Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Exodus 26

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, EXODUS 26

Exodus 26:1.

BOUW VAN DE TABERNAKEL.

I. Exodus 26:1-Exodus 26:14. Nadat de drie voornaamste stukken zijn aangewezen waarin deels de verhouding van de Heere tot Zijn volk (Ark van het Verbond), deels de verhouding van het volk tot Zijn Verbondsgod (tafel van de toonbroden en kandelaar) symbolisch voorgesteld is, volgen nu de bepalingen omtrent de vervaardiging van de woning, waarin deze gereedschappen moeten geplaatst worden; en wel vooreerst over de vervaardiging van de vier van binnen en van buiten haar omkledende deksels.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, EXODUS 26

Exodus 26:1.

BOUW VAN DE TABERNAKEL.

I. Exodus 26:1-Exodus 26:14. Nadat de drie voornaamste stukken zijn aangewezen waarin deels de verhouding van de Heere tot Zijn volk (Ark van het Verbond), deels de verhouding van het volk tot Zijn Verbondsgod (tafel van de toonbroden en kandelaar) symbolisch voorgesteld is, volgen nu de bepalingen omtrent de vervaardiging van de woning, waarin deze gereedschappen moeten geplaatst worden; en wel vooreerst over de vervaardiging van de vier van binnen en van buiten haar omkledende deksels.

Vers 1

1. De a) tabernakel het eerste bedeksel voor de inwendige wanden van de woning, nu zult gij maken van tien 1) gordijnen, en wel elk gordijn van fijn getwijnd linnen, van glinsterend linnen, vervaardigd uit samengedraaid byssusgaren, en van hemelsblauw, en purper, en scharlakenwol, met cherubim van eenvoudiger gedaante dan in Exodus 25:18, alzo alleen engelenhoofden met vleugels, van het allerkunstigste werk zult gij ze maken. 2)

a) Exodus 36:8

1) Van tien gordijnen. Ook hier duidt het getal tien weer een volkomenheid aan..

2) Zulke werken hadden de Hebreeën bij de Egyptenaren geleerd, die bij de ouden als de uitvinders van de weverij bekend stonden, als wevers beroemd waren en de kunst verstonden om beeltenissen in te weven. De onder de Egyptische oudheden bewaarde werken bewijzen door hun fijnheid grote vorderingen in die kunst..

De bekleding van de woning van binnen en buiten door uit tapijten samengestelde deksels moest aan deze het karakter van een tent geven; het heiligdom van de Heere in het midden van Zijn volk moest een tent zijn, omdat, zolang het volk op reis was, en slechts in tenten woonde, ook zijn God slechts in een tent onder hen wonen kon..

Van oudsher was er tweeërlei soort van werk, dat zeer kunstig was, de een soort noemde men chosjeh, waarvan hier gesproken wordt, de andere rokem, welke wij geborduurd werk vertalen. De eerste soort was de voortreffelijkste..

Waar in de Heilige Schrift enig werk rokem, genoemd wordt, moet men dat verstaan van beeltenissen, alleen aan de ene zijde van de stof gemaakt; maar het werk chosjeh, had beelden aan beide zijden, voor en achter.

Vers 1

1. De a) tabernakel het eerste bedeksel voor de inwendige wanden van de woning, nu zult gij maken van tien 1) gordijnen, en wel elk gordijn van fijn getwijnd linnen, van glinsterend linnen, vervaardigd uit samengedraaid byssusgaren, en van hemelsblauw, en purper, en scharlakenwol, met cherubim van eenvoudiger gedaante dan in Exodus 25:18, alzo alleen engelenhoofden met vleugels, van het allerkunstigste werk zult gij ze maken. 2)

a) Exodus 36:8

1) Van tien gordijnen. Ook hier duidt het getal tien weer een volkomenheid aan..

2) Zulke werken hadden de Hebreeën bij de Egyptenaren geleerd, die bij de ouden als de uitvinders van de weverij bekend stonden, als wevers beroemd waren en de kunst verstonden om beeltenissen in te weven. De onder de Egyptische oudheden bewaarde werken bewijzen door hun fijnheid grote vorderingen in die kunst..

De bekleding van de woning van binnen en buiten door uit tapijten samengestelde deksels moest aan deze het karakter van een tent geven; het heiligdom van de Heere in het midden van Zijn volk moest een tent zijn, omdat, zolang het volk op reis was, en slechts in tenten woonde, ook zijn God slechts in een tent onder hen wonen kon..

Van oudsher was er tweeërlei soort van werk, dat zeer kunstig was, de een soort noemde men chosjeh, waarvan hier gesproken wordt, de andere rokem, welke wij geborduurd werk vertalen. De eerste soort was de voortreffelijkste..

Waar in de Heilige Schrift enig werk rokem, genoemd wordt, moet men dat verstaan van beeltenissen, alleen aan de ene zijde van de stof gemaakt; maar het werk chosjeh, had beelden aan beide zijden, voor en achter.

Vers 2

2. De lengte van een gordijn zal van achtentwintig el zijn, en de breedte van een gordijn van vier el; al deze tien gordijnen zullen n maat hebben in lengte en breedte. 3. Er zullen vijf gordijnen voor een afdeling samengevoegd zijn, de ene aan de andere; 1) wederom zullen er vijf gordijnen samengevoegd zijn, de ene aan de andere, zodat de gehele bedekking uit twee helften bestaat, overeenstemmende met de twee afdelingen van de woning zelf.

1) De ene aan de andere. Deze uitdrukking wijst, volgens de grondtekst, een zeer nauwe vereniging aan Isaiah 54:15,Isaiah 54:16). De kerk, door de tabernakel afgebeeld, is niet alleen, wat de leden onderling aangaat, nauw verenigd, maar ook met haar Hoofd, Christus Jezus.

Vers 2

2. De lengte van een gordijn zal van achtentwintig el zijn, en de breedte van een gordijn van vier el; al deze tien gordijnen zullen n maat hebben in lengte en breedte. 3. Er zullen vijf gordijnen voor een afdeling samengevoegd zijn, de ene aan de andere; 1) wederom zullen er vijf gordijnen samengevoegd zijn, de ene aan de andere, zodat de gehele bedekking uit twee helften bestaat, overeenstemmende met de twee afdelingen van de woning zelf.

1) De ene aan de andere. Deze uitdrukking wijst, volgens de grondtekst, een zeer nauwe vereniging aan Isaiah 54:15,Isaiah 54:16). De kerk, door de tabernakel afgebeeld, is niet alleen, wat de leden onderling aangaat, nauw verenigd, maar ook met haar Hoofd, Christus Jezus.

Vers 4

4. En gij zult hemelsblauwe strikjes maken aan de kant van de een gordijn aan het uiterste, aan de zoom van de gordijn, in de samenvoeging, alzo zult gij ook doen aan de uiterste kant van het gordijn, aan het tweede samengevoegend; bij het ene gordijn aan de rechter-, bij het andere aan de linkerzijde, om ze alzo samen te kunnen binden.

Vers 4

4. En gij zult hemelsblauwe strikjes maken aan de kant van de een gordijn aan het uiterste, aan de zoom van de gordijn, in de samenvoeging, alzo zult gij ook doen aan de uiterste kant van het gordijn, aan het tweede samengevoegend; bij het ene gordijn aan de rechter-, bij het andere aan de linkerzijde, om ze alzo samen te kunnen binden.

Vers 5

5. Vijftig strikjes zult gij aan het ene gordijn maken, en vijftig strikjes zult gij maken aan het uiterste van het gordijn, dat aan het tweede samengevoegend is; dezestrikjes zullen het ene aan het andere vastmaken; zij zullen zo geplaatst zijn, dat zij bij het ene en het andere gordijn juist tegenover elkaar staan.

Vers 5

5. Vijftig strikjes zult gij aan het ene gordijn maken, en vijftig strikjes zult gij maken aan het uiterste van het gordijn, dat aan het tweede samengevoegend is; dezestrikjes zullen het ene aan het andere vastmaken; zij zullen zo geplaatst zijn, dat zij bij het ene en het andere gordijn juist tegenover elkaar staan.

Vers 6

6. Gij zult ook vijftig gouden haakjes, gouden knopen of hoeken, die men aan de lussen deed, maken en gij zult de gordijnen door deze samenvoegen, het ene aan het andere, met deze haakjes, opdat het n tabernakel zij 1) doordit een tapijt overkleed.

1) Door middel van deze eerste bedekking moest alzo het inwendige van de tabernakel als met n tapijt bekleed en versierd worden, dat aan kleine haken, die zich boven in de hoogte van de drie wanden bevonden, opgehangen werd. Het bestond uit twee helften of afdelingen, elk van vijf tapijten, beide afdelingen waren door strikken en haken met elkaar verbonden, en had in zijn geheel een breedte van 28 el en een lengte van 4 bij 10 = 40 el. De middelste tien el van de breedte en de voorste 30 el van de lengte gingen op de overkleding van het plafond; 9 el van de breedte links en net zoveel rechts dienden tot het behangen van de brede zijwanden, de onderste, tiende el van de laatste bleef onbedekt, zodat daar het gouden overtreksel van de planken (Exodus 26:29) (tenminste in de voor het heiligdom bestemde ruimte) bloot lag en een Talon. Het overige gedeelte van de bedekking bedekte de achterwand; wat daartoe aan de beide wanden (9 el rechts en 9 el links) te veel was, werd omgeslagen, zodat de gordijn aan de zijwanden glad gezien werd. Daar, waar de beide afdelingen door haken en strikken met elkaar verbonden waren, ging het voorhangsel, dat het heilige van het allerheilige (Exodus 26:31) scheidde, van boven naar beneden..

Wat de symbolische betekenis van deze bedekking, de kostbaarste van allen betreft, zo wijst de grondstof, die door fijnheid en lichtheid uitmuntte, op de hogere hemelse natuur (Daniel 0:5; Daniel 12:6 Revelation 5:6; Revelation 19:8,Revelation 19:14 ) van de dingen, die binnen de woning moesten afgeschaduwd worden; de glinsterend witte kleur zag op de heiligheid van de plaats, want het was de plaats van de samenkomst van God met Zijn volk. In de grondstof zijn met bontkleurig purpergaren allerlei kunstbeelden ingeweven, behalve de genoemde cherubim waarschijnlijk ook bloemen en palmen, deze als de hoogte vorm, de andere als de schoonste vrucht van het vegetatieve leven (1 Kings 6:29,1 Kings 6:35). Dat karakteriseert eerst de tent tevens als een symbool van de hof van Eden, die de Heere na de verdrijving van de mens aan de cherubim ter bewaking overgegeven en vervolgens geheel van de aarde weggenomen heeft, welker levensvolheid Hij echter nu daardoor teruggeeft, dat Hij Zijn rijk op aarde bouwt. Voorlopig geeft Hij deze levensvolheid, welke ook de bloemen en kransen, waarmee alles in het heiligdom getooid is, moeten afbeelden, slechts in zinnebeelden terug, totdat Hij later, wanneer Zijn raadsbesluiten zullen volbracht zijn, ook in werkelijkheid doet. Van de drie purperkleuren, welke de kunstbeelden aan zich dragen, is het zwartachtige blauw de kleur van de hemel in de zuidelijke landen; het donkere glinsterende rood, de kleur van het bloed en ook van het leven (Leviticus 17:11,Leviticus 17:14). Alzo beschrijven deze het rijk van God als een rijk dat van de hemel gekomen is, waarin de Koning van alle koningen het volk van Zijn eigendom regeert en daardoor aanbeden wordt, en die het leven geeft aan allen, die tot dat rijk behoren; dat echter in dit rijk alles onder n hoofd moet gebracht worden, de hemelse geestenwereld met de aardse mensenwereld (Efe.1:10), daarop wijzen uitdrukkelijk de in de gordijnen ingeweefde cherubim..

De nadruk valt hier op het woordje n. Het moest n tabernakel zijn. De kerk van Christus is n. De Heere Jezus heeft beloofd, dat het zou worden n kudde. (John 10:16).

Vers 6

6. Gij zult ook vijftig gouden haakjes, gouden knopen of hoeken, die men aan de lussen deed, maken en gij zult de gordijnen door deze samenvoegen, het ene aan het andere, met deze haakjes, opdat het n tabernakel zij 1) doordit een tapijt overkleed.

1) Door middel van deze eerste bedekking moest alzo het inwendige van de tabernakel als met n tapijt bekleed en versierd worden, dat aan kleine haken, die zich boven in de hoogte van de drie wanden bevonden, opgehangen werd. Het bestond uit twee helften of afdelingen, elk van vijf tapijten, beide afdelingen waren door strikken en haken met elkaar verbonden, en had in zijn geheel een breedte van 28 el en een lengte van 4 bij 10 = 40 el. De middelste tien el van de breedte en de voorste 30 el van de lengte gingen op de overkleding van het plafond; 9 el van de breedte links en net zoveel rechts dienden tot het behangen van de brede zijwanden, de onderste, tiende el van de laatste bleef onbedekt, zodat daar het gouden overtreksel van de planken (Exodus 26:29) (tenminste in de voor het heiligdom bestemde ruimte) bloot lag en een Talon. Het overige gedeelte van de bedekking bedekte de achterwand; wat daartoe aan de beide wanden (9 el rechts en 9 el links) te veel was, werd omgeslagen, zodat de gordijn aan de zijwanden glad gezien werd. Daar, waar de beide afdelingen door haken en strikken met elkaar verbonden waren, ging het voorhangsel, dat het heilige van het allerheilige (Exodus 26:31) scheidde, van boven naar beneden..

Wat de symbolische betekenis van deze bedekking, de kostbaarste van allen betreft, zo wijst de grondstof, die door fijnheid en lichtheid uitmuntte, op de hogere hemelse natuur (Daniel 0:5; Daniel 12:6 Revelation 5:6; Revelation 19:8,Revelation 19:14 ) van de dingen, die binnen de woning moesten afgeschaduwd worden; de glinsterend witte kleur zag op de heiligheid van de plaats, want het was de plaats van de samenkomst van God met Zijn volk. In de grondstof zijn met bontkleurig purpergaren allerlei kunstbeelden ingeweven, behalve de genoemde cherubim waarschijnlijk ook bloemen en palmen, deze als de hoogte vorm, de andere als de schoonste vrucht van het vegetatieve leven (1 Kings 6:29,1 Kings 6:35). Dat karakteriseert eerst de tent tevens als een symbool van de hof van Eden, die de Heere na de verdrijving van de mens aan de cherubim ter bewaking overgegeven en vervolgens geheel van de aarde weggenomen heeft, welker levensvolheid Hij echter nu daardoor teruggeeft, dat Hij Zijn rijk op aarde bouwt. Voorlopig geeft Hij deze levensvolheid, welke ook de bloemen en kransen, waarmee alles in het heiligdom getooid is, moeten afbeelden, slechts in zinnebeelden terug, totdat Hij later, wanneer Zijn raadsbesluiten zullen volbracht zijn, ook in werkelijkheid doet. Van de drie purperkleuren, welke de kunstbeelden aan zich dragen, is het zwartachtige blauw de kleur van de hemel in de zuidelijke landen; het donkere glinsterende rood, de kleur van het bloed en ook van het leven (Leviticus 17:11,Leviticus 17:14). Alzo beschrijven deze het rijk van God als een rijk dat van de hemel gekomen is, waarin de Koning van alle koningen het volk van Zijn eigendom regeert en daardoor aanbeden wordt, en die het leven geeft aan allen, die tot dat rijk behoren; dat echter in dit rijk alles onder n hoofd moet gebracht worden, de hemelse geestenwereld met de aardse mensenwereld (Efe.1:10), daarop wijzen uitdrukkelijk de in de gordijnen ingeweefde cherubim..

De nadruk valt hier op het woordje n. Het moest n tabernakel zijn. De kerk van Christus is n. De Heere Jezus heeft beloofd, dat het zou worden n kudde. (John 10:16).

Vers 7

7. Ook zult gij tot een tweede bedekking a) gordijnen uit geitenhaar1) maken tot een tent over de tabernakel, tot uitwendige omkleding van de woning; van elf gordijnen zult gij die maken.

a) Exodus 36:14

1) De bedekking van de tenten van de Bedoeïenen is gewoonlijk uit doek, dat van geitehaar (camelot) is vervaardigd, dat de vrouwen spinnen en weven. Is hier het haar van de langharige geiten bedoeld, dan was de kleur zilverwit, de gewone geiten daarentegen hadden zwart haar..

Als men het gebruik wel inziet, waartoe dit dekkleed naar de mond van de Heere geschikt was, zou men dan niet mogen denken, dat de profeet Jesaja (4:5,6) daar, zoals ook op het gebruik van de twee bovenste kleden van de tabernakel op het oog gehad heeft; want gezinspeeld hebbende op de wolk- en vuurkolom bij dag en bij nacht, die gediend had, om Israël in de woestijn de weg te wijzen en om het te beschermen, en welke zich naderhand zette op de tabernakel, zo laat de profeet erop volgen: want of en over alles, dat heilig is, zal een beschutting zijn enz. En dus kunnen de drie dekkleden van de tabernakel een zinneprent geweest zijn, om te kennen te geven, de goedertieren zorg, de trouwe bewaring en de machtige bescherming van de Drie-enige God ten opzichte van Zijn Kerk, en alles wat daar heerlijk was en is, de gelovigen en alle deze heerlijke voorrechten. Immers, het is van het volk van de Heere, de ware Kerk, waar hetgeen beloofd wordt in Psalm 91:4: Hij zal u dekken met Zijn vlerken, en onder Zijn vleugels zult gij betrouwen, Zijn waarheid is een rondas en beukelaar..

Vers 7

7. Ook zult gij tot een tweede bedekking a) gordijnen uit geitenhaar1) maken tot een tent over de tabernakel, tot uitwendige omkleding van de woning; van elf gordijnen zult gij die maken.

a) Exodus 36:14

1) De bedekking van de tenten van de Bedoeïenen is gewoonlijk uit doek, dat van geitehaar (camelot) is vervaardigd, dat de vrouwen spinnen en weven. Is hier het haar van de langharige geiten bedoeld, dan was de kleur zilverwit, de gewone geiten daarentegen hadden zwart haar..

Als men het gebruik wel inziet, waartoe dit dekkleed naar de mond van de Heere geschikt was, zou men dan niet mogen denken, dat de profeet Jesaja (4:5,6) daar, zoals ook op het gebruik van de twee bovenste kleden van de tabernakel op het oog gehad heeft; want gezinspeeld hebbende op de wolk- en vuurkolom bij dag en bij nacht, die gediend had, om Israël in de woestijn de weg te wijzen en om het te beschermen, en welke zich naderhand zette op de tabernakel, zo laat de profeet erop volgen: want of en over alles, dat heilig is, zal een beschutting zijn enz. En dus kunnen de drie dekkleden van de tabernakel een zinneprent geweest zijn, om te kennen te geven, de goedertieren zorg, de trouwe bewaring en de machtige bescherming van de Drie-enige God ten opzichte van Zijn Kerk, en alles wat daar heerlijk was en is, de gelovigen en alle deze heerlijke voorrechten. Immers, het is van het volk van de Heere, de ware Kerk, waar hetgeen beloofd wordt in Psalm 91:4: Hij zal u dekken met Zijn vlerken, en onder Zijn vleugels zult gij betrouwen, Zijn waarheid is een rondas en beukelaar..

Vers 8

8. De lengte van een gordijn zal dertig el zijn, en de breedte van een gordijn, evenals bij de eerste bedekking, vier el: deze elf gordijnen zullen n maat hebben. 9. En gij zult vijf van deze gordijnen aan elkaar bijzonder voegen, en zes van deze gordijnen bijzonder, zodat deze bedekking eveneens uit twee doch ongelijke delen bestaat, en de zesde van deze gordijnen zult gij dubbel maken, bij de helft omslaan, zodat het slechts twee el breed is; dit dubbele gordijn moet recht voor op de tent gehangen worden, om bij de ingang als een soort van portaal te hebben.

Vers 8

8. De lengte van een gordijn zal dertig el zijn, en de breedte van een gordijn, evenals bij de eerste bedekking, vier el: deze elf gordijnen zullen n maat hebben. 9. En gij zult vijf van deze gordijnen aan elkaar bijzonder voegen, en zes van deze gordijnen bijzonder, zodat deze bedekking eveneens uit twee doch ongelijke delen bestaat, en de zesde van deze gordijnen zult gij dubbel maken, bij de helft omslaan, zodat het slechts twee el breed is; dit dubbele gordijn moet recht voor op de tent gehangen worden, om bij de ingang als een soort van portaal te hebben.

Vers 10

10. En gij zult vijftig strikjes maken aan de kant van het ene gordijn, het uiterste in de samenvoeging, en vijftig strikjes aan de kant van de gordijn; die aan het tweede samengevoegend is.

Vers 10

10. En gij zult vijftig strikjes maken aan de kant van het ene gordijn, het uiterste in de samenvoeging, en vijftig strikjes aan de kant van de gordijn; die aan het tweede samengevoegend is.

Vers 11

11. Gij zult ook vijftig koperen haakjes maken en gij zult de haakjes in de strikjes doen, 1)en gij zult deze tot inwendige omkleding van de woning bestemde bedekking aan elkaar verbinden, en alzo de tent samenvoegen, dat zij ntezamen behorend aan elkaar verbonden geheel zij.

1) Lussen en haken zijn bij het tweede bedeksel als bij het eerste, alleen is voor de eerste geen stof, voor deze koper voorgeschreven; hoe eerder van het inwendige, en alzo van Jehova af, des te meer neemt de stof in kostbaarheid af. Wat nu het koper betreft, zo is dit "een parallel van het goud", de afspiegeling daarvan; het heeft kleur, licht en glans van het goud, maar alles minder, onvolkomener "zijn kleur is een verduisterde goudkleur, de glans van het goud is daarin verzwakt en verbroken."

Dat koperen haakjes moesten gebruikt worden, kan ons tonen, dat, hoewel er ter bedekking en bescherming van de Kerk, en om ze tot een lichaam in Christus te vergaderen, en ze bij haar eenheid te bewaren, een Goddelijke kracht en werking vereist wordt, de Heere nochthans ter beschikking van Zijn onveranderlijk voornemen, ook geringe middelen en werktuigen wil gebruiken, nl. de dienst van mensen, Apostels, Profeten, Herders en Leraren 1 Corinthiers. 12:28 Efeze4:11 ), zoals ook koningen, vorsten en overheden, die ter bevordering van de welstand en de veiligheid van de Kerk, Gods Raad moeten dienen..

Vers 11

11. Gij zult ook vijftig koperen haakjes maken en gij zult de haakjes in de strikjes doen, 1)en gij zult deze tot inwendige omkleding van de woning bestemde bedekking aan elkaar verbinden, en alzo de tent samenvoegen, dat zij ntezamen behorend aan elkaar verbonden geheel zij.

1) Lussen en haken zijn bij het tweede bedeksel als bij het eerste, alleen is voor de eerste geen stof, voor deze koper voorgeschreven; hoe eerder van het inwendige, en alzo van Jehova af, des te meer neemt de stof in kostbaarheid af. Wat nu het koper betreft, zo is dit "een parallel van het goud", de afspiegeling daarvan; het heeft kleur, licht en glans van het goud, maar alles minder, onvolkomener "zijn kleur is een verduisterde goudkleur, de glans van het goud is daarin verzwakt en verbroken."

Dat koperen haakjes moesten gebruikt worden, kan ons tonen, dat, hoewel er ter bedekking en bescherming van de Kerk, en om ze tot een lichaam in Christus te vergaderen, en ze bij haar eenheid te bewaren, een Goddelijke kracht en werking vereist wordt, de Heere nochthans ter beschikking van Zijn onveranderlijk voornemen, ook geringe middelen en werktuigen wil gebruiken, nl. de dienst van mensen, Apostels, Profeten, Herders en Leraren 1 Corinthiers. 12:28 Efeze4:11 ), zoals ook koningen, vorsten en overheden, die ter bevordering van de welstand en de veiligheid van de Kerk, Gods Raad moeten dienen..

Vers 12

12. Het overige nu, dat overblijft aan de gordijnen van de tent, de twee el, waar het gordijn van het tweede bedeksel groter is, dan het eerste (Exodus 26:8 Exodus 26:2 ); de helft van het gordijn, dat overschiet,zal overhangen, aan de achterste delen van de tabernakel.

Vers 12

12. Het overige nu, dat overblijft aan de gordijnen van de tent, de twee el, waar het gordijn van het tweede bedeksel groter is, dan het eerste (Exodus 26:8 Exodus 26:2 ); de helft van het gordijn, dat overschiet,zal overhangen, aan de achterste delen van de tabernakel.

Vers 13

13. En een el van deze, en een el van de andere zijde van hetgeen, dat over zijn zal aan de lengte van de gordijnen van de tent, zal overhangen aan de zijden van detabernakel, aan beide zijden, om die te bedekken, 1) hetgeen zonder zo'n overschot niet geschieden zou, daar door het tweede bedeksel ook de beide andere kanten van de zijwanden, ter breedte van een el (Exodus 26:15), mede moesten bedekt worden.

1) Van de twee el die volgens Exodus 26:9 over het voorfront te brengen zijn, opdat daar een portaal ontsta, kwam een el op de verbindingsstaven, of de Architrav (Exodus 26:37) te liggen, de tweede el vormde het vooruitspringende gedeelte van de ingang. Aan de drie zijden van de tent, naar het zuiden, westen en noorden, hing het bedeksel 9 el af, en werd waarschijnlijk van onderen aan haken vastgemaakt; onder deze was rondom het gouden overtreksel van planken een breedte van een el te zien, evenals in het inwendige van de woning..

Vers 13

13. En een el van deze, en een el van de andere zijde van hetgeen, dat over zijn zal aan de lengte van de gordijnen van de tent, zal overhangen aan de zijden van detabernakel, aan beide zijden, om die te bedekken, 1) hetgeen zonder zo'n overschot niet geschieden zou, daar door het tweede bedeksel ook de beide andere kanten van de zijwanden, ter breedte van een el (Exodus 26:15), mede moesten bedekt worden.

1) Van de twee el die volgens Exodus 26:9 over het voorfront te brengen zijn, opdat daar een portaal ontsta, kwam een el op de verbindingsstaven, of de Architrav (Exodus 26:37) te liggen, de tweede el vormde het vooruitspringende gedeelte van de ingang. Aan de drie zijden van de tent, naar het zuiden, westen en noorden, hing het bedeksel 9 el af, en werd waarschijnlijk van onderen aan haken vastgemaakt; onder deze was rondom het gouden overtreksel van planken een breedte van een el te zien, evenals in het inwendige van de woning..

Vers 14

14. Gij zult ook voor de tent een derde deksel maken van roodgeverfde ramsvellen (Saffiaan) en daarover een vierde deksel 1) van dassenvellen 2) om de woning tegen de invloed van het weer te beschermen.

1) Deze beide bedeksels werden door middel van touwen aan koperen pennen (Exodus 27:19), bevestigd, die evenals gewone pennen van de tenten in de grond geslagen werden. Hierdoor werd dan ook een uitspanning van de beide bedeksels op die wijze verbonden, dat deze aan de drie bedekte zijden in hellende richting naar beneden hingen; de aan de drie zijden daardoor ontstane ruimten zijn wellicht gebruikt tot bewaring van die tot de tabernakel behorende gereedschappen, welke gedurende de reis voor het inwikkelen, dragen enz. nodig waren, zodat zij de plaats van de kamers innamen, die Salomo later aan het tempelgebouw liet maken. (1 Kings 6:5).

2) Ook: zie Exodus 25:5

Hoogstwaarschijnlijk is het deksel van ramsvellen even lang en breed geweest als dat wat van geitehaar was gemaakt; het andere, dat van zeekoeienvellen, zal er wel alleen bovenop gelegen hebben, zoals ook de grondtekst uitdrukt, alleen een weinig groter dan het dak van de Tent..

II. Exodus 26:15-Exodus 26:30. Verder wordt het overige over de vervaardiging van het houten gedeelte bepaald, tot welks inwendige versiering en uitwendige omkleding de tevoren beschreven bedeksels dienen moesten.

Vers 14

14. Gij zult ook voor de tent een derde deksel maken van roodgeverfde ramsvellen (Saffiaan) en daarover een vierde deksel 1) van dassenvellen 2) om de woning tegen de invloed van het weer te beschermen.

1) Deze beide bedeksels werden door middel van touwen aan koperen pennen (Exodus 27:19), bevestigd, die evenals gewone pennen van de tenten in de grond geslagen werden. Hierdoor werd dan ook een uitspanning van de beide bedeksels op die wijze verbonden, dat deze aan de drie bedekte zijden in hellende richting naar beneden hingen; de aan de drie zijden daardoor ontstane ruimten zijn wellicht gebruikt tot bewaring van die tot de tabernakel behorende gereedschappen, welke gedurende de reis voor het inwikkelen, dragen enz. nodig waren, zodat zij de plaats van de kamers innamen, die Salomo later aan het tempelgebouw liet maken. (1 Kings 6:5).

2) Ook: zie Exodus 25:5

Hoogstwaarschijnlijk is het deksel van ramsvellen even lang en breed geweest als dat wat van geitehaar was gemaakt; het andere, dat van zeekoeienvellen, zal er wel alleen bovenop gelegen hebben, zoals ook de grondtekst uitdrukt, alleen een weinig groter dan het dak van de Tent..

II. Exodus 26:15-Exodus 26:30. Verder wordt het overige over de vervaardiging van het houten gedeelte bepaald, tot welks inwendige versiering en uitwendige omkleding de tevoren beschreven bedeksels dienen moesten.

Vers 15

15. Gij zult ook tot de tabernakel staande stijlen 1) maken, van sittimhout, houten stijlen of planken, om rechtop naast elkaar geplaatst te worden.

1) De stijlen, die voor de eigenlijke woning (Exodus 26:1) tot steunpunt moeten dienen, vormen hier een soort van muur, en wijzen evenals het platte dak, op de tijd, dat in de plaats van de tent een eigenlijk huis van God zal komen. Het daartoe gebruikte acaciahout was wegens zijn lichtheid het meest voor zulk een draagbare tempel geschikt; de lange duur van dit hout is een heenwijzing naar het hout van het leven, dat in het paradijs van God is. (Openbaring :6; 22:2,14).

Vers 15

15. Gij zult ook tot de tabernakel staande stijlen 1) maken, van sittimhout, houten stijlen of planken, om rechtop naast elkaar geplaatst te worden.

1) De stijlen, die voor de eigenlijke woning (Exodus 26:1) tot steunpunt moeten dienen, vormen hier een soort van muur, en wijzen evenals het platte dak, op de tijd, dat in de plaats van de tent een eigenlijk huis van God zal komen. Het daartoe gebruikte acaciahout was wegens zijn lichtheid het meest voor zulk een draagbare tempel geschikt; de lange duur van dit hout is een heenwijzing naar het hout van het leven, dat in het paradijs van God is. (Openbaring :6; 22:2,14).

Vers 16

16. De lengte van een stijl zal tien el zijn, overeenkomende met de hoogte van de woning, en anderhalve el zal de breedte van elke stijl zijn.

Vers 16

16. De lengte van een stijl zal tien el zijn, overeenkomende met de hoogte van de woning, en anderhalve el zal de breedte van elke stijl zijn.

Vers 17

17. Twee houvasten (Hebreeuws handen) zal een stijl hebben, als sporten in een ladder gezet, het ene naast het andere; gij zult die onderaan maken en de stijlen zullen met deze sporten in de beide zilveren voeten grijpen (Exodus 26:19); zo, met zulke handen, zult gij het met al de stijlen van de tabernakel maken. 18. En de stijlen tot de tabernakel zult gij zo maken: twintig stijlen naar de zuidzijde zuidwaarts, hetgeen voor de zuid-, evenals (Exodus 26:23) voor de noordzijde een lengte van 30 el uitmaakt.

Vers 17

17. Twee houvasten (Hebreeuws handen) zal een stijl hebben, als sporten in een ladder gezet, het ene naast het andere; gij zult die onderaan maken en de stijlen zullen met deze sporten in de beide zilveren voeten grijpen (Exodus 26:19); zo, met zulke handen, zult gij het met al de stijlen van de tabernakel maken. 18. En de stijlen tot de tabernakel zult gij zo maken: twintig stijlen naar de zuidzijde zuidwaarts, hetgeen voor de zuid-, evenals (Exodus 26:23) voor de noordzijde een lengte van 30 el uitmaakt.

Vers 19

19. Gij zult ook in het geheel veertig zilveren voeten 1) maken onder de twintig stijlen, onderstukken met een gat in het midden, waarin een hand kan geplaatst worden: twee voeten onder een stijl, aan zijn twee houvasten, en tweevoeten onder een ander stijl, aan zijn twee houvasten.

1)Waarschijnlijk liepen deze voetstukken van onderen spits toe, en werden zij in de aarde gegraven, zodat de vlakte met de grond gelijk kwam..

Vers 19

19. Gij zult ook in het geheel veertig zilveren voeten 1) maken onder de twintig stijlen, onderstukken met een gat in het midden, waarin een hand kan geplaatst worden: twee voeten onder een stijl, aan zijn twee houvasten, en tweevoeten onder een ander stijl, aan zijn twee houvasten.

1)Waarschijnlijk liepen deze voetstukken van onderen spits toe, en werden zij in de aarde gegraven, zodat de vlakte met de grond gelijk kwam..

Vers 20

20. Er zullen ook twintig stijlen zijn aan de andere zijde van de tabernakel, aan de noordhoek.

Vers 20

20. Er zullen ook twintig stijlen zijn aan de andere zijde van de tabernakel, aan de noordhoek.

Vers 21

21. Met hun veertig zilveren voeten: twee voeten onder een stijl en twee voeten onder een andere stijl.

Vers 21

21. Met hun veertig zilveren voeten: twee voeten onder een stijl en twee voeten onder een andere stijl.

Vers 22

22. Doch aan de westzijde van de tabernakel zult gij zes stijlen maken, tezamen een breedte van 9 el uitmakende.

Vers 22

22. Doch aan de westzijde van de tabernakel zult gij zes stijlen maken, tezamen een breedte van 9 el uitmakende.

Vers 23

23. Ook zult gij twee stijlen maken tot de hoekstijlen van de tabernakel, aan de beide zijden, een stijl ter linker- en een ter rechterzijde van de eerstgenoemde 6 stijlen als hoek, zodat het gehele achtergedeelte van buiten een breedte van 12 el bereikt; deze twee hoekstijlen zullen op de volgende wijze geplaatst worden:

Vers 23

23. Ook zult gij twee stijlen maken tot de hoekstijlen van de tabernakel, aan de beide zijden, een stijl ter linker- en een ter rechterzijde van de eerstgenoemde 6 stijlen als hoek, zodat het gehele achtergedeelte van buiten een breedte van 12 el bereikt; deze twee hoekstijlen zullen op de volgende wijze geplaatst worden:

Vers 24

24. En zij zullen van beneden als tweelingen samengevoegd zijn met de daaraan grenzende stijl van de noordelijke of zuidelijke zijwand; zij zullen ook als tweelingen aan het boveneinde hiervan samengevoegd zijn met een ring; alzo zal het met de twee stijlen zijn, tot twee hoekstijlen zullen zij zijn.

De zin van deze voor een deel duistere woorden, kan slechts deze zijn: De beide hoekstijlen, van de achterzijde zullen uit twee in een rechte hoek samengevoegd stuk bestaan, zodat zij als dubbele stijlen n geheel vormen van onderen naar boven..

Vers 24

24. En zij zullen van beneden als tweelingen samengevoegd zijn met de daaraan grenzende stijl van de noordelijke of zuidelijke zijwand; zij zullen ook als tweelingen aan het boveneinde hiervan samengevoegd zijn met een ring; alzo zal het met de twee stijlen zijn, tot twee hoekstijlen zullen zij zijn.

De zin van deze voor een deel duistere woorden, kan slechts deze zijn: De beide hoekstijlen, van de achterzijde zullen uit twee in een rechte hoek samengevoegd stuk bestaan, zodat zij als dubbele stijlen n geheel vormen van onderen naar boven..

Vers 25

25. Alzo zullen 1) aan de achterzijde tezamen de acht stijlen zijn met hun zilveren voeten, waarin zij door middel van de aan hun kanten aangebrachte handen of houvasten moeten geplaatst worden, zijnde samen zestien voet: twee voet onder een stijl, wederom twee voet onder een stijl.

1) Van de gezamenlijke breedte aan de achterzijde van 12 el (Exodus 26:23) moeten daardoor, dat de beide hoekplanken tevens de hoeken van de beide, elk 1 el sterke zijwanden vorderen, twee el afgetrokken worden; de breedte van de woning van binnen bedroeg alzo, evenals de hoogte, slechts 10 el, terwijl de lengte 30 el was. Dien ten gevolge had het plankengebouw de gedaante van een langwerpig vierkant of oblongum, en was van voren evenals van boven open; daar werd het met een tapijt (Exodus 26:36) of voorhangsel, hier met de vier bedeksels (Exodus 26:1-Exodus 26:14) omhangen..

Vers 25

25. Alzo zullen 1) aan de achterzijde tezamen de acht stijlen zijn met hun zilveren voeten, waarin zij door middel van de aan hun kanten aangebrachte handen of houvasten moeten geplaatst worden, zijnde samen zestien voet: twee voet onder een stijl, wederom twee voet onder een stijl.

1) Van de gezamenlijke breedte aan de achterzijde van 12 el (Exodus 26:23) moeten daardoor, dat de beide hoekplanken tevens de hoeken van de beide, elk 1 el sterke zijwanden vorderen, twee el afgetrokken worden; de breedte van de woning van binnen bedroeg alzo, evenals de hoogte, slechts 10 el, terwijl de lengte 30 el was. Dien ten gevolge had het plankengebouw de gedaante van een langwerpig vierkant of oblongum, en was van voren evenals van boven open; daar werd het met een tapijt (Exodus 26:36) of voorhangsel, hier met de vier bedeksels (Exodus 26:1-Exodus 26:14) omhangen..

Vers 26

26. Gij zult ook richels, sterke staven, of sluitbomen, maken van sittimhout, vijf aan de stijlen van de ene zijde van de tabernakel, om deze aan elkaar te verbinden, zodat zij niet uit elkaar vallen.

Vers 26

26. Gij zult ook richels, sterke staven, of sluitbomen, maken van sittimhout, vijf aan de stijlen van de ene zijde van de tabernakel, om deze aan elkaar te verbinden, zodat zij niet uit elkaar vallen.

Vers 27

27. En vijf richels aan de stijlen van de andere zijde van de tabernakel; als ook vijf richels aan de stijlen van de zijde van de tabernakel, aan de beide zijden westwaarts; aan de stijlen zelf zullen ringen bevestigd zijn, door welke vier van deze vijf richels kunnen gestoken worden.

Vers 27

27. En vijf richels aan de stijlen van de andere zijde van de tabernakel; als ook vijf richels aan de stijlen van de zijde van de tabernakel, aan de beide zijden westwaarts; aan de stijlen zelf zullen ringen bevestigd zijn, door welke vier van deze vijf richels kunnen gestoken worden.

Vers 28

28. En de middelste richel zal midden aan de stijlen zijn, de middelste staaf zal even ver van boven als van beneden verwijderd zijn, doorschietende midden door de planken, die daartoe moeten doorboord worden, en alzo zult gij alle stijlen van het ene einde tot het andere einde aan elkaar bevestigen.

Vers 28

28. En de middelste richel zal midden aan de stijlen zijn, de middelste staaf zal even ver van boven als van beneden verwijderd zijn, doorschietende midden door de planken, die daartoe moeten doorboord worden, en alzo zult gij alle stijlen van het ene einde tot het andere einde aan elkaar bevestigen.

Vers 29

29. En gij zult de stijlen van binnen en van buiten met goud overtrekken, en hun ringen (de plaatsen voor de richels) zult gij van goud maken: de richels zult gij ook met goud overtrekken.

Vers 29

29. En gij zult de stijlen van binnen en van buiten met goud overtrekken, en hun ringen (de plaatsen voor de richels) zult gij van goud maken: de richels zult gij ook met goud overtrekken.

Vers 30

30. a) Dan zult gij, wanneer al dat houtwerk met de bedeksels gereed zal zijn, de tabernakel oprichten naar zijn wijze, die u op de berg getoond is 1)met het achterdeel naar het westen; de beide zijwanden naar het noorden en zuiden, en het front naar het oosten.

a)Exodus 25:9,Exodus 25:40 Acts 7:44 Hebrews 8:5

1) In de richting ten opzichte van de vier windstreken ligt de aanwijzing, dat het Godsrijk, dat in de tent verlichamelijkt en naar zijn aardse, op tijd en ruimte beperkte, vorm afgeschaduwd is, niet voor dit volk, maar voor de gehele wereld bestemd is, hoewel de Heere het onder een bijzonder volk sticht. Daardoor, dat de tent met haar ingang naar het oosten staat, is zij als een plaats aangewezen, die de opgang uit de hoogte wacht, waarin haar geheim zich volmaken zal (Luke 1:78 Malachi 4:2 Isaiah 60:1, ); daardoor dat de richting van haar lengte naar het westen gaat, is aan het rijk van God zijn weg, die het door de wereld nemen zou, reeds voorgeschreven (Azië, Europa, Amerika)

Gedurig komt de Heere terug op het gezicht op de berg. Het was, opdat Mozes diep overtuigd zou zijn, dat de tabernakel moest beschouwd worden, niet als een uitvinding van het menselijk vernuft, maar als een openbaring van Gods Geest..

III. Exodus 26:31-Exodus 26:37. Ook over de afscheiding van de ruimte in de tent, in twee afdelingen, over de plaatsing van de drie stukken in de beide afdelingen, zowel als over de afsluiting van de ingang aan de voorzijde van het heiligdom ontvangt Mozes de nodige aanwijzing.

Vers 30

30. a) Dan zult gij, wanneer al dat houtwerk met de bedeksels gereed zal zijn, de tabernakel oprichten naar zijn wijze, die u op de berg getoond is 1)met het achterdeel naar het westen; de beide zijwanden naar het noorden en zuiden, en het front naar het oosten.

a)Exodus 25:9,Exodus 25:40 Acts 7:44 Hebrews 8:5

1) In de richting ten opzichte van de vier windstreken ligt de aanwijzing, dat het Godsrijk, dat in de tent verlichamelijkt en naar zijn aardse, op tijd en ruimte beperkte, vorm afgeschaduwd is, niet voor dit volk, maar voor de gehele wereld bestemd is, hoewel de Heere het onder een bijzonder volk sticht. Daardoor, dat de tent met haar ingang naar het oosten staat, is zij als een plaats aangewezen, die de opgang uit de hoogte wacht, waarin haar geheim zich volmaken zal (Luke 1:78 Malachi 4:2 Isaiah 60:1, ); daardoor dat de richting van haar lengte naar het westen gaat, is aan het rijk van God zijn weg, die het door de wereld nemen zou, reeds voorgeschreven (Azië, Europa, Amerika)

Gedurig komt de Heere terug op het gezicht op de berg. Het was, opdat Mozes diep overtuigd zou zijn, dat de tabernakel moest beschouwd worden, niet als een uitvinding van het menselijk vernuft, maar als een openbaring van Gods Geest..

III. Exodus 26:31-Exodus 26:37. Ook over de afscheiding van de ruimte in de tent, in twee afdelingen, over de plaatsing van de drie stukken in de beide afdelingen, zowel als over de afsluiting van de ingang aan de voorzijde van het heiligdom ontvangt Mozes de nodige aanwijzing.

Vers 31

31. Daarna zult gij een voorhang 1) maken van dezelfde stoffen en met dezelfde versierselen, als het deksel, dat de woning van binnen bekleedt (Exodus 26:1), namelijk van hemelsblauw, en purper, en scharlaken en fijn getwijnd linnen byssus, 2) van het allerkunstigste werk zal men die maken, met cherubs daarin geweven.

1) In het Hebreeuws Parocheth, eigenlijk een scheiding. Een voorhang diende, om het Heilige van de voorhof en het Heilige der Heiligen te scheiden van het Heilige. De Apostel van het geloof geeft aan, de zin en de betekenis van de voorhang, als hij zegt (Hebrews 9:8): De Heilige Geest beduidde daarmee, dat de weg van het Heiligdom nog niet openbaar was gemaakt, zolang de eerste tabernakel nog stand had. Tevens werd door dat voorhangsel aangeduid, het vlees, d.i. de menselijke natuur van Christus..

2) De vier kleuren van dat voorhangsel schijnen aan te wijzen, hemelsblauw, de gerechtigheid; purper en scharlaken, zonde en schuld Isaiah 1:18); en het witte linnen, de heiligheid. Inderdaad was de menselijke natuur van Jezus een allerheerlijkste openbaring van de gerechtigheid en de heiligheid van God, maar te midden daarvan niet minder van de zonde en schuld van het volk. Daarom moest dat voorhangsel tussen God en ons, namelijk het vlees van de Zoon van God worden gescheurd, eer de weg tot het heiligdom waarlijk open kon zijn. En als Borg, Die aan de gerechtigheid en waarheid voldoet, door het dragen en wegnemen van schuld en zonde beide, was Christus de ingang in het heilige (de kerk), en tevens de ingang in het allerheiligste (de Hemel). Vandaar dan ook dat de voorhangsels doorweven waren met cherubijnen (de triomferende kerk), want die gerechtigheid en waarheid, die zonde en schuld, hadden betrekking op het volk van Jezus, en aan hen kon geen ingang in genade en in heerlijkheid worden gegeven, dan door het scheuren van Jezus' vlees, dat is door het verzoenen van de deugden van God, die Hij openbaarde, en door het wegnemen van de ongerechtigheden, die Hij droeg..

De kleuren, waarmee de voorhangsels bewerkt waren, wit, hemels blauw, purper en karmozijn, zijn een zinnebeeld van Gods regering onder Israël. De heiligheid, onveranderlijkheid of getrouwheid, heerlijkheid en genade van de Heere worden hierdoor aangeduid..

Vers 31

31. Daarna zult gij een voorhang 1) maken van dezelfde stoffen en met dezelfde versierselen, als het deksel, dat de woning van binnen bekleedt (Exodus 26:1), namelijk van hemelsblauw, en purper, en scharlaken en fijn getwijnd linnen byssus, 2) van het allerkunstigste werk zal men die maken, met cherubs daarin geweven.

1) In het Hebreeuws Parocheth, eigenlijk een scheiding. Een voorhang diende, om het Heilige van de voorhof en het Heilige der Heiligen te scheiden van het Heilige. De Apostel van het geloof geeft aan, de zin en de betekenis van de voorhang, als hij zegt (Hebrews 9:8): De Heilige Geest beduidde daarmee, dat de weg van het Heiligdom nog niet openbaar was gemaakt, zolang de eerste tabernakel nog stand had. Tevens werd door dat voorhangsel aangeduid, het vlees, d.i. de menselijke natuur van Christus..

2) De vier kleuren van dat voorhangsel schijnen aan te wijzen, hemelsblauw, de gerechtigheid; purper en scharlaken, zonde en schuld Isaiah 1:18); en het witte linnen, de heiligheid. Inderdaad was de menselijke natuur van Jezus een allerheerlijkste openbaring van de gerechtigheid en de heiligheid van God, maar te midden daarvan niet minder van de zonde en schuld van het volk. Daarom moest dat voorhangsel tussen God en ons, namelijk het vlees van de Zoon van God worden gescheurd, eer de weg tot het heiligdom waarlijk open kon zijn. En als Borg, Die aan de gerechtigheid en waarheid voldoet, door het dragen en wegnemen van schuld en zonde beide, was Christus de ingang in het heilige (de kerk), en tevens de ingang in het allerheiligste (de Hemel). Vandaar dan ook dat de voorhangsels doorweven waren met cherubijnen (de triomferende kerk), want die gerechtigheid en waarheid, die zonde en schuld, hadden betrekking op het volk van Jezus, en aan hen kon geen ingang in genade en in heerlijkheid worden gegeven, dan door het scheuren van Jezus' vlees, dat is door het verzoenen van de deugden van God, die Hij openbaarde, en door het wegnemen van de ongerechtigheden, die Hij droeg..

De kleuren, waarmee de voorhangsels bewerkt waren, wit, hemels blauw, purper en karmozijn, zijn een zinnebeeld van Gods regering onder Israël. De heiligheid, onveranderlijkheid of getrouwheid, heerlijkheid en genade van de Heere worden hierdoor aangeduid..

Vers 32

32. En gij zult hem, de voorhang, hangen aan vier, even ver, dat is twee el van elkaar staande, pilaren van sittimhout, met goud overtrokken; hun haken voor het aanhangen van de voorhang, zullen van goud zijn, staande op vier zilveren voeten, voetstukken, waarop zij vastgemaakt zijn.

Vers 32

32. En gij zult hem, de voorhang, hangen aan vier, even ver, dat is twee el van elkaar staande, pilaren van sittimhout, met goud overtrokken; hun haken voor het aanhangen van de voorhang, zullen van goud zijn, staande op vier zilveren voeten, voetstukken, waarop zij vastgemaakt zijn.

Vers 33

33. En gij zult de voorhang onder de haakjes, waarmee de beide delen van het binnenste bedeksel samengevoegd zijn (Exodus 26:16), hangen, en gij zult de Ark van de Getuigenis (Exodus 25:10) aldaar binnen de voorhang, in het door deze afgezonderde gedeelte van detent, brengen, en deze voorhang zal u, gelijk zijn naam Parochet, dat is scheiding aanduidt, een scheiding maken tussen het Heilige, het voorste gedeelte, en tussen het Heilige der Heiligen, de achterste afdeling.

Het (tweede) voorhangsel scheidde daarom het Heilige van het Heilige der Heilige in die mate, dat het heilige 20 el lang werd en het Heilige der Heilige of het binnenste Heiligdom 10 el.. 34. En gij zult het verzoendeksel (Exodus 24:17) zetten op de Ark van de Getuigenis, die zich in het Heilige der Heiligen bevindt.

Vers 33

33. En gij zult de voorhang onder de haakjes, waarmee de beide delen van het binnenste bedeksel samengevoegd zijn (Exodus 26:16), hangen, en gij zult de Ark van de Getuigenis (Exodus 25:10) aldaar binnen de voorhang, in het door deze afgezonderde gedeelte van detent, brengen, en deze voorhang zal u, gelijk zijn naam Parochet, dat is scheiding aanduidt, een scheiding maken tussen het Heilige, het voorste gedeelte, en tussen het Heilige der Heiligen, de achterste afdeling.

Het (tweede) voorhangsel scheidde daarom het Heilige van het Heilige der Heilige in die mate, dat het heilige 20 el lang werd en het Heilige der Heilige of het binnenste Heiligdom 10 el.. 34. En gij zult het verzoendeksel (Exodus 24:17) zetten op de Ark van de Getuigenis, die zich in het Heilige der Heiligen bevindt.

Vers 35

35. De tafel (Exodus 25:23) nu zult gij zetten buiten de voorhang in het Heilige, en de kandelaar (Exodus 25:31) tegenover de tafel aan de ene zijde van de tabernakel zuidwaarts; maar de tafel zult gij zetten aan de noordzijde; 1)de tafel in het noordelijk, de kandelaar in het zuidelijk gedeelte van het heilige tegenover elkaar.

1) Daar de woning als geheel een langwerpig vierkant van 30 el lengte, 10 el breedte en 10 el hoogte vormt (zie Exodus 26:25) stelt het Heilige der Heiligen alleen een volledige vierhoek, of liever een kubus (10 el in lengte, in hoogte en breedte) voor. Deze maat karakteriseert het rijk van God volgens de vorm van Zijn verschijning in de wereld. Want de vierhoek is in de symboliek van de oudheid gewoonlijk een beeld van het Universum, of de gehele schepping; dat het rijk van God voor de gehele wereld bestemd is, daarop wijst reeds het plaatsen van de tent naar de vier hemelstreken. Voor het tegenwoordige, de tijd van het Oude Testament, is de openbaring van het Godsrijk nog onvolkomen; het is nu eerst in Israël geplant en verschijnt eerst in de vorm van voorbereidingsmiddel. Daarom heeft de woning als geheel de vorm van een langwerpige vierhoek. Later daarentegen zal het rijk van God zijn volmaking bereiken, wanneer de voorspelling vervuld en de boodschap van het heil tot alle volken doordrongen zal zijn; dat wordt profetisch aangeduid door de kubusvorm van het Allerheilige. Ondanks de tijdelijke nog onvolkomen openbaring biedt intussen het rijk van God reeds gedurende het Oude Testament in zijn soort iets volkomens aan, daarom zijn ook de afmetingen naar het getal tien, dat een volledigheid aanduidt, bepaald (een maal tien de breedte en hoogte, twee maal tien de lengte van het heilige, drie maal tien de lengte van het geheel)

De onvolkomenheid van de tegenwoordige bedeling wordt door het langwerpig vierkant, de heerlijkheid van het koninkrijk in de toekomende eeuw, door het vierkant aangeduid. (Revelation 1:16).

Vers 35

35. De tafel (Exodus 25:23) nu zult gij zetten buiten de voorhang in het Heilige, en de kandelaar (Exodus 25:31) tegenover de tafel aan de ene zijde van de tabernakel zuidwaarts; maar de tafel zult gij zetten aan de noordzijde; 1)de tafel in het noordelijk, de kandelaar in het zuidelijk gedeelte van het heilige tegenover elkaar.

1) Daar de woning als geheel een langwerpig vierkant van 30 el lengte, 10 el breedte en 10 el hoogte vormt (zie Exodus 26:25) stelt het Heilige der Heiligen alleen een volledige vierhoek, of liever een kubus (10 el in lengte, in hoogte en breedte) voor. Deze maat karakteriseert het rijk van God volgens de vorm van Zijn verschijning in de wereld. Want de vierhoek is in de symboliek van de oudheid gewoonlijk een beeld van het Universum, of de gehele schepping; dat het rijk van God voor de gehele wereld bestemd is, daarop wijst reeds het plaatsen van de tent naar de vier hemelstreken. Voor het tegenwoordige, de tijd van het Oude Testament, is de openbaring van het Godsrijk nog onvolkomen; het is nu eerst in Israël geplant en verschijnt eerst in de vorm van voorbereidingsmiddel. Daarom heeft de woning als geheel de vorm van een langwerpige vierhoek. Later daarentegen zal het rijk van God zijn volmaking bereiken, wanneer de voorspelling vervuld en de boodschap van het heil tot alle volken doordrongen zal zijn; dat wordt profetisch aangeduid door de kubusvorm van het Allerheilige. Ondanks de tijdelijke nog onvolkomen openbaring biedt intussen het rijk van God reeds gedurende het Oude Testament in zijn soort iets volkomens aan, daarom zijn ook de afmetingen naar het getal tien, dat een volledigheid aanduidt, bepaald (een maal tien de breedte en hoogte, twee maal tien de lengte van het heilige, drie maal tien de lengte van het geheel)

De onvolkomenheid van de tegenwoordige bedeling wordt door het langwerpig vierkant, de heerlijkheid van het koninkrijk in de toekomende eeuw, door het vierkant aangeduid. (Revelation 1:16).

Vers 36

36. Gij zult ook aan de deur van de tent, voor aan de ingang van het heilige, een deksel maken, van hemelsblauw en purper, en scharlaken, en fijn getwijnd linnen, 1) geborduurd werk. 2)

1) De ingang voert uit het heiligdom in de verder van de Heere verwijderde voorhof; daarom is het werk, de versiering er gedeeltelijk, gelijk het volgende aantoont, ook in stof iets geringer dan het heiligdom zelf. Omdat de ingang ook aan de andere zijde tot het heiligdom leidt, ontbreekt daaraan sieraad en goud niet geheel..

2) In het Hebreeuws Ma'asee rokem. Door de Statenvertalers weergegeven door borduurwerk. Dit is minder juist. Het Hebreeuwse woord rokem wordt afgeleid van een werkwoord rakam en betekent weven. In het Arabisch betekent het stamverwante woord: lijnen op doek maken en inweven. Wij hebben hier dus te denken aan het werk van de bontwerker. Het voorhangsel, hier deksel genaamd, was gelijk aan dat, wat voor het Heilige der Heilige hing, maar miste het stikwerk; het was niet met figuren doorweven.. Alzo van dezelfde stoffen als de eerste voorhang (Exodus 26:31), maar niet kunstig met figuren doorweven, slechts gestreept, evenals daarna het tapijt voor de ingang van de voorhof (Exodus 27:16)

Vers 36

36. Gij zult ook aan de deur van de tent, voor aan de ingang van het heilige, een deksel maken, van hemelsblauw en purper, en scharlaken, en fijn getwijnd linnen, 1) geborduurd werk. 2)

1) De ingang voert uit het heiligdom in de verder van de Heere verwijderde voorhof; daarom is het werk, de versiering er gedeeltelijk, gelijk het volgende aantoont, ook in stof iets geringer dan het heiligdom zelf. Omdat de ingang ook aan de andere zijde tot het heiligdom leidt, ontbreekt daaraan sieraad en goud niet geheel..

2) In het Hebreeuws Ma'asee rokem. Door de Statenvertalers weergegeven door borduurwerk. Dit is minder juist. Het Hebreeuwse woord rokem wordt afgeleid van een werkwoord rakam en betekent weven. In het Arabisch betekent het stamverwante woord: lijnen op doek maken en inweven. Wij hebben hier dus te denken aan het werk van de bontwerker. Het voorhangsel, hier deksel genaamd, was gelijk aan dat, wat voor het Heilige der Heilige hing, maar miste het stikwerk; het was niet met figuren doorweven.. Alzo van dezelfde stoffen als de eerste voorhang (Exodus 26:31), maar niet kunstig met figuren doorweven, slechts gestreept, evenals daarna het tapijt voor de ingang van de voorhof (Exodus 27:16)

Vers 37

37. En gij zult tot dit deksel vijf pilaren van sittimhout maken, namelijk aan de zijde, die naar het heiligdom is gekeerd, en gij zult die met goud overtrekken, boven aan de kapitelen; hun haken, waaraan het doek hangt, evenals de verbindingsstaven (Exodus 36:38), die boven over de pilaren komen te liggen, zullen van goud zijn; en gij zult hun vijf koperen voeten gieten. 1)

1) Terwijl de vier zuilen voor het Allerheilige elk twee el van elkaar en alzo gezamenlijk in een ruimte van tien el staan, vormen de twee uiterste zuilen aan de ingang de voorste hoekstukken van het houten gebouw; in het midden tussen deze staan dan de drie overige, 1 3/4 el de een van de andere verwijderd. Zo was de toegang tot het heiligdom tamelijk smal; dat is wel een beeld van waarheid, die Christus uitspreekt (Matthew 7:14): "de poort is eng en de weg is nauw, die tot het leven leidt.".

Vers 37

37. En gij zult tot dit deksel vijf pilaren van sittimhout maken, namelijk aan de zijde, die naar het heiligdom is gekeerd, en gij zult die met goud overtrekken, boven aan de kapitelen; hun haken, waaraan het doek hangt, evenals de verbindingsstaven (Exodus 36:38), die boven over de pilaren komen te liggen, zullen van goud zijn; en gij zult hun vijf koperen voeten gieten. 1)

1) Terwijl de vier zuilen voor het Allerheilige elk twee el van elkaar en alzo gezamenlijk in een ruimte van tien el staan, vormen de twee uiterste zuilen aan de ingang de voorste hoekstukken van het houten gebouw; in het midden tussen deze staan dan de drie overige, 1 3/4 el de een van de andere verwijderd. Zo was de toegang tot het heiligdom tamelijk smal; dat is wel een beeld van waarheid, die Christus uitspreekt (Matthew 7:14): "de poort is eng en de weg is nauw, die tot het leven leidt.".

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Exodus 26". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/exodus-26.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile