Lectionary Calendar
Tuesday, May 21st, 2024
the Week of Proper 2 / Ordinary 7
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Ruth 4

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, RUTH 4

In dit hoofdstuk hebben wij het huwelijk van Boaz met Ruth, in de omstandigheden waarvan iets buitengewoons was, dat in de geschiedenis bewaard is gebleven ter opheldering, niet slechts van de wet betreffende het huwen van de weduwe eens broeders, Deuter. 25:5, want bepaalde voorvallen kunnen helpen om wetten te verduidelijken-maar ook van het Evangelie, want van hen, die dit huwelijk aangingen, is David afgestamd, en de Zone Davids, wiens ondertrouw met de gemeente uit de heidenen hierdoor afgeschaduwd is. Hier wordt ons gezegd:

I. Hoe Boaz van zijn mededinger ontdaan werd, Ruth 4:1, .

II. Hoe zijn huwelijk met Ruth in het openbaar gesloten werd, en vergezeld ging van de goede wensen van zijn naburen, Ruth 4:9.

III. Dat uit dit huwelijk een zoon is voortgekomen, Obed, de grootvader van David, Ruth 4:13. En zo besluit het boek met de stamboom van David, Ruth 4:18. Misschien was het ten zijnen gevalle, dat de gezegende Geest dit verhaal in de Heilige Schrift heeft doen opnemen daar hij wenste dat de deugden van zijn overgrootmoeder Ruth en haar heidense afkomst aan de nakomelingschap overgeleverd zouden worden, met de bijzondere leiding van Gods voorzienigheid, die daarbij opgemerkt werd.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, RUTH 4

In dit hoofdstuk hebben wij het huwelijk van Boaz met Ruth, in de omstandigheden waarvan iets buitengewoons was, dat in de geschiedenis bewaard is gebleven ter opheldering, niet slechts van de wet betreffende het huwen van de weduwe eens broeders, Deuter. 25:5, want bepaalde voorvallen kunnen helpen om wetten te verduidelijken-maar ook van het Evangelie, want van hen, die dit huwelijk aangingen, is David afgestamd, en de Zone Davids, wiens ondertrouw met de gemeente uit de heidenen hierdoor afgeschaduwd is. Hier wordt ons gezegd:

I. Hoe Boaz van zijn mededinger ontdaan werd, Ruth 4:1, .

II. Hoe zijn huwelijk met Ruth in het openbaar gesloten werd, en vergezeld ging van de goede wensen van zijn naburen, Ruth 4:9.

III. Dat uit dit huwelijk een zoon is voortgekomen, Obed, de grootvader van David, Ruth 4:13. En zo besluit het boek met de stamboom van David, Ruth 4:18. Misschien was het ten zijnen gevalle, dat de gezegende Geest dit verhaal in de Heilige Schrift heeft doen opnemen daar hij wenste dat de deugden van zijn overgrootmoeder Ruth en haar heidense afkomst aan de nakomelingschap overgeleverd zouden worden, met de bijzondere leiding van Gods voorzienigheid, die daarbij opgemerkt werd.

Verzen 1-8

Ruth 4:1-8

1. Hier roept Boaz terstond een vergadering samen ter rechtszitting. Waarschijnlijk was hijzelf een van de oudsten van de stad, want hij was een man geweldig van vermogen. Misschien was hij de vader van de stad, en zat hij als voornaamste, want hij schijnt hier naar de poort te zijn opgegaan als gezaghebbende, en niet als een gewoon burger, zoals Job, Ruth 29:7 en verv. Wij kunnen ons hem niet minder voorstellen dan als een magistraat van de stad, die een kleinzoon was van Nahesson, overste van Juda, en dat hij de nacht tevoren aan het einde van een korenhoop zijn legerstede had, was in die dagen van eenvoud volstrekt niet onbestaanbaar met de eer van als rechter in de poort te zitten. Maar waarom heeft Boaz zo'n haast gemaakt, waarom was hij zo gesteld op dat huwelijk? Ruth was niet rijk, maar leefde van aalmoezen, niet in eer of aanzien, maar een arme vreemdelinge. Er wordt nergens gezegd dat zij schoon was, en al is zij het geweest dan kunnen wij wel onderstellen, dat door het vele wenen, het moeizame reizen, het werk van aren op te lezen, de lelies en rozen op haar gelaat verdord waren. Maar wat Boaz in haar liefhad en hem deed verlangen om de zaak te bespoedigen, was dat al haar naburen het er over eens waren dat zij een deugdzame vrouw was, dat maakte haar waardij voor hem ver boven de robijnen, Proverbs 31:10. En. daarom denkt hij dat, indien hij haar door haar te huwen een wezenlijke vriendelijkheid bewees, hij er zichzelf ook een zeer grote vriendelijkheid mee bewees, en daarom wil hij de zaak terstond tot een einde brengen. Het was geen rechtsdag, maar hij kreeg tien mannen uit de oudsten van de stad bij elkaar in de rechtszaal aan de poort, waar de openbare aangelegenheden behandeld werden, Ruth 4:2. Waarschijnlijk werd door dit getal een volledig hof gevormd. Hoewel Boaz een rechter was, wilde hij toch geen rechter zijn in zijn eigen zaak maar verlangde hij de medewerking en instemming van andere oudsten. Eerlijke bedoelingen schromen geen openbare kennisneming.

2. Hij roept zijn mededinger om te komen en het voorstel te horen dat hij ging doen, Ruth 4:1. "Gij zulk een, zet u hier." Hij heeft hem ongetwijfeld bij zijn naam genoemd, maar de gewijde geschiedschrijver achtte het niet gepast hem te vermelden, want, daar hij geweigerd heeft de gestorvene zaad te verwekken en dus diens naam in wezen te houden, was hij niet waard dat zijn naam voor de toekomende eeuwen en geslachten in deze geschiedenis bewaard zou blijven. Gods voorzienigheid begunstigde Boaz, door het zo te beschikken dat deze nabestaande juist voorbij kwam, toen de zaak gereed was om hem voorgesteld te worden. Grote zaken worden soms door kleine omstandigheden in de hand gewerkt, waardoor zij vergemakkelijkt en bespoedigd worden.

3. Hij stelt de anderen nabestaande de lossing voor van Naomi's land, dat waarschijnlijk verpand was voor geld om er brood voor te kopen toen de hongersnood in het land was, Ruth 4:3. "Naomi verkoopt een stak lands namelijk het recht om het te lossen uit de hand van de pandhouder, waarvan zij afstand wil doen. Of, zoals sommigen denken, het was haar weduwgift gedurende haar leven, en geld nodig hebbende, zou zij haar deel er in goedkoop aan de wettigen erfgenaam willen verkopen, die de geschiktste koper er voorwas.

Hiervan geeft hij wettelijk kennis aan de nabestaande, Ruth 4:4, teneinde hem de keus te geven om dit aanbod aan te nemen of af te slaan. Wie het verkreeg, moest er voor betalen en Boaz had kunnen zeggen: "Mijn geld is zo goed als dat van mijn bloedverwant, waarom zou ik, als ik er zin in heb, het niet in stilte kunnen kopen, daar er mij toch het eerst het aanbod van is gedaan, en er aan mijn bloedverwant niets van zeggen?" Neen, hoewel Boaz het wel gaarne zou willen kopen, wil hij toch niets doen, dat als een verkorten van eens anders recht aangemerkt zou kunnen worden en door dit voorbeeld wordt ons geleerd, niet slechts rechtvaardig en eerlijk te zijn, maar ook billijk te zijn in onze handelingen, en niets te doen dat het licht niet mag zien

4. De bloedverwant scheen wel gaarne het land te willen lossen, totdat hem gezegd werd dat, zo hij dit deed, hij ook de weduwe moest huwen, maar toen weigerde hij het. Hij wilde wel gaarne het land hebben, en ging er misschien te gereder op in om het te lossen omdat hij hoopte dat de arme weduwe, die in de noodzakelijkheid was om het te verkopen het hem zeer goedkoop zou afstaan. "Ik zal het lossen, zei hij, "ik zal het van ganser harte lossen," denkende dat het een goede aanwinst zou zijn bij zijn eigen bezitting, Ruth 4:4. Maar Boaz zei hem dat er ook een jonge weduwe bij was betrokken, en zo hij het land nam, moest hij haar er bij nemen. "Terra transit cum onere-De bezitting gaat over met de daaraan verbonden verplichting." Of de Goddelijke wet, of het gebruik des lands, zou hem er toe verplichten, of wel Naomi wilde het land alleen onder deze voorwaarde verkopen, Ruth 4:5.

Sommigen denken dat dit geen betrekking heeft op de wet voor het huwen van de weduwe eens broeders (want die schijnt slechts verplichtend voor de kinderen van eenzelfden vader, Deuter. 25:5, tenzij het later door het gebruik ook uitgestrekt werd tot de naasten bloedverwant) maar dat het betrekking heeft op de wet voor het losser. van een erfdeel, Leviticus 25:24, Leviticus 25:25, want het is een goel, een losser, die hiervoor vereist wordt, en indien dit zo is, dan was het niet door de wet, maar door Naomi's besluit, dat de koper de weduwe moest huwen. Hoe dit nu zij, toen deze nabestaande de voorwaarde van de verkoop hoorde, weigerde hij hem, Ruth 4:6. "Ik zal het voor mij niet kunnen lossen, ik wil er mij op deze voorwaarde niet mee inlaten, opdat ik mijn erfdeel niet misschien verderve," het land, dacht hij, zou een verbetering kunnen zijn voor zijn erfdeel, maar niet het land met de vrouw dat zou het schaden. Misschien dacht hij dat het een verkleining voor hem zou wezen om zo'n arme weduwe te huwen, die van een vreemd land was gekomen en schier van aalmoezen moest leven, hij verbeeldde zich dat het een blaam zou wezen voor zijn geslacht het zou zijn bloed verderven en zijn nageslacht onteren, in zijn oog konden haar grote deugden daar niet tegen opwegen. De Chaldeeuwse paraphrast geeft als reden voor zijn weigering dat hij al een andere vrouw had, en als hij Ruth er bij zou huwen, dan zou dit slechts twist en onenigheid brengen in zijn gezin, en dat zou het lieflijke van zijn erfdeel verderven. Of hij dacht dat zij hem veel kinderen zou schenken, en dat deze allen een deel van zijn erfenis zouden verwachten, waardoor zij over te veel handen verstrooid zou worden, zodat zijn geslacht dan veel minder aanzien zou hebben. Dit maakt velen bevreesd voor de grote verlossing, zij willen de Godsdienst niet omhelzen, zij hebben er veel goeds van gehoord, en hebben er niets tegen te zeggen, zij hebben er zelfs een goed woord voor over, maar terwijl zij er hun goed woord aan geven, zijn zij toch bereid om er van te scheiden, en kunnen er zich niet aan gebonden houden, uit vrees van hun eigen erfdeel in deze wereld te verderven. Zij zouden wel gaarne in de hemel willen komen, maar heiligheid kunnen zij wel missen, die zou toch ook niet overeenkomen met de lusten, die zij reeds omhelsd hebben, en dus: laat wie wil de hemel kopen op die voorwaarden, zij kunnen het niet.

5. Het recht om te lossen is nu duidelijk aan Boaz afgestaan. Indien deze opgenoemde nabestaande een goeden koop verloor, een goede bezitting en ook een goede huisvrouw, dan heeft hij dit zichzelf te danken, daar hij er niet beter over nagedacht heeft, en Boaz zal hem dankbaar zijn, omdat hij de weg voor hem geëffend heeft tot datgene, wat hij boven alles waardeerde en begeerde. In die oude tijden was het niet, zoals later, de gewoonte om de overdracht van goederen in geschrifte te doen plaatshebben, Jeremiah 32:10. en verv., maar het geschiedde door het een of andere teken, de een of andere plechtigheid, zoals bij ons door inbezitstelling, zoals wij dit gewoonlijk noemen dat is: door overgave van het bezit het bezit van een huis door de sleutel er van te geven, van land door het "even van een zode en een takje. De ceremonie, die hier gebruikt werd, bestond daarin dat hij, die de zaak overgaf, zijn schoen uittrok, (de Chaldeer zegt: het was de handschoen van zijn rechterhand.) en hem gaf aan de persoon, aan wie hij het land afstond, hiermede te kennen gevende dat, welk recht hij ook had om op dit land te gaan of het te betreden, hij het hiermede voor de bepaalden prijs aan de koper afstond.

Dit was tot een getuigenis in Israël, Ruth 4:7, en het werd ook hier in deze zaak gedaan, Ruth 4:8. Indien deze nabestaande door de wet verplicht was Ruth te huwen, en zijn weigering een minachting ware geweest van die wet, dan had Ruth hem zijn schoen moeten uittrekken en in zijn aangezicht moeten spuwen, Deuter. 25:9. Maar hoewel zijn bloedverwantschap hem enigermate hiertoe kon verplichten. kon toch de verre graad dier bloedverwantschap hem van die straf ontheffen, of Ruth kon er zeer gaarne van afzien, daar zijn weigering alles was wat zij van hem begeerde. Maar bisschop Patrick, en met hem de beste Schriftuitleggers, denkt dat dit geen betrekking had op die wet, en dat het uittrekken van de schoen hier niet, zoals daar, een schande was, maar een teken tot bevestiging van de afstand en een bewijs dat het land niet door bedrog of op slinkse wijze was verkregen. Het rond en open handelen in alle zaken van contract of koophandel is hetgeen door allen betracht moet worden, die zich willen betonen als ware Israëlieten, in wie geen bedrog is. Hoeveel meer eerlijk komt Boaz nu aan deze koop, dan wanneer hij zijn bloedverwant had zoeken te onderkruipen, of buiten hem om heimelijk met Naomi de koop had gesloten. Eerlijkheid zal bevonden worden de beste staatkunde te zijn.

Verzen 1-8

Ruth 4:1-8

1. Hier roept Boaz terstond een vergadering samen ter rechtszitting. Waarschijnlijk was hijzelf een van de oudsten van de stad, want hij was een man geweldig van vermogen. Misschien was hij de vader van de stad, en zat hij als voornaamste, want hij schijnt hier naar de poort te zijn opgegaan als gezaghebbende, en niet als een gewoon burger, zoals Job, Ruth 29:7 en verv. Wij kunnen ons hem niet minder voorstellen dan als een magistraat van de stad, die een kleinzoon was van Nahesson, overste van Juda, en dat hij de nacht tevoren aan het einde van een korenhoop zijn legerstede had, was in die dagen van eenvoud volstrekt niet onbestaanbaar met de eer van als rechter in de poort te zitten. Maar waarom heeft Boaz zo'n haast gemaakt, waarom was hij zo gesteld op dat huwelijk? Ruth was niet rijk, maar leefde van aalmoezen, niet in eer of aanzien, maar een arme vreemdelinge. Er wordt nergens gezegd dat zij schoon was, en al is zij het geweest dan kunnen wij wel onderstellen, dat door het vele wenen, het moeizame reizen, het werk van aren op te lezen, de lelies en rozen op haar gelaat verdord waren. Maar wat Boaz in haar liefhad en hem deed verlangen om de zaak te bespoedigen, was dat al haar naburen het er over eens waren dat zij een deugdzame vrouw was, dat maakte haar waardij voor hem ver boven de robijnen, Proverbs 31:10. En. daarom denkt hij dat, indien hij haar door haar te huwen een wezenlijke vriendelijkheid bewees, hij er zichzelf ook een zeer grote vriendelijkheid mee bewees, en daarom wil hij de zaak terstond tot een einde brengen. Het was geen rechtsdag, maar hij kreeg tien mannen uit de oudsten van de stad bij elkaar in de rechtszaal aan de poort, waar de openbare aangelegenheden behandeld werden, Ruth 4:2. Waarschijnlijk werd door dit getal een volledig hof gevormd. Hoewel Boaz een rechter was, wilde hij toch geen rechter zijn in zijn eigen zaak maar verlangde hij de medewerking en instemming van andere oudsten. Eerlijke bedoelingen schromen geen openbare kennisneming.

2. Hij roept zijn mededinger om te komen en het voorstel te horen dat hij ging doen, Ruth 4:1. "Gij zulk een, zet u hier." Hij heeft hem ongetwijfeld bij zijn naam genoemd, maar de gewijde geschiedschrijver achtte het niet gepast hem te vermelden, want, daar hij geweigerd heeft de gestorvene zaad te verwekken en dus diens naam in wezen te houden, was hij niet waard dat zijn naam voor de toekomende eeuwen en geslachten in deze geschiedenis bewaard zou blijven. Gods voorzienigheid begunstigde Boaz, door het zo te beschikken dat deze nabestaande juist voorbij kwam, toen de zaak gereed was om hem voorgesteld te worden. Grote zaken worden soms door kleine omstandigheden in de hand gewerkt, waardoor zij vergemakkelijkt en bespoedigd worden.

3. Hij stelt de anderen nabestaande de lossing voor van Naomi's land, dat waarschijnlijk verpand was voor geld om er brood voor te kopen toen de hongersnood in het land was, Ruth 4:3. "Naomi verkoopt een stak lands namelijk het recht om het te lossen uit de hand van de pandhouder, waarvan zij afstand wil doen. Of, zoals sommigen denken, het was haar weduwgift gedurende haar leven, en geld nodig hebbende, zou zij haar deel er in goedkoop aan de wettigen erfgenaam willen verkopen, die de geschiktste koper er voorwas.

Hiervan geeft hij wettelijk kennis aan de nabestaande, Ruth 4:4, teneinde hem de keus te geven om dit aanbod aan te nemen of af te slaan. Wie het verkreeg, moest er voor betalen en Boaz had kunnen zeggen: "Mijn geld is zo goed als dat van mijn bloedverwant, waarom zou ik, als ik er zin in heb, het niet in stilte kunnen kopen, daar er mij toch het eerst het aanbod van is gedaan, en er aan mijn bloedverwant niets van zeggen?" Neen, hoewel Boaz het wel gaarne zou willen kopen, wil hij toch niets doen, dat als een verkorten van eens anders recht aangemerkt zou kunnen worden en door dit voorbeeld wordt ons geleerd, niet slechts rechtvaardig en eerlijk te zijn, maar ook billijk te zijn in onze handelingen, en niets te doen dat het licht niet mag zien

4. De bloedverwant scheen wel gaarne het land te willen lossen, totdat hem gezegd werd dat, zo hij dit deed, hij ook de weduwe moest huwen, maar toen weigerde hij het. Hij wilde wel gaarne het land hebben, en ging er misschien te gereder op in om het te lossen omdat hij hoopte dat de arme weduwe, die in de noodzakelijkheid was om het te verkopen het hem zeer goedkoop zou afstaan. "Ik zal het lossen, zei hij, "ik zal het van ganser harte lossen," denkende dat het een goede aanwinst zou zijn bij zijn eigen bezitting, Ruth 4:4. Maar Boaz zei hem dat er ook een jonge weduwe bij was betrokken, en zo hij het land nam, moest hij haar er bij nemen. "Terra transit cum onere-De bezitting gaat over met de daaraan verbonden verplichting." Of de Goddelijke wet, of het gebruik des lands, zou hem er toe verplichten, of wel Naomi wilde het land alleen onder deze voorwaarde verkopen, Ruth 4:5.

Sommigen denken dat dit geen betrekking heeft op de wet voor het huwen van de weduwe eens broeders (want die schijnt slechts verplichtend voor de kinderen van eenzelfden vader, Deuter. 25:5, tenzij het later door het gebruik ook uitgestrekt werd tot de naasten bloedverwant) maar dat het betrekking heeft op de wet voor het losser. van een erfdeel, Leviticus 25:24, Leviticus 25:25, want het is een goel, een losser, die hiervoor vereist wordt, en indien dit zo is, dan was het niet door de wet, maar door Naomi's besluit, dat de koper de weduwe moest huwen. Hoe dit nu zij, toen deze nabestaande de voorwaarde van de verkoop hoorde, weigerde hij hem, Ruth 4:6. "Ik zal het voor mij niet kunnen lossen, ik wil er mij op deze voorwaarde niet mee inlaten, opdat ik mijn erfdeel niet misschien verderve," het land, dacht hij, zou een verbetering kunnen zijn voor zijn erfdeel, maar niet het land met de vrouw dat zou het schaden. Misschien dacht hij dat het een verkleining voor hem zou wezen om zo'n arme weduwe te huwen, die van een vreemd land was gekomen en schier van aalmoezen moest leven, hij verbeeldde zich dat het een blaam zou wezen voor zijn geslacht het zou zijn bloed verderven en zijn nageslacht onteren, in zijn oog konden haar grote deugden daar niet tegen opwegen. De Chaldeeuwse paraphrast geeft als reden voor zijn weigering dat hij al een andere vrouw had, en als hij Ruth er bij zou huwen, dan zou dit slechts twist en onenigheid brengen in zijn gezin, en dat zou het lieflijke van zijn erfdeel verderven. Of hij dacht dat zij hem veel kinderen zou schenken, en dat deze allen een deel van zijn erfenis zouden verwachten, waardoor zij over te veel handen verstrooid zou worden, zodat zijn geslacht dan veel minder aanzien zou hebben. Dit maakt velen bevreesd voor de grote verlossing, zij willen de Godsdienst niet omhelzen, zij hebben er veel goeds van gehoord, en hebben er niets tegen te zeggen, zij hebben er zelfs een goed woord voor over, maar terwijl zij er hun goed woord aan geven, zijn zij toch bereid om er van te scheiden, en kunnen er zich niet aan gebonden houden, uit vrees van hun eigen erfdeel in deze wereld te verderven. Zij zouden wel gaarne in de hemel willen komen, maar heiligheid kunnen zij wel missen, die zou toch ook niet overeenkomen met de lusten, die zij reeds omhelsd hebben, en dus: laat wie wil de hemel kopen op die voorwaarden, zij kunnen het niet.

5. Het recht om te lossen is nu duidelijk aan Boaz afgestaan. Indien deze opgenoemde nabestaande een goeden koop verloor, een goede bezitting en ook een goede huisvrouw, dan heeft hij dit zichzelf te danken, daar hij er niet beter over nagedacht heeft, en Boaz zal hem dankbaar zijn, omdat hij de weg voor hem geëffend heeft tot datgene, wat hij boven alles waardeerde en begeerde. In die oude tijden was het niet, zoals later, de gewoonte om de overdracht van goederen in geschrifte te doen plaatshebben, Jeremiah 32:10. en verv., maar het geschiedde door het een of andere teken, de een of andere plechtigheid, zoals bij ons door inbezitstelling, zoals wij dit gewoonlijk noemen dat is: door overgave van het bezit het bezit van een huis door de sleutel er van te geven, van land door het "even van een zode en een takje. De ceremonie, die hier gebruikt werd, bestond daarin dat hij, die de zaak overgaf, zijn schoen uittrok, (de Chaldeer zegt: het was de handschoen van zijn rechterhand.) en hem gaf aan de persoon, aan wie hij het land afstond, hiermede te kennen gevende dat, welk recht hij ook had om op dit land te gaan of het te betreden, hij het hiermede voor de bepaalden prijs aan de koper afstond.

Dit was tot een getuigenis in Israël, Ruth 4:7, en het werd ook hier in deze zaak gedaan, Ruth 4:8. Indien deze nabestaande door de wet verplicht was Ruth te huwen, en zijn weigering een minachting ware geweest van die wet, dan had Ruth hem zijn schoen moeten uittrekken en in zijn aangezicht moeten spuwen, Deuter. 25:9. Maar hoewel zijn bloedverwantschap hem enigermate hiertoe kon verplichten. kon toch de verre graad dier bloedverwantschap hem van die straf ontheffen, of Ruth kon er zeer gaarne van afzien, daar zijn weigering alles was wat zij van hem begeerde. Maar bisschop Patrick, en met hem de beste Schriftuitleggers, denkt dat dit geen betrekking had op die wet, en dat het uittrekken van de schoen hier niet, zoals daar, een schande was, maar een teken tot bevestiging van de afstand en een bewijs dat het land niet door bedrog of op slinkse wijze was verkregen. Het rond en open handelen in alle zaken van contract of koophandel is hetgeen door allen betracht moet worden, die zich willen betonen als ware Israëlieten, in wie geen bedrog is. Hoeveel meer eerlijk komt Boaz nu aan deze koop, dan wanneer hij zijn bloedverwant had zoeken te onderkruipen, of buiten hem om heimelijk met Naomi de koop had gesloten. Eerlijkheid zal bevonden worden de beste staatkunde te zijn.

Verzen 9-12

Ruth 4:9-12

Boaz ziet nu zijn weg effen voor zich, en daarom stelt hij niet uit om zijn belofte aan Ruth te vervullen, dat hij de plicht van de nabestaande jegens haar zal volbrengen, maar daar, in de poort van zijn stad, in de tegenwoordigheid van de oudsten en van al het volk maakt hij het huwelijksverdrag bekend tussen hem en Ruth de Moabietische, en daarmee de koop van al het goed, dat aan het geslecht van Elimelech heeft behoord. Indien hij geen man was geweest, geweldig van vermogens, Ruth 2:1, dan zou hij niet bij machte zijn geweest om dit alles te lossen, en deze dienst aan het gezin van zijn bloedverwant niet hebben kunnen bewijzen. Waartoe dient een grote bezitting anders dan om de mens instaat te stellen zoveel meer goed te kunnen doen in zijn geslacht, inzonderheid aan hen, die tot zijn eigen familie behoren, zo hij slechts het hart, de gezindheid heeft om dit te doen?

Betreffende dit huwelijk nu blijkt:

I. Dat het gevierd, of tenminste bekend gemaakt werd voor vele getuigen, Ruth 4:9, Ruth 4:10, . "Gijlieden zijt heden getuigen":

1. Dat ik de bezitting gekocht heb, wie haar of een deel van haar in pand heeft, hij kome tot mij, en hij zal het geld er voor ontvangen naar de waarde van het land", die berekend werd naar het aantal jaren van allen dag af tot aan het jubeljaar, Leviticus 25:15,. want dan zou het vanzelf in het geslacht van Elimelech terugkomen. Hoe meer openlijk de verkoop van bezittingen plaats had, hoe beter zij tegen bedrog waren beschermd.

2. Dat ik de weduwe aanvaard heb als mijn vrouw. Hij ontving geen bruidsschat met haar, het weduwgoed, dat zij had, was verhypothekeerd, en hij kon het niet terug verlangen zonder er de volle waarde voor te geven, en daarom kon hij wl zeggen, dat hij haar gekocht had, en toch achtte hij, daar zij een deugdzame vrouw was, dat hij een goede koop had gesloten. Huis en goed is een erve van de vaderen, maar een verstandige huisvrouw is meer waard, zij is van de Heere, als Zijn bijzondere gave. Met haar te hangen bedoelde hij de gedachtenis van de doden te bewaren, opdat de naam van Machlon, hoewel hij geen zoon had om die te dragen, niet worde uitgeroeid van onder zijn broederen en van de poort van zijn plaats, maar hierdoor in wezen zou blijven, en dat in het openbare register vermeld zou worden, dat Boaz Ruth heeft gehuwd, de weduwe van Machlon, de zoon van Elimelech waarvan het nageslacht, wanneer het nodig had dit register te raadplegen, inzonderheid nota zou nemen. En daar deze geschiedenis bewaard is gebleven om de wille van dat huwelijk en van het geslacht, dat er uit voortgekomen is, bleek dit een afdoend middel om de naam van Machlon te vereeuwigen tot aan het einde van de wereld, meer zelfs dan Boaz er mee bedoeld had. En merk op, omdat Boaz deze eer heeft bewezen aan de dode en deze goedheid aan de levenden, heeft God hem de eer aangedaan om hem in de stamboom van Messias een plaats te geven, waardoor zijn geslacht boven al de geslachten Israëls geëerd werd, terwijl van die andere nabestaande, die zo bevreesd was zich te verkleinen en zijn erfdeel te verderven door de weduwe te huwen, de naam en het geslacht in vergetelheid zijn verborgen. Een tedere, edelmoedige zorg voor de eer van de doden, en het welzijn van arme weduwen en vreemdelingen, die er zelf geen vergelding voor kunnen doen, Luke 14:14,. is Gode zeer welbehaaglijk en zal voorzeker door Hem beloond worden. Onze Heere Jezus is onze Goël, onze Losser, onze eeuwige Losser. Evenals Boaz zag Hij met mededogen op de treurigen toestand van het gevallen mensdom, tot zeer duren prijs heeft Hij het hemelse erfdeel voor ons gelost, dat door de zonde verpand was en verbeurd aan de Goddelijke gerechtigheid, en dat wij zelf nooit hadden kunnen lossen. Ook heeft Hij zich een bijzonder volk verkregen, dat Hij zich ondertrouwd heeft hoewel zij, als Ruth, vreemdeling waren, arm en veracht, opdat de naam van dit gestorven geslacht niet voor altijd uitgeroeid zou worden. Om dit te doen heeft Hij er het verderven van Zijn eigen erfdeel aan gewaagd, want hoewel Hij rijk was, is Hij om onzentwil arm geworden. Maar Hij is er overvloedig voor beloond door Zijn Vader, die Hem, omdat Hij zich zo vernederd heeft, uitermate heeft verhoogd, en Hem een naam heeft gegeven boven allen naam. Laat ons onze verplichting aan Hem erkennen en er ons steeds op toeleggen om Hem te eren.

Door zijn openlijke bekendmaking van dit huwelijk en die aankoop heeft Boaz niet alleen zijn recht beveiligd tegen allen, die er aanspraak op zouden willen maken, maar ook Ruth eer aangedaan, tonende dat hij zich harer niet schaamde, zich ook harer afkomst en armoede niet schaamde, en een getuigenis nagelaten tegen alle geheime huwelijken. Alleen hetgeen boos is haat het licht en komt niet tot het licht, Boaz riep getuigen voor hetgeen hij deed, want wat hij deed kon hij rechtvaardigen, en zou hij nooit loochenen, en in die tijd werd zelfs aan het verachte gemeen, de menigte, nog zoveel eer bewezen, dat niet slechts de oudsten, maar ook het volk dat in de poort heen en weer ging, tot getuige werd geroepen, Ruth 4:9, en dat daarnaar gehoord werd, Ruth 4:11,. toen zij zeiden: Wij zijn getuigen.

II. Dat het van vele gebeden vergezeld ging. Toen de oudsten en al het volk getuigden bij dit huwelijk, gaven zij er hun goede wensen voor te kennen, en zegenden zij het, Ruth 4:11, Ruth 4:12. Nu schijnt om Ruth gezonden te zijn, want zij spreken van haar, Ruth 4:12,. als zijnde tegenwoordig: deze jonge vrouw, en daar hij haar tot vrouw genomen heeft, beschouwen zij haar als reeds in zijn huis gekomen. En zeer hartelijk hebben zij voor het pasgehuwde paar gebeden. Waarschijnlijk heeft hij, die de oudste was van de oudsten, dit gebed uitgesproken, en hebben de overige oudsten en het volk er mee ingestemd, en daarom wordt er van gesproken als door hen allen gedaan, want bij openbare gebeden is er maar een die spreekt, maar wij allen moeten bidden.

Merk op:

1. Huwelijken moeten ingezegend worden met en vergezeld gaan van gebed, omdat ieder schepsel en iedere toestand datgene voor ons is, en niet meer, wat God ze doet zijn. Het is beleefd en vriendelijk om alle geluk toe te wensen aan hen, die zich in die staat gaan begeven, en het goede, dat wij hun toewensen, moeten wij voor hen bidden van de Fontein van alle goed. Gelijk de leraar, die zich wijdt aan de bediening des woords en aan het gebed, de geschiktste persoon is om te vermanen, zo is hij ook de geschiktste persoon om te zegenen, en te bidden voor hen, die zich in die staat begeven.

2. Wij behoren elkanders welvaren en voorspoed te begeren en er om te bidden, zover moet het van ons wezen om ze elkaar te benijden of te misgunnen.

A. Hier nu bidden zij voor Ruth: De Heere make deze vrouw, die in uw huis komt, als Rachel en als Lea. Dat is: God make haar een goede huisvrouw en een vruchtbare moeder. Ruth was een deugdzame vrouw, en toch had zij de gebeden harer vrienden nodig, om door Gods genade een zegen te worden voor het huisgezin, waarin zij kwam. Zij bidden dat zij als Rachel en Lea zou zijn, veeleer dan als Sara en Rebekka, want Sara had maar een zoon, en Rebekka slechts een, die in het verbond was, de andere was Ezau, die verworpen werd, maar Rachel en Lea hebben het huis Israels gebouwd, al haar kinderen waren in de kerk, in de gemeente des Heeren, en haar nakroost was zeer talrijk. "Moge zij een bloeiende, vruchtbare wijnstok wezen aan de zijden van uw huis."

B. Zij bidden voor Boaz, dat hij moge voortgaan met kloekelijk te handelen in de stad, waarvan hij een sieraad was en al meer en meer vermaard zal worden. Zij wensen dat de vrouw een zegen moge worden voor de bijzondere zaken van het huis, en dat de man een zegen moge zijn voor de openbare zaken van de stad, dat zij in haar plaats en hij in de zijne was, deugdzaam en voorspoedig zijn mogen.

Merk op: het middel om vermaard te worden is kloekelijk of waardiglijk te handelen. Grote vermaardheid moet door grote verdiensten verkregen worden. Het is niet genoeg om niet onwaardiglijk te handelen, argeloos of onschadelijk te zijn, maar wij moeten waardiglijk handelen, nuttig zijn en dienstbaar aan ons geslacht, zij, die waarlijk in goeden zin vermaard willen wezen, moeten als lichten schijnen in hun plaats.

C. Zij bidden voor het gezin. Uw huis zij als het huis van Perez, dat is: "Het zij talrijk, het vermenigvuldige grotelijks, zoals het huis van Perez vermenigvuldigd is." De Bethlehemieten waren van het huis van Perez, en wisten hoe talrijk het was. In de verdeling van de stammen heeft deze kleinzoon van Jakob de eer gehad, die geen van de anderen, behalve Manasse en Efraïm, gehad hebben, namelijk dat zijn nakomelingen gesplitst werden in twee onderscheiden geslachten, die van Hezron en van Hamul, Numbers 26:21.. Nu bidden zij dat het geslacht van Boaz, dat een tak was van die stam, in vervolg van tijd even talrijk en groot zal worden als die gehele stam nu was.

Verzen 9-12

Ruth 4:9-12

Boaz ziet nu zijn weg effen voor zich, en daarom stelt hij niet uit om zijn belofte aan Ruth te vervullen, dat hij de plicht van de nabestaande jegens haar zal volbrengen, maar daar, in de poort van zijn stad, in de tegenwoordigheid van de oudsten en van al het volk maakt hij het huwelijksverdrag bekend tussen hem en Ruth de Moabietische, en daarmee de koop van al het goed, dat aan het geslecht van Elimelech heeft behoord. Indien hij geen man was geweest, geweldig van vermogens, Ruth 2:1, dan zou hij niet bij machte zijn geweest om dit alles te lossen, en deze dienst aan het gezin van zijn bloedverwant niet hebben kunnen bewijzen. Waartoe dient een grote bezitting anders dan om de mens instaat te stellen zoveel meer goed te kunnen doen in zijn geslacht, inzonderheid aan hen, die tot zijn eigen familie behoren, zo hij slechts het hart, de gezindheid heeft om dit te doen?

Betreffende dit huwelijk nu blijkt:

I. Dat het gevierd, of tenminste bekend gemaakt werd voor vele getuigen, Ruth 4:9, Ruth 4:10, . "Gijlieden zijt heden getuigen":

1. Dat ik de bezitting gekocht heb, wie haar of een deel van haar in pand heeft, hij kome tot mij, en hij zal het geld er voor ontvangen naar de waarde van het land", die berekend werd naar het aantal jaren van allen dag af tot aan het jubeljaar, Leviticus 25:15,. want dan zou het vanzelf in het geslacht van Elimelech terugkomen. Hoe meer openlijk de verkoop van bezittingen plaats had, hoe beter zij tegen bedrog waren beschermd.

2. Dat ik de weduwe aanvaard heb als mijn vrouw. Hij ontving geen bruidsschat met haar, het weduwgoed, dat zij had, was verhypothekeerd, en hij kon het niet terug verlangen zonder er de volle waarde voor te geven, en daarom kon hij wl zeggen, dat hij haar gekocht had, en toch achtte hij, daar zij een deugdzame vrouw was, dat hij een goede koop had gesloten. Huis en goed is een erve van de vaderen, maar een verstandige huisvrouw is meer waard, zij is van de Heere, als Zijn bijzondere gave. Met haar te hangen bedoelde hij de gedachtenis van de doden te bewaren, opdat de naam van Machlon, hoewel hij geen zoon had om die te dragen, niet worde uitgeroeid van onder zijn broederen en van de poort van zijn plaats, maar hierdoor in wezen zou blijven, en dat in het openbare register vermeld zou worden, dat Boaz Ruth heeft gehuwd, de weduwe van Machlon, de zoon van Elimelech waarvan het nageslacht, wanneer het nodig had dit register te raadplegen, inzonderheid nota zou nemen. En daar deze geschiedenis bewaard is gebleven om de wille van dat huwelijk en van het geslacht, dat er uit voortgekomen is, bleek dit een afdoend middel om de naam van Machlon te vereeuwigen tot aan het einde van de wereld, meer zelfs dan Boaz er mee bedoeld had. En merk op, omdat Boaz deze eer heeft bewezen aan de dode en deze goedheid aan de levenden, heeft God hem de eer aangedaan om hem in de stamboom van Messias een plaats te geven, waardoor zijn geslacht boven al de geslachten Israëls geëerd werd, terwijl van die andere nabestaande, die zo bevreesd was zich te verkleinen en zijn erfdeel te verderven door de weduwe te huwen, de naam en het geslacht in vergetelheid zijn verborgen. Een tedere, edelmoedige zorg voor de eer van de doden, en het welzijn van arme weduwen en vreemdelingen, die er zelf geen vergelding voor kunnen doen, Luke 14:14,. is Gode zeer welbehaaglijk en zal voorzeker door Hem beloond worden. Onze Heere Jezus is onze Goël, onze Losser, onze eeuwige Losser. Evenals Boaz zag Hij met mededogen op de treurigen toestand van het gevallen mensdom, tot zeer duren prijs heeft Hij het hemelse erfdeel voor ons gelost, dat door de zonde verpand was en verbeurd aan de Goddelijke gerechtigheid, en dat wij zelf nooit hadden kunnen lossen. Ook heeft Hij zich een bijzonder volk verkregen, dat Hij zich ondertrouwd heeft hoewel zij, als Ruth, vreemdeling waren, arm en veracht, opdat de naam van dit gestorven geslacht niet voor altijd uitgeroeid zou worden. Om dit te doen heeft Hij er het verderven van Zijn eigen erfdeel aan gewaagd, want hoewel Hij rijk was, is Hij om onzentwil arm geworden. Maar Hij is er overvloedig voor beloond door Zijn Vader, die Hem, omdat Hij zich zo vernederd heeft, uitermate heeft verhoogd, en Hem een naam heeft gegeven boven allen naam. Laat ons onze verplichting aan Hem erkennen en er ons steeds op toeleggen om Hem te eren.

Door zijn openlijke bekendmaking van dit huwelijk en die aankoop heeft Boaz niet alleen zijn recht beveiligd tegen allen, die er aanspraak op zouden willen maken, maar ook Ruth eer aangedaan, tonende dat hij zich harer niet schaamde, zich ook harer afkomst en armoede niet schaamde, en een getuigenis nagelaten tegen alle geheime huwelijken. Alleen hetgeen boos is haat het licht en komt niet tot het licht, Boaz riep getuigen voor hetgeen hij deed, want wat hij deed kon hij rechtvaardigen, en zou hij nooit loochenen, en in die tijd werd zelfs aan het verachte gemeen, de menigte, nog zoveel eer bewezen, dat niet slechts de oudsten, maar ook het volk dat in de poort heen en weer ging, tot getuige werd geroepen, Ruth 4:9, en dat daarnaar gehoord werd, Ruth 4:11,. toen zij zeiden: Wij zijn getuigen.

II. Dat het van vele gebeden vergezeld ging. Toen de oudsten en al het volk getuigden bij dit huwelijk, gaven zij er hun goede wensen voor te kennen, en zegenden zij het, Ruth 4:11, Ruth 4:12. Nu schijnt om Ruth gezonden te zijn, want zij spreken van haar, Ruth 4:12,. als zijnde tegenwoordig: deze jonge vrouw, en daar hij haar tot vrouw genomen heeft, beschouwen zij haar als reeds in zijn huis gekomen. En zeer hartelijk hebben zij voor het pasgehuwde paar gebeden. Waarschijnlijk heeft hij, die de oudste was van de oudsten, dit gebed uitgesproken, en hebben de overige oudsten en het volk er mee ingestemd, en daarom wordt er van gesproken als door hen allen gedaan, want bij openbare gebeden is er maar een die spreekt, maar wij allen moeten bidden.

Merk op:

1. Huwelijken moeten ingezegend worden met en vergezeld gaan van gebed, omdat ieder schepsel en iedere toestand datgene voor ons is, en niet meer, wat God ze doet zijn. Het is beleefd en vriendelijk om alle geluk toe te wensen aan hen, die zich in die staat gaan begeven, en het goede, dat wij hun toewensen, moeten wij voor hen bidden van de Fontein van alle goed. Gelijk de leraar, die zich wijdt aan de bediening des woords en aan het gebed, de geschiktste persoon is om te vermanen, zo is hij ook de geschiktste persoon om te zegenen, en te bidden voor hen, die zich in die staat begeven.

2. Wij behoren elkanders welvaren en voorspoed te begeren en er om te bidden, zover moet het van ons wezen om ze elkaar te benijden of te misgunnen.

A. Hier nu bidden zij voor Ruth: De Heere make deze vrouw, die in uw huis komt, als Rachel en als Lea. Dat is: God make haar een goede huisvrouw en een vruchtbare moeder. Ruth was een deugdzame vrouw, en toch had zij de gebeden harer vrienden nodig, om door Gods genade een zegen te worden voor het huisgezin, waarin zij kwam. Zij bidden dat zij als Rachel en Lea zou zijn, veeleer dan als Sara en Rebekka, want Sara had maar een zoon, en Rebekka slechts een, die in het verbond was, de andere was Ezau, die verworpen werd, maar Rachel en Lea hebben het huis Israels gebouwd, al haar kinderen waren in de kerk, in de gemeente des Heeren, en haar nakroost was zeer talrijk. "Moge zij een bloeiende, vruchtbare wijnstok wezen aan de zijden van uw huis."

B. Zij bidden voor Boaz, dat hij moge voortgaan met kloekelijk te handelen in de stad, waarvan hij een sieraad was en al meer en meer vermaard zal worden. Zij wensen dat de vrouw een zegen moge worden voor de bijzondere zaken van het huis, en dat de man een zegen moge zijn voor de openbare zaken van de stad, dat zij in haar plaats en hij in de zijne was, deugdzaam en voorspoedig zijn mogen.

Merk op: het middel om vermaard te worden is kloekelijk of waardiglijk te handelen. Grote vermaardheid moet door grote verdiensten verkregen worden. Het is niet genoeg om niet onwaardiglijk te handelen, argeloos of onschadelijk te zijn, maar wij moeten waardiglijk handelen, nuttig zijn en dienstbaar aan ons geslacht, zij, die waarlijk in goeden zin vermaard willen wezen, moeten als lichten schijnen in hun plaats.

C. Zij bidden voor het gezin. Uw huis zij als het huis van Perez, dat is: "Het zij talrijk, het vermenigvuldige grotelijks, zoals het huis van Perez vermenigvuldigd is." De Bethlehemieten waren van het huis van Perez, en wisten hoe talrijk het was. In de verdeling van de stammen heeft deze kleinzoon van Jakob de eer gehad, die geen van de anderen, behalve Manasse en Efraïm, gehad hebben, namelijk dat zijn nakomelingen gesplitst werden in twee onderscheiden geslachten, die van Hezron en van Hamul, Numbers 26:21.. Nu bidden zij dat het geslacht van Boaz, dat een tak was van die stam, in vervolg van tijd even talrijk en groot zal worden als die gehele stam nu was.

Verzen 13-22

Ruth 4:13-22

Hier is:

1. Ruth een huisvrouw. Boaz nam haar met de gebruikelijke plechtigheden in zijn huis, en zij werd hem ter vrouwe, Ruth 4:13.. De gehele stad heeft ongetwijfeld de verhoging toegejuicht van een deugdzame vrouw, zuiver en alleen om haar deugd. Wij hebben reden te geloven dat Orpa, die van Naomi naar haar volk en haar goden is teruggekeerd, lang niet zo bevorderd is geworden als Ruth. Hij, die alles verlaat voor Christus, zal meer dan alles in Hem vinden, het zal veelvoudig beloond worden in deze tijd. Nu kon Orpa wel wensen ook met Naomi te zijn gegaan, maar, evenals de andere nabestaande, stond zij zichzelve in het licht. Boaz had gebeden dat deze vrome bekeerlinge het volkomen loon zou ontvangen voor haar standvastigheid en moed van de God Israëls, onder wiens vleugelen zij gekomen is om toevlucht te nemen, en nu werd hij het werktuig hiervoor, hetgeen een verhoring was van zijn gebed, en er toe bijdroeg om zijn eigen woorden te doen uitkomen. Nu had zij te gebieden over de dienstmaagden, met wie zij zich vergezeld had, en over de velden, waar zij aren had opgelezen. "Zo is het dat God soms de geringe uit het stof opricht om te doen zitten bij de prinsen," Psalms 113:7, Psalms 113:8.

2. Ruth een moeder. De Heere gaf haar dat zij zwanger werd, want de vrucht des buiks is Zijn beloning, Psalms 127:3. Het is een van de sleutelen, die Hij in Zijn hand heeft, en soms maakt Hij de onvruchtbare, die dit lang geweest is, een blijde moeder van kinderen, Psalms 113:9, Isaiah 54:1.

3. Ruth nog een schoondochter, en dezelfde die zij altijd geweest is, voor Naomi, die zo weinig vergeten was, dat zij de voornaamste deelgenote was in deze nieuwe blijdschap. De goede vrouwen, die bij de geboorte van het kind tegenwoordig waren, wensten er haar nog meer geluk mee dan aan Boaz of Ruth, omdat zij het huwelijk tot stand heeft gebracht, en het het geslacht van haar man was, dat er door opgebouwd werd. Zie hier evenals tevoren, welk een waas van Godsvrucht er toen verspreid lag over de gewone uitdrukkingen van beleefdheid onder de Israëlieten! Gebed tot God vergezelde het sluiten van het huwelijk, Ruth 4:11,. en lof aan God de geboorte van het kind. Hoe jammer dat deze vrome spreekwijze in onbruik is onder de Christenen of ontaard is in formalisme. "Geloofd Zij de Heere, die u deze kleinzoon gezonden heeft Ruth 4:14, Ruth 4:15.

a. Die de bewaarder is van de naam van het geslacht, en die, hoopten zij, vermaard zou worden, omdat zijn vader dit was.

b. Die haar later, naar zij hoopten, gehoorzaamheid en vriendelijkheid zou bewijzen, omdat zijn moeder dit gedaan heeft. Indien hij op haar ging gelijken, dan zou hij een troost wezen voor zijn oude grootmoeder, een verkwikker van haar ziel en zou zo dit nodig mocht wezen, haar ouderdom onderhouden. Het is zeer troostrijk voor hen, die op jaren komen, om diegenen, die uit hen zijn voortgekomen, te zien opgroeien, en die door de zegen van God hun tot steun zullen wezen, als de jaren komen, wanneer zij die steun nodig zullen hebben, en waarvan zij zullen zeggen: wij hebben geen lust in dezelf.

Merk op: zij zeggen van Ruth, dat zij Naomi heeft liefgehad, en haar daarom beter was dan zeven zonen. Zie, hoe God in Zijn voorzienigheid soms het gebrek en het verlies vergoedt van die bloedverwanten, van welke wij de meesten troost hebben verwacht, van diegenen, in wie wij het minst verwacht hebben. De banden van de liefde blijken sterker dan die van de natuur, en er is een vriend, een liefhebber, die meer aankleeft dan een broeder, en zo was hier een schoondochter beter dan een eigen kind. Zie wat wijsheid en genade al niet doen zullen!

Nu wordt hier:

a. Aan het kind een naam gegeven door de naburinnen, Ruth 4:17.. De goede vrouwen wilden, dat hij Obed, een dienstknecht, genoemd zou worden, hetzij ter gedachtenis aan de geringheid en armoede van de moeder, of in het vooruitzicht dat hij later een trouw en ijverig dienstknecht zo worden van zijn grootmoeder.

Het is voor degenen, die van nog zo goede geboorte zijn, geen oneer om dienstknechten te zijn van God, van hun vrienden, en van hun geslacht. Het motto van de prins van Wales is: "Ich die-Ik dien."

b. Het kind wordt verzorgd door de grootmoeder, door haar gekoesterd, toen het door zijn moeder gespeend werd, Ruth 4:16.. Zij zette het op haar schoot ten teken van haar tedere liefde en van haar zorg. Grootmoeders zijn soms zeer gehecht aan kleinkinderen.

4. Hierdoor komt Ruth op de lijst van de voorouders van David en Christus, hetgeen de grootste eer voor haar was. De geslachtslijst gaat hier van Perez door Boaz en Obed, tot David, en leidt aldus tot de Messias, en is bijgevolg geen eindeloze geslachtsrekening.

Verzen 13-22

Ruth 4:13-22

Hier is:

1. Ruth een huisvrouw. Boaz nam haar met de gebruikelijke plechtigheden in zijn huis, en zij werd hem ter vrouwe, Ruth 4:13.. De gehele stad heeft ongetwijfeld de verhoging toegejuicht van een deugdzame vrouw, zuiver en alleen om haar deugd. Wij hebben reden te geloven dat Orpa, die van Naomi naar haar volk en haar goden is teruggekeerd, lang niet zo bevorderd is geworden als Ruth. Hij, die alles verlaat voor Christus, zal meer dan alles in Hem vinden, het zal veelvoudig beloond worden in deze tijd. Nu kon Orpa wel wensen ook met Naomi te zijn gegaan, maar, evenals de andere nabestaande, stond zij zichzelve in het licht. Boaz had gebeden dat deze vrome bekeerlinge het volkomen loon zou ontvangen voor haar standvastigheid en moed van de God Israëls, onder wiens vleugelen zij gekomen is om toevlucht te nemen, en nu werd hij het werktuig hiervoor, hetgeen een verhoring was van zijn gebed, en er toe bijdroeg om zijn eigen woorden te doen uitkomen. Nu had zij te gebieden over de dienstmaagden, met wie zij zich vergezeld had, en over de velden, waar zij aren had opgelezen. "Zo is het dat God soms de geringe uit het stof opricht om te doen zitten bij de prinsen," Psalms 113:7, Psalms 113:8.

2. Ruth een moeder. De Heere gaf haar dat zij zwanger werd, want de vrucht des buiks is Zijn beloning, Psalms 127:3. Het is een van de sleutelen, die Hij in Zijn hand heeft, en soms maakt Hij de onvruchtbare, die dit lang geweest is, een blijde moeder van kinderen, Psalms 113:9, Isaiah 54:1.

3. Ruth nog een schoondochter, en dezelfde die zij altijd geweest is, voor Naomi, die zo weinig vergeten was, dat zij de voornaamste deelgenote was in deze nieuwe blijdschap. De goede vrouwen, die bij de geboorte van het kind tegenwoordig waren, wensten er haar nog meer geluk mee dan aan Boaz of Ruth, omdat zij het huwelijk tot stand heeft gebracht, en het het geslacht van haar man was, dat er door opgebouwd werd. Zie hier evenals tevoren, welk een waas van Godsvrucht er toen verspreid lag over de gewone uitdrukkingen van beleefdheid onder de Israëlieten! Gebed tot God vergezelde het sluiten van het huwelijk, Ruth 4:11,. en lof aan God de geboorte van het kind. Hoe jammer dat deze vrome spreekwijze in onbruik is onder de Christenen of ontaard is in formalisme. "Geloofd Zij de Heere, die u deze kleinzoon gezonden heeft Ruth 4:14, Ruth 4:15.

a. Die de bewaarder is van de naam van het geslacht, en die, hoopten zij, vermaard zou worden, omdat zijn vader dit was.

b. Die haar later, naar zij hoopten, gehoorzaamheid en vriendelijkheid zou bewijzen, omdat zijn moeder dit gedaan heeft. Indien hij op haar ging gelijken, dan zou hij een troost wezen voor zijn oude grootmoeder, een verkwikker van haar ziel en zou zo dit nodig mocht wezen, haar ouderdom onderhouden. Het is zeer troostrijk voor hen, die op jaren komen, om diegenen, die uit hen zijn voortgekomen, te zien opgroeien, en die door de zegen van God hun tot steun zullen wezen, als de jaren komen, wanneer zij die steun nodig zullen hebben, en waarvan zij zullen zeggen: wij hebben geen lust in dezelf.

Merk op: zij zeggen van Ruth, dat zij Naomi heeft liefgehad, en haar daarom beter was dan zeven zonen. Zie, hoe God in Zijn voorzienigheid soms het gebrek en het verlies vergoedt van die bloedverwanten, van welke wij de meesten troost hebben verwacht, van diegenen, in wie wij het minst verwacht hebben. De banden van de liefde blijken sterker dan die van de natuur, en er is een vriend, een liefhebber, die meer aankleeft dan een broeder, en zo was hier een schoondochter beter dan een eigen kind. Zie wat wijsheid en genade al niet doen zullen!

Nu wordt hier:

a. Aan het kind een naam gegeven door de naburinnen, Ruth 4:17.. De goede vrouwen wilden, dat hij Obed, een dienstknecht, genoemd zou worden, hetzij ter gedachtenis aan de geringheid en armoede van de moeder, of in het vooruitzicht dat hij later een trouw en ijverig dienstknecht zo worden van zijn grootmoeder.

Het is voor degenen, die van nog zo goede geboorte zijn, geen oneer om dienstknechten te zijn van God, van hun vrienden, en van hun geslacht. Het motto van de prins van Wales is: "Ich die-Ik dien."

b. Het kind wordt verzorgd door de grootmoeder, door haar gekoesterd, toen het door zijn moeder gespeend werd, Ruth 4:16.. Zij zette het op haar schoot ten teken van haar tedere liefde en van haar zorg. Grootmoeders zijn soms zeer gehecht aan kleinkinderen.

4. Hierdoor komt Ruth op de lijst van de voorouders van David en Christus, hetgeen de grootste eer voor haar was. De geslachtslijst gaat hier van Perez door Boaz en Obed, tot David, en leidt aldus tot de Messias, en is bijgevolg geen eindeloze geslachtsrekening.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Ruth 4". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/ruth-4.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile