Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Jesaja 18

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, JESAJA 18

Isaiah 18:1. BEKERING DER MOREN. V. Isaiah 18:1-Isaiah 18:7. Met het slot der vorige voorspelling, die op den ondergang van het Assyrische leger onder Sanherib in het jaar 713 v. Chr. doelde, hangt ten nauwste zamen de profetie over Morenland, waaronder wij de landen van Nubië, Abyssinië en Opper-Egypte hebben te verstaan. Wij vinden dan ook geen bijzonder opschrift en gene andere gedachte wordt gevolgd dan deze: de werking van de wonderbare hulp des Heren, die in Assurs ondergang gebleken is, is ene, die tot in de verste oorden, ja zelfs over den gansen aardbodem zich uitstrekt, hare vrucht is ene geestelijke verovering, zodat zij van de grootste betekenis is. De profeet keert zich nu met ene toespraak, die tot opmerkzaamheid opwekt, tot een land, dat hij niet noemt, maar naar zijne bijzondere eigenaardigheden aanwijst, en tot een volk, dat juist nu, nu het Assyrische leger in Judea trekt, in de ijverige bemoeiing is gebracht, om den machtigen vijand in den strijd te ontmoeten, daar die het eigenlijk op hem gemunt heeft. Het moet slechts getroost alle krijgszuchtige voornemens laten varen, en in plaats daarvan liever met den gehelen aardbodem opletten, op hetgeen de Heere zal beginnen (Isaiah 18:1-Isaiah 18:3). Deze zal, Zich vooreerst geheel en al stilhoudende, op hetzelfde ogenblik, dat de vrucht der Assyrische plannen, tot oprichting van ene de ganse aarde omvattende wereldheerschappij, rijp schijnt te zijn, zodat het nog slechts nodig is die te plukken, plotseling tussen beiden treden en het gehele gewas vernietigen, en Assurs overmoed zal met ene vreselijke nederlaag eindigen, zodat de roofdieren aan de 185. 000 lijken zomer en winter meer dan genoeg voedsel hebben (Isaiah 18:4-Isaiah 18:6). Ten gevolge van het aanschouwen van zodanige wonderen, zal dan het volk, dat in den beginne werd aangesproken, aan den Heere die te Zion woont, ere geven, en met de volken der afgelegenste landen Zijn eigendom worden. (Isaiah 18:7).

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, JESAJA 18

Isaiah 18:1. BEKERING DER MOREN. V. Isaiah 18:1-Isaiah 18:7. Met het slot der vorige voorspelling, die op den ondergang van het Assyrische leger onder Sanherib in het jaar 713 v. Chr. doelde, hangt ten nauwste zamen de profetie over Morenland, waaronder wij de landen van Nubië, Abyssinië en Opper-Egypte hebben te verstaan. Wij vinden dan ook geen bijzonder opschrift en gene andere gedachte wordt gevolgd dan deze: de werking van de wonderbare hulp des Heren, die in Assurs ondergang gebleken is, is ene, die tot in de verste oorden, ja zelfs over den gansen aardbodem zich uitstrekt, hare vrucht is ene geestelijke verovering, zodat zij van de grootste betekenis is. De profeet keert zich nu met ene toespraak, die tot opmerkzaamheid opwekt, tot een land, dat hij niet noemt, maar naar zijne bijzondere eigenaardigheden aanwijst, en tot een volk, dat juist nu, nu het Assyrische leger in Judea trekt, in de ijverige bemoeiing is gebracht, om den machtigen vijand in den strijd te ontmoeten, daar die het eigenlijk op hem gemunt heeft. Het moet slechts getroost alle krijgszuchtige voornemens laten varen, en in plaats daarvan liever met den gehelen aardbodem opletten, op hetgeen de Heere zal beginnen (Isaiah 18:1-Isaiah 18:3). Deze zal, Zich vooreerst geheel en al stilhoudende, op hetzelfde ogenblik, dat de vrucht der Assyrische plannen, tot oprichting van ene de ganse aarde omvattende wereldheerschappij, rijp schijnt te zijn, zodat het nog slechts nodig is die te plukken, plotseling tussen beiden treden en het gehele gewas vernietigen, en Assurs overmoed zal met ene vreselijke nederlaag eindigen, zodat de roofdieren aan de 185. 000 lijken zomer en winter meer dan genoeg voedsel hebben (Isaiah 18:4-Isaiah 18:6). Ten gevolge van het aanschouwen van zodanige wonderen, zal dan het volk, dat in den beginne werd aangesproken, aan den Heere die te Zion woont, ere geven, en met de volken der afgelegenste landen Zijn eigendom worden. (Isaiah 18:7).

Vers 1

1. Wee 1) het land, dat schaduwachtig is van wege de hoge bergen, aan de frontieren 2), aan de vleugelen, aan de uiteinden, dat aan de zijde der rivieren 3), van Morenland van Ethiopië is, aan de zijde van den Nijl.

1) Zechariah 2:6, Zechariah 2:7 is het woord door onze Overzetters door "hui, hui" vertaald, het wee heeft hier dan ook een meer medelijdende betekenis. 2) "Een land beschaduwd aan beide zijden, " zo mocht Egypte heten, schoon er bijkans geen boom of heester gezien werd, omdat het aan de oostelijke en westelijke zijde door bergen werd ingesloten, die, ten minste dichterlijk, kunnen gezegd worden, het te beschaduwen. Lowth vertaalt deze spreekwijze, in navolging van Bochart, door het land der gevleugelde cimbalen, en verstaat er door een speeltuig, `t welk aan Egypte bijzonder eigen was, bij de lateren bekend onder den naam van sistrum.

Volgens Luthers verklaring is het genoemd "het land, dat vele schaduw gevende zeilen, of vele havens en schepen heeft. " Volgens Umbreit: "gij land met vleugelgeklepper" als beeld van de ruisende golven die het omsluiten. Delitzsch vertaalt ook, van vleugelgeklepper, n. l. van de insecten, waarvan het land vanwege de rijkdom van water en het klimaat wemelt. Vitringa vertaalt, schaduwachtig van wege de gebergten. 3) De profeet bedoelt of de rivieren die in den Nijl vallen, waaronder de Astaboras en Astapus, volgens Strabo, de voornaamste waren, of de Nijl zelf, genoemd de rivier van Morenland, omdat zij daaruit afloopt naar Egypte, en in `t meervoud, (Ezekiel 29:3, Ezekiel 29:4) hetzij om de rivieren, die zij onderweg ontvangt, ten anderen van wege de waterleidingen, daaruit afgeleid, eindelijk om de verschillende stromen en kanalen, waarin zij zich verdeelt, boven in Ethiopië, waar zij door hare takken verscheidene eilanden vormt, waaronder Meroë een der voornaamste is, en beneden in Egypte waar zij zich door zeven beroemde kanalen in de Middellandse zee ontlast.

Vers 1

1. Wee 1) het land, dat schaduwachtig is van wege de hoge bergen, aan de frontieren 2), aan de vleugelen, aan de uiteinden, dat aan de zijde der rivieren 3), van Morenland van Ethiopië is, aan de zijde van den Nijl.

1) Zechariah 2:6, Zechariah 2:7 is het woord door onze Overzetters door "hui, hui" vertaald, het wee heeft hier dan ook een meer medelijdende betekenis. 2) "Een land beschaduwd aan beide zijden, " zo mocht Egypte heten, schoon er bijkans geen boom of heester gezien werd, omdat het aan de oostelijke en westelijke zijde door bergen werd ingesloten, die, ten minste dichterlijk, kunnen gezegd worden, het te beschaduwen. Lowth vertaalt deze spreekwijze, in navolging van Bochart, door het land der gevleugelde cimbalen, en verstaat er door een speeltuig, `t welk aan Egypte bijzonder eigen was, bij de lateren bekend onder den naam van sistrum.

Volgens Luthers verklaring is het genoemd "het land, dat vele schaduw gevende zeilen, of vele havens en schepen heeft. " Volgens Umbreit: "gij land met vleugelgeklepper" als beeld van de ruisende golven die het omsluiten. Delitzsch vertaalt ook, van vleugelgeklepper, n. l. van de insecten, waarvan het land vanwege de rijkdom van water en het klimaat wemelt. Vitringa vertaalt, schaduwachtig van wege de gebergten. 3) De profeet bedoelt of de rivieren die in den Nijl vallen, waaronder de Astaboras en Astapus, volgens Strabo, de voornaamste waren, of de Nijl zelf, genoemd de rivier van Morenland, omdat zij daaruit afloopt naar Egypte, en in `t meervoud, (Ezekiel 29:3, Ezekiel 29:4) hetzij om de rivieren, die zij onderweg ontvangt, ten anderen van wege de waterleidingen, daaruit afgeleid, eindelijk om de verschillende stromen en kanalen, waarin zij zich verdeelt, boven in Ethiopië, waar zij door hare takken verscheidene eilanden vormt, waaronder Meroë een der voornaamste is, en beneden in Egypte waar zij zich door zeven beroemde kanalen in de Middellandse zee ontlast.

Vers 2

2. Dat, dewijl het thans in zijnen koning Thirhaka de heerschappij over geheel Egypte bezit (1 Kon. 3:1), en bij het bericht van het naderen van het Assyrische leger tegen dit land in verschrikking is (2 Kings 18:13), gezanten zendt over de Rode zee 1), en in schepen van biezen 2) (Exodus 2:3), op de wateren, om op te roepen, dat men zich tegen den Assyrischen veroveraar in alle delen van het rijk gereed make (vgl. 2 Kings 10:19)! Gaat henen, gij snelle boden van den Ethiopischen heerser! zo roep ik, de profeet des Heren, u toe. Gij behoeft u niet te vermoeien met het overbrengen der oproeping. Gij kunt naar huis terugkeren en de boodschap overbrengen, dat de vijand reeds vernietigd is. Gaat henen tot een volk, het volk van uw land, dat getrokken is, dat ene bijzondere lengte heeft (Isaiah 45:14), en geplukt 3), beroofd van haar is, daar zij menigmaal het hoofd en het gehele lichaam scheren. Gaat heen tot een volk, dat vreselijk is van wege zijne lichaamssterkte en dapperheid, van dat het was en voortaan, dat altijd door nog machtiger is geworden; een volk van regel en regel, en van vertreding 4), welks land de rivieren beroven, daar het water in verschillende kanalen wordt afgeleid 5).

1) Ook de Nijl wordt menigmaal "zee" genoemd; ook kan het zien op de meren of andere grote verzamelingen van water. 2) Diodorus Siculus, Strabo en Plinius verhalen, dat bij Egyptenaren en Ethiopiërs gewoon is geweest, het gebruik van schuiten, gemaakt van biezen of riet; deze waren hun beter dan houten, omdat zij sneller en goedkoper waren, lichter over land konden vervoerd worden, hetwelk in die landen dikwijls nodig was, en tevens veiliger waren van wege de veelvuldige klippen, rotsen en watervallen in den Nijl. 3) In het Hebreeën El gooi memusschak oemorat. De Staten Vertaling heeft: tot een volk, dat getrokken is en geplukt. Beter is het, tot een volk, krachtig van bijzonderen lengte, en glad gemaakt, d. i. van de haren ontdaan. Anderen vatten het laatste woord op in den zin van, vlug, snel, nog anderen van, verderflijk. In elk geval wordt hier van de Ethiopiërs gesproken. 4) Het "regel en regel en van vertreding" kan opgevat worden volgens Isaiah 34:11, dat het overal, waar het komt, "een richtsnoer der woestigheid en een richtlood der ledigheid trekt. "

Van regel op regel en van vertreding of, van bevel op bevel en van vertreding. Dit ziet op de veroveringszucht van dit volk, zodat het telkens de grenzen uitzette en vertrad, wie tegen hen opstond, of niet onder hun scepter wilde bukken. 5) Waartoe deze bijzondere uitvoerigheid in plaats van het eenvoudig noemen van het volk, dat bedoeld is? Daarin ligt ene goddelijke ironie, dat het zo grote, heerlijke, en (om zijne natuurlijke gaven) niet zonder reden hovaardige volk zich bij het dreigend gevaar zo sterk verontrust, en zich zo machtig inspant, daar Jehova, de God van Israël, de dreigende macht in den nacht zal vernietigen, en dus al het zorgen en het vermoeien van Ethiopië geheel en al nutteloos is. De profeet weet het zeker, dat de boden naar huis kunnen gaan, om zulk ene daad van Jehova aan de hunnen en aan de gehele wereld bekend te maken.

Nog moeten wij van ene geheel verschillende opvatting van onze plaats melding maken, die in de oude overzettingen en bij de Rabbijnen gevonden wordt. Deze houden het volk, tot hetwelk de gezanten worden gezonden, voor het Israëlitische. Men verklaart die woorden dan aldus: "Gaat tot een volk, verward en geplukt (vgl. Isaiah 50:6) tot een volk vreselijk van toen af (van de nederlaag van Sanherib) en verder, een volk van regel op regel (meetsnoer der verdelging) en vertreding (in passieven zin), welks land stromen (vijandelijke legers, Isaiah 17:12) beroofden. " .

Vers 2

2. Dat, dewijl het thans in zijnen koning Thirhaka de heerschappij over geheel Egypte bezit (1 Kon. 3:1), en bij het bericht van het naderen van het Assyrische leger tegen dit land in verschrikking is (2 Kings 18:13), gezanten zendt over de Rode zee 1), en in schepen van biezen 2) (Exodus 2:3), op de wateren, om op te roepen, dat men zich tegen den Assyrischen veroveraar in alle delen van het rijk gereed make (vgl. 2 Kings 10:19)! Gaat henen, gij snelle boden van den Ethiopischen heerser! zo roep ik, de profeet des Heren, u toe. Gij behoeft u niet te vermoeien met het overbrengen der oproeping. Gij kunt naar huis terugkeren en de boodschap overbrengen, dat de vijand reeds vernietigd is. Gaat henen tot een volk, het volk van uw land, dat getrokken is, dat ene bijzondere lengte heeft (Isaiah 45:14), en geplukt 3), beroofd van haar is, daar zij menigmaal het hoofd en het gehele lichaam scheren. Gaat heen tot een volk, dat vreselijk is van wege zijne lichaamssterkte en dapperheid, van dat het was en voortaan, dat altijd door nog machtiger is geworden; een volk van regel en regel, en van vertreding 4), welks land de rivieren beroven, daar het water in verschillende kanalen wordt afgeleid 5).

1) Ook de Nijl wordt menigmaal "zee" genoemd; ook kan het zien op de meren of andere grote verzamelingen van water. 2) Diodorus Siculus, Strabo en Plinius verhalen, dat bij Egyptenaren en Ethiopiërs gewoon is geweest, het gebruik van schuiten, gemaakt van biezen of riet; deze waren hun beter dan houten, omdat zij sneller en goedkoper waren, lichter over land konden vervoerd worden, hetwelk in die landen dikwijls nodig was, en tevens veiliger waren van wege de veelvuldige klippen, rotsen en watervallen in den Nijl. 3) In het Hebreeën El gooi memusschak oemorat. De Staten Vertaling heeft: tot een volk, dat getrokken is en geplukt. Beter is het, tot een volk, krachtig van bijzonderen lengte, en glad gemaakt, d. i. van de haren ontdaan. Anderen vatten het laatste woord op in den zin van, vlug, snel, nog anderen van, verderflijk. In elk geval wordt hier van de Ethiopiërs gesproken. 4) Het "regel en regel en van vertreding" kan opgevat worden volgens Isaiah 34:11, dat het overal, waar het komt, "een richtsnoer der woestigheid en een richtlood der ledigheid trekt. "

Van regel op regel en van vertreding of, van bevel op bevel en van vertreding. Dit ziet op de veroveringszucht van dit volk, zodat het telkens de grenzen uitzette en vertrad, wie tegen hen opstond, of niet onder hun scepter wilde bukken. 5) Waartoe deze bijzondere uitvoerigheid in plaats van het eenvoudig noemen van het volk, dat bedoeld is? Daarin ligt ene goddelijke ironie, dat het zo grote, heerlijke, en (om zijne natuurlijke gaven) niet zonder reden hovaardige volk zich bij het dreigend gevaar zo sterk verontrust, en zich zo machtig inspant, daar Jehova, de God van Israël, de dreigende macht in den nacht zal vernietigen, en dus al het zorgen en het vermoeien van Ethiopië geheel en al nutteloos is. De profeet weet het zeker, dat de boden naar huis kunnen gaan, om zulk ene daad van Jehova aan de hunnen en aan de gehele wereld bekend te maken.

Nog moeten wij van ene geheel verschillende opvatting van onze plaats melding maken, die in de oude overzettingen en bij de Rabbijnen gevonden wordt. Deze houden het volk, tot hetwelk de gezanten worden gezonden, voor het Israëlitische. Men verklaart die woorden dan aldus: "Gaat tot een volk, verward en geplukt (vgl. Isaiah 50:6) tot een volk vreselijk van toen af (van de nederlaag van Sanherib) en verder, een volk van regel op regel (meetsnoer der verdelging) en vertreding (in passieven zin), welks land stromen (vijandelijke legers, Isaiah 17:12) beroofden. " .

Vers 3

3. Maar verneemt niet alleen, gij Ethiopiërs! van uwe naar huis teruggekeerde boden het bericht van hetgeen de Heere kan doen; alle gij ingezetenen der wereld, en gij inwoners der aarde, wie gij ook zijt! Als men de banier zal oprichten op de bergen van het Joodse land, en aldaar den standaard zal planten om krijgsvolk te vergaderen, zult gijlieden het zien, en als de bazuin zal blazen, om het volk ten strijde aan te moedigen, zult gijlieden het horen. De Heere maakt zich gereed, om de wereld te verlossen van de Assyrische macht.

Ene banier oprichten en op de bazuin blazen zijn gewone tekenen van oorlog. De profeet wil hier zeggen, dat God zelf Zich de zaak Zijns volks zou aantrekken op een merkwaardige wijze, en hij vermaant alle volkeren, om acht te geven op Zijne handelingen.

Vers 3

3. Maar verneemt niet alleen, gij Ethiopiërs! van uwe naar huis teruggekeerde boden het bericht van hetgeen de Heere kan doen; alle gij ingezetenen der wereld, en gij inwoners der aarde, wie gij ook zijt! Als men de banier zal oprichten op de bergen van het Joodse land, en aldaar den standaard zal planten om krijgsvolk te vergaderen, zult gijlieden het zien, en als de bazuin zal blazen, om het volk ten strijde aan te moedigen, zult gijlieden het horen. De Heere maakt zich gereed, om de wereld te verlossen van de Assyrische macht.

Ene banier oprichten en op de bazuin blazen zijn gewone tekenen van oorlog. De profeet wil hier zeggen, dat God zelf Zich de zaak Zijns volks zou aantrekken op een merkwaardige wijze, en hij vermaant alle volkeren, om acht te geven op Zijne handelingen.

Vers 4

4. Dat doet Hij echter in `t verborgen en stil, zonder eerst lange voorbereiding nodig te hebben; Hij doet het plotseling als in n ogenblik. Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ik zal eerst een tijd lang stil zijn, Mij rustig houden en in niets ingrijpen, en zien in Mijne woning, hier boven in den hemel gezeten (1 Kings 8:39. Psalms 33:14), als de glinsterende hitte op den regen, als ene wolk des dauws in de hitte des oogstes 1).

1) Gelijk koningen, in hun paleizen zittende, niettemin op alles toezien en hun koninkrijk bezorgen, alzo belooft God, dat Hij Zijne kerk, terwijl hij Zijne oordelen over de heidense volken volvoert (Isaiah 18:5, Isaiah 18:6) zal verschonen, verkwikken en weldoen, gelijk een zonneschijn na den regen en ene dauwige wolk in den oogst lieflijk zijn.

Anderen verstaan, dat hier begint de beschrijving van Gods oordeel, alsof God zei: "Ik zal wel toelaten, dat de Moren er zich tot tegenweer verzamelen, of (als anderen), dat de ASSYRIËRS een tijd lang met hun geweld voortgaan, maar het zal hun tot hun eigen verderf strekken, gelijk onmatige hitte na groten regen het teder gewas, en ene dikke, natte, mistige wolk den oogst bederven. " Gedurende de glinsterende warmte bij zonneschijn en gedurende de wolk des dauws in den zonnegloed, d. i. onder de allergunstigste omstandigheden moeten, ten gevolge van Mijn rustig toezien, de plannen van Assur zich ontwikkelen tot op het punt, waarop zij menen te zullen oogsten of aan het werk de kroon op te zetten (lees hier 2 Kings 18:13-2 Kings 18:19 :2 Kings 18:13). De vertaling kan niet anders zijn dan, als de glinsterende hitte bij zonneschijn, als een wolk des dauws tijdens de hitte des oogstes. De Heere zegt hier dat Hij rustig zal neerzien, op het uitdijen van de wereldmacht van ASSYRIË, dat Hij zal toelaten dat Assur groeit en bloeit, zoals het veldgewas en de wijnstok groeit en bloeit, als de zonnehitte des daags wordt afgewisseld door den verkwikkenden en verfrissenden dauw van den nacht, totdat het Zijn tijd is, om als met n slag die macht te vernietigen en Assur uit de rij der volkeren weg te vagen.

Vers 4

4. Dat doet Hij echter in `t verborgen en stil, zonder eerst lange voorbereiding nodig te hebben; Hij doet het plotseling als in n ogenblik. Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ik zal eerst een tijd lang stil zijn, Mij rustig houden en in niets ingrijpen, en zien in Mijne woning, hier boven in den hemel gezeten (1 Kings 8:39. Psalms 33:14), als de glinsterende hitte op den regen, als ene wolk des dauws in de hitte des oogstes 1).

1) Gelijk koningen, in hun paleizen zittende, niettemin op alles toezien en hun koninkrijk bezorgen, alzo belooft God, dat Hij Zijne kerk, terwijl hij Zijne oordelen over de heidense volken volvoert (Isaiah 18:5, Isaiah 18:6) zal verschonen, verkwikken en weldoen, gelijk een zonneschijn na den regen en ene dauwige wolk in den oogst lieflijk zijn.

Anderen verstaan, dat hier begint de beschrijving van Gods oordeel, alsof God zei: "Ik zal wel toelaten, dat de Moren er zich tot tegenweer verzamelen, of (als anderen), dat de ASSYRIËRS een tijd lang met hun geweld voortgaan, maar het zal hun tot hun eigen verderf strekken, gelijk onmatige hitte na groten regen het teder gewas, en ene dikke, natte, mistige wolk den oogst bederven. " Gedurende de glinsterende warmte bij zonneschijn en gedurende de wolk des dauws in den zonnegloed, d. i. onder de allergunstigste omstandigheden moeten, ten gevolge van Mijn rustig toezien, de plannen van Assur zich ontwikkelen tot op het punt, waarop zij menen te zullen oogsten of aan het werk de kroon op te zetten (lees hier 2 Kings 18:13-2 Kings 18:19 :2 Kings 18:13). De vertaling kan niet anders zijn dan, als de glinsterende hitte bij zonneschijn, als een wolk des dauws tijdens de hitte des oogstes. De Heere zegt hier dat Hij rustig zal neerzien, op het uitdijen van de wereldmacht van ASSYRIË, dat Hij zal toelaten dat Assur groeit en bloeit, zoals het veldgewas en de wijnstok groeit en bloeit, als de zonnehitte des daags wordt afgewisseld door den verkwikkenden en verfrissenden dauw van den nacht, totdat het Zijn tijd is, om als met n slag die macht te vernietigen en Assur uit de rij der volkeren weg te vagen.

Vers 5

5. De Heere kan ook zeer wel alles, wat tegen Zijn rijk gericht is, even als hier bij Assur, en tot op het laatste ogenblik der beslissing, zich gunstig laten ontwikkelen, daar Hij nog op dat ogenblik kan ingrijpen; zo doet Hij ook hier. Want v r den oogst, voordat het tot gehele inzameling der vruchten, hier tot werkelijke inname van Jeruzalem, komt, als de botte, de knop, volkomen is, en de onrijpe druif rijp wordt na den bloesem, zo zal Hij door een wonder Zijner almacht (2 Kings 19:35) de ranken met snoeimessen afsnijden, en de takken, die zoveel vrucht beloofden, wegdoen en afkappen.

Zou de goddelijke verlossing recht tijdig zijn voor Zijn volk, zij zou het ook, doch in een omgekeerden zin zijn ten opzichte van de ASSYRIËRS. Hun vernedering zou juist plaats hebben, als hun plannen tot volkomen rijpheid naderden, en zij welhaast bezitters, voornamelijk van Juda en Egypte, zouden zijn. Des profeets voordracht is hier wederom zinnebeeldig, maar zeer verstaanbaar. ASSYRIË is een wijnstok, zijne plannen zijn de vruchten daarvan; deze doen zich eerst voor als knop of botte, deze bloeit, de bloesem wordt druif, de druif nadert tot rijpheid, maar-zij komt niet tot rijpheid: v r den oogst rukt God niet alleen den bloesem weg, maar Hij snijdt de ranken met trossen en druiven af, en kapt zelfs de loten weg, al het jong en vruchtdragend hout, zodat van den bloeienden wijnstok nu alleen een dorre verlaten stam overblijft.

Vers 5

5. De Heere kan ook zeer wel alles, wat tegen Zijn rijk gericht is, even als hier bij Assur, en tot op het laatste ogenblik der beslissing, zich gunstig laten ontwikkelen, daar Hij nog op dat ogenblik kan ingrijpen; zo doet Hij ook hier. Want v r den oogst, voordat het tot gehele inzameling der vruchten, hier tot werkelijke inname van Jeruzalem, komt, als de botte, de knop, volkomen is, en de onrijpe druif rijp wordt na den bloesem, zo zal Hij door een wonder Zijner almacht (2 Kings 19:35) de ranken met snoeimessen afsnijden, en de takken, die zoveel vrucht beloofden, wegdoen en afkappen.

Zou de goddelijke verlossing recht tijdig zijn voor Zijn volk, zij zou het ook, doch in een omgekeerden zin zijn ten opzichte van de ASSYRIËRS. Hun vernedering zou juist plaats hebben, als hun plannen tot volkomen rijpheid naderden, en zij welhaast bezitters, voornamelijk van Juda en Egypte, zouden zijn. Des profeets voordracht is hier wederom zinnebeeldig, maar zeer verstaanbaar. ASSYRIË is een wijnstok, zijne plannen zijn de vruchten daarvan; deze doen zich eerst voor als knop of botte, deze bloeit, de bloesem wordt druif, de druif nadert tot rijpheid, maar-zij komt niet tot rijpheid: v r den oogst rukt God niet alleen den bloesem weg, maar Hij snijdt de ranken met trossen en druiven af, en kapt zelfs de loten weg, al het jong en vruchtdragend hout, zodat van den bloeienden wijnstok nu alleen een dorre verlaten stam overblijft.

Vers 6

6. Zij, die hier onder het beeld van ranken en takken bedoeld zijn, namelijk de plotseling en in zo grote menigte omgekomene ASSYRIËRS, die het toppunt van hun macht reeds zo nabij waren, zullen te zamen gelaten worden, den roofvogelen der bergen ten spijze, en den dieren der aarde ten door, daar men de talloze lijken niet eens kan begraven (Isaiah 37:36); en de roofvogelen zullen op hen overzomeren, den gehelen zomer daarop doorbrengen, daar zij meer dan genoeg tot hun spijze vinden, en alle dieren der aarde zullen daarop overwinteren 1) en zich daar verzadigen.

1) Dit schijnt te zien op de overvalling van het Assyrische leger, door den vernielenden Engel, wanneer de lichamen der verslagenen, welke als de takken ener afgesneden wijnstok hier en ginds verspreid lagen, ten prooi gelaten zijnde voor de vogelen van het gebergte en van de wilde beesten der velden, om er winters en zomers door, op te blijven azen.

Vers 6

6. Zij, die hier onder het beeld van ranken en takken bedoeld zijn, namelijk de plotseling en in zo grote menigte omgekomene ASSYRIËRS, die het toppunt van hun macht reeds zo nabij waren, zullen te zamen gelaten worden, den roofvogelen der bergen ten spijze, en den dieren der aarde ten door, daar men de talloze lijken niet eens kan begraven (Isaiah 37:36); en de roofvogelen zullen op hen overzomeren, den gehelen zomer daarop doorbrengen, daar zij meer dan genoeg tot hun spijze vinden, en alle dieren der aarde zullen daarop overwinteren 1) en zich daar verzadigen.

1) Dit schijnt te zien op de overvalling van het Assyrische leger, door den vernielenden Engel, wanneer de lichamen der verslagenen, welke als de takken ener afgesneden wijnstok hier en ginds verspreid lagen, ten prooi gelaten zijnde voor de vogelen van het gebergte en van de wilde beesten der velden, om er winters en zomers door, op te blijven azen.

Vers 7

7. Te dier tijd, wanneer dat alles en nog veel meer, dat voor ene latere toekomst bewaard blijft, zal geschied zijn, zal den HEERE der heirscharen een geschenk gebracht worden van het volk, dat getrokken is en geplukt, waarvan in Isaiah 18:2 sprake was, en van het volk, dat vreselijk is van dat het was en voortaan, een volk van regel en regel, en van vertreding, welks land de rivieren beroven; een volk van bijzondere natuurlijke voortreffelijkheid zal Hem, den volvoerder dier grote daden huldigen: het zal dus ene geestelijke overwinning van buitengewone betekenis zijn. Het zal komen tot de plaats van den naam des HEEREN der heirscharen, tot den berg van Zion te Jeruzalem. De profetie is te haren tijde, na Christus verschijning vervuld. De eersteling was de kamerling van de koningin van Morenland (Acts 8:27). Later is het ganse volk Christen geworden en in Abyssinië heeft zich de Christelijke kerk te midden der Mohammedanen staande gehouden tot op onzen tijd toe. Wij moeten nooit denken, dat God voor Zijne kerk niet zorgt en geen acht geeft op der mensen handelingen, omdat Hij de bozen voor een tijd laat voortgaan. Hij heeft wijze redenen om zo te doen, die wij nu niet kunnen verstaan, maar die hierna openbaar worden, op den groten dag van Zijne komst, wanneer Hij hun werk in `t oordeel zal brengen en ieder zal vergelden naar zijne werken.

Vers 7

7. Te dier tijd, wanneer dat alles en nog veel meer, dat voor ene latere toekomst bewaard blijft, zal geschied zijn, zal den HEERE der heirscharen een geschenk gebracht worden van het volk, dat getrokken is en geplukt, waarvan in Isaiah 18:2 sprake was, en van het volk, dat vreselijk is van dat het was en voortaan, een volk van regel en regel, en van vertreding, welks land de rivieren beroven; een volk van bijzondere natuurlijke voortreffelijkheid zal Hem, den volvoerder dier grote daden huldigen: het zal dus ene geestelijke overwinning van buitengewone betekenis zijn. Het zal komen tot de plaats van den naam des HEEREN der heirscharen, tot den berg van Zion te Jeruzalem. De profetie is te haren tijde, na Christus verschijning vervuld. De eersteling was de kamerling van de koningin van Morenland (Acts 8:27). Later is het ganse volk Christen geworden en in Abyssinië heeft zich de Christelijke kerk te midden der Mohammedanen staande gehouden tot op onzen tijd toe. Wij moeten nooit denken, dat God voor Zijne kerk niet zorgt en geen acht geeft op der mensen handelingen, omdat Hij de bozen voor een tijd laat voortgaan. Hij heeft wijze redenen om zo te doen, die wij nu niet kunnen verstaan, maar die hierna openbaar worden, op den groten dag van Zijne komst, wanneer Hij hun werk in `t oordeel zal brengen en ieder zal vergelden naar zijne werken.

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Isaiah 18". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/isaiah-18.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile