Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Psalmen 70

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, PSALMEN 70

Deze psalm past voor een staat van beproeving, hij is bijna woord voor woord gekopieerd van psalm 40 en sommigen denken, dat hij daarom ten opschrift heeft: OM TE DOEN GEDENKEN, want het kan soms nuttig wezen om dezelfde gebeden, die wij vroeger tot God hebben opgezonden, nog eens te bidden als dezelfde gelegenheid zich voordoet. David bidt hier dat God:

I. Hem hulp zal zenden Psalms 70:2.

II. Zijn vijanden zal beschamen, Psalms 70:3, Psalms 70:4.

III. Vreugde zal zenden aan zijn vrienden Psalms 70:5. Deze vijf verzen zijn gelijk aan de laatste vijf van psalm 40. Hij schijnt dit korte gebed bestemd te hebben voor zichzelf en voor ons als een zalf voor iedere wond, en daarom moet hij altijd in gedachten worden gehouden. Bij het zingen ervan kunnen wij hem toepassen op onze particuliere rampen of benauwdheden, waarin die ook mogen bestaan.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, PSALMEN 70

Deze psalm past voor een staat van beproeving, hij is bijna woord voor woord gekopieerd van psalm 40 en sommigen denken, dat hij daarom ten opschrift heeft: OM TE DOEN GEDENKEN, want het kan soms nuttig wezen om dezelfde gebeden, die wij vroeger tot God hebben opgezonden, nog eens te bidden als dezelfde gelegenheid zich voordoet. David bidt hier dat God:

I. Hem hulp zal zenden Psalms 70:2.

II. Zijn vijanden zal beschamen, Psalms 70:3, Psalms 70:4.

III. Vreugde zal zenden aan zijn vrienden Psalms 70:5. Deze vijf verzen zijn gelijk aan de laatste vijf van psalm 40. Hij schijnt dit korte gebed bestemd te hebben voor zichzelf en voor ons als een zalf voor iedere wond, en daarom moet hij altijd in gedachten worden gehouden. Bij het zingen ervan kunnen wij hem toepassen op onze particuliere rampen of benauwdheden, waarin die ook mogen bestaan.

Verzen 1-6

Psalm 70:1-6

Het opschrift, Psalms 70:1, zegt ons dat deze psalm bestemd was om te doen gedenken, om God te doen gedenken aan Zijn genade en Zijn beloften, want er wordt ons gezegd dit te doen als wij tot Hem bidden en bij Hem pleiten, "maak Mij indachtig," Isaiah 43:26. Niet alsof de eeuwige Geest iemand nodig heeft om Hem iets in de herinnering te brengen, maar het behaagt Hem om deze eer op het gebed des geloofs te leggen. Het was veeleer om zichzelf en anderen aan vroegere beproevingen te doen gedenken, opdat wij nooit gerust zijn, maar altijd moeilijkheden verwachten, en aan vroegere oefeningen van de Godsvrucht, opdat, als na de regen de wolken wederkeren, wij ons tot dezelfde middelen zullen wenden, die wij vroeger krachtig hebben bevonden om ons verlichting en troost te bezorgen. Wij mogen in het gebed dezelfde woorden gebruiken, die wij dikwijls tevoren hebben gebruikt, onze Heiland heeft in Zijn doodsbenauwdheid drie maal gebeden, zeggende dezelfde woorden. Zo heeft David hier de woorden gebruikt, die hij vroeger gebruikt heeft, maar toch niet zonder enige veranderingen, om te tonen dat hij niet bedoeld heeft, zichzelf of anderen te binden aan een formule. God ziet op het hart, niet op de woorden.

1. David bidt hier dat God zich zal haasten om hem te hulp te komen, Psalms 70:2,Psalms 70:6. Ik ben ellendig en nooddruftig, in nood en verlegenheid, geheel ten einde raad. Ellende en nooddruft zijn zaken, waarop men zeer goed pleiten kan bij een God van oneindige barmhartigheid, die het zuchten van een boetvaardig hart niet veracht en een zegen heeft uitgesproken over de armen van geest en de hongerige ziel met goed vervult

a. Hij bidt dat God voor hem zal verschijnen om hem op Zijn tijd uit zijn benauwdheid te verlossen.

b. Dat Hij intussen reeds tot hem zal komen om hem te ondersteunen onder zijn moeilijkheden, opdat hij niet zou nederzinken en bezwijken.

c. Dat Hij dit haastelijk doen zal, Haast U, Psalms 70:2 en wederom: Haast U, vertoef niet, Psalms 70:6. Soms schijnt God het uit te stellen om Zijn volk te hulp te komen, ten einde vurige ernstige begeerten, zoals deze, bij hen op te wekken. Wie gelooft, die zal niet haasten, niet haasten om de Goddelijken raad vooruit te lopen, zich met geweld een weg ter ontkoming te banen, of zich van ongeoorloofde middelen te bedienen om hulp te verkrijgen, maar hij mag haasten door uit te gaan om God te ontmoeten, opdat Hij haasten zal om de gewenste hulp te verlenen. Haast U tot mij, want het verlangen van mijn ziel gaat naar U uit, ik zal omkomen zo ik niet spoedig word geholpen, ik heb niemand anders, van wie ik hulp kan verwachten, Gij zijt mijn hulp en, mijn bevrijder. Gij hebt U verbonden om dit te zijn voor allen, die U zoeken, ik vertrouw op U om dit voor mij te zijn, ik heb U dikwijls aldus bevonden, en Gij zijt genoegzaam, algenoegzaam om het te zijn, en daarom: haast U tot mij."

2. Hij bidt dat God zijn vijanden zal beschamen, Psalms 70:3,Psalms 70:4.

Merk op:

a. Hoe hij hen beschrijft, zij zochten zijn ziel, zijn leven om het te verderven, zij wilden hem beroeren, ten einde hem van God af te trekken naar de zonde en hem tot wanhoop te brengen. Zij begeerden zijn kwaad, zijn verderf, als hem een ramp bedreigde of overkwam, dan zeiden zij: "Ha ha zo wilden wij het hebben, nu zullen wij ons doel bereiken, hem in het verderf zien gestort." Zo boosaardig, zo beledigend waren zij.

b. Wat zijn gebed tegen hen is: Laat hen beschaamd en schaamrood worden, laat hen tot bekering worden gebracht, zo beschaamd worden, dat zij Uw naam zoeken, Psalms 83:17 laat hen hun schuld en dwaasheid inzien, in hun strijden tegen hen, die Gij beschermt en "zich schamen over hun afgunst," Isaiah 26:11. Maar laat hun plannen tegen mij verijdeld worden en hun maatregelen worden verbroken "laat hen achterwaarts gedreven worden" van hun boosaardige ontwerpen, en dan zullen zij beschaamd en schaamrood worden, zoals de vijanden van de Joden "zeer vervallen waren in hun ogen," Nehemiah 6:16.

3. Hij bidt dat God het hart van zijn vrienden vervullen zal met blijdschap, Psalms 70:5, dat allen die God zoeken en Zijn heil liefhebben, het begeren, er zich in verlustigen en er op vertrouwen, voortdurend reden zullen hebben tot blijdschap en lof, en voor beide een hart, en dan twijfelt hij niet of hij zal delen in de zegen waar hij om bidt, en dat zullen ook wij indien wij beantwoorden aan die hoedanigheid.

a. Laat ons de dienst van God tot ons levenswerk maken, en laat de gunst van God ons vermaak en onze grote verlustiging zijn want dat is Hem te zoeken en Zijn heil lief te hebben. Laat het streven naar geluk in God onze grote zorg zijn, en het genieten er van onze grote voldoening. Een hart om het heil des Heeren lief te hebben, er boven alle mogelijke wereldlijke voordelen de voorkeur aan te geven, zodat wij goedsmoeds alles kunnen verlaten veeleer dan onze zaligheid in de waagschaal te stellen, is een goed bewijs van ons deel er aan, en ons recht er op.

b. Last ons er ons dan verzekerd van houden, dat, indien wij het niet door eigen schuld verhinderen, de blijdschap des Heeren ons hart zal vervullen en de hoge lof des Heeren in onze mond zal zijn. Zij, die God zoeken, zullen, indien zij Hem vroeg zoeken, Hem naarstig zoeken, zich in Hem verblijden, want dat zij Hem zoeken is een bewijs van Zijn welbehagen in hen en een onderpand ervan dat zij Hem zullen vinden Psalms 105:3. Er is zelfs in het zoeken van God blijdschap, want het is een van de fundamentele beginselen van de Godsdienst, dat God een beloner is dergenen, die Hem zoeken. Zij die Gods heil liefhebben, zullen met genot, met voortdurend genot (want als wij van het loven van God ons voortdurend werk maken, de zal het ons een aanhoudend feest zijn) zeggen: God zij groot gemaakt, gelijk Hij het tot in eeuwigheid zijn zal in het heil van Zijn volk. Allen, die het goede wensen voor de vertroosting en het welzijn van de heiligen en de heerlijkheid Gods, kunnen niet anders dan van harte Amen zeggen op dit gebed, dat zij, die Gods heil liefhebben, geduriglijk zullen zeggen, God zij groot gemaakt.

Verzen 1-6

Psalm 70:1-6

Het opschrift, Psalms 70:1, zegt ons dat deze psalm bestemd was om te doen gedenken, om God te doen gedenken aan Zijn genade en Zijn beloften, want er wordt ons gezegd dit te doen als wij tot Hem bidden en bij Hem pleiten, "maak Mij indachtig," Isaiah 43:26. Niet alsof de eeuwige Geest iemand nodig heeft om Hem iets in de herinnering te brengen, maar het behaagt Hem om deze eer op het gebed des geloofs te leggen. Het was veeleer om zichzelf en anderen aan vroegere beproevingen te doen gedenken, opdat wij nooit gerust zijn, maar altijd moeilijkheden verwachten, en aan vroegere oefeningen van de Godsvrucht, opdat, als na de regen de wolken wederkeren, wij ons tot dezelfde middelen zullen wenden, die wij vroeger krachtig hebben bevonden om ons verlichting en troost te bezorgen. Wij mogen in het gebed dezelfde woorden gebruiken, die wij dikwijls tevoren hebben gebruikt, onze Heiland heeft in Zijn doodsbenauwdheid drie maal gebeden, zeggende dezelfde woorden. Zo heeft David hier de woorden gebruikt, die hij vroeger gebruikt heeft, maar toch niet zonder enige veranderingen, om te tonen dat hij niet bedoeld heeft, zichzelf of anderen te binden aan een formule. God ziet op het hart, niet op de woorden.

1. David bidt hier dat God zich zal haasten om hem te hulp te komen, Psalms 70:2,Psalms 70:6. Ik ben ellendig en nooddruftig, in nood en verlegenheid, geheel ten einde raad. Ellende en nooddruft zijn zaken, waarop men zeer goed pleiten kan bij een God van oneindige barmhartigheid, die het zuchten van een boetvaardig hart niet veracht en een zegen heeft uitgesproken over de armen van geest en de hongerige ziel met goed vervult

a. Hij bidt dat God voor hem zal verschijnen om hem op Zijn tijd uit zijn benauwdheid te verlossen.

b. Dat Hij intussen reeds tot hem zal komen om hem te ondersteunen onder zijn moeilijkheden, opdat hij niet zou nederzinken en bezwijken.

c. Dat Hij dit haastelijk doen zal, Haast U, Psalms 70:2 en wederom: Haast U, vertoef niet, Psalms 70:6. Soms schijnt God het uit te stellen om Zijn volk te hulp te komen, ten einde vurige ernstige begeerten, zoals deze, bij hen op te wekken. Wie gelooft, die zal niet haasten, niet haasten om de Goddelijken raad vooruit te lopen, zich met geweld een weg ter ontkoming te banen, of zich van ongeoorloofde middelen te bedienen om hulp te verkrijgen, maar hij mag haasten door uit te gaan om God te ontmoeten, opdat Hij haasten zal om de gewenste hulp te verlenen. Haast U tot mij, want het verlangen van mijn ziel gaat naar U uit, ik zal omkomen zo ik niet spoedig word geholpen, ik heb niemand anders, van wie ik hulp kan verwachten, Gij zijt mijn hulp en, mijn bevrijder. Gij hebt U verbonden om dit te zijn voor allen, die U zoeken, ik vertrouw op U om dit voor mij te zijn, ik heb U dikwijls aldus bevonden, en Gij zijt genoegzaam, algenoegzaam om het te zijn, en daarom: haast U tot mij."

2. Hij bidt dat God zijn vijanden zal beschamen, Psalms 70:3,Psalms 70:4.

Merk op:

a. Hoe hij hen beschrijft, zij zochten zijn ziel, zijn leven om het te verderven, zij wilden hem beroeren, ten einde hem van God af te trekken naar de zonde en hem tot wanhoop te brengen. Zij begeerden zijn kwaad, zijn verderf, als hem een ramp bedreigde of overkwam, dan zeiden zij: "Ha ha zo wilden wij het hebben, nu zullen wij ons doel bereiken, hem in het verderf zien gestort." Zo boosaardig, zo beledigend waren zij.

b. Wat zijn gebed tegen hen is: Laat hen beschaamd en schaamrood worden, laat hen tot bekering worden gebracht, zo beschaamd worden, dat zij Uw naam zoeken, Psalms 83:17 laat hen hun schuld en dwaasheid inzien, in hun strijden tegen hen, die Gij beschermt en "zich schamen over hun afgunst," Isaiah 26:11. Maar laat hun plannen tegen mij verijdeld worden en hun maatregelen worden verbroken "laat hen achterwaarts gedreven worden" van hun boosaardige ontwerpen, en dan zullen zij beschaamd en schaamrood worden, zoals de vijanden van de Joden "zeer vervallen waren in hun ogen," Nehemiah 6:16.

3. Hij bidt dat God het hart van zijn vrienden vervullen zal met blijdschap, Psalms 70:5, dat allen die God zoeken en Zijn heil liefhebben, het begeren, er zich in verlustigen en er op vertrouwen, voortdurend reden zullen hebben tot blijdschap en lof, en voor beide een hart, en dan twijfelt hij niet of hij zal delen in de zegen waar hij om bidt, en dat zullen ook wij indien wij beantwoorden aan die hoedanigheid.

a. Laat ons de dienst van God tot ons levenswerk maken, en laat de gunst van God ons vermaak en onze grote verlustiging zijn want dat is Hem te zoeken en Zijn heil lief te hebben. Laat het streven naar geluk in God onze grote zorg zijn, en het genieten er van onze grote voldoening. Een hart om het heil des Heeren lief te hebben, er boven alle mogelijke wereldlijke voordelen de voorkeur aan te geven, zodat wij goedsmoeds alles kunnen verlaten veeleer dan onze zaligheid in de waagschaal te stellen, is een goed bewijs van ons deel er aan, en ons recht er op.

b. Last ons er ons dan verzekerd van houden, dat, indien wij het niet door eigen schuld verhinderen, de blijdschap des Heeren ons hart zal vervullen en de hoge lof des Heeren in onze mond zal zijn. Zij, die God zoeken, zullen, indien zij Hem vroeg zoeken, Hem naarstig zoeken, zich in Hem verblijden, want dat zij Hem zoeken is een bewijs van Zijn welbehagen in hen en een onderpand ervan dat zij Hem zullen vinden Psalms 105:3. Er is zelfs in het zoeken van God blijdschap, want het is een van de fundamentele beginselen van de Godsdienst, dat God een beloner is dergenen, die Hem zoeken. Zij die Gods heil liefhebben, zullen met genot, met voortdurend genot (want als wij van het loven van God ons voortdurend werk maken, de zal het ons een aanhoudend feest zijn) zeggen: God zij groot gemaakt, gelijk Hij het tot in eeuwigheid zijn zal in het heil van Zijn volk. Allen, die het goede wensen voor de vertroosting en het welzijn van de heiligen en de heerlijkheid Gods, kunnen niet anders dan van harte Amen zeggen op dit gebed, dat zij, die Gods heil liefhebben, geduriglijk zullen zeggen, God zij groot gemaakt.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Psalms 70". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/psalms-70.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile