Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Exodus 22

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, EXODUS 22

Exodus 22:1.

STRAFFEN OP DIEFSTAL EN ANDERE ZONDEN.

I. Exodus 22:1-Exodus 22:17. Vervolgens wordt er ten opzichte van het eigendom alle diefstal van het vee (Exodus 22:1-Exodus 22:4) alle beschadiging van veld en veldgewas (Exodus 22:5,Exodus 22:6), alle ontrouw en onrecht (Exodus 22:7-Exodus 22:17) verboden, en alzo rondom het eigendom een grens getrokken, die niemand met geweld mag overgaan.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, EXODUS 22

Exodus 22:1.

STRAFFEN OP DIEFSTAL EN ANDERE ZONDEN.

I. Exodus 22:1-Exodus 22:17. Vervolgens wordt er ten opzichte van het eigendom alle diefstal van het vee (Exodus 22:1-Exodus 22:4) alle beschadiging van veld en veldgewas (Exodus 22:5,Exodus 22:6), alle ontrouw en onrecht (Exodus 22:7-Exodus 22:17) verboden, en alzo rondom het eigendom een grens getrokken, die niemand met geweld mag overgaan.

Vers 1

1. Wanneera) iemand een os, of kleinvee steelt, en slacht het, of verkoopt het, die zal, omdat hij zijn voornemen tot het uiterste volbracht heeft en berouwvol omkeren van de boze weg en teruggave van het gestolene (Leviticus 6:1) niet meer mogelijk is, vijf runderen voor een os teruggeven, en vier schapen voor een stuk kleinvee. 1)

a) 2 Samuel 12:6

1) God veroordeelt hen tot teruggave van het dubbele, bij wie het gestolene nog zal gevonden worden, en tot het vierdubbele, wie het f gedood f verkocht had. En naar verdienste, omdat de hardnekkigheid in het kwade zich groter vertoont, wanneer het gestolene in winst is omgezet, en er niet de minste hoop meer is op verandering, en alzo de misdaad van kwade trouw door het verloop van de zaak als het ware een dubbele is geworden. Doch het is mogelijk, dat de dief terstond na het plegen van de misdaad berouw krijgt. Wie nu een gestolen dier durft te doden of te verkopen, is geheel en al in het kwade verhard. Hoe moeilijker nu de reden is op te sporen, des te zwaarder straf verdient het opzettelijk bedrog. Ondertussen is het ervoor te houden, dat de geldboete, welke de dieven werd opgelegd, hen niet van straf bevrijdde..

Aan dit vers sluit zich Exodus 22:4 aan, de samenhang wordt afgebroken door de inlassing van Exodus 22:2 en 3, dat deels de rechterlijke beoordeling van die eigenaars regelt, die bij het grijpen van een dief hem gedood hebben, ten tweede de behandeling van zulke dieven vaststelt, die wegens onvermogen geen schadevergoeding kunnen geven..

Vijf runderen voor een os en vier schapen voor een stuk kleinvee (schapen of bokken). Dat de vergoeding voor kleinvee minder bedroeg dan voor groot vee, kwam n omdat het grote vee moeilijker kon opgeborgen worden, n omdat de waarde van het grote vee groter was, dan van het kleinevee. Naarmate de schade groter was, moest ook de straf groter zijn..

Vers 1

1. Wanneera) iemand een os, of kleinvee steelt, en slacht het, of verkoopt het, die zal, omdat hij zijn voornemen tot het uiterste volbracht heeft en berouwvol omkeren van de boze weg en teruggave van het gestolene (Leviticus 6:1) niet meer mogelijk is, vijf runderen voor een os teruggeven, en vier schapen voor een stuk kleinvee. 1)

a) 2 Samuel 12:6

1) God veroordeelt hen tot teruggave van het dubbele, bij wie het gestolene nog zal gevonden worden, en tot het vierdubbele, wie het f gedood f verkocht had. En naar verdienste, omdat de hardnekkigheid in het kwade zich groter vertoont, wanneer het gestolene in winst is omgezet, en er niet de minste hoop meer is op verandering, en alzo de misdaad van kwade trouw door het verloop van de zaak als het ware een dubbele is geworden. Doch het is mogelijk, dat de dief terstond na het plegen van de misdaad berouw krijgt. Wie nu een gestolen dier durft te doden of te verkopen, is geheel en al in het kwade verhard. Hoe moeilijker nu de reden is op te sporen, des te zwaarder straf verdient het opzettelijk bedrog. Ondertussen is het ervoor te houden, dat de geldboete, welke de dieven werd opgelegd, hen niet van straf bevrijdde..

Aan dit vers sluit zich Exodus 22:4 aan, de samenhang wordt afgebroken door de inlassing van Exodus 22:2 en 3, dat deels de rechterlijke beoordeling van die eigenaars regelt, die bij het grijpen van een dief hem gedood hebben, ten tweede de behandeling van zulke dieven vaststelt, die wegens onvermogen geen schadevergoeding kunnen geven..

Vijf runderen voor een os en vier schapen voor een stuk kleinvee (schapen of bokken). Dat de vergoeding voor kleinvee minder bedroeg dan voor groot vee, kwam n omdat het grote vee moeilijker kon opgeborgen worden, n omdat de waarde van het grote vee groter was, dan van het kleinevee. Naarmate de schade groter was, moest ook de straf groter zijn..

Vers 2

2. Indien een dief gevonden wordt in het doorzoeken van een huis, en hij wordt door degene die hem gegrepen heeft, geslagen, dat hij sterft, het zal hem geen bloedschuldzijn; hij zal niet schuldig geacht worden als een moordenaar, daar bij nachtelijke inbraak zowel het recht tot verwering groter is, als het gevaar, om op een dodelijke plaats te treffen.

Vers 2

2. Indien een dief gevonden wordt in het doorzoeken van een huis, en hij wordt door degene die hem gegrepen heeft, geslagen, dat hij sterft, het zal hem geen bloedschuldzijn; hij zal niet schuldig geacht worden als een moordenaar, daar bij nachtelijke inbraak zowel het recht tot verwering groter is, als het gevaar, om op een dodelijke plaats te treffen.

Vers 3

3. Indien de zon over hem, de inbrekende dief, opgegaan is, zodat degene die hem grijpt, zien kan, wie hij voor zich heeft, en waarheen hij slaat, ook hulp kan roepen, en toch de betrapte dief een slag geeft, dat hij daaraan sterft, zo zal het hem een bloedschuld zijn. 1) Hij de dief, zal het volkomen teruggeven, 2) hij moet het gestolene geheel vergoeden; reeds daarom mag niemand zonder werkelijke noodzakelijkheid zijn leven aantasten; heeft hij niet, om te vergoeden, zo zal hij van gerechtswege voor slaaf verkocht worden voor zijn diefstal, daar de koper in zijn plaats vergoeding geeft, en hem dan zo lang in zijn dienst houdt, totdat hij het betaalde door zijn arbeid heeft gewonnen.

1) Exodus 22:2 en Exodus 22:3a vormen als het ware een tussenzin. Beter was het geweest, indien bij "Hij zal het volkomen weergeven" een nieuw vers was begonnen. Door Exodus 22:2, Exodus 22:3a wil de Heere te kennen geven, wanneer, indien een dief gedood werd, het degene, bij wie werd ingebroken, een bloedschuld zou zijn. `s Nachts was het niet tot een bloedschuld, maar bij dag, of als de zon reeds was opgegaan, wel..

2)Eigenlijk, zeker weergeven. Zo hij niet in staat was, om het terug te betalen, moest hij als slaaf verkocht worden, en alzo aan den lijve boeten..

Vers 3

3. Indien de zon over hem, de inbrekende dief, opgegaan is, zodat degene die hem grijpt, zien kan, wie hij voor zich heeft, en waarheen hij slaat, ook hulp kan roepen, en toch de betrapte dief een slag geeft, dat hij daaraan sterft, zo zal het hem een bloedschuld zijn. 1) Hij de dief, zal het volkomen teruggeven, 2) hij moet het gestolene geheel vergoeden; reeds daarom mag niemand zonder werkelijke noodzakelijkheid zijn leven aantasten; heeft hij niet, om te vergoeden, zo zal hij van gerechtswege voor slaaf verkocht worden voor zijn diefstal, daar de koper in zijn plaats vergoeding geeft, en hem dan zo lang in zijn dienst houdt, totdat hij het betaalde door zijn arbeid heeft gewonnen.

1) Exodus 22:2 en Exodus 22:3a vormen als het ware een tussenzin. Beter was het geweest, indien bij "Hij zal het volkomen weergeven" een nieuw vers was begonnen. Door Exodus 22:2, Exodus 22:3a wil de Heere te kennen geven, wanneer, indien een dief gedood werd, het degene, bij wie werd ingebroken, een bloedschuld zou zijn. `s Nachts was het niet tot een bloedschuld, maar bij dag, of als de zon reeds was opgegaan, wel..

2)Eigenlijk, zeker weergeven. Zo hij niet in staat was, om het terug te betalen, moest hij als slaaf verkocht worden, en alzo aan den lijve boeten..

Vers 4

4. Indien de diefstal, het gestolen stuk vee, levend in zijn hand voorzeker gevonden wordt, en hij het noch geslacht, noch verkocht heeft, hetzij os, of ezel, of kleinvee, hij zal het dubbel teruggeven. 1)

1) Strenge wedervergelding aan de ene zijde, om de ongerechtigheid te straffen en het boze te vernietigen, en aan de andere zijde grote billijkheid, dat de misdadiger nooit te veel geschiedde en hem de weg tot berouw en tot terugkeren zolang mogelijk geopend blijve, onderscheiden de door de Heere gegevene politie- en burgerlijke wetten. Daarbij neemt de goddelijke wet veelvoudige aanleiding tot zonden weg, bijvoorbeeld door bepalingen, als in Deuteronomy 23:24; Deuteronomy 24:19-Deuteronomy 24:21, welke aan de arme genoegzaam gelegenheid aanboden, om zich voedsel te verschaffen..

Vers 4

4. Indien de diefstal, het gestolen stuk vee, levend in zijn hand voorzeker gevonden wordt, en hij het noch geslacht, noch verkocht heeft, hetzij os, of ezel, of kleinvee, hij zal het dubbel teruggeven. 1)

1) Strenge wedervergelding aan de ene zijde, om de ongerechtigheid te straffen en het boze te vernietigen, en aan de andere zijde grote billijkheid, dat de misdadiger nooit te veel geschiedde en hem de weg tot berouw en tot terugkeren zolang mogelijk geopend blijve, onderscheiden de door de Heere gegevene politie- en burgerlijke wetten. Daarbij neemt de goddelijke wet veelvoudige aanleiding tot zonden weg, bijvoorbeeld door bepalingen, als in Deuteronomy 23:24; Deuteronomy 24:19-Deuteronomy 24:21, welke aan de arme genoegzaam gelegenheid aanboden, om zich voedsel te verschaffen..

Vers 5

5. Wanneer iemand, uit onvoorzichtigheid of nalatigheid een veld, of een wijngaard laat afweiden, en hij zijn beest van zijn eigen akker af daarin drijft, dat het in andermans veld weidt; 1) die zal van het beste van zijn veld envan het beste van zijn wijngaard weergeven.

1) Bij nalatigheid kon ook gierigheid komen, om zich ten koste van zijn naaste te verrijken. Daarom past ook dit gebod in het kader van deze wetten..

Vers 5

5. Wanneer iemand, uit onvoorzichtigheid of nalatigheid een veld, of een wijngaard laat afweiden, en hij zijn beest van zijn eigen akker af daarin drijft, dat het in andermans veld weidt; 1) die zal van het beste van zijn veld envan het beste van zijn wijngaard weergeven.

1) Bij nalatigheid kon ook gierigheid komen, om zich ten koste van zijn naaste te verrijken. Daarom past ook dit gebod in het kader van deze wetten..

Vers 6

6. Wanneer, bij het afbranden van onkruid of stoppels op de eigen akker, een vuur zich verspreidt,1) en vat de doornen, waarmee de akker omtuind is, zodat het zich op de akker van de naaste verbreidt en de korenhoop deze verteerdwordt, of het nog in de halmen staande koren, of wat zich verder op het veld van de naaste moge bevinden, bomen of planten; hij, die de brand heeft aangestoken en niet de nodige voorzorgen voor het goed van zijn naaste genomen heeft, zal het volkomen teruggeven.

1) Stoppels, droog gras, onkruid en struiken is men gewoon in het oosten, nadat de akker geoogst is, af te branden Isaiah 5:24; Isaiah 47:14); daarbij moet alle voorzichtigheid in het oog gehouden worden, dat aan de naaste geen schade geschiedt, of de schade moet volledig vergoed worden. Door deze strafbepaling wordt tevens elke beschadiging uit boze bedoelingen voorkomen..

Vers 6

6. Wanneer, bij het afbranden van onkruid of stoppels op de eigen akker, een vuur zich verspreidt,1) en vat de doornen, waarmee de akker omtuind is, zodat het zich op de akker van de naaste verbreidt en de korenhoop deze verteerdwordt, of het nog in de halmen staande koren, of wat zich verder op het veld van de naaste moge bevinden, bomen of planten; hij, die de brand heeft aangestoken en niet de nodige voorzorgen voor het goed van zijn naaste genomen heeft, zal het volkomen teruggeven.

1) Stoppels, droog gras, onkruid en struiken is men gewoon in het oosten, nadat de akker geoogst is, af te branden Isaiah 5:24; Isaiah 47:14); daarbij moet alle voorzichtigheid in het oog gehouden worden, dat aan de naaste geen schade geschiedt, of de schade moet volledig vergoed worden. Door deze strafbepaling wordt tevens elke beschadiging uit boze bedoelingen voorkomen..

Vers 7

7. Wanneer iemand zijn naaste geld of vaten of andere zaken te bewaren geeft, 1) en het wordt uit diens huis, uit het huis van degene aan wie gij het te bewaren gegeven hebt, gestolen; indien de dief gevonden wordt, hij zal het dubbel aan de eigenaar weergeven.

1) Ofschoon in deze plaats en de twee volgende verzen sprake is van in bewaargeving, en Mozes bedrog, roof en diefstal met opzet hier bestrijdt, toch moet dit gedeelte terug gebracht worden tot het derde gebod, omdat hij het wettig gebruik van de eed aanwijst, namelijk, dat in duistere zaken de mensen de toevlucht mogen nemen tot het getuigenis van God, en de twist, door aanroeping van Zijn heilige naam, onder hen wordt uitgemaakt. Doch omdat van de eerbied voor God afhangt, welk gezag aan de eed wordt geschonken, wordt tegelijk geloof en godsdienst hun ingeprent, opdat alles met elkaar overeenkomt. Ook wil hij, dat het in bewaring gegeven wordt prijsgegeven, indien hij zweert, dat het dier, dat hij in bewaring had ontvangen, verongelukt is, ofschoon hij geen getuigen voor de zaak kan bijbrengen, omdat het onbillijk is, dat de schuld wordt volgehouden, tenzij bedrog of nog grover misdaad tussenbeide komen..

Hier wordt het recht gegeven tot instelling van een rechtsvordering wegens diefstal, maar tegelijk een boete opgelegd, indien iemand zijn naaste zonder voldoende grond had beschuldigd. Want het kon voor het overige worden betwijfeld, op welke grond ten laatste en wanneer de restitutie moest uitgevoerd worden in het dubbele of in het vierdubbele. Daarom laat hij toe, dat, wie op iemand vermoeden heeft van diefstal, hij hem citeert om zich te verdedigen. Indien hij hem schuldig doet verklaren, dat hij alsdan het dubbele van de verloren som terug verkrijgt. Indien echter de rechter uitspreekt, dat hij zonder voldoende grond het proces heeft op touw gezet, dat hij dan op zijn beurt de straf onderga voor zijn valse aanklacht. Want omdat deze rechtshandel niet geheel een burgerlijke zaak is, maar eerloosheid met zich meebrengt, zou het onbillijk zijn, dat met een vals vermoeden bezwaard werd, hij wie de rechter vrij van de misdaad verklaarde..

Vers 7

7. Wanneer iemand zijn naaste geld of vaten of andere zaken te bewaren geeft, 1) en het wordt uit diens huis, uit het huis van degene aan wie gij het te bewaren gegeven hebt, gestolen; indien de dief gevonden wordt, hij zal het dubbel aan de eigenaar weergeven.

1) Ofschoon in deze plaats en de twee volgende verzen sprake is van in bewaargeving, en Mozes bedrog, roof en diefstal met opzet hier bestrijdt, toch moet dit gedeelte terug gebracht worden tot het derde gebod, omdat hij het wettig gebruik van de eed aanwijst, namelijk, dat in duistere zaken de mensen de toevlucht mogen nemen tot het getuigenis van God, en de twist, door aanroeping van Zijn heilige naam, onder hen wordt uitgemaakt. Doch omdat van de eerbied voor God afhangt, welk gezag aan de eed wordt geschonken, wordt tegelijk geloof en godsdienst hun ingeprent, opdat alles met elkaar overeenkomt. Ook wil hij, dat het in bewaring gegeven wordt prijsgegeven, indien hij zweert, dat het dier, dat hij in bewaring had ontvangen, verongelukt is, ofschoon hij geen getuigen voor de zaak kan bijbrengen, omdat het onbillijk is, dat de schuld wordt volgehouden, tenzij bedrog of nog grover misdaad tussenbeide komen..

Hier wordt het recht gegeven tot instelling van een rechtsvordering wegens diefstal, maar tegelijk een boete opgelegd, indien iemand zijn naaste zonder voldoende grond had beschuldigd. Want het kon voor het overige worden betwijfeld, op welke grond ten laatste en wanneer de restitutie moest uitgevoerd worden in het dubbele of in het vierdubbele. Daarom laat hij toe, dat, wie op iemand vermoeden heeft van diefstal, hij hem citeert om zich te verdedigen. Indien hij hem schuldig doet verklaren, dat hij alsdan het dubbele van de verloren som terug verkrijgt. Indien echter de rechter uitspreekt, dat hij zonder voldoende grond het proces heeft op touw gezet, dat hij dan op zijn beurt de straf onderga voor zijn valse aanklacht. Want omdat deze rechtshandel niet geheel een burgerlijke zaak is, maar eerloosheid met zich meebrengt, zou het onbillijk zijn, dat met een vals vermoeden bezwaard werd, hij wie de rechter vrij van de misdaad verklaarde..

Vers 8

8. Indien de dief niet gevonden wordt, zo zal de heer des huizes, aan wie het toevertrouwde volgens zijn verklaring ontstolen is, tot de goden, tot God, dat is tot de rechters, die door God ter beslissing gesteld zijn (Exodus 21:6) gebracht worden, en deze zullen onderzoeken, of hij niet zijn hand aan het bezit van zijn naaste gelegd heeft; blijkt het niet, zo zal hij zich door een eed voor de rechters van de verdenking moeten zuiveren en daardoor zijn onschuld bewijzen; zo hij dit niet doen kan, is hij tot vergoeding verplicht.

Vers 8

8. Indien de dief niet gevonden wordt, zo zal de heer des huizes, aan wie het toevertrouwde volgens zijn verklaring ontstolen is, tot de goden, tot God, dat is tot de rechters, die door God ter beslissing gesteld zijn (Exodus 21:6) gebracht worden, en deze zullen onderzoeken, of hij niet zijn hand aan het bezit van zijn naaste gelegd heeft; blijkt het niet, zo zal hij zich door een eed voor de rechters van de verdenking moeten zuiveren en daardoor zijn onschuld bewijzen; zo hij dit niet doen kan, is hij tot vergoeding verplicht.

Vers 9

9. Over elke zaak van onrecht, 1) over elke zaak, waarover twijfel van vervreemding is, over een os, over een ezel, over kleinvee, over kleding, over al het verlorene, waarvan iemand zegt dat het zijn is, waarvan de een beweert, dat het door hem verloren en door de ander op onrechtmatige wijze toegeëigend geworden is, beider zaak zal voor de goden, voor God komen, opdat de rechters, die in Zijn naam spreken, de zaak onderzoeken: wie de goden, God en Hij door de rechters verwijzen, die zal het aan zijn naaste dubbel teruggeven, 1) de aangeklaagde, omdat hij zo goed als een dief is (Exodus 22:4,Exodus 22:7), of de aanklager, opdat niemand zijn goede naam ontstolen wordt.

1) Dit betekent, dat niemand zijn eigen rechter mocht zijn, dat men niet op eigen gezag het geleden verlies mocht trachten terug te krijgen..

Vers 9

9. Over elke zaak van onrecht, 1) over elke zaak, waarover twijfel van vervreemding is, over een os, over een ezel, over kleinvee, over kleding, over al het verlorene, waarvan iemand zegt dat het zijn is, waarvan de een beweert, dat het door hem verloren en door de ander op onrechtmatige wijze toegeëigend geworden is, beider zaak zal voor de goden, voor God komen, opdat de rechters, die in Zijn naam spreken, de zaak onderzoeken: wie de goden, God en Hij door de rechters verwijzen, die zal het aan zijn naaste dubbel teruggeven, 1) de aangeklaagde, omdat hij zo goed als een dief is (Exodus 22:4,Exodus 22:7), of de aanklager, opdat niemand zijn goede naam ontstolen wordt.

1) Dit betekent, dat niemand zijn eigen rechter mocht zijn, dat men niet op eigen gezag het geleden verlies mocht trachten terug te krijgen..

Vers 10

10. Wanneer iemand aan zijn naaste een ezel, of os, of kleinvee, of enig beest te bewaren geeft, bij voorbeeld aan een herder om het te hoeden, en het toevertrouwde stuk vee sterft, of het raakt gewond, het breekt bijv. een been, of het wordt door rovers weggedreven (John 1:15,John 1:17), dat het niemand ziet, geen ooggetuige daarbij is, die de waarheid kan bevestigen.

Vers 10

10. Wanneer iemand aan zijn naaste een ezel, of os, of kleinvee, of enig beest te bewaren geeft, bij voorbeeld aan een herder om het te hoeden, en het toevertrouwde stuk vee sterft, of het raakt gewond, het breekt bijv. een been, of het wordt door rovers weggedreven (John 1:15,John 1:17), dat het niemand ziet, geen ooggetuige daarbij is, die de waarheid kan bevestigen.

Vers 11

11. Zo zal de eed van de HEERE tussen hen beide Zijn, 1) waardoor de aangeklaagde zich van de verdenking te reinigen heeft, of hij niet zijn hand aan het bezit van zijn naaste geslagen heeft, het dier tot zijn eigen voordeel verkochtof geslacht heeft, of door boos opzet beschadigd heeft; en de heer van deze bezittingen zal die eed aannemen, en hij, de beschuldigde, zal het niet teruggeven.

1) Daardoor, dat de juristen de eed niet kunnen, noch willen opgeven, bekennen zij, dat het recht op objectieve en goddelijke grond rust..

De eed moest daarom gedaan worden, als elk bewijs van schuld of onachtzaamheid ontbrak..

Vers 11

11. Zo zal de eed van de HEERE tussen hen beide Zijn, 1) waardoor de aangeklaagde zich van de verdenking te reinigen heeft, of hij niet zijn hand aan het bezit van zijn naaste geslagen heeft, het dier tot zijn eigen voordeel verkochtof geslacht heeft, of door boos opzet beschadigd heeft; en de heer van deze bezittingen zal die eed aannemen, en hij, de beschuldigde, zal het niet teruggeven.

1) Daardoor, dat de juristen de eed niet kunnen, noch willen opgeven, bekennen zij, dat het recht op objectieve en goddelijke grond rust..

De eed moest daarom gedaan worden, als elk bewijs van schuld of onachtzaamheid ontbrak..

Vers 12

12. Maar indien het van 1) hem, van de herder, zeker gestolen is, hij zal het zijn heer teruggeven, omdat hij door behoorlijke waakzaamheid de diefstal had kunnen voorkomen.

1) Eigenlijk van bij hem, d.i. uit zijn huis of stal..

Vers 12

12. Maar indien het van 1) hem, van de herder, zeker gestolen is, hij zal het zijn heer teruggeven, omdat hij door behoorlijke waakzaamheid de diefstal had kunnen voorkomen.

1) Eigenlijk van bij hem, d.i. uit zijn huis of stal..

Vers 13

13. Is het gewis door een roofdier verscheurd, dat hij hetgeen van het verscheurde stuk vee nog over is, brengt tot getuigen, dat zowel hetgeen hij zegt, waar is, als ook, dat het van zijn zijde niet aan vlijt ontbroken heeft, om aan het roofdier zijn buit te ontnemen (1 Samuel 17:34 vv. Amos 3:12 ); zo hij dit doet, zo zal hij het verscheurde niet weergeven 1) (Genesis 31:39).

1) Omdat de eed het onmiddellijk inroepen van God in het recht is (zie Exodus 22:11), moet deze beperkt worden; want de handhaving van het recht is door God aan de mens overgegeven, en daarom moet het met de menselijke bemiddeling van het recht werkelijk ernst zijn. Daarop rust de noodzakelijkheid, dat hoe meer zich de menselijke toestanden ontwikkelen, de bepalingen van het recht des te moeilijker worden, en de eenvoudige grondstellingen van het recht, zich tot een wetenschap moeten uitbreiden..

Vers 13

13. Is het gewis door een roofdier verscheurd, dat hij hetgeen van het verscheurde stuk vee nog over is, brengt tot getuigen, dat zowel hetgeen hij zegt, waar is, als ook, dat het van zijn zijde niet aan vlijt ontbroken heeft, om aan het roofdier zijn buit te ontnemen (1 Samuel 17:34 vv. Amos 3:12 ); zo hij dit doet, zo zal hij het verscheurde niet weergeven 1) (Genesis 31:39).

1) Omdat de eed het onmiddellijk inroepen van God in het recht is (zie Exodus 22:11), moet deze beperkt worden; want de handhaving van het recht is door God aan de mens overgegeven, en daarom moet het met de menselijke bemiddeling van het recht werkelijk ernst zijn. Daarop rust de noodzakelijkheid, dat hoe meer zich de menselijke toestanden ontwikkelen, de bepalingen van het recht des te moeilijker worden, en de eenvoudige grondstellingen van het recht, zich tot een wetenschap moeten uitbreiden..

Vers 14

14. En wanneer iemand van zijn naaste wat begeert, os of ezel voor zijn arbeid leent, en het wordt beschadigd, of het sterft, zijn heer daar niet bij zijnde en alzo zijn recht niet kunnende waarnemen, zo zal hij, die het dier geleend heeft, het volkomen weergeven.

Hier nu leert Mozes, wat recht is, indien een ter leen gegeven dier sterft of het wordt verminkt of beschadigd. Doch er is een andere berekening voor het voor aangeven tijd ter leen gegevene als voor het ter bewaring gegevene; want met ter leen geven, bewijst men een weldaad. Daarom, wie vraagt dat hem iets ter leen wordt gegeven, heeft ervoor te zorgen, dat dit in wezen blijft, zoveel in zijn vermogen is. Doch een onderscheid wordt gesteld, indien de heer zelf van het dier als ooggetuige daarbij tegenwoordig is als wanneer hij zelf het verlies van de dood of van de kwetsuur moet dragen. Doch indien het dier in zijn afwezigheid is gestorven of verminkt, zal hem een som worden toegeschreven. Wat hier over het dier wordt vastgesteld, moet ook tot andere zaken, die geleend zijn, in betrekking gebracht worden..

Vers 14

14. En wanneer iemand van zijn naaste wat begeert, os of ezel voor zijn arbeid leent, en het wordt beschadigd, of het sterft, zijn heer daar niet bij zijnde en alzo zijn recht niet kunnende waarnemen, zo zal hij, die het dier geleend heeft, het volkomen weergeven.

Hier nu leert Mozes, wat recht is, indien een ter leen gegeven dier sterft of het wordt verminkt of beschadigd. Doch er is een andere berekening voor het voor aangeven tijd ter leen gegevene als voor het ter bewaring gegevene; want met ter leen geven, bewijst men een weldaad. Daarom, wie vraagt dat hem iets ter leen wordt gegeven, heeft ervoor te zorgen, dat dit in wezen blijft, zoveel in zijn vermogen is. Doch een onderscheid wordt gesteld, indien de heer zelf van het dier als ooggetuige daarbij tegenwoordig is als wanneer hij zelf het verlies van de dood of van de kwetsuur moet dragen. Doch indien het dier in zijn afwezigheid is gestorven of verminkt, zal hem een som worden toegeschreven. Wat hier over het dier wordt vastgesteld, moet ook tot andere zaken, die geleend zijn, in betrekking gebracht worden..

Vers 15

15. Indien echter zijn heer daarbij geweest is, wanneer het ongeval geschiedt, hij zal het niet weergeven, want de eigenaar heeft zich, f kunnen overtuigen, dat het ongeval niet af te wenden was, f, wanneer het af te wenden was, waarom heeft hij niet zelf dat gedaan? Die het dier in gebruik gehad heeft, is des te minder tot schadevergoeding verplicht, indien het gehuurd is, want in dat geval zo is het voor zijn huur gekomen; de eigenaar heeft reeds in het loon enige vergoeding.

Vervolgens wordt de verleiding van een maagd behandeld, omdat deze mede tot het goed van de familie behoort, deze werd volgens het recht uit die tijd, zolang zij niet verloofd was, voor een eigendom van de vader gehouden, die haar zelfs aan een andere Israëliet verkopen kon. (Exodus 27:7).

Vers 15

15. Indien echter zijn heer daarbij geweest is, wanneer het ongeval geschiedt, hij zal het niet weergeven, want de eigenaar heeft zich, f kunnen overtuigen, dat het ongeval niet af te wenden was, f, wanneer het af te wenden was, waarom heeft hij niet zelf dat gedaan? Die het dier in gebruik gehad heeft, is des te minder tot schadevergoeding verplicht, indien het gehuurd is, want in dat geval zo is het voor zijn huur gekomen; de eigenaar heeft reeds in het loon enige vergoeding.

Vervolgens wordt de verleiding van een maagd behandeld, omdat deze mede tot het goed van de familie behoort, deze werd volgens het recht uit die tijd, zolang zij niet verloofd was, voor een eigendom van de vader gehouden, die haar zelfs aan een andere Israëliet verkopen kon. (Exodus 27:7).

Vers 16

16. 1) Wanneer nu iemand een maagd verleid, die niet ondertrouwd is-is zij dit, dan is de zaak geheel anders (Deuteronomy 22:23-Deuteronomy 22:27) -en hij ligt bij haar, die zal haar zonder uitstel een bruidsschat geven, zoveel als hij als bruidsschat (Genesis 24:53; Genesis 34:12) haar zou gegeven hebben, wanneer hij op eerlijke wijze haar gezocht had; hij zal haar nemen, dat zij hem tot vrouw zij.

1) Dat deze zaak in dit verband behandeld wordt, komt, omdat ook een maagd als het ware behoort tot het eigendom van de vader, zolang zij nog niet verloofd of ondertrouwd was..

Vers 16

16. 1) Wanneer nu iemand een maagd verleid, die niet ondertrouwd is-is zij dit, dan is de zaak geheel anders (Deuteronomy 22:23-Deuteronomy 22:27) -en hij ligt bij haar, die zal haar zonder uitstel een bruidsschat geven, zoveel als hij als bruidsschat (Genesis 24:53; Genesis 34:12) haar zou gegeven hebben, wanneer hij op eerlijke wijze haar gezocht had; hij zal haar nemen, dat zij hem tot vrouw zij.

1) Dat deze zaak in dit verband behandeld wordt, komt, omdat ook een maagd als het ware behoort tot het eigendom van de vader, zolang zij nog niet verloofd of ondertrouwd was..

Vers 17

17. Indien haar vader in het geheel weigert 1) haar aan hem te geven, zo zal hij geld geven naar de bruidsschat 2) van de maagden, van haar stand, en daardoor de aan de vader en zijn huis aangedane smaad wegnemen.

1) Het hier voor ons liggende geval is niet geheel hetzelfde, als het in Deuteronomy 22:28 vv. genoemde, daar is meer van geweldige overrompeling van een maagd, van verkrachting sprake, hier van overreding en verleiding. Daarom wordt hier het recht van de vader, om zijn inwilliging tot het huwelijk te geven of te weigeren, uitdrukkelijk toegekend, omdat aan dergelijke verleidingen het doel ten grondslag liggen kon, om de vaderlijke toestemming af te dwingen..

2) Het Hebreeuwse woord "Mohar" betekent bruidsschat, in het Duits "Morgengabe", hetgeen een man op de morgen na het huwelijk aan zijn vrouw geeft, voor het geval dat hij sterft; het betekent niet de prijs, waarvoor hij haar van de vader koopt. De zeer verbreide mening, dat de Israëlieten, volgens een, in de oudheid zeer algemene en nog in het Oosten heersende gewoonte, de vrouw van haar ouders of aanverwanten zouden hebben moeten kopen, berust op een dwaling, die door Saalschts in zijn Mozaïsch recht uitvoerig is weerlegd; ten opzichte van het in Exodus 21:7 vermelde verkopen van de dochter door de vader is het anders, daar hierbij niet van een wettige echt sprake is, maar van het geven tot bijvrouw..

II. Exodus 22:18-Exodus 22:31. Thans volgen die instellingen welke Israëls verplichtingen jegens de Heere, als zijn koning, of Israëls religieus-theocratische betrekking tot Jehova nader aanwijzen, en wel, bij uitsluiting van alle vreemde, heidense gruwelen (Exodus 22:18-Exodus 22:20), zeer barmhartige verschoning van vreemden, weduwen en wezen (Exodus 22:21-Exodus 22:27), alsook eerbied voor de in Gods plaats staande overheid en getrouwe vervulling van godsdienstige plechtigheden (Exodus 22:28-Exodus 22:31) gebieden.

Vers 17

17. Indien haar vader in het geheel weigert 1) haar aan hem te geven, zo zal hij geld geven naar de bruidsschat 2) van de maagden, van haar stand, en daardoor de aan de vader en zijn huis aangedane smaad wegnemen.

1) Het hier voor ons liggende geval is niet geheel hetzelfde, als het in Deuteronomy 22:28 vv. genoemde, daar is meer van geweldige overrompeling van een maagd, van verkrachting sprake, hier van overreding en verleiding. Daarom wordt hier het recht van de vader, om zijn inwilliging tot het huwelijk te geven of te weigeren, uitdrukkelijk toegekend, omdat aan dergelijke verleidingen het doel ten grondslag liggen kon, om de vaderlijke toestemming af te dwingen..

2) Het Hebreeuwse woord "Mohar" betekent bruidsschat, in het Duits "Morgengabe", hetgeen een man op de morgen na het huwelijk aan zijn vrouw geeft, voor het geval dat hij sterft; het betekent niet de prijs, waarvoor hij haar van de vader koopt. De zeer verbreide mening, dat de Israëlieten, volgens een, in de oudheid zeer algemene en nog in het Oosten heersende gewoonte, de vrouw van haar ouders of aanverwanten zouden hebben moeten kopen, berust op een dwaling, die door Saalschts in zijn Mozaïsch recht uitvoerig is weerlegd; ten opzichte van het in Exodus 21:7 vermelde verkopen van de dochter door de vader is het anders, daar hierbij niet van een wettige echt sprake is, maar van het geven tot bijvrouw..

II. Exodus 22:18-Exodus 22:31. Thans volgen die instellingen welke Israëls verplichtingen jegens de Heere, als zijn koning, of Israëls religieus-theocratische betrekking tot Jehova nader aanwijzen, en wel, bij uitsluiting van alle vreemde, heidense gruwelen (Exodus 22:18-Exodus 22:20), zeer barmhartige verschoning van vreemden, weduwen en wezen (Exodus 22:21-Exodus 22:27), alsook eerbied voor de in Gods plaats staande overheid en getrouwe vervulling van godsdienstige plechtigheden (Exodus 22:28-Exodus 22:31) gebieden.

Vers 18

18. a) De tovenares 1) zult gij niet laten leven. 2)

a) Leviticus 20:27 Deuteronomy 18:11

1) Van tovenares is hier sprake, niet omdat er geen tovenaars waren, maar omdat de zonde van toverij meer werd gepleegd door vrouwen, dan door mannen. Zij, de tovenares, was het, die door waarzeggerij het volk aftrok van de zuivere dienst van God, of door haar minne- en liefdedranken het volk aanzette tot de zonden, die in het zevende gebod werden verboden..

2) Er staat niet: zal zeker gedood worden, maar, zult gij niet laten leven. Hiermee wordt Israël bevolen, de tovenarij geenszins te dulden onder het volk, maar wordt ook de mogelijkheid geopend, dat, indien zij, nl. de tovenaars, zich bekeren van hun zonden, zij in het leven mogen blijven..

Vers 18

18. a) De tovenares 1) zult gij niet laten leven. 2)

a) Leviticus 20:27 Deuteronomy 18:11

1) Van tovenares is hier sprake, niet omdat er geen tovenaars waren, maar omdat de zonde van toverij meer werd gepleegd door vrouwen, dan door mannen. Zij, de tovenares, was het, die door waarzeggerij het volk aftrok van de zuivere dienst van God, of door haar minne- en liefdedranken het volk aanzette tot de zonden, die in het zevende gebod werden verboden..

2) Er staat niet: zal zeker gedood worden, maar, zult gij niet laten leven. Hiermee wordt Israël bevolen, de tovenarij geenszins te dulden onder het volk, maar wordt ook de mogelijkheid geopend, dat, indien zij, nl. de tovenaars, zich bekeren van hun zonden, zij in het leven mogen blijven..

Vers 19

19. Al wie bij een beest ligt, hetzij man of vrouw, (Leviticus 18:23; Leviticus 20:15), die zal zeker gedood worden. 1)

1) Wij lezen hier, dat het volk niet alleen van echtbreuk wordt teruggehouden, maar van alle ongerechtigheid, welke strijdt met de waardigheid van de natuur zelf. Verder, opdat alle onreinheid des te meer te verafschuwen zij, meldt Hij twee vormen van onnatuurlijke wellust, waaruit blijkt, dat, wanneer de mensen zich in deze zaak prijsgeven, zij door meer dan een beestelijke aandrift worden aangegrepen, om zich met zo schandelijke daad te bezoedelen..

Want de zodanige werkt, door de prikkeling van de zondige hartstochten, mede aan de verdierlijking van de mens; en de geschiedenis leert, dat ook dergelijke tovenaars en tovenaressen de ellendige kunst verstonden, om, ter bevrediging van de walgelijkste hartstochten, de zondige lusten in die vreselijke richting te leiden, waarvan de Heilige schrift ons hier de ontzettende uitkomst noemt, door dit voorschrift: "al wie bij een beest ligt zal zeker gedood worden." Zo keert de ontucht door de bandeloosheid van de onbeteugelde hartstocht, in de verterende gloed van de zinnelijke lust en van de vleselijke begeerlijkheden, elke ordening van de schepping om. Zij verlaagt de mens, die haar dient, tot een dier, hem ontaardende en verbeestelijkende. Ziedaar n enkel gevolg van het verdierlijkend geweld van die ontucht, wier einde gewis is-de dood.. 20. Wie de goden offert, 1) behalve de HEERE alleen, die zal verbannen worden, in de ban komen, zodat Hij gedood en door zijn dood de Heere gewijd wordt, aan wie hij zich levend niet heeft willen toewijden. (Deuteronomy 17:2)

1) Offeren staat hier voor de gehele eredienst, omdat een offerande brengen, een van de voornaamste manieren van godsverering was..

Vers 19

19. Al wie bij een beest ligt, hetzij man of vrouw, (Leviticus 18:23; Leviticus 20:15), die zal zeker gedood worden. 1)

1) Wij lezen hier, dat het volk niet alleen van echtbreuk wordt teruggehouden, maar van alle ongerechtigheid, welke strijdt met de waardigheid van de natuur zelf. Verder, opdat alle onreinheid des te meer te verafschuwen zij, meldt Hij twee vormen van onnatuurlijke wellust, waaruit blijkt, dat, wanneer de mensen zich in deze zaak prijsgeven, zij door meer dan een beestelijke aandrift worden aangegrepen, om zich met zo schandelijke daad te bezoedelen..

Want de zodanige werkt, door de prikkeling van de zondige hartstochten, mede aan de verdierlijking van de mens; en de geschiedenis leert, dat ook dergelijke tovenaars en tovenaressen de ellendige kunst verstonden, om, ter bevrediging van de walgelijkste hartstochten, de zondige lusten in die vreselijke richting te leiden, waarvan de Heilige schrift ons hier de ontzettende uitkomst noemt, door dit voorschrift: "al wie bij een beest ligt zal zeker gedood worden." Zo keert de ontucht door de bandeloosheid van de onbeteugelde hartstocht, in de verterende gloed van de zinnelijke lust en van de vleselijke begeerlijkheden, elke ordening van de schepping om. Zij verlaagt de mens, die haar dient, tot een dier, hem ontaardende en verbeestelijkende. Ziedaar n enkel gevolg van het verdierlijkend geweld van die ontucht, wier einde gewis is-de dood.. 20. Wie de goden offert, 1) behalve de HEERE alleen, die zal verbannen worden, in de ban komen, zodat Hij gedood en door zijn dood de Heere gewijd wordt, aan wie hij zich levend niet heeft willen toewijden. (Deuteronomy 17:2)

1) Offeren staat hier voor de gehele eredienst, omdat een offerande brengen, een van de voornaamste manieren van godsverering was..

Vers 21

21. Gij zult ook de vreemdeling geen overlast doen, noch hem onderdrukken, door hem zijn loon te onthouden of zijn recht te verkorten (Leviticus 19:33, Deuteronomy 4:15,Deuteronomy 4:17 ), want gij zijt vreemdelingen geweest in Egypte, 1) en weet daarom uit eigen ervaring, hoe het is als men in een vreemd land verdrukt wordt (Exodus 23:9).

1) De vreemde goden mochten zij niet dienen, maar de vreemdeling zelf, moesten zij mild en liefderijk behandelen, gedenkende dat ook zij vreemdelingen in Egypte waren geweest. Hiermee wil de Heere Israël ongetwijfeld erop wijzen, dat wat het is en wezen zal, het enkel en alleen aan de gunst van zijn Verbondsgod heeft te danken. Tegen alle hoogmoedige zelfverheffing komt dit gebod op..

Christenen, gij zult hem, die vreemdeling is in de dingen des Heeren, niet haten, noch leed aandoen, maar gedenken, dat gij eertijds ook zonder God in de wereld was.

Vers 21

21. Gij zult ook de vreemdeling geen overlast doen, noch hem onderdrukken, door hem zijn loon te onthouden of zijn recht te verkorten (Leviticus 19:33, Deuteronomy 4:15,Deuteronomy 4:17 ), want gij zijt vreemdelingen geweest in Egypte, 1) en weet daarom uit eigen ervaring, hoe het is als men in een vreemd land verdrukt wordt (Exodus 23:9).

1) De vreemde goden mochten zij niet dienen, maar de vreemdeling zelf, moesten zij mild en liefderijk behandelen, gedenkende dat ook zij vreemdelingen in Egypte waren geweest. Hiermee wil de Heere Israël ongetwijfeld erop wijzen, dat wat het is en wezen zal, het enkel en alleen aan de gunst van zijn Verbondsgod heeft te danken. Tegen alle hoogmoedige zelfverheffing komt dit gebod op..

Christenen, gij zult hem, die vreemdeling is in de dingen des Heeren, niet haten, noch leed aandoen, maar gedenken, dat gij eertijds ook zonder God in de wereld was.

Vers 22

22. a) Gij zult ook geen weduwe noch wees van uw eigen volk beledigen, 1) alsof zij zonder rechten waren en gij tegen hen kon doen, wat gij wilde.

a) Zacheria 7:10

1) Onder beledigen hebben wij niet alleen te verstaan, volgens de grondtekst, onrechtvaardig behandelen, onderdrukken, maar ook elk liefdeloos en onbarmhartig behandelen. De weduwe en de wees bekleedt in de Schrift een grote plaats..

Vers 22

22. a) Gij zult ook geen weduwe noch wees van uw eigen volk beledigen, 1) alsof zij zonder rechten waren en gij tegen hen kon doen, wat gij wilde.

a) Zacheria 7:10

1) Onder beledigen hebben wij niet alleen te verstaan, volgens de grondtekst, onrechtvaardig behandelen, onderdrukken, maar ook elk liefdeloos en onbarmhartig behandelen. De weduwe en de wees bekleedt in de Schrift een grote plaats..

Vers 23

23. Indien gij hen enigszins beledigt, hard en onrechtvaardig behandelt, en 1) indien zij enigszins 2) tot Mij, als tot hun beschermer, roepen, Ik zal hun geroep zeker verhoren. 3)

1) En beter vertaald, ja. Het woordje Kie drukt een verzekering uit..

2) In het Hebreeuws Tsaook Jitsak, eigenlijk en beter, indien zij dringend tot mij roepen. Roepen in de zin van, schreien uit hun nood en ellende..

3) Hiermee verzekert God reeds, dat Hij een Vader van de wezen en een Rechter van de weduwen zal zijn..

Vers 23

23. Indien gij hen enigszins beledigt, hard en onrechtvaardig behandelt, en 1) indien zij enigszins 2) tot Mij, als tot hun beschermer, roepen, Ik zal hun geroep zeker verhoren. 3)

1) En beter vertaald, ja. Het woordje Kie drukt een verzekering uit..

2) In het Hebreeuws Tsaook Jitsak, eigenlijk en beter, indien zij dringend tot mij roepen. Roepen in de zin van, schreien uit hun nood en ellende..

3) Hiermee verzekert God reeds, dat Hij een Vader van de wezen en een Rechter van de weduwen zal zijn..

Vers 24

24. En Mijn toorn zal ontsteken, dat Ik de strijd in het land zend, en Ik zal u, mannen en huisvaders, met het zwaard van uw vijanden doden; en uw vrouwen zullen weduwen en uw kinderen wezen worden. Gelijk uw ervaring in Egypte u moet afhouden van elke verdrukking van vreemden (Exodus 22:21), zo laat u door hetgeen uw vrouwen en kinderen zouden ondervinden, van alle verachting of onrechtvaardige behandeling van weduwen en wezen terughouden..

Vers 24

24. En Mijn toorn zal ontsteken, dat Ik de strijd in het land zend, en Ik zal u, mannen en huisvaders, met het zwaard van uw vijanden doden; en uw vrouwen zullen weduwen en uw kinderen wezen worden. Gelijk uw ervaring in Egypte u moet afhouden van elke verdrukking van vreemden (Exodus 22:21), zo laat u door hetgeen uw vrouwen en kinderen zouden ondervinden, van alle verachting of onrechtvaardige behandeling van weduwen en wezen terughouden..

Vers 25

25. a) Indien gij Mijn 1) volk, dat bij u arm is, een van de arme Israëlieten, geld leent, zo zult gij tegen hem niet zijn als een woekeraar; gij zult op hem geen woeker leggen; 2) gij zult hem niet lenen tot eigenwinst, maar uit liefde.

a)Leviticus 25:36,Leviticus 25:37 Deuteronomy 23:19,Deuteronomy 23:20 Psalms 15:5 Proverbs 28:8 Ezekiel 18:8

1) Israël wordt hier wederom Mijn volk genoemd, opdat het gedurig ter harte zou nemen, dat het als volk het eigendom was van de Heere..

2) Tot deze, door God zelf bij uitnemendheid in bescherming genomen, personen behoren ook nog de tijdelijke armen onder het volk. Daarom behoort het nemen van rente of woeker van hen, ook tot de hier genoemde heimelijke zonden. En onder geheime zonden verstaan wij degenen, die voor het gerecht van de wereldse rechter niet strafbaar zijn, in tegenstelling tot die openlijke zonden, waarover men voor het gerecht kon worden geroepen. Deze onderscheiding wordt ook door de Heere Jezus in de bergrede gemaakt, als hij de heimelijke zonden die in het verborgen geschieden en naar de landswet niet strafbaar zijn, evenwel "strafbaar noemt door het helse vuur." (Matthew 5:22). Aldus geeft de mond van de waarheid zelf ons de nodige aanduiding van de goddelijke straf over die zonden, die hier wel niet wordt genoemd, maar toch zeer zeker wordt verondersteld. Wel komt hier duidelijk uit, waarin eigenlijk de zonde van verongelijking en bemoeilijking van het leven bestaat, die kort tevoren "verdrukking" werd genoemd..

Duidelijk straalt hierin door, dat de Heere werkelijk bedoelde, de armoede te voorkomen, opdat er aan het lenigen ervan, geen behoefte zou zijn..

Vers 25

25. a) Indien gij Mijn 1) volk, dat bij u arm is, een van de arme Israëlieten, geld leent, zo zult gij tegen hem niet zijn als een woekeraar; gij zult op hem geen woeker leggen; 2) gij zult hem niet lenen tot eigenwinst, maar uit liefde.

a)Leviticus 25:36,Leviticus 25:37 Deuteronomy 23:19,Deuteronomy 23:20 Psalms 15:5 Proverbs 28:8 Ezekiel 18:8

1) Israël wordt hier wederom Mijn volk genoemd, opdat het gedurig ter harte zou nemen, dat het als volk het eigendom was van de Heere..

2) Tot deze, door God zelf bij uitnemendheid in bescherming genomen, personen behoren ook nog de tijdelijke armen onder het volk. Daarom behoort het nemen van rente of woeker van hen, ook tot de hier genoemde heimelijke zonden. En onder geheime zonden verstaan wij degenen, die voor het gerecht van de wereldse rechter niet strafbaar zijn, in tegenstelling tot die openlijke zonden, waarover men voor het gerecht kon worden geroepen. Deze onderscheiding wordt ook door de Heere Jezus in de bergrede gemaakt, als hij de heimelijke zonden die in het verborgen geschieden en naar de landswet niet strafbaar zijn, evenwel "strafbaar noemt door het helse vuur." (Matthew 5:22). Aldus geeft de mond van de waarheid zelf ons de nodige aanduiding van de goddelijke straf over die zonden, die hier wel niet wordt genoemd, maar toch zeer zeker wordt verondersteld. Wel komt hier duidelijk uit, waarin eigenlijk de zonde van verongelijking en bemoeilijking van het leven bestaat, die kort tevoren "verdrukking" werd genoemd..

Duidelijk straalt hierin door, dat de Heere werkelijk bedoelde, de armoede te voorkomen, opdat er aan het lenigen ervan, geen behoefte zou zijn..

Vers 26

26. Indien gij enigszins, wat tot uw eigen zekerheid geoorloofd is, het kleed van uw naaste1) als pand neemt, zijn opperkleed of mantel (zie "Exodus 12:34), zo zult gij het hem teruggeven, eer de zon ondergaat. 2) (Deuteronomy 24:12).

1) Dit kleed was het opperkleed, bestaande vooral bij armen, uit een vierkant stuk doek, dat `s nachts gebruikt werd om er zich in te hullen..

2) Het opperkleed, het enige kleed van de armen, een grof stuk lijnwaad van zes el lang en half zo breed, om het midden met een gordel vastgesnoerd, is ook nu nog het gewaad, dat de Bedoeïenen en Kabijlen dragen, en dat hun tegelijk dient om in te slapen. Het allernodigste kleed zal aan geen arme als pand mogen ontnomen worden..

Vers 26

26. Indien gij enigszins, wat tot uw eigen zekerheid geoorloofd is, het kleed van uw naaste1) als pand neemt, zijn opperkleed of mantel (zie "Exodus 12:34), zo zult gij het hem teruggeven, eer de zon ondergaat. 2) (Deuteronomy 24:12).

1) Dit kleed was het opperkleed, bestaande vooral bij armen, uit een vierkant stuk doek, dat `s nachts gebruikt werd om er zich in te hullen..

2) Het opperkleed, het enige kleed van de armen, een grof stuk lijnwaad van zes el lang en half zo breed, om het midden met een gordel vastgesnoerd, is ook nu nog het gewaad, dat de Bedoeïenen en Kabijlen dragen, en dat hun tegelijk dient om in te slapen. Het allernodigste kleed zal aan geen arme als pand mogen ontnomen worden..

Vers 27

27. Want dat kleed alleen is zijn enig bedekking, het is zijn kleed over zijn huid, waarin zou hij gedurende de nacht liggen en slapen, wanneer gij het hem ontnam? Het zal dan geschieden, wanneer gij dit doet, en hij tot Mij roept, dat Ik het zal horen: want Ik ben genadig de arme die tot Mij schreit, en de ellendige, over wie zich niemand erbarmen wil. De zonde van hebzucht wordt hier aangetast tot in de diepste wortel, terwijl tevens met de rechtmatige toorn van God wordt gedreigd, opdat Israël tot gehoorzaamheid zich zou laten dwingen..

Vers 27

27. Want dat kleed alleen is zijn enig bedekking, het is zijn kleed over zijn huid, waarin zou hij gedurende de nacht liggen en slapen, wanneer gij het hem ontnam? Het zal dan geschieden, wanneer gij dit doet, en hij tot Mij roept, dat Ik het zal horen: want Ik ben genadig de arme die tot Mij schreit, en de ellendige, over wie zich niemand erbarmen wil. De zonde van hebzucht wordt hier aangetast tot in de diepste wortel, terwijl tevens met de rechtmatige toorn van God wordt gedreigd, opdat Israël tot gehoorzaamheid zich zou laten dwingen..

Vers 28

28. De goden zult gij niet vloeken, geen verwensingen tegen hen in uw hart hebben, noch met de mond uitspreken, en de oversten in uw volk zult gij niet lasteren, 1)zelfs niet, wanneer zij hard en streng tegen u zijn (Prediker. 10:20 Acts 23:5 ).

1) Allereerst beveelt God eerbied te voelen voor en eerbiedig te spreken over de rechters en anderen, die het ambt van Overheid uitoefenen. Het is nu niet twijfelachtig, of naar het algemeen gebruik van de Hebreeuwse taal, herhaalt Hij tweemaal hetzelfde, waaruit volgt, dat dezelfde personen goden en vorsten van het volk worden genoemd. De naam van God nu draagt hij oneigenlijk, met de beste bedoeling over op de Overheidspersonen, aan welke Hij evenals aan de dienaren van zijn heerschappij een teken van zijn luister ingriffelt. Gelijk wij nu gezien hebben, dat wij aan de vaders eer verschuldigd zijn, omdat God hen heeft toegelaten gemeenschappelijk met Hem de vadernaam te dragen, zo ook zet Hij de rechters Zijn waardigheid bij, opdat het volk hen eerbiedig vereert, omdat zij de persoon van God als Zijn afgezanten en plaatsvervangers vertegenwoordigen..

Onder Overheid hebben wij ook de rechterlijke macht te verstaan, welke het recht heeft te handhaven en het onrecht te onderdrukken..

Vers 28

28. De goden zult gij niet vloeken, geen verwensingen tegen hen in uw hart hebben, noch met de mond uitspreken, en de oversten in uw volk zult gij niet lasteren, 1)zelfs niet, wanneer zij hard en streng tegen u zijn (Prediker. 10:20 Acts 23:5 ).

1) Allereerst beveelt God eerbied te voelen voor en eerbiedig te spreken over de rechters en anderen, die het ambt van Overheid uitoefenen. Het is nu niet twijfelachtig, of naar het algemeen gebruik van de Hebreeuwse taal, herhaalt Hij tweemaal hetzelfde, waaruit volgt, dat dezelfde personen goden en vorsten van het volk worden genoemd. De naam van God nu draagt hij oneigenlijk, met de beste bedoeling over op de Overheidspersonen, aan welke Hij evenals aan de dienaren van zijn heerschappij een teken van zijn luister ingriffelt. Gelijk wij nu gezien hebben, dat wij aan de vaders eer verschuldigd zijn, omdat God hen heeft toegelaten gemeenschappelijk met Hem de vadernaam te dragen, zo ook zet Hij de rechters Zijn waardigheid bij, opdat het volk hen eerbiedig vereert, omdat zij de persoon van God als Zijn afgezanten en plaatsvervangers vertegenwoordigen..

Onder Overheid hebben wij ook de rechterlijke macht te verstaan, welke het recht heeft te handhaven en het onrecht te onderdrukken..

Vers 29

29. Uw volheid en uw tranen, 1) de opbrengst van uw koren en van uw most en olie zult gij niet uitstellen, 2) maar de eerstelingen van veld- en boomvruchten Mij tijdig en gewillig brengen (Deuteronomy 26:2-Deuteronomy 26:11), de eerstgeborene van uw zonen zult gij Mij eveneens met een verheugd hart geven, gelijk Ik u (Exodus 13:2) geboden heb.

1) Deze spreekwijze schijnt een spreekwoord te zijn. "Volheid" is hier de oogst van alle vruchten, "tranen" zijn het uitgedrukt vocht van olijven en druiven, dus de eerstelingen van de dorsvloer en van de wijngaard; deze worden tezamen gevat met de eerstgeboren zonen. Het eerste van alle bezitting moet God worden gewijd, om daardoor, als door een zinnebeeldige overgave, geheel de bezitting te heiligen. Ook de eerstgeboren zoon maakt deel uit van vaders bezitting, daarom moest hij aan God worden overgegeven; maar hij is aan de andere zijde meer dan enig ander goed; hij staat in een zelfstandige betrekking tot God, en het is daarom, dat hij niet als elke andere eerstgeboorte, lichamelijk moet worden geofferd, maar slechts zinnebeeldig door middel van een losprijs Hem moet gewijd worden. Is ook dit gebod in de letterlijke zin de Christenen niet meer voorgeschreven, naar de geest blijft het van kracht. Zij zijn verplicht, met al wat zij bezitten niet zichzelf maar God te dienen, en deze hun bedoeling om Hem te dienen, behoren zij daardoor te tonen, dat zij ook het liefste en beste volgaarne aan God overgeven..

Wat men, als burger van de staat van God, van land en voortbrengselen de Heere, ter onderhouding van de openlijke dienst had op te brengen, werd hier gezegd. Wij kunnen daarin niet met de joodse geleerden een aangegeven volgorde van de opbrengsten opgegeven of gewijzigd zien. Volgens hen zou hier bevolen zijn, eerst de zogenaamde t'rumah of het vijftigste deel van het pas gedorste graan naar de priesters te brengen, om dit straks door de eerste tienden, voor de Levieten af te zonderen, te laten volgen; waarbij dan nog de tweede tienden kwamen, die men te Jeruzalem gebruikte. Hier is alleen sprake van de eerstelingen van de koren- en wijnoogst. Deze heet "tranen" of vocht, geen "volheid." Zo worden deze woorden ook elders gebezigd (Numbers 18:27 Deuteronomy 22:9 ). Een bepaalde maat van opbrengst wordt hier niet aangegeven. Deze was afhankelijk van de maat van dankbaarheid van Gods zegeningen, die in het hart mocht wonen..

2)"Niet uitstellen," d.w.z.: niet vertragen om Mij te geven. Met het brengen van de eerstelingen deed Israël belijdenis, dat God recht op alles had. Daarom moest men niet talmen, om de eerstelingen de Heere te brengen, opdat men geen gevaar liep, het geheel te vergeten..

Vers 29

29. Uw volheid en uw tranen, 1) de opbrengst van uw koren en van uw most en olie zult gij niet uitstellen, 2) maar de eerstelingen van veld- en boomvruchten Mij tijdig en gewillig brengen (Deuteronomy 26:2-Deuteronomy 26:11), de eerstgeborene van uw zonen zult gij Mij eveneens met een verheugd hart geven, gelijk Ik u (Exodus 13:2) geboden heb.

1) Deze spreekwijze schijnt een spreekwoord te zijn. "Volheid" is hier de oogst van alle vruchten, "tranen" zijn het uitgedrukt vocht van olijven en druiven, dus de eerstelingen van de dorsvloer en van de wijngaard; deze worden tezamen gevat met de eerstgeboren zonen. Het eerste van alle bezitting moet God worden gewijd, om daardoor, als door een zinnebeeldige overgave, geheel de bezitting te heiligen. Ook de eerstgeboren zoon maakt deel uit van vaders bezitting, daarom moest hij aan God worden overgegeven; maar hij is aan de andere zijde meer dan enig ander goed; hij staat in een zelfstandige betrekking tot God, en het is daarom, dat hij niet als elke andere eerstgeboorte, lichamelijk moet worden geofferd, maar slechts zinnebeeldig door middel van een losprijs Hem moet gewijd worden. Is ook dit gebod in de letterlijke zin de Christenen niet meer voorgeschreven, naar de geest blijft het van kracht. Zij zijn verplicht, met al wat zij bezitten niet zichzelf maar God te dienen, en deze hun bedoeling om Hem te dienen, behoren zij daardoor te tonen, dat zij ook het liefste en beste volgaarne aan God overgeven..

Wat men, als burger van de staat van God, van land en voortbrengselen de Heere, ter onderhouding van de openlijke dienst had op te brengen, werd hier gezegd. Wij kunnen daarin niet met de joodse geleerden een aangegeven volgorde van de opbrengsten opgegeven of gewijzigd zien. Volgens hen zou hier bevolen zijn, eerst de zogenaamde t'rumah of het vijftigste deel van het pas gedorste graan naar de priesters te brengen, om dit straks door de eerste tienden, voor de Levieten af te zonderen, te laten volgen; waarbij dan nog de tweede tienden kwamen, die men te Jeruzalem gebruikte. Hier is alleen sprake van de eerstelingen van de koren- en wijnoogst. Deze heet "tranen" of vocht, geen "volheid." Zo worden deze woorden ook elders gebezigd (Numbers 18:27 Deuteronomy 22:9 ). Een bepaalde maat van opbrengst wordt hier niet aangegeven. Deze was afhankelijk van de maat van dankbaarheid van Gods zegeningen, die in het hart mocht wonen..

2)"Niet uitstellen," d.w.z.: niet vertragen om Mij te geven. Met het brengen van de eerstelingen deed Israël belijdenis, dat God recht op alles had. Daarom moest men niet talmen, om de eerstelingen de Heere te brengen, opdat men geen gevaar liep, het geheel te vergeten..

Vers 30

30. a) Evenals, naar dit zelfde gebod, zult gij doen met uw, de eerstgeborenen van uw ossen en met uw schapen; zeven dagen zullen zij bij hun moeder zijn, Op de achtste dag zult gij ze Mij geven. 1)

a)Exodus 23:19 Leviticus 22:27 Ezekiel 44:30

1) Dat het eerstgeborene van het vee eerst op de achtste dag aan Hem moest gebracht worden, staat zeer waarschijnlijk met de reinheid in het verband, omdat het dan gezuiverd was van de onreinheid van de moeder..

Vers 30

30. a) Evenals, naar dit zelfde gebod, zult gij doen met uw, de eerstgeborenen van uw ossen en met uw schapen; zeven dagen zullen zij bij hun moeder zijn, Op de achtste dag zult gij ze Mij geven. 1)

a)Exodus 23:19 Leviticus 22:27 Ezekiel 44:30

1) Dat het eerstgeborene van het vee eerst op de achtste dag aan Hem moest gebracht worden, staat zeer waarschijnlijk met de reinheid in het verband, omdat het dan gezuiverd was van de onreinheid van de moeder..

Vers 31

31. Gij nu zult, dit is Mijn bedoeling bij al deze voorschriften, in het bijzonder bij de heiliging van uw eerstgeboorte, Mij heilige mensen zijn, afgezonderd van de wereld en haar wegen, gewijd tot Mijn dienst; a) daarom zult gij eindelijk geen vlees eten van een dier, dat op het veld door roofdieren gescheurd is, en alzo in bloed gestikt, of reeds tot verrotting overgegaan is; maar gij zult het de hond voorwerpen (Leviticus 17:13-Leviticus 17:15) of, wanneer gij dit niet doen wilt, het aas aan een vreemdeling verkopen (Deuteronomy 14:21).

a)Ezekiel 44:31

Van alle onreinheid en onkiesheid moest het gespeend worden. Daarom moest het verscheurde de honden worden voorgeworpen, omdat de hond het beeld is van onreinheid..

Vers 31

31. Gij nu zult, dit is Mijn bedoeling bij al deze voorschriften, in het bijzonder bij de heiliging van uw eerstgeboorte, Mij heilige mensen zijn, afgezonderd van de wereld en haar wegen, gewijd tot Mijn dienst; a) daarom zult gij eindelijk geen vlees eten van een dier, dat op het veld door roofdieren gescheurd is, en alzo in bloed gestikt, of reeds tot verrotting overgegaan is; maar gij zult het de hond voorwerpen (Leviticus 17:13-Leviticus 17:15) of, wanneer gij dit niet doen wilt, het aas aan een vreemdeling verkopen (Deuteronomy 14:21).

a)Ezekiel 44:31

Van alle onreinheid en onkiesheid moest het gespeend worden. Daarom moest het verscheurde de honden worden voorgeworpen, omdat de hond het beeld is van onreinheid..

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Exodus 22". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/exodus-22.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile