Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Genesis 33

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, GENESIS 33

Genesis 33:1.

VERZOENING VAN JAKOB MET EZAU.

I. Genesis 33:1-Genesis 33:16, Jakob ziet Ezau met de vierhonderd mannen nader komen; hij plaatst zijn vrouwen en kinderen naar volgorde en stelt zichzelf vooraan; hij nadert zijn broeder met een zevenmaal herhaalde diepe buiging. Ezau, in plaats van hem als een vijand te ontmoeten, is geheel veranderd, valt hem om de hals, kust hem, en nadat hij aan zijn borst heeft uitgeweend, vraagt hij deelnemend naar de zijnen, en neemt, eerst na veel afwijzen, het geschenk aan, en biedt zich aan tot geleider, wat Jakob echter met behoedzaamheid afwijst.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, GENESIS 33

Genesis 33:1.

VERZOENING VAN JAKOB MET EZAU.

I. Genesis 33:1-Genesis 33:16, Jakob ziet Ezau met de vierhonderd mannen nader komen; hij plaatst zijn vrouwen en kinderen naar volgorde en stelt zichzelf vooraan; hij nadert zijn broeder met een zevenmaal herhaalde diepe buiging. Ezau, in plaats van hem als een vijand te ontmoeten, is geheel veranderd, valt hem om de hals, kust hem, en nadat hij aan zijn borst heeft uitgeweend, vraagt hij deelnemend naar de zijnen, en neemt, eerst na veel afwijzen, het geschenk aan, en biedt zich aan tot geleider, wat Jakob echter met behoedzaamheid afwijst.

Vers 1

1. En Jakob, als hij weer bij de zijnen gekomen was, (Genesis 32:21-Genesis 32:24) hief zijn ogen op en zag; en ziet, Ezau kwam en vierhonderd mannen met hem, zoals hem de vorige dag geboodschapt was (Genesis 32:6). Toen verdeelde hij, hoewel nu niet in de angst, als waarmee hij de vorige dag dit gedaan had (Genesis 32:7), en ook met een ander doel, de kinderen onder Lea (Ruben, Simeon, Levi, Juda, Issaschar, Zebulon en Dina), en onder Rachel (Jozef), en onder de twee dienstmaagden (onder Bilha, Dan en Naftali, onder Zilpa, Gad en Aser).

Vers 1

1. En Jakob, als hij weer bij de zijnen gekomen was, (Genesis 32:21-Genesis 32:24) hief zijn ogen op en zag; en ziet, Ezau kwam en vierhonderd mannen met hem, zoals hem de vorige dag geboodschapt was (Genesis 32:6). Toen verdeelde hij, hoewel nu niet in de angst, als waarmee hij de vorige dag dit gedaan had (Genesis 32:7), en ook met een ander doel, de kinderen onder Lea (Ruben, Simeon, Levi, Juda, Issaschar, Zebulon en Dina), en onder Rachel (Jozef), en onder de twee dienstmaagden (onder Bilha, Dan en Naftali, onder Zilpa, Gad en Aser).

Vers 2

2. En hij stelde, de orde, die zij in zijn hart hadden, omkerende, de dienstmaagden en haar kinderen vooraan, en Lea en haar kinderen meer achterwaarts; maar Rachel en Jozef de achterste. 1)

1) Rachel wordt hier weer kennelijk voorgetrokken boven Lea. En toch was Juda, Lea's zoon, de door God uitverkorene, uit wie de Christus zou worden geboren voor zoveel het vlees aangaat. Jakob wist dat toen nog niet. Later zou hij dit verstaan. Maar toch, hoe bewijst deze geschiedenis ook weer, dat, indien mensen de eer en de zaak van God moesten beschermen, het een afgesneden zaak op aarde was, en tevens, dat God zelf altijd zorgt, dat ook, niettegenstaande de dwaasheid van Zijn kinderen, Zijn Raad bestaat en Zijn plannen ten uitvoer worden gebracht.

Vers 2

2. En hij stelde, de orde, die zij in zijn hart hadden, omkerende, de dienstmaagden en haar kinderen vooraan, en Lea en haar kinderen meer achterwaarts; maar Rachel en Jozef de achterste. 1)

1) Rachel wordt hier weer kennelijk voorgetrokken boven Lea. En toch was Juda, Lea's zoon, de door God uitverkorene, uit wie de Christus zou worden geboren voor zoveel het vlees aangaat. Jakob wist dat toen nog niet. Later zou hij dit verstaan. Maar toch, hoe bewijst deze geschiedenis ook weer, dat, indien mensen de eer en de zaak van God moesten beschermen, het een afgesneden zaak op aarde was, en tevens, dat God zelf altijd zorgt, dat ook, niettegenstaande de dwaasheid van Zijn kinderen, Zijn Raad bestaat en Zijn plannen ten uitvoer worden gebracht.

Vers 3

3. En hij ging, als het hoofd van zijn familie, voorbij hun aangezicht heen, plaatste zich vooraan, en hij boog zich, toen Ezau genaderd was, zeven maal ter aarde, 1) totdat hij bij zijn broeder kwam.

1) Om iemand zijn eerbied te betuigen, of hem als zijn heer hulde te brengen, boog men zich in het Oosten zevenmaal ter aarde (1 Samuel 20:41), z diep, dat het voorhoofd bijna de grond raakte; de zevende maal wierp men zich dicht voor hem neer. Zo huldigt Jakob zijn broeder als heer, en boet hij zijn misdaad door het ontvangen loon weer te geven. Zijn beleefdheid is echter tevens een middel, om zich te bewaren voor vermenging met de geest van Edom..

Door dat zich zevenmaal buigen toont Jakob, dat hij metterdaad wil bewijzen, wat hij vroeger in woorden geuit heeft.. 4. Toen liep Ezau, door de vooruit gezonden geschenken en deze begroetingen, als zo vele tekenen van verootmoediging, overwonnen, hem tegemoet, 1) en nam hem in de arm, (omarmde hem), en viel hem aan de hals en kuste hem; a) en zij weenden 2) van vreugde, Ezau, omdat hij zijn broeder na zo lange afwezigheid wederzag; Jakob, omdat de Heere het hart van zijn broeder zo had veranderd.

a) Genesis 45:14, Proverbs 21:1,Proverbs 21:14; Proverbs 16:7

1) Dat Ezau buiten verwachting zijn broeder welwillend en vriendelijk tegemoet komt, is gewrocht van de bijzondere genade van God. Hierdoor heeft God getoond, dat Hij de harten van de mensen in Zijn hand heeft, om ze te vertederen en de woestheid te breidelen. Vervolgens, dat Hij hen niet anders tam maakt, dan zoals men de wilde beesten pleegt te beheersen en eindelijk, dat Hij de gebeden van zijn knecht Jakob verhoord heeft. Waarom wij hieruit leren, tot hetzelfde plechtanker de toevlucht te nemen, indien de vijanden ons door hun bedreigingen verschrikken. Want wel verschillend gaat God te werk. Niet altijd stemt Hij de wrede gemoederen tot menslievendheid, maar wanneer zij voor de dag komen, beteugelt Hij ze zo door zijn kracht, zodat zij in niets schaden. Indien Hij echter aldus de zaak in orde brengt, dan zal Hij hen niet anders met ons verzoenen, dan wij hier zien, zoals Ezau met zijn broeder Jakob verzoend wordt..

2) In het gemeenschappelijk wenen zijn de oude mannen nog eens een tweeling geworden.

De verzoening tussen Jakob en Ezau rust op de verzoening van Jakob met God. De oude wijze van Jakob om Ezau te overwinnen, maakt hij thans weer goed door de nieuwe wijze, waarop hij hem overwint. De verootmoediging van Jakob veronderstelt zijn verootmoediging voor God; zijn voldoening voor Ezau, zijn verzoening met God, en uit Jehova's genade en trouw put hij de krachten van de liefde en het vertrouwen, waardoor hij Ezau overwint.

De vorige dingen worden niet meer besproken; zo behoort het bij een verzoening te zijn. De Heilige Schrift is waarlijk de Heilige. Gelijk in haar de donkere schaduwen van de uitverkorenen, zonder die te verhelen, ontdekt worden, zo gaat zij evenmin de goede zijde voorbij van hen die daar buiten zijn. In ieder mens vindt men nog iets, dat niet te verwerpen is; ja, maar al te dikwijls moet de wereld aan de gelovigen moraal prediken.

Vers 3

3. En hij ging, als het hoofd van zijn familie, voorbij hun aangezicht heen, plaatste zich vooraan, en hij boog zich, toen Ezau genaderd was, zeven maal ter aarde, 1) totdat hij bij zijn broeder kwam.

1) Om iemand zijn eerbied te betuigen, of hem als zijn heer hulde te brengen, boog men zich in het Oosten zevenmaal ter aarde (1 Samuel 20:41), z diep, dat het voorhoofd bijna de grond raakte; de zevende maal wierp men zich dicht voor hem neer. Zo huldigt Jakob zijn broeder als heer, en boet hij zijn misdaad door het ontvangen loon weer te geven. Zijn beleefdheid is echter tevens een middel, om zich te bewaren voor vermenging met de geest van Edom..

Door dat zich zevenmaal buigen toont Jakob, dat hij metterdaad wil bewijzen, wat hij vroeger in woorden geuit heeft.. 4. Toen liep Ezau, door de vooruit gezonden geschenken en deze begroetingen, als zo vele tekenen van verootmoediging, overwonnen, hem tegemoet, 1) en nam hem in de arm, (omarmde hem), en viel hem aan de hals en kuste hem; a) en zij weenden 2) van vreugde, Ezau, omdat hij zijn broeder na zo lange afwezigheid wederzag; Jakob, omdat de Heere het hart van zijn broeder zo had veranderd.

a) Genesis 45:14, Proverbs 21:1,Proverbs 21:14; Proverbs 16:7

1) Dat Ezau buiten verwachting zijn broeder welwillend en vriendelijk tegemoet komt, is gewrocht van de bijzondere genade van God. Hierdoor heeft God getoond, dat Hij de harten van de mensen in Zijn hand heeft, om ze te vertederen en de woestheid te breidelen. Vervolgens, dat Hij hen niet anders tam maakt, dan zoals men de wilde beesten pleegt te beheersen en eindelijk, dat Hij de gebeden van zijn knecht Jakob verhoord heeft. Waarom wij hieruit leren, tot hetzelfde plechtanker de toevlucht te nemen, indien de vijanden ons door hun bedreigingen verschrikken. Want wel verschillend gaat God te werk. Niet altijd stemt Hij de wrede gemoederen tot menslievendheid, maar wanneer zij voor de dag komen, beteugelt Hij ze zo door zijn kracht, zodat zij in niets schaden. Indien Hij echter aldus de zaak in orde brengt, dan zal Hij hen niet anders met ons verzoenen, dan wij hier zien, zoals Ezau met zijn broeder Jakob verzoend wordt..

2) In het gemeenschappelijk wenen zijn de oude mannen nog eens een tweeling geworden.

De verzoening tussen Jakob en Ezau rust op de verzoening van Jakob met God. De oude wijze van Jakob om Ezau te overwinnen, maakt hij thans weer goed door de nieuwe wijze, waarop hij hem overwint. De verootmoediging van Jakob veronderstelt zijn verootmoediging voor God; zijn voldoening voor Ezau, zijn verzoening met God, en uit Jehova's genade en trouw put hij de krachten van de liefde en het vertrouwen, waardoor hij Ezau overwint.

De vorige dingen worden niet meer besproken; zo behoort het bij een verzoening te zijn. De Heilige Schrift is waarlijk de Heilige. Gelijk in haar de donkere schaduwen van de uitverkorenen, zonder die te verhelen, ontdekt worden, zo gaat zij evenmin de goede zijde voorbij van hen die daar buiten zijn. In ieder mens vindt men nog iets, dat niet te verwerpen is; ja, maar al te dikwijls moet de wereld aan de gelovigen moraal prediken.

Vers 5

5. Nadat Ezau zich enigszins van zijn aandoeningen hersteld had, liet hij zijn broeder los; daarna hief hij zijn ogen op, en zag die vrouwen en die kinderen, die achter Jakob stonden, en zei, in een vriendschappelijk gesprek met hem gaande: Wie zijn deze bij u? 1) In welke betrekking staan zij tot u? En hij zei: a) De kinderen, die God aan uw knecht genadiglijk verleend heeft, 2) gedurende de tijd die ik bij Laban geweest ben.

a) Psalms 127:3

1) Die vraag wordt niet gedaan, om daarmee een gesprek te beginnen, maar drukt veeleer verwondering en verbazing uit. Ezau heeft in het eerste ogenblik slechts om zijn broeder gedacht. Wellicht dat hij ook volstrekt niet vermoed heeft, dat Jakob z rijk zou terugkeren. Ontroering is tevens uit de keuze van woorden merkbaar. Het is een kort uitgestoten volzin..

2) Het antwoord van Jakob ademt zowel vroomheid als bescheidenheid. Want als hij antwoordt, dat God hem zulk een talrijk kroost geven heeft, dan erkent en bekent Hij daarmee, dat de kinderen niet z op bloot natuurlijke wijze gegenereerd worden, of dit blijft altijd waar, dat de vrucht uit de buik loon of geschenk van God is. En zeker, wanneer de vruchtbaarheid van de stomme dieren een geschenk van God is, hoeveel temeer dan, wanneer dit bij de mensen plaats heeft, die naar Zijn beeld geschapen werden. De bescheidenheid blijkt hieruit, dat Jakob zich de knecht van zijn broeder noemt..

Vers 5

5. Nadat Ezau zich enigszins van zijn aandoeningen hersteld had, liet hij zijn broeder los; daarna hief hij zijn ogen op, en zag die vrouwen en die kinderen, die achter Jakob stonden, en zei, in een vriendschappelijk gesprek met hem gaande: Wie zijn deze bij u? 1) In welke betrekking staan zij tot u? En hij zei: a) De kinderen, die God aan uw knecht genadiglijk verleend heeft, 2) gedurende de tijd die ik bij Laban geweest ben.

a) Psalms 127:3

1) Die vraag wordt niet gedaan, om daarmee een gesprek te beginnen, maar drukt veeleer verwondering en verbazing uit. Ezau heeft in het eerste ogenblik slechts om zijn broeder gedacht. Wellicht dat hij ook volstrekt niet vermoed heeft, dat Jakob z rijk zou terugkeren. Ontroering is tevens uit de keuze van woorden merkbaar. Het is een kort uitgestoten volzin..

2) Het antwoord van Jakob ademt zowel vroomheid als bescheidenheid. Want als hij antwoordt, dat God hem zulk een talrijk kroost geven heeft, dan erkent en bekent Hij daarmee, dat de kinderen niet z op bloot natuurlijke wijze gegenereerd worden, of dit blijft altijd waar, dat de vrucht uit de buik loon of geschenk van God is. En zeker, wanneer de vruchtbaarheid van de stomme dieren een geschenk van God is, hoeveel temeer dan, wanneer dit bij de mensen plaats heeft, die naar Zijn beeld geschapen werden. De bescheidenheid blijkt hieruit, dat Jakob zich de knecht van zijn broeder noemt..

Vers 6

6. Toen traden op Jakob's wenk, de dienstmaagden toe, zij en haar kinderen, en zij bogen zich neer voor Ezau.

Vers 6

6. Toen traden op Jakob's wenk, de dienstmaagden toe, zij en haar kinderen, en zij bogen zich neer voor Ezau.

Vers 7

7. En Lea trad ook toe met haar kinderen, en zij bogen zich neer; en daarna trad Jozef toe en Rachel, en zij bogen zich neer.

Jakob's vrouwen waren hem vrijwillig gevolgd, hadden het huis van hun vader verlaten en nu bij de aankomst in Kanan wacht deze terstond een beproeving. Een beproeving, die door God wel ten goede wordt beschikt, maar welke toch voor het vlees zeer onaangenaam was. Jakob en de zijnen zullen, zoals het schijnt, voortaan leven bij de gratie van hun broeder Ezau. Zo moest echter ook hij leren te hebben als niet hebbende; zo werd ook bij hem en de zijnen het geloof beproefd, maar zo is hij ook weer een beeld van de Kerk van Christus, die hier aan deze zijde van het graf in de grond van de zaak slechts geduld wordt door hen, die buiten zijn..

Vers 7

7. En Lea trad ook toe met haar kinderen, en zij bogen zich neer; en daarna trad Jozef toe en Rachel, en zij bogen zich neer.

Jakob's vrouwen waren hem vrijwillig gevolgd, hadden het huis van hun vader verlaten en nu bij de aankomst in Kanan wacht deze terstond een beproeving. Een beproeving, die door God wel ten goede wordt beschikt, maar welke toch voor het vlees zeer onaangenaam was. Jakob en de zijnen zullen, zoals het schijnt, voortaan leven bij de gratie van hun broeder Ezau. Zo moest echter ook hij leren te hebben als niet hebbende; zo werd ook bij hem en de zijnen het geloof beproefd, maar zo is hij ook weer een beeld van de Kerk van Christus, die hier aan deze zijde van het graf in de grond van de zaak slechts geduld wordt door hen, die buiten zijn..

Vers 8

8. En hij zei, het gesprek op de geschenken leidende, die Jakob hem had toegezonden, maar die hij nog niet aangenomen had: Voor wie is u al dit heer, de vijf kudden vee, dat ik ontmoet heb. 1) En hij zei: Om genade te vinden in de ogen van mijn heer, 2) heb ik die uit mijn kudde uitgelezen en voor mij heengezonden.

1) Deze vraag doet Ezau, om te kunnen komen tot de weigering. Ezau wil geen geschenk van zijn broeder ontvangen..

2) Jakob begrijpt de vraag niet, maar geeft een antwoord, alsof Ezau haar uit onbekendheid met de toestand van zaken had gedaan. Het is hem werkelijk om verzoening te doen. Dat geschenk was bestemd om van zijn kant een blijk te geven, dat hij werkelijk vrede en eensgezindheid wil. Zijn geschenk is dan ook niet karig, maar rijk en vorstelijk..

Vers 8

8. En hij zei, het gesprek op de geschenken leidende, die Jakob hem had toegezonden, maar die hij nog niet aangenomen had: Voor wie is u al dit heer, de vijf kudden vee, dat ik ontmoet heb. 1) En hij zei: Om genade te vinden in de ogen van mijn heer, 2) heb ik die uit mijn kudde uitgelezen en voor mij heengezonden.

1) Deze vraag doet Ezau, om te kunnen komen tot de weigering. Ezau wil geen geschenk van zijn broeder ontvangen..

2) Jakob begrijpt de vraag niet, maar geeft een antwoord, alsof Ezau haar uit onbekendheid met de toestand van zaken had gedaan. Het is hem werkelijk om verzoening te doen. Dat geschenk was bestemd om van zijn kant een blijk te geven, dat hij werkelijk vrede en eensgezindheid wil. Zijn geschenk is dan ook niet karig, maar rijk en vorstelijk..

Vers 9

9. Maar Ezau zei: Ik heb veel, 1) mijn broeder! beroof u dus om mijnentwil van het uwe niet, maar het zij het uwe, wat gij hebt! 2)

1) "Ik heb veel." Dit wordt niet gezegd, om er zich op te beroemen, maar om Jakob te doen verstaan, dat voor hem een geschenk van weinig waarde is. Aan de andere zijde doet Ezau zich ook hier als een natuurlijk mens kennen. Hij zegt niet, dat God hem veel heeft gegeven, gelijk Jakob zo-even aan de gunst van God toeschreef, dat hij zo rijk terugkeerde..

2) Duidelijk straalt hierin door, dat Ezau hier zinspeelt op de moeite, welke Jakob doorstaan heeft. Hij wil niets hebben van hetgeen Jakob zo zuur verdiend heeft. Jakob mag en moet het zelf houden..

Vers 9

9. Maar Ezau zei: Ik heb veel, 1) mijn broeder! beroof u dus om mijnentwil van het uwe niet, maar het zij het uwe, wat gij hebt! 2)

1) "Ik heb veel." Dit wordt niet gezegd, om er zich op te beroemen, maar om Jakob te doen verstaan, dat voor hem een geschenk van weinig waarde is. Aan de andere zijde doet Ezau zich ook hier als een natuurlijk mens kennen. Hij zegt niet, dat God hem veel heeft gegeven, gelijk Jakob zo-even aan de gunst van God toeschreef, dat hij zo rijk terugkeerde..

2) Duidelijk straalt hierin door, dat Ezau hier zinspeelt op de moeite, welke Jakob doorstaan heeft. Hij wil niets hebben van hetgeen Jakob zo zuur verdiend heeft. Jakob mag en moet het zelf houden..

Vers 10

10. Toen zei Jakob: Och neen! weiger het mij niet! Indien ik nu genade in uw ogen gevonden heb, zo neem mijn geschenk van mijn hand; daarom, omdat ik uw aangezicht gezien heb, als had ik Gods aangezicht gezien, 1) en gij welgevallen aan mij genomen hebt; in uw aangezicht heeft zich voor mij de vriendelijkheid Gods afgespiegeld.

1) Deze uitdrukking klinkt zeer vleiend, maar heeft deze goede zin, dat Jakob in de vriendelijkheid van zijn broeder weer een volkomen bewijs van de vriendelijkheid Gods jegens zich gezien heeft. (Job 33:26; Psalms 11:7).

De kanttekenaar geeft de zin aldus weer: "Alsof hij zei, gelijk de Geest Gods de mens zeer verkwikt, alzo ben ik door deze uw minnelijke en vreedzame ontmoeting zeer vermaakt; houdende deze voor n zeker teken van Gods genade te mijwaarts, alsof God zelf mij zo vriendelijk verschenen ware." Jakob spreekt hier uit, dat de vriendelijke ontmoeting van Ezau voor hem de bevestiging is van de belofte, in de vorige nacht, hem gedaan..

Vers 10

10. Toen zei Jakob: Och neen! weiger het mij niet! Indien ik nu genade in uw ogen gevonden heb, zo neem mijn geschenk van mijn hand; daarom, omdat ik uw aangezicht gezien heb, als had ik Gods aangezicht gezien, 1) en gij welgevallen aan mij genomen hebt; in uw aangezicht heeft zich voor mij de vriendelijkheid Gods afgespiegeld.

1) Deze uitdrukking klinkt zeer vleiend, maar heeft deze goede zin, dat Jakob in de vriendelijkheid van zijn broeder weer een volkomen bewijs van de vriendelijkheid Gods jegens zich gezien heeft. (Job 33:26; Psalms 11:7).

De kanttekenaar geeft de zin aldus weer: "Alsof hij zei, gelijk de Geest Gods de mens zeer verkwikt, alzo ben ik door deze uw minnelijke en vreedzame ontmoeting zeer vermaakt; houdende deze voor n zeker teken van Gods genade te mijwaarts, alsof God zelf mij zo vriendelijk verschenen ware." Jakob spreekt hier uit, dat de vriendelijke ontmoeting van Ezau voor hem de bevestiging is van de belofte, in de vorige nacht, hem gedaan..

Vers 11

11. Neem toch mijn zegen, 1) die u toegebracht is, het geschenk, dat tot gelukwensing (1 Samuel 25:27) u gegeven is; daar het God mij genadiglijk verleend heeft, 2) en daar ik alles3) heb; God heeft mij zoveel gegeven, dat ik dit wel ontberen kan; en hij hield bij hem aan, zodat hij het nam. 4)

1) In de middeleeuwen heten de geschenken van de priesters "benedictiones" (zegeningen). In het aannemen van dit geschenk wil Jakob de zekerheid zien, dat Ezau met hem verzoend is.

In het Hebreeuws Brachti, mijn zegen. In gelijke zin wordt het gebruikt in Joshua 15:19; Joshua 15:1 Samuël. 25:27; 30:26; 2 Corinthians 5:15; 2 Corinthians 9:5,2 Corinthians 9:6. Het kan hier zowel actief als passief opgevat worden. Actief betekent het dan een zegen, welke van mijn hand u wordt gegeven, en passief: waarin ik gezegend ben (door God). Hoogstwaarschijnlijk moet het in de eerste zin worden opgevat, daar Jakob dadelijk daarop zegt, dat God het hem verleend heeft..

2) Jakob brengt hier in toepassing, wat eeuwen daarna de Apostel van de hoop van de Gemeente op het hart drukt, om uitdelers te zijn van menigerlei genade van God..

3) Maar nog een andere reden heeft Jakob, om Ezau over te halen tot het aannemen van een geschenk, dat met zoveel vreugde wordt gegeven. Wat hij geeft is betrekkelijk gering, vergeleken bij hetgeen hij overhoudt en waarvan Ezau zelfs geen begrip heeft. Jakob is na de worsteling bij Pniël rijker dan de gehele wereld met al haar schatten te samen op n hoop gebracht. Hij bezit, wat de wereld niemand geven kan, hij bezit alles, "daar ik alles heb." Ja, hij bezat God, hij bezat Christus en "Christus is alles" (Colossians 3:11). Dat kan alleen een kind van God zeggen. Het is een woord als van Paulus, die zegt: ik vermag alle dingen door Jezus Christus, die mij kracht geeft (Phil.4:13). Hoe rijk maakt toch het geloof in Christus de erfgenamen van Christus, die in en door Hem erfgenamen God zijn!.

4) Nu Ezau ziet, dat het geschenk hem niet alleen wordt aangeboden uit vrees, maar uit ware broederlijke liefde en gulheid, geeft hij toe en neemt het aan. Hij weet nu, dat hij Jakob zou bedroeven, indien hij het geschenk weigerde..

Vers 11

11. Neem toch mijn zegen, 1) die u toegebracht is, het geschenk, dat tot gelukwensing (1 Samuel 25:27) u gegeven is; daar het God mij genadiglijk verleend heeft, 2) en daar ik alles3) heb; God heeft mij zoveel gegeven, dat ik dit wel ontberen kan; en hij hield bij hem aan, zodat hij het nam. 4)

1) In de middeleeuwen heten de geschenken van de priesters "benedictiones" (zegeningen). In het aannemen van dit geschenk wil Jakob de zekerheid zien, dat Ezau met hem verzoend is.

In het Hebreeuws Brachti, mijn zegen. In gelijke zin wordt het gebruikt in Joshua 15:19; Joshua 15:1 Samuël. 25:27; 30:26; 2 Corinthians 5:15; 2 Corinthians 9:5,2 Corinthians 9:6. Het kan hier zowel actief als passief opgevat worden. Actief betekent het dan een zegen, welke van mijn hand u wordt gegeven, en passief: waarin ik gezegend ben (door God). Hoogstwaarschijnlijk moet het in de eerste zin worden opgevat, daar Jakob dadelijk daarop zegt, dat God het hem verleend heeft..

2) Jakob brengt hier in toepassing, wat eeuwen daarna de Apostel van de hoop van de Gemeente op het hart drukt, om uitdelers te zijn van menigerlei genade van God..

3) Maar nog een andere reden heeft Jakob, om Ezau over te halen tot het aannemen van een geschenk, dat met zoveel vreugde wordt gegeven. Wat hij geeft is betrekkelijk gering, vergeleken bij hetgeen hij overhoudt en waarvan Ezau zelfs geen begrip heeft. Jakob is na de worsteling bij Pniël rijker dan de gehele wereld met al haar schatten te samen op n hoop gebracht. Hij bezit, wat de wereld niemand geven kan, hij bezit alles, "daar ik alles heb." Ja, hij bezat God, hij bezat Christus en "Christus is alles" (Colossians 3:11). Dat kan alleen een kind van God zeggen. Het is een woord als van Paulus, die zegt: ik vermag alle dingen door Jezus Christus, die mij kracht geeft (Phil.4:13). Hoe rijk maakt toch het geloof in Christus de erfgenamen van Christus, die in en door Hem erfgenamen God zijn!.

4) Nu Ezau ziet, dat het geschenk hem niet alleen wordt aangeboden uit vrees, maar uit ware broederlijke liefde en gulheid, geeft hij toe en neemt het aan. Hij weet nu, dat hij Jakob zou bedroeven, indien hij het geschenk weigerde..

Vers 12

12. En hij, Jakob een liefdedienst willende bewijzen, zei: Laat ons reizen en voorttrekken; en ik zal voor u trekken; 1) om u een veilig geleide te geven, opdat niemand u en de uw op de weg leed doe.

1) Waarom deed Ezau dit voorstel? De gevoelens zijn verschillend. Meent de een, dat het bij Ezau voortkwam uit een soort van wantrouwen jegens zijn broeder, de andere is van gevoelen, dat het voorstel voortkwam uit een gul en vriendelijk gemoed, om n.l. Jakob, tot gids en beschermer te dienen. Wij sluiten ons bij de laatsten aan. Indien toch Ezau hem wantrouwde, had hij niet voorgesteld vooruit te trekken, maar was achteraan gebleven, om voor een onverhoedse aanval van de zijde van Jakob gewaarborgd te zijn..

Vers 12

12. En hij, Jakob een liefdedienst willende bewijzen, zei: Laat ons reizen en voorttrekken; en ik zal voor u trekken; 1) om u een veilig geleide te geven, opdat niemand u en de uw op de weg leed doe.

1) Waarom deed Ezau dit voorstel? De gevoelens zijn verschillend. Meent de een, dat het bij Ezau voortkwam uit een soort van wantrouwen jegens zijn broeder, de andere is van gevoelen, dat het voorstel voortkwam uit een gul en vriendelijk gemoed, om n.l. Jakob, tot gids en beschermer te dienen. Wij sluiten ons bij de laatsten aan. Indien toch Ezau hem wantrouwde, had hij niet voorgesteld vooruit te trekken, maar was achteraan gebleven, om voor een onverhoedse aanval van de zijde van Jakob gewaarborgd te zijn..

Vers 13

13. Maar hij, met wijsheid zoekende te verhinderen, dat Ezau met hem in Kanan kwam, en toch voor zijn broeder de eigenlijke reden bedekkende, zei tot hem; 1) Mijn heer weet, dat deze kinderen teder zijn, en dat ik zogende 2) schapen en koeien bij mij heb, met welke ik zo spoedig niet volgen kan. Voor de kinderen ware wel raad, maar indien men deze zogende maar een dag afdrijft, zo zal de gehele kudde, zo zullen de zogenden en ten gevolge daarvan ook de jongen, sterven.

1) Jakob gevoelt zeer goed, dat dit niet kan en mag. Niet Ezau, maar de Heere God is zijn geleider en beschermer. Hij moet dus een afwijzend antwoord geven, maar doet dit zo hoffelijk mogelijk, en voert een reden aan, die waar is en door Ezau kan verstaan worden en gebillijkt..

2) Jakob is hier het beeld van de goede Herder. Isaiah 40:11).

Vers 13

13. Maar hij, met wijsheid zoekende te verhinderen, dat Ezau met hem in Kanan kwam, en toch voor zijn broeder de eigenlijke reden bedekkende, zei tot hem; 1) Mijn heer weet, dat deze kinderen teder zijn, en dat ik zogende 2) schapen en koeien bij mij heb, met welke ik zo spoedig niet volgen kan. Voor de kinderen ware wel raad, maar indien men deze zogende maar een dag afdrijft, zo zal de gehele kudde, zo zullen de zogenden en ten gevolge daarvan ook de jongen, sterven.

1) Jakob gevoelt zeer goed, dat dit niet kan en mag. Niet Ezau, maar de Heere God is zijn geleider en beschermer. Hij moet dus een afwijzend antwoord geven, maar doet dit zo hoffelijk mogelijk, en voert een reden aan, die waar is en door Ezau kan verstaan worden en gebillijkt..

2) Jakob is hier het beeld van de goede Herder. Isaiah 40:11).

Vers 14

14. Mijn heer trekke toch voorbij voor het aangezicht van zijn knecht; en ik zal mij op mijn gemak, in korte dagreizen, als leidsman voegen naar de gang van het werk, hetwelk voor mijn aangezicht is, en naar de gang van deze kinderen, totdat ik aan het doel van mijn reis gekomen ben, en van daar bij mijn heer te Seïr kome, 1) om hem te bezoeken.

1) Merk op, dat de rechtgelovigen en werkheiligen niet tezamen kunnen gaan; want de rechtgelovigen gaan in reinheid met stille geest, maar de werkheiligen gaan, vermetel op hun werken, in de werken van God in..

Vers 14

14. Mijn heer trekke toch voorbij voor het aangezicht van zijn knecht; en ik zal mij op mijn gemak, in korte dagreizen, als leidsman voegen naar de gang van het werk, hetwelk voor mijn aangezicht is, en naar de gang van deze kinderen, totdat ik aan het doel van mijn reis gekomen ben, en van daar bij mijn heer te Seïr kome, 1) om hem te bezoeken.

1) Merk op, dat de rechtgelovigen en werkheiligen niet tezamen kunnen gaan; want de rechtgelovigen gaan in reinheid met stille geest, maar de werkheiligen gaan, vermetel op hun werken, in de werken van God in..

Vers 15

15. En Ezau zei: Laat mij toch tenminste van dit volk, dat met mij is, u bijstellen; deze zullen zich geheel naar uw begeerte richten, zo dat gij niet steeds vooruit behoeft te trekken. En hij zei: Waartoe dat? 1) ik heb geen geleide nodig; de weg is veilig genoeg. Welke gevaren zouden mij kunnen dreigen (Genesis 32:1,Genesis 32:2): 2) laat mij genade vinden in de ogen van mijn heer, 3) blijf mij slechts vriendelijk gezind, zo is het mij genoeg.

1) Het bewijst de vastheid van de aartsvader, dat hij na de verzoening met Ezau, zich nog door vrees noch door vreugde verleiden laat, om zich met hem te vermengen.

2) Heb ik mijn eeuwig belang in Jezus hand gegeven, zal ik dan ook het mindere Hem niet aanbevelen, en ook ten opzichte van mijn nu nog ongeboren lot bij voorraad roepen: Christus, Christus heeft alles welgedaan! Zo is mijn lot in de beste handen! Was het in mijn hand of in die van mijn vijanden, of in die van mijn beste vrienden onder de eindige wezens, hoe zorgelijk stond dan alles! Aan geen van hen durf ik het n ogenblik toevertrouwen. Mijn Verlosser heeft de bestelling! Nu ben ik gerust!.

3) Het is Jakob niet te doen, om de bescherming van Ezau, maar enkel en alleen, om zijn vriendschap en liefde..

Vers 15

15. En Ezau zei: Laat mij toch tenminste van dit volk, dat met mij is, u bijstellen; deze zullen zich geheel naar uw begeerte richten, zo dat gij niet steeds vooruit behoeft te trekken. En hij zei: Waartoe dat? 1) ik heb geen geleide nodig; de weg is veilig genoeg. Welke gevaren zouden mij kunnen dreigen (Genesis 32:1,Genesis 32:2): 2) laat mij genade vinden in de ogen van mijn heer, 3) blijf mij slechts vriendelijk gezind, zo is het mij genoeg.

1) Het bewijst de vastheid van de aartsvader, dat hij na de verzoening met Ezau, zich nog door vrees noch door vreugde verleiden laat, om zich met hem te vermengen.

2) Heb ik mijn eeuwig belang in Jezus hand gegeven, zal ik dan ook het mindere Hem niet aanbevelen, en ook ten opzichte van mijn nu nog ongeboren lot bij voorraad roepen: Christus, Christus heeft alles welgedaan! Zo is mijn lot in de beste handen! Was het in mijn hand of in die van mijn vijanden, of in die van mijn beste vrienden onder de eindige wezens, hoe zorgelijk stond dan alles! Aan geen van hen durf ik het n ogenblik toevertrouwen. Mijn Verlosser heeft de bestelling! Nu ben ik gerust!.

3) Het is Jakob niet te doen, om de bescherming van Ezau, maar enkel en alleen, om zijn vriendschap en liefde..

Vers 16

16. Alzo keerde Ezau die dag wederom zijns weegs naar Seïr toe. 1)

1) Of Jakob hem werkelijk daar bezocht heeft, wordt niet gemeld; eerst bij de begrafenis van Izaak vinden wij de beide broeders weer in goede verstandhouding tezamen. (hoofdstuk. 35:29).

Twee zo van elkaar verschillende mensen als Jakob en Ezau, blijven het best vrienden, wanneer zij niet in te veel aanraking met elkaar komen.

Jakob's handelwijze herinnert ons aan het woord; "zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen"; dus ook met de ongelovigen. Ook voor hen moet beleden worden, hetgeen wij tegen hen misdeden; ook hun komt eer toe, waar zij boven ons gesteld zijn. Verre is van Jakob dat hovaardig zijn op de genade, die aan hem geschied is; integendeel die ontvangen genade vernedert hem ook voor mensen..

Och, Heere! ontruk mijn voet aan de strik van satan, geef mij geduld om te verdragen, liefde om de verkeerdheden van anderen te overwinnen, opdat ik over hen zegeviere, niet door toorn, maar door zachtmoedigheid, niet door verwijt, maar door onderwerping, niet door vleselijke wapens, maar door het gebed.

II. Genesis 33:17-Genesis 33:20. Na van Ezau afscheid genomen te hebben, trekt Jakob naar Sukkoth en blijft daar een geruime tijd, waarschijnlijk om van de vermoeienissen van de reis zijn kudden te laten bekomen; vervolgens zet hij zich te Sichem neer, en koopt hij daar van de kinderen van Hemor het stuk land; waarop later het gebeente van Jozef begraven is Joshua 24:32)

Vers 16

16. Alzo keerde Ezau die dag wederom zijns weegs naar Seïr toe. 1)

1) Of Jakob hem werkelijk daar bezocht heeft, wordt niet gemeld; eerst bij de begrafenis van Izaak vinden wij de beide broeders weer in goede verstandhouding tezamen. (hoofdstuk. 35:29).

Twee zo van elkaar verschillende mensen als Jakob en Ezau, blijven het best vrienden, wanneer zij niet in te veel aanraking met elkaar komen.

Jakob's handelwijze herinnert ons aan het woord; "zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen"; dus ook met de ongelovigen. Ook voor hen moet beleden worden, hetgeen wij tegen hen misdeden; ook hun komt eer toe, waar zij boven ons gesteld zijn. Verre is van Jakob dat hovaardig zijn op de genade, die aan hem geschied is; integendeel die ontvangen genade vernedert hem ook voor mensen..

Och, Heere! ontruk mijn voet aan de strik van satan, geef mij geduld om te verdragen, liefde om de verkeerdheden van anderen te overwinnen, opdat ik over hen zegeviere, niet door toorn, maar door zachtmoedigheid, niet door verwijt, maar door onderwerping, niet door vleselijke wapens, maar door het gebed.

II. Genesis 33:17-Genesis 33:20. Na van Ezau afscheid genomen te hebben, trekt Jakob naar Sukkoth en blijft daar een geruime tijd, waarschijnlijk om van de vermoeienissen van de reis zijn kudden te laten bekomen; vervolgens zet hij zich te Sichem neer, en koopt hij daar van de kinderen van Hemor het stuk land; waarop later het gebeente van Jozef begraven is Joshua 24:32)

Vers 17

17. Maar Jakob van zijn zijde (Genesis 33:16) reisde aan de oostzijde van de Jordaan in noordelijke richting, naar Sukkoth, naar die streek, van de vlakte Abu-Obeida, waar later de stad Sukkoth Joshua 13:27; Judges 8:4) lag en hij bouwde een huis voor zich, 1) en maakte hutten voor zijn vee, omtuiningen, met overdekte plaatsen, waar het kon schuilen voor de zonnestralen; daarom noemde hij de naam van die plaats Sukkoth (tenten, hutten).

1) In plaats van een gewone tent, richtte Jakob hier een vaste woonplaats voor zich op. Men heeft het onwaarschijnlijk gevonden, dat hij dit zou gedaan hebben, daar hij naar Kanan wilde. Men denke echter aan Jakob's harde lot gedurende twintig jaar, aan zijn lange reis die hem heeft afgemat, aan zijn geestelijke strijd. Nu eerst komt hij, na zo lange inspanning, tot het gevoel van behoefte aan rust. Evenals een lang gejaagd wild eindelijk ter aarde neerzinkt, zo laat hij zich te Sukkoth voor enigen tijd neer. Daar schijnt hij ook zijn genezing te hebben afgewacht, waarom het waarschijnlijk, Genesis 33:18, heet, dat Jakob "behouden" te Sichem aankwam.

Van hier heeft hij zijn vader zeker meermaal bezocht. Zich geheel met diens gezin te verenigen kon hij niet, wegens de menigte van vee en knechten, evenmin daar hij nu tot patriarchale zelfstandigheid gekomen was..

In verband met Genesis 33:19 kan men ook veronderstellen, dat wat hier in Genesis 33:17 "huis" genoemd is, slechts een tent was. Een ogenblik geeft de Heere aan Jakob verademing en daar te Sukkoth mag hij enige tijd vertoeven; maar wat Jakob nu gaat doen te Sichem, vaste voet zoeken te verkrijgen, draagt, zoals duidelijk het vervolg van de geschiedenis aanwijst, de goedkeuring van de Heere niet weg..

Vers 17

17. Maar Jakob van zijn zijde (Genesis 33:16) reisde aan de oostzijde van de Jordaan in noordelijke richting, naar Sukkoth, naar die streek, van de vlakte Abu-Obeida, waar later de stad Sukkoth Joshua 13:27; Judges 8:4) lag en hij bouwde een huis voor zich, 1) en maakte hutten voor zijn vee, omtuiningen, met overdekte plaatsen, waar het kon schuilen voor de zonnestralen; daarom noemde hij de naam van die plaats Sukkoth (tenten, hutten).

1) In plaats van een gewone tent, richtte Jakob hier een vaste woonplaats voor zich op. Men heeft het onwaarschijnlijk gevonden, dat hij dit zou gedaan hebben, daar hij naar Kanan wilde. Men denke echter aan Jakob's harde lot gedurende twintig jaar, aan zijn lange reis die hem heeft afgemat, aan zijn geestelijke strijd. Nu eerst komt hij, na zo lange inspanning, tot het gevoel van behoefte aan rust. Evenals een lang gejaagd wild eindelijk ter aarde neerzinkt, zo laat hij zich te Sukkoth voor enigen tijd neer. Daar schijnt hij ook zijn genezing te hebben afgewacht, waarom het waarschijnlijk, Genesis 33:18, heet, dat Jakob "behouden" te Sichem aankwam.

Van hier heeft hij zijn vader zeker meermaal bezocht. Zich geheel met diens gezin te verenigen kon hij niet, wegens de menigte van vee en knechten, evenmin daar hij nu tot patriarchale zelfstandigheid gekomen was..

In verband met Genesis 33:19 kan men ook veronderstellen, dat wat hier in Genesis 33:17 "huis" genoemd is, slechts een tent was. Een ogenblik geeft de Heere aan Jakob verademing en daar te Sukkoth mag hij enige tijd vertoeven; maar wat Jakob nu gaat doen te Sichem, vaste voet zoeken te verkrijgen, draagt, zoals duidelijk het vervolg van de geschiedenis aanwijst, de goedkeuring van de Heere niet weg..

Vers 18

18. En Jakob kwam, na enige tijd te Sukkoth vertoefd te hebben, behouden 1) tot de stad Sichem (Genesis 34:1), welke is in het land Kanan, als hij kwam van Paddan-Aram; en hij legerde zich in het gezicht van de stad.

1) Of "met vrede." Z is de wens van Jakob (Genesis 28:21) vervuld..

Vers 18

18. En Jakob kwam, na enige tijd te Sukkoth vertoefd te hebben, behouden 1) tot de stad Sichem (Genesis 34:1), welke is in het land Kanan, als hij kwam van Paddan-Aram; en hij legerde zich in het gezicht van de stad.

1) Of "met vrede." Z is de wens van Jakob (Genesis 28:21) vervuld..

Vers 19

19. En hij kocht, daar hij zich hier, evenals Abraham een vaste voet in het land verworven had (Genesis 12:6) ), een vaste woonplaats wenste, een deel van het veld, waarop hij zijn tent gespannen had 1) (waarop hij later zijn tent spande), van de hand van de zonen van Hemor (ezel lastdrager) de vader van Sichem, voor honderd stukken geld. 2)

1) Liever: "waarop hij daarna zijn tent spande." Volgens de overlevering was het gekochte stuk grond de aan de zuidoostelijke zijde van Sichem gelegen vlakte, waar nu nog de Jakobsbron (John 4:6), en, 200 tot 300 schreden noordelijk daarvan, een Islamitische grafheuvel, als graf van Jozef, getoond worden.

2) In het Hebreeuws Kesitah. Een woord, dat ook gebruikt wordt in Joshua 24:32 en Job 42:11. Een kesitah was een zeker stuk geld, ter waarde van 4 sikkels. De oude uitleggers vertalen het woord door "lam," Vandaar dat sommigen gemeend hebben, dat op dit stuk zilver lammeren waren afgebeeld, of, dat het land betaald werd met lammeren. Ten onrechte echter, omdat dit niet met de gewoonte van de patriarchen overeenkwam (Genesis 23:16, Genesis 47:16). Had Abraham zich een graf of spelonk gekocht, Jakob kocht zich een stuk grond, om er op te werken en te leven..

Vers 19

19. En hij kocht, daar hij zich hier, evenals Abraham een vaste voet in het land verworven had (Genesis 12:6) ), een vaste woonplaats wenste, een deel van het veld, waarop hij zijn tent gespannen had 1) (waarop hij later zijn tent spande), van de hand van de zonen van Hemor (ezel lastdrager) de vader van Sichem, voor honderd stukken geld. 2)

1) Liever: "waarop hij daarna zijn tent spande." Volgens de overlevering was het gekochte stuk grond de aan de zuidoostelijke zijde van Sichem gelegen vlakte, waar nu nog de Jakobsbron (John 4:6), en, 200 tot 300 schreden noordelijk daarvan, een Islamitische grafheuvel, als graf van Jozef, getoond worden.

2) In het Hebreeuws Kesitah. Een woord, dat ook gebruikt wordt in Joshua 24:32 en Job 42:11. Een kesitah was een zeker stuk geld, ter waarde van 4 sikkels. De oude uitleggers vertalen het woord door "lam," Vandaar dat sommigen gemeend hebben, dat op dit stuk zilver lammeren waren afgebeeld, of, dat het land betaald werd met lammeren. Ten onrechte echter, omdat dit niet met de gewoonte van de patriarchen overeenkwam (Genesis 23:16, Genesis 47:16). Had Abraham zich een graf of spelonk gekocht, Jakob kocht zich een stuk grond, om er op te werken en te leven..

Vers 20

20. En hij richtte aldaar een altaar 1) op a) en noemde het: El-Elohe-Israël, dat is: de God van Israël is God. 2)

a) Genesis 12:8; Genesis 13:4

1) Daarmee heeft Jakob reeds voorlopig zijn belofte (Genesis 28:20) vervuld; later volbrengt hij die op de plaats zelf, waar de Heere hem toen verschenen was (Genesis 35:6 vv.). "Vrede en rust duurt echter niet lang; want nu neigt de dag naar de avond en de duistere nacht daalt neer.".

Toch is er tussen de aankomst in Sichem en de volgende geschiedenis een tussenruimte van ongeveer acht jaar!.

2) Te midden van de heidenen richt Jakob dit altaar op, zowel om zijn dankbaarheid de Heere bekend te maken, van zijn dankbaarheid te getuigen, als om aan de heidenen te verkondigen, dat de Heere alleen de ware God is. Evenwel, de Heere zou hem spoedig doen verstaan, dat, hoewel de bedoeling van zijn knecht goed was, het toch niet overeenkomstig Zijn wil was, dat hij daar bleef..

Of: "de sterke God van Israël". Israël heeft de macht van zijn God ondervonden, die hem te Bethel rouw had beloofd, en die hij te Pniël door gebed had overwonnen..

Vers 20

20. En hij richtte aldaar een altaar 1) op a) en noemde het: El-Elohe-Israël, dat is: de God van Israël is God. 2)

a) Genesis 12:8; Genesis 13:4

1) Daarmee heeft Jakob reeds voorlopig zijn belofte (Genesis 28:20) vervuld; later volbrengt hij die op de plaats zelf, waar de Heere hem toen verschenen was (Genesis 35:6 vv.). "Vrede en rust duurt echter niet lang; want nu neigt de dag naar de avond en de duistere nacht daalt neer.".

Toch is er tussen de aankomst in Sichem en de volgende geschiedenis een tussenruimte van ongeveer acht jaar!.

2) Te midden van de heidenen richt Jakob dit altaar op, zowel om zijn dankbaarheid de Heere bekend te maken, van zijn dankbaarheid te getuigen, als om aan de heidenen te verkondigen, dat de Heere alleen de ware God is. Evenwel, de Heere zou hem spoedig doen verstaan, dat, hoewel de bedoeling van zijn knecht goed was, het toch niet overeenkomstig Zijn wil was, dat hij daar bleef..

Of: "de sterke God van Israël". Israël heeft de macht van zijn God ondervonden, die hem te Bethel rouw had beloofd, en die hij te Pniël door gebed had overwonnen..

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Genesis 33". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/genesis-33.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile