen..
Innerlijk moest Israël zich voorbereiden op hetgeen komen zou..
Vers 5
5. Jozua zei ook tot het volk, liet op dezelfde tijd door de ambtlieden aan het volk bevelen: Heiligt 1) u, want morgen zal de HEERE wonderen in het midden van u doen, zoals Hij eenmaal deed aan uw vaderen, toen Hij hen droogvoets door de Schelfzee voerde (Exodus 14:21vv.).1) In het Hebreeuws Hithkadoschoe, Heiligt u, in de zin van zich heilig voor Gods aangezicht stellen. Moet dit opgevat worden in de Levitische zin van het woord, d.w.z. moest Israël zich reinigen, van kleren wisselen, enz., of moet dit opgevat worden in de meer geestelijke betekenis? Wij voor ons zijn van mening, dat het in laatst genoemde betekenis moet worden opgevat. Dus niet in de zin van Exodus 19:10. De toestand van het volk was toch geheel anders. Toen was het rustig gelegerd bij Sinaï's gebergte, nu was het op mars en stond het gereed zich te meten met zijn vijanden. De Levitische heiliging duurde bovendien zeven dagen..
Innerlijk moest Israël zich voorbereiden op hetgeen komen zou..
Vers 6
6. Vervolgens sprak Jozua op de volgende morgen, de 10de Nisan, tot de priesters, zeggende: Neemt de Ark des Verbonds op, en gaat door voor het aangezicht van dit volk. Zij dan namen de Ark des Verbonds op, en zij gingen voor het aangezicht van het volk.De wolkkolom, die anders de tocht had geleid (Exodus 13:21vv.) en daar waar de tabernakel werd opgericht, op deze rustte (Exodus 40:34vv. Numbers 9:15vv.) verschijnt hier niet meer; met de intocht in Kanan wordt dit uiterlijk teken van Gods aanwezigheid aan het volk ontnomen, daar het dit niet meer nodig heeft..
Vers 6
6. Vervolgens sprak Jozua op de volgende morgen, de 10de Nisan, tot de priesters, zeggende: Neemt de Ark des Verbonds op, en gaat door voor het aangezicht van dit volk. Zij dan namen de Ark des Verbonds op, en zij gingen voor het aangezicht van het volk.De wolkkolom, die anders de tocht had geleid (Exodus 13:21vv.) en daar waar de tabernakel werd opgericht, op deze rustte (Exodus 40:34vv. Numbers 9:15vv.) verschijnt hier niet meer; met de intocht in Kanan wordt dit uiterlijk teken van Gods aanwezigheid aan het volk ontnomen, daar het dit niet meer nodig heeft..
Vers 7
7. Want de HEERE had, toen de stoet zich in beweging zette, tot Jozua, door zijn Geest gezegd: Deze dag zal Ik beginnen 1) u groot te maken voor de ogen van geheel Israël, opdat zij weten, dat Ik met u zijn zal, zoals Ik met Mozes geweest ben, en zij dus aan u evenzeer gehoorzaam zijn als aan hem (Joshua 1:5,Joshua 1:7).1) De wonderbare leiding door de Jordaan was slechts het begin van die grote rij van wonderen, waardoor de Heere Zijn volk in het bezit van het beloofde land zou stellen en Jozua in de leiding van zijn ambt, evenals Mozes, voor Israël verheerlijken.
Zoals de Heere God Mozes in zijn ambt bevestigde door het wonder van de Rode Zee, zo bevestigde de Heere God Jozua voor de ogen van het volk door het wonder van de Jordaan..
Vers 7
7. Want de HEERE had, toen de stoet zich in beweging zette, tot Jozua, door zijn Geest gezegd: Deze dag zal Ik beginnen 1) u groot te maken voor de ogen van geheel Israël, opdat zij weten, dat Ik met u zijn zal, zoals Ik met Mozes geweest ben, en zij dus aan u evenzeer gehoorzaam zijn als aan hem (Joshua 1:5,Joshua 1:7).1) De wonderbare leiding door de Jordaan was slechts het begin van die grote rij van wonderen, waardoor de Heere Zijn volk in het bezit van het beloofde land zou stellen en Jozua in de leiding van zijn ambt, evenals Mozes, voor Israël verheerlijken.
Zoals de Heere God Mozes in zijn ambt bevestigde door het wonder van de Rode Zee, zo bevestigde de Heere God Jozua voor de ogen van het volk door het wonder van de Jordaan..
Vers 8
8. Gij dan zult daartoe de priesters, die de Ark van het Verbond dragen, gebieden, zeggende: Wanneer gij komt tot aan het uiterste 1) van het water van de Jordaan, staat dan stil in de Jordaan, opdat de kinderen van Israël reeds uit de verte (Joshua 3:4) behoorlijk kunnen waarnemen hoe op hetzelfde ogenblik het water zich voor uw voeten verdelen en wijken zal. 1) In het Hebreeuws Ad ketsee mee. De Statenvertaling geeft "aan het uiterste van het water". Ook kan vertaald worden, wat ook duidelijker is, aan de oever van. De bedoeling is toch deze, dat, zo gauw de priesters het water van de Jordaan zouden bereiken, zij zouden moeten stilstaan, opdat het water door de aanwezigheid van God, afgebeeld in de Ark, zou wijken..Vers 8
8. Gij dan zult daartoe de priesters, die de Ark van het Verbond dragen, gebieden, zeggende: Wanneer gij komt tot aan het uiterste 1) van het water van de Jordaan, staat dan stil in de Jordaan, opdat de kinderen van Israël reeds uit de verte (Joshua 3:4) behoorlijk kunnen waarnemen hoe op hetzelfde ogenblik het water zich voor uw voeten verdelen en wijken zal. 1) In het Hebreeuws Ad ketsee mee. De Statenvertaling geeft "aan het uiterste van het water". Ook kan vertaald worden, wat ook duidelijker is, aan de oever van. De bedoeling is toch deze, dat, zo gauw de priesters het water van de Jordaan zouden bereiken, zij zouden moeten stilstaan, opdat het water door de aanwezigheid van God, afgebeeld in de Ark, zou wijken..Vers 9
9. Toen zei Jozua, nadat hij dit de priesters had bevolen, ook handelende naar het bevel, dat God hem met betrekking tot het volk had gegeven, tot de kinderen van Israël, om hun onverdeelde aandacht te wekken: Komt hierheen en hoort de woorden van de HEERE, uw God.Vers 9
9. Toen zei Jozua, nadat hij dit de priesters had bevolen, ook handelende naar het bevel, dat God hem met betrekking tot het volk had gegeven, tot de kinderen van Israël, om hun onverdeelde aandacht te wekken: Komt hierheen en hoort de woorden van de HEERE, uw God.Vers 10
10. Verder voortgaande zei Jozua: Hieraan, 1) aan wat verder gebeuren zal, zult gij bekennen, dat de levende God in het midden van u is, in tegenstelling tot de dode goden van de Heidenen, en dat Hij, die levende God, evenals nu, Zich ook verder aan u verheerlijken en geheel voor uw aangezicht uitdrijven zal de Kananieten, en de Hethieten, en de Hevieten, en de Ferezieten, en de Girgazieten, en de Amorieten, en de Jebuzieten.1) Dat Jozua zegt, dat het volk uit het wonder zou erkennen, dat God in het midden van hen was, daarmee hekelt hij zijdelings hun ongeloof, omdat tot volkomen zekerheid enkel de belofte van God voldoende had moeten zijn..
Als God, de Heere, in het midden van u is, dan moet er overwinning komen. Dan kan de triomf niet uitblijven. Dan zullen de dood en de zonde en de duivel in u ten ondergaan, want zij kunnen het tegen God niet uithouden..
En of dan al de ongerechtigheden en verdorvenheden, als zoveel Jebuzieten en Hethieten en Girgazieten, ja, al spande elk volk van Kanan tegen u samen en zouden zij een verbond sluiten om uw ziel te verderven, dan kunnen en zullen ze u toch niet ten onder brengen. ().
Vers 10
10. Verder voortgaande zei Jozua: Hieraan, 1) aan wat verder gebeuren zal, zult gij bekennen, dat de levende God in het midden van u is, in tegenstelling tot de dode goden van de Heidenen, en dat Hij, die levende God, evenals nu, Zich ook verder aan u verheerlijken en geheel voor uw aangezicht uitdrijven zal de Kananieten, en de Hethieten, en de Hevieten, en de Ferezieten, en de Girgazieten, en de Amorieten, en de Jebuzieten.1) Dat Jozua zegt, dat het volk uit het wonder zou erkennen, dat God in het midden van hen was, daarmee hekelt hij zijdelings hun ongeloof, omdat tot volkomen zekerheid enkel de belofte van God voldoende had moeten zijn..
Als God, de Heere, in het midden van u is, dan moet er overwinning komen. Dan kan de triomf niet uitblijven. Dan zullen de dood en de zonde en de duivel in u ten ondergaan, want zij kunnen het tegen God niet uithouden..
En of dan al de ongerechtigheden en verdorvenheden, als zoveel Jebuzieten en Hethieten en Girgazieten, ja, al spande elk volk van Kanan tegen u samen en zouden zij een verbond sluiten om uw ziel te verderven, dan kunnen en zullen ze u toch niet ten onder brengen. ().
Vers 11
11. En dit is het wat nu gebeuren zal: ziet, de Ark van het Verbond van de HEERE van de gehele aarde 1) gaat voor uw aangezicht in de Jordaan, en zal u door deze rivier een weg banen.1) God openbaart zich, noemt zich met opzet de Heere van de gehele aarde, juist om bij Israël het geloof te wekken en te behouden, dat geen rivier, en geen stroom, geen volk tevens zo machtig was, om iets te vermogen tegen Zijn wil en tegen de vervulling van Zijn beloften..
Vers 11
11. En dit is het wat nu gebeuren zal: ziet, de Ark van het Verbond van de HEERE van de gehele aarde 1) gaat voor uw aangezicht in de Jordaan, en zal u door deze rivier een weg banen.1) God openbaart zich, noemt zich met opzet de Heere van de gehele aarde, juist om bij Israël het geloof te wekken en te behouden, dat geen rivier, en geen stroom, geen volk tevens zo machtig was, om iets te vermogen tegen Zijn wil en tegen de vervulling van Zijn beloften..
Vers 12
12. Nu dan, neemt gij u twaalf mannen uit de stammen van Israël's, uit iedere stam n man, wat deze zullen doen, zal Ik u te zijner tijd zeggen (Joshua 4:1vv.).Vers 12
12. Nu dan, neemt gij u twaalf mannen uit de stammen van Israël's, uit iedere stam n man, wat deze zullen doen, zal Ik u te zijner tijd zeggen (Joshua 4:1vv.).Vers 13
13. Want het zal gebeuren, wanneer de voetzolen van de priesters, die de Ark van de HEERE, de Heere van de gehele aarde dragen, in het water van de Jordaan zullen rusten, zullen de wateren van de Jordaan afgesneden worden, en als door een onzichtbare hand tegengehouden worden, te weten de wateren, die van boven stromen, a) en zij zullen op een hoop blijven staan en het naar beneden afvloeiende water zal voor u een droog pad achterlaten. a) Psalms 114:3Bij het veer Helu, waar wij de overtocht zouden moeten verwachten, is de stroom bij een hoge waterstand 80-100 voet breed, 10-12 voet diep, en heeft een zo snelle vaart, die geoefende zwemmers, die recht willen overzwemmen, slechts op belangrijke afstand naar beneden de overkant bereiken. Daaruit volgt dan dat de Heere Zijn volk door een wonder van Zijn almacht te hulp moest komen; maar behalve dat moest Jozua deels voor de ogen van het gehele volk groot gemaakt en als Gods dienaar en profeet verheerlijkt worden, deels opnieuw de verzekering ontvangen, dat een levende God in het midden van het volk wandelde, die het ook in het bezit van het land stellen zou. Eindelijk zou zowel de roem van als de schrik voor de HEERE zich door geheel Kanan verbreiden, om daardoor de verovering van het land gemakkelijker te maken.
II. Joshua 3:14-Joshua 3:4:14. Nu vindt de overtocht werkelijk plaats. Zodra de voeten van de priesters, die de Ark van het Verbond dragen, het water aanraken, blijft het water, dat van boven vloeit, staan, terwijl de wateren naar beneden wegvloeien; de priesters plaatsen zich met de Ark in de droog geworden rivier, de kinderen van Israël trekken om hen heen, naar de andere oever. Jozua laat niet alleen die 12 mannen stenen uit de rivier meenemen, maar richt ook zelfs een gedenkteken van stenen in de vloed op.
Vers 13
13. Want het zal gebeuren, wanneer de voetzolen van de priesters, die de Ark van de HEERE, de Heere van de gehele aarde dragen, in het water van de Jordaan zullen rusten, zullen de wateren van de Jordaan afgesneden worden, en als door een onzichtbare hand tegengehouden worden, te weten de wateren, die van boven stromen, a) en zij zullen op een hoop blijven staan en het naar beneden afvloeiende water zal voor u een droog pad achterlaten. a) Psalms 114:3Bij het veer Helu, waar wij de overtocht zouden moeten verwachten, is de stroom bij een hoge waterstand 80-100 voet breed, 10-12 voet diep, en heeft een zo snelle vaart, die geoefende zwemmers, die recht willen overzwemmen, slechts op belangrijke afstand naar beneden de overkant bereiken. Daaruit volgt dan dat de Heere Zijn volk door een wonder van Zijn almacht te hulp moest komen; maar behalve dat moest Jozua deels voor de ogen van het gehele volk groot gemaakt en als Gods dienaar en profeet verheerlijkt worden, deels opnieuw de verzekering ontvangen, dat een levende God in het midden van het volk wandelde, die het ook in het bezit van het land stellen zou. Eindelijk zou zowel de roem van als de schrik voor de HEERE zich door geheel Kanan verbreiden, om daardoor de verovering van het land gemakkelijker te maken.
II. Joshua 3:14-Joshua 3:4:14. Nu vindt de overtocht werkelijk plaats. Zodra de voeten van de priesters, die de Ark van het Verbond dragen, het water aanraken, blijft het water, dat van boven vloeit, staan, terwijl de wateren naar beneden wegvloeien; de priesters plaatsen zich met de Ark in de droog geworden rivier, de kinderen van Israël trekken om hen heen, naar de andere oever. Jozua laat niet alleen die 12 mannen stenen uit de rivier meenemen, maar richt ook zelfs een gedenkteken van stenen in de vloed op.
Vers 14
14. En het geschiedde toen het volk in de morgen van de 10de Nisan vertrok uit zijn tenten, waarin zij die drie dagen hadden gerust (Joshua 3:2), om over de Jordaan te gaan, a) droegen de priesters, naar het bevel van Jozua (Joshua 3:6), de Ark van het Verbond voor het aangezicht van het volk.a) Acts 7:45
Vers 14
14. En het geschiedde toen het volk in de morgen van de 10de Nisan vertrok uit zijn tenten, waarin zij die drie dagen hadden gerust (Joshua 3:2), om over de Jordaan te gaan, a) droegen de priesters, naar het bevel van Jozua (Joshua 3:6), de Ark van het Verbond voor het aangezicht van het volk.a) Acts 7:45
Vers 15
15. En toen zij, die de Ark droegen, tot aan de Jordaan 1) gekomen waren, en de voeten van de priesters, die de Ark droegen, net in het water stonden; de Jordaan nu was vol 2) a) al de dagen van de oogst aan al haar oevers, het water liep over zijn oevers en vulde het benedendal 1) met water, zoals dat altijd gebeurde in de gersteoogst, in Maart of April.a) 1 Chronicles 12:15
1) Zoals in Joshua 3:1 is opgemerkt, is het Ghor of Jordaanveld aan het bovenste gedeelte (bij Bethsean) 2 uur breed en krijgt beneden Jericho zelfs een breedte van 2-4 uur. Het vormt echter geenszins een effen vlakte, maar is terrasachtig van vorm, terwijl het eigenlijke, ongeveer een kwartier brede Jordaandal ongeveer 40 voet dieper ligt dan het veld, dat zich dan verder tot aan de beide oevers liggende kalkrotsen uitstrekt. In dit dal, dat met bomen en rietgewas bedekt is en met de zandige hellingen, waardoor het aan beide zijden begrensd is, op een in het oog vallende wijze een tegenstelling vormt, treft men nu de rivierbedding aan, zonder in gewone gevallen de hoogte daarvan te bereiken; integendeel liggen de oevers nog iets lager; in het tijdperk, waarover hier gesproken wordt, wanneer de stroom ten gevolge van de regen en het smelten van de sneeuw op de Libanon en de Hermon, zijn hoogste waterstand bereikt heeft, zijn er dikwijls overstromingen, die soms ook nog in onze dagen die begroeide streek land onder water zetten..
2) Deze uitdrukking dient, om alle tegenwerpingen af te snijden dat het stilstaan van de wateren een natuurlijk verschijnsel was, en daarom op het grote wonder de aandacht te vestigen, dat hier door de Heere God verricht werd, om zijn volk Kanan in te leiden..
Vers 15
15. En toen zij, die de Ark droegen, tot aan de Jordaan 1) gekomen waren, en de voeten van de priesters, die de Ark droegen, net in het water stonden; de Jordaan nu was vol 2) a) al de dagen van de oogst aan al haar oevers, het water liep over zijn oevers en vulde het benedendal 1) met water, zoals dat altijd gebeurde in de gersteoogst, in Maart of April.a) 1 Chronicles 12:15
1) Zoals in Joshua 3:1 is opgemerkt, is het Ghor of Jordaanveld aan het bovenste gedeelte (bij Bethsean) 2 uur breed en krijgt beneden Jericho zelfs een breedte van 2-4 uur. Het vormt echter geenszins een effen vlakte, maar is terrasachtig van vorm, terwijl het eigenlijke, ongeveer een kwartier brede Jordaandal ongeveer 40 voet dieper ligt dan het veld, dat zich dan verder tot aan de beide oevers liggende kalkrotsen uitstrekt. In dit dal, dat met bomen en rietgewas bedekt is en met de zandige hellingen, waardoor het aan beide zijden begrensd is, op een in het oog vallende wijze een tegenstelling vormt, treft men nu de rivierbedding aan, zonder in gewone gevallen de hoogte daarvan te bereiken; integendeel liggen de oevers nog iets lager; in het tijdperk, waarover hier gesproken wordt, wanneer de stroom ten gevolge van de regen en het smelten van de sneeuw op de Libanon en de Hermon, zijn hoogste waterstand bereikt heeft, zijn er dikwijls overstromingen, die soms ook nog in onze dagen die begroeide streek land onder water zetten..
2) Deze uitdrukking dient, om alle tegenwerpingen af te snijden dat het stilstaan van de wateren een natuurlijk verschijnsel was, en daarom op het grote wonder de aandacht te vestigen, dat hier door de Heere God verricht werd, om zijn volk Kanan in te leiden..
Vers 16
16. Zo stonden1) de wateren, die van boven af kwamen; zij rezen op n hoop, zeer ver van de stad Adam af, 2) die aan de zijde van Sarthan 3) ligt (zeer ver van de plaats waar men overging, 3-4 mijlen ten noorden daarvan, en die naar de zee van het vlakke veld, te weten de Zoutzee, afliepen, vergingen, namelijk zij werden afgesneden) 4) zodat de bedding van de rivier droog was. Toen trok het volk over, tegenover Jericho.1)Allereerst stelt hij de vorm van het wonder in het licht, om alle twijfel op te heffen, omdat gewone stervelingen naar andere oorzaken naarstig onderzoek doen, om de genade van God te verdonkeren. Het is wel mogelijk, dat voor korte tijd de vloed van de wateren wordt tegengehouden en de een of andere droge plaats voor de dag komt, of de loop veranderd wordt en zich ergens anders verzet. Maar de samengevloeide wateren tot een hoop te doen staan, gebeurt nooit op natuurlijke of toevallige wijze. Hierom wordt gezegd, dat de wateren, die te voren van af een hoger gelegen plaats vloeiden om langs een naar beneden voerende weg een voortdurende afloop te zoeken, toen zijn blijven staan. En het is volstrekt niet twijfelachtig, of dit ongelofelijk schouwspel heeft schrik ingeboezemd, opdat de Israëlieten des te beter zouden erkennen, dat zij midden in de dood bewaard werden. Want wat was die samenhoping van water anders dan een graf, om de gehele menigte te bedekken, indien de wateren, volgens hun natuur, waren blijven vloeien. Indien zij op de wateren hadden gewandeld, zoals men op een brug wandelt, zou er bij hen reeds geloof geweest zijn. Maar nu, terwijl de wateren over hun hoofden als bergen hingen, was het alsof zij onder de wateren een open en vlakke weg moesten vinden..
2) Uit het verband blijkt, dat Adam de naam is van een stad, al wordt die nergens vermeld. Vermoedelijk lag zij in de nabijheid ven het huidige meer Damieh, waarbij men nu nog de overblijfselen van een brug uit de tijd van de Romeinen vindt.
3)Zuidwestelijk van het in de vorige aanmerking vermelde veer, treft men een lange verheven bergrug aan, nu Kurn Sartabeh genoemd, die in zijn vertakkingen zich bijna tot de Jordaan uitstrekt, en schijnt door te dringen tot aan de bergen aan de andere zijde, waarom het Jordaandal hier zeer nauw is. Deze plaats vormt de grensscheiding tussen het bovenste en onderste Ghor, en kan wel het geschiktste voor de afdamming van het water geweest zijn; daarom hebben wij dan ook de stad Zarthan hier geplaatst, waarmee al het andere, dat in de Bijbel over deze stad wordt gezegd (Judges 7:22l; 1 Kings 4:12; 1 Kings 7:47), zich laat verenigen. Anderen zoeken haar veel noordelijker, dichtbij Beth-Sean, wegens hetgeen gezegd wordt (1 Kings 4:12).. 4) Hoe gehoorzaam zijn alle de schepselen van God, die Hij gemaakt heeft. Wat een heerlijk God dienen wij, aan wie alle machten van de hemel en alle elementen zich gewillig onderwerpen.
Wanneer de stroom van de Jordaan niet kan buiten houden, kan Kanans macht niet weer verdringen..
Vers 16
16. Zo stonden1) de wateren, die van boven af kwamen; zij rezen op n hoop, zeer ver van de stad Adam af, 2) die aan de zijde van Sarthan 3) ligt (zeer ver van de plaats waar men overging, 3-4 mijlen ten noorden daarvan, en die naar de zee van het vlakke veld, te weten de Zoutzee, afliepen, vergingen, namelijk zij werden afgesneden) 4) zodat de bedding van de rivier droog was. Toen trok het volk over, tegenover Jericho.1)Allereerst stelt hij de vorm van het wonder in het licht, om alle twijfel op te heffen, omdat gewone stervelingen naar andere oorzaken naarstig onderzoek doen, om de genade van God te verdonkeren. Het is wel mogelijk, dat voor korte tijd de vloed van de wateren wordt tegengehouden en de een of andere droge plaats voor de dag komt, of de loop veranderd wordt en zich ergens anders verzet. Maar de samengevloeide wateren tot een hoop te doen staan, gebeurt nooit op natuurlijke of toevallige wijze. Hierom wordt gezegd, dat de wateren, die te voren van af een hoger gelegen plaats vloeiden om langs een naar beneden voerende weg een voortdurende afloop te zoeken, toen zijn blijven staan. En het is volstrekt niet twijfelachtig, of dit ongelofelijk schouwspel heeft schrik ingeboezemd, opdat de Israëlieten des te beter zouden erkennen, dat zij midden in de dood bewaard werden. Want wat was die samenhoping van water anders dan een graf, om de gehele menigte te bedekken, indien de wateren, volgens hun natuur, waren blijven vloeien. Indien zij op de wateren hadden gewandeld, zoals men op een brug wandelt, zou er bij hen reeds geloof geweest zijn. Maar nu, terwijl de wateren over hun hoofden als bergen hingen, was het alsof zij onder de wateren een open en vlakke weg moesten vinden..
2) Uit het verband blijkt, dat Adam de naam is van een stad, al wordt die nergens vermeld. Vermoedelijk lag zij in de nabijheid ven het huidige meer Damieh, waarbij men nu nog de overblijfselen van een brug uit de tijd van de Romeinen vindt.
3)Zuidwestelijk van het in de vorige aanmerking vermelde veer, treft men een lange verheven bergrug aan, nu Kurn Sartabeh genoemd, die in zijn vertakkingen zich bijna tot de Jordaan uitstrekt, en schijnt door te dringen tot aan de bergen aan de andere zijde, waarom het Jordaandal hier zeer nauw is. Deze plaats vormt de grensscheiding tussen het bovenste en onderste Ghor, en kan wel het geschiktste voor de afdamming van het water geweest zijn; daarom hebben wij dan ook de stad Zarthan hier geplaatst, waarmee al het andere, dat in de Bijbel over deze stad wordt gezegd (Judges 7:22l; 1 Kings 4:12; 1 Kings 7:47), zich laat verenigen. Anderen zoeken haar veel noordelijker, dichtbij Beth-Sean, wegens hetgeen gezegd wordt (1 Kings 4:12).. 4) Hoe gehoorzaam zijn alle de schepselen van God, die Hij gemaakt heeft. Wat een heerlijk God dienen wij, aan wie alle machten van de hemel en alle elementen zich gewillig onderwerpen.
Wanneer de stroom van de Jordaan niet kan buiten houden, kan Kanans macht niet weer verdringen..
Vers 17
17. Maar de priesters, die de Ark van het Verbond met de HEERE droegen, stonden steevast, 1)op het droge, in het midden van de Jordaan: en geheel Israël ging voorbij de Ark van het Verbond, die als het ware de wateren tegenhield (hoofdstuk4:18), over op het droge, totdat heel het volk, gevolgd door de Rubenieten, de Gadieten en de halve stam van Manasse, (Joshua 4:12), geëindigd had door de Jordaan te trekken, 2) waartoe ongeveer een halve dag nodig was, terwijl de rijen de breedte hadden van een Duitse mijl.1) In het Hebreeuws Hakeen. Zeer juist in onze Statenvertaling door steevast vertaald, in de zin van "met vaste voet", zodat zij niet van hun plaats weken, al de tijd, waarin Israël de Jordaan door trok..
2) Het Israël, dat door de Rode Zee getrokken was, stierf; het Israël, dat door de Jordaan trok, de Ark van het Verbond aan hun hoofd, was een nieuw geslacht, erfgenaam van de beloften en van de bezitting van Kanan. Evenzo vonnist de wet de oude mens en eist het leven hem, de genade is voor de nieuwe mens en geleidt hem tot het doel van de bestemming. Zo komt in het leven van iedere gelovige een Rode Zee en een Jordaan, een Mozes en een Jozua voor. Maar als de wet de oude zonde gedood heeft, hebben wij niet langer te beven voor de dreigende golven; zij voeren ons niet andermaal terug in een dorre woestijn; zij worden voor ons de heilige weg, langs welke God ons geleiden zal, om ons bekwaam te maken om deel te hebben aan het erfgoed van de heiligen in het licht.
Wat Mozes naar het woord van de Heere met zijn staf bewerkte (Exodus 14:16vv. Exodus 14:16), dat volbrengt hier de Ark van het Verbond als het met de grondlegging van Gods rijk in Israël verordende zichtbare teken van de aanwezigheid van de Heere. Waar de gewone genademiddelen aanwezig zijn, werken Gods genade en almacht door deze niet onmiddellijk; dat moest Israël hier leren, en tegelijk een levendig bewijs ontvangen van de belofte van de Heere, dat Hij Zijn heerlijkheid, van de Ark van het Verbond uitgaande, aan het volk openbaren zou..
Vers 17
17. Maar de priesters, die de Ark van het Verbond met de HEERE droegen, stonden steevast, 1)op het droge, in het midden van de Jordaan: en geheel Israël ging voorbij de Ark van het Verbond, die als het ware de wateren tegenhield (hoofdstuk4:18), over op het droge, totdat heel het volk, gevolgd door de Rubenieten, de Gadieten en de halve stam van Manasse, (Joshua 4:12), geëindigd had door de Jordaan te trekken, 2) waartoe ongeveer een halve dag nodig was, terwijl de rijen de breedte hadden van een Duitse mijl.1) In het Hebreeuws Hakeen. Zeer juist in onze Statenvertaling door steevast vertaald, in de zin van "met vaste voet", zodat zij niet van hun plaats weken, al de tijd, waarin Israël de Jordaan door trok..
2) Het Israël, dat door de Rode Zee getrokken was, stierf; het Israël, dat door de Jordaan trok, de Ark van het Verbond aan hun hoofd, was een nieuw geslacht, erfgenaam van de beloften en van de bezitting van Kanan. Evenzo vonnist de wet de oude mens en eist het leven hem, de genade is voor de nieuwe mens en geleidt hem tot het doel van de bestemming. Zo komt in het leven van iedere gelovige een Rode Zee en een Jordaan, een Mozes en een Jozua voor. Maar als de wet de oude zonde gedood heeft, hebben wij niet langer te beven voor de dreigende golven; zij voeren ons niet andermaal terug in een dorre woestijn; zij worden voor ons de heilige weg, langs welke God ons geleiden zal, om ons bekwaam te maken om deel te hebben aan het erfgoed van de heiligen in het licht.
Wat Mozes naar het woord van de Heere met zijn staf bewerkte (Exodus 14:16vv. Exodus 14:16), dat volbrengt hier de Ark van het Verbond als het met de grondlegging van Gods rijk in Israël verordende zichtbare teken van de aanwezigheid van de Heere. Waar de gewone genademiddelen aanwezig zijn, werken Gods genade en almacht door deze niet onmiddellijk; dat moest Israël hier leren, en tegelijk een levendig bewijs ontvangen van de belofte van de Heere, dat Hij Zijn heerlijkheid, van de Ark van het Verbond uitgaande, aan het volk openbaren zou..