Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Psalmen 125

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, PSALMEN 125

Deze korte psalm kan saamgetrokken worden in deze woorden van de profeet: Zegt de rechtvaardige dat het hem wel gaan zal. Wee de goddeloze, het zal hem kwalijk gaan, Isaiah 3:10, Isaiah 3:11. Aldus zijn ons leven en dood, de zegen en de vloek dikwijls voorgesteld in de psalmen, zowel als in de wet en de profeten.

I. Het is gewis wel met het volk van God, want,

1. Zij hebben de belofte van een goede God, dat zij bevestigd zullen zijn, Psalms 125:1, en veilig Psalms 125:2, en niet altijd in druk, Psalms 125:3..

2. Zij hebben de gebeden van een Godvruchtige, die verhoord zullen worden voor hen, Psalms 125:4.

II. Het gaat de goddelozen voorzeker kwalijk, inzonderheid de afvalligen Psalms 125:5. Sommigen van de Joodse rabbijnen zijn van mening, dat het betrekking heeft op de dagen van de Messias, hoe dit zij, wij, die leden zijn van de Evangeliekerk, kunnen gewis bij het zingen van deze psalm de vertroosting hebben van deze beloften en dit te meer als wij vrezen en ontzag hebben voor de bedreiging.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, PSALMEN 125

Deze korte psalm kan saamgetrokken worden in deze woorden van de profeet: Zegt de rechtvaardige dat het hem wel gaan zal. Wee de goddeloze, het zal hem kwalijk gaan, Isaiah 3:10, Isaiah 3:11. Aldus zijn ons leven en dood, de zegen en de vloek dikwijls voorgesteld in de psalmen, zowel als in de wet en de profeten.

I. Het is gewis wel met het volk van God, want,

1. Zij hebben de belofte van een goede God, dat zij bevestigd zullen zijn, Psalms 125:1, en veilig Psalms 125:2, en niet altijd in druk, Psalms 125:3..

2. Zij hebben de gebeden van een Godvruchtige, die verhoord zullen worden voor hen, Psalms 125:4.

II. Het gaat de goddelozen voorzeker kwalijk, inzonderheid de afvalligen Psalms 125:5. Sommigen van de Joodse rabbijnen zijn van mening, dat het betrekking heeft op de dagen van de Messias, hoe dit zij, wij, die leden zijn van de Evangeliekerk, kunnen gewis bij het zingen van deze psalm de vertroosting hebben van deze beloften en dit te meer als wij vrezen en ontzag hebben voor de bedreiging.

Verzen 1-3

Psalm 125:1-3

Hier zijn drie zeer dierbare beloften, gedaan aan het volk van God, die, hoewel zij bestemd zijn om het welzijn van de kerk in het algemeen te verzekeren, door particuliere gelovigen op zichzelf toegepast kunnen worden, evenals dit ook met andere soortgelijke beloften gedaan kan worden.

1. Hier is: het karakter van Gods volk, aan wie deze beloften toekomen. Velen noemen zich Gods volk, die part noch deel hebben aan deze zaak. Maar diegenen zullen er het voordeel van hebben en kunnen er de vertroosting van smaken:

a. Die rechtvaardig zijn, Psalms 125:3, rechtvaardig voor Gods aangezicht, rechtvaardig jegens God, en rechtvaardig jegens alle mensen, om Zijnentwil gerechtvaardigd en geheiligd.

b. Die op de Heere vertrouwen, steunen op Zijn zorg, en zich toewijden aan Zijn eer. Allen, die met God handelen, moeten handelen op vertrouwen, en Hij zal alleen aan diegenen troost schenken, die Hem vertrouwen schenken en dit doen blijken door af te laten van op iets anders te vertrouwen, en hun alles met God wagen. Hoe meer onze verwachtingen alleen van God zijn, hoe hoger onze verwachtingen van Hem kunnen zijn.

2. Hier zijn de beloften zelf.

A. Dat hun hart vast zal zijn door het geloof, diegenen zullen in waarheid ondersteund worden, die op God steunen. Zij zullen wezen als de berg Zion. De kerk in het algemeen wordt de berg Zion genoemd, Hebrews 12:22. En zij zal in dit opzicht als de berg Zion zijn, zij zal op een rots gebouwd wezen, en haar belangen zullen zo wel beveiligd zijn, dat de poorten van de hel niet tegen haar zullen overmogen. De vastheid van de kerk is de voldoening van hen die het goede voor haar wensen. Particuliere personen, die op God vertrouwen, zullen bevestigd worden, Psalms 112:7, hun geloof zal hun bevestiging zijn, Isaiah 7:9. Zij zullen wezen als de berg Zion, die vast is, daar het een berg is geschraagd door Gods voorzienigheid, en nog veel meer als een heilige berg, gesteund door Gods belofte.

a. Zij kunnen niet aan het wankelen worden gebracht door de overste van de macht van de lucht, door al zijn list en kracht niet. Zij kunnen niet tot wankelen worden gebracht in hun oprechtheid, noch in hun vertrouwen op God.

b. Zij bleven in eeuwigheid in de genade, die het onderpand is van hun eeuwig blijven in de heerlijkheid.

B. Dat zij, zich toevertrouwende aan God, veilig zullen zijn onder Zijn bescherming tegen al de aanvallen hunner vijanden. Gelijk Jeruzalem een natuurlijke vastheid en sterkte had in de bergen, die haar omringden, Psalms 125:2, (die bergen beschutten haar niet slechts tegen winden en stormen en braken er de kracht van, maar zij maakten er ook de toegang toe zeer moeilijk voor een vijand), zo'n beschutting en bescherming is Gods voorzienigheid voor Zijn volk.

Merk op: a. De omvang ervan: de Heere is rondom Zijn volk, Hij omringt hen van alle zijden, er is geen opening in de omtuining van de bescherming, die Hij maakte rondom Zijn volk, door welke de vijand, die erom heen gaat, zoekende hun kwaad te doen, een ingang kan vinden, Job 1:10,

b. De voortduur er van, van nu aan tot in eeuwigheid. Bergen kunnen vermolmen "en vergaan en rotsen uit haar plaats verzet worden," Job 14:8, maar Gods verbond met Zijn volk kan niet verbroken worden, Isaiah 54:10, toch kan Zijn zorg voor hen ophouden. Dat er gezegd is dat zij blijven in eeuwigheid, Psalms 125:1, en dat God tot in eeuwigheid rondom hen is, geeft te kennen dat de beloften van de vastheid en heiligheid van Gods volk ten volle vervuld zullen worden in hun eeuwige staat. In de hemel zullen zij tot in eeuwigheid blijven, zullen zij "tot pilaren gemaakt zijn in de hemel onzes Gods, en niet meer daaruit gaan," Revelation 3:12, en daar zal God zelf met Zijn heerlijkheid en gunst "rondom hen zijn tot in eeuwigheid."

C. Dat hun benauwdheid niet langer zal duren dan hun kracht zal strekken om er hen in te ondersteunen, Psalms 125:3..

a. Er wordt ondersteld dat de roede of scepter van de goddelozen over hen kan komen, op het lot van de rechtvaardigen kan vallen. De scepter hunner macht kan hen verdrukken, de roede huns toorns kan hen kwellen en pijnigen. Zij kan vallen op hun persoon, hun bezittingen, hun vrijheid, hun gezin, hun naam, op alles wat hun ten deel is gevallen, doch hun ziel kan zij niet bereiken.

b. Er is beloofd dat hoewel de roede van de goddelozen over hen kan komen, zij toch niet op hen zal rusten, zij zal er niet zolang op blijven als de vijanden bedoelden en als het volk van God vreest, maar God zal het bekorten in gerechtigheid, zodat Hij met de verzoeking ook de uitkomst zal geven.

c. Het wordt beschouwd als een reden voor deze belofte, dat, indien de benauwdheid al te lang aanhield, de rechtvaardigen zelf in verzoeking zouden zijn om hun handen tot onrecht uit te strekken, zich met goddelozen te verenigen in hun goddeloze praktijken, zullen spreken zoals zij spreken, zullen doen zoals zij doen. Er is gevaar dat zij, lang vervolgd wordende om hun Godsdienst, ten laatste hun Godsdienst moede zullen worden en bereid zullen zijn om hem maar op te geven, dat ze, lang in verwachting gehouden wordende van de beloofde zegeningen de belofte beginnen te wantrouwen, en er aan te denken om God te verlaten, daar zij Hem verdenken van hen verstoten te hebben. Zie Psalms 73:13, Psalms 73:14. God weet wat maaksel Zijn volk is, en zal hun beproevingen in evenredigheid brengen met hun kracht door de zorg van Zijn voorzienigheid, zowel als hun kracht met hun beproevingen door de macht van Zijn genade. Verdrukking zou een wijze dol maken, inzonderheid als zij lang aanhoudt, daarom zullen om der uitverkorenen wil die dagen verkort worden, opdat, wat er ook van hun lot verloren ga in deze wereld, zij hun deel onder de uitverkorenen niet mogen verliezen.

Verzen 1-3

Psalm 125:1-3

Hier zijn drie zeer dierbare beloften, gedaan aan het volk van God, die, hoewel zij bestemd zijn om het welzijn van de kerk in het algemeen te verzekeren, door particuliere gelovigen op zichzelf toegepast kunnen worden, evenals dit ook met andere soortgelijke beloften gedaan kan worden.

1. Hier is: het karakter van Gods volk, aan wie deze beloften toekomen. Velen noemen zich Gods volk, die part noch deel hebben aan deze zaak. Maar diegenen zullen er het voordeel van hebben en kunnen er de vertroosting van smaken:

a. Die rechtvaardig zijn, Psalms 125:3, rechtvaardig voor Gods aangezicht, rechtvaardig jegens God, en rechtvaardig jegens alle mensen, om Zijnentwil gerechtvaardigd en geheiligd.

b. Die op de Heere vertrouwen, steunen op Zijn zorg, en zich toewijden aan Zijn eer. Allen, die met God handelen, moeten handelen op vertrouwen, en Hij zal alleen aan diegenen troost schenken, die Hem vertrouwen schenken en dit doen blijken door af te laten van op iets anders te vertrouwen, en hun alles met God wagen. Hoe meer onze verwachtingen alleen van God zijn, hoe hoger onze verwachtingen van Hem kunnen zijn.

2. Hier zijn de beloften zelf.

A. Dat hun hart vast zal zijn door het geloof, diegenen zullen in waarheid ondersteund worden, die op God steunen. Zij zullen wezen als de berg Zion. De kerk in het algemeen wordt de berg Zion genoemd, Hebrews 12:22. En zij zal in dit opzicht als de berg Zion zijn, zij zal op een rots gebouwd wezen, en haar belangen zullen zo wel beveiligd zijn, dat de poorten van de hel niet tegen haar zullen overmogen. De vastheid van de kerk is de voldoening van hen die het goede voor haar wensen. Particuliere personen, die op God vertrouwen, zullen bevestigd worden, Psalms 112:7, hun geloof zal hun bevestiging zijn, Isaiah 7:9. Zij zullen wezen als de berg Zion, die vast is, daar het een berg is geschraagd door Gods voorzienigheid, en nog veel meer als een heilige berg, gesteund door Gods belofte.

a. Zij kunnen niet aan het wankelen worden gebracht door de overste van de macht van de lucht, door al zijn list en kracht niet. Zij kunnen niet tot wankelen worden gebracht in hun oprechtheid, noch in hun vertrouwen op God.

b. Zij bleven in eeuwigheid in de genade, die het onderpand is van hun eeuwig blijven in de heerlijkheid.

B. Dat zij, zich toevertrouwende aan God, veilig zullen zijn onder Zijn bescherming tegen al de aanvallen hunner vijanden. Gelijk Jeruzalem een natuurlijke vastheid en sterkte had in de bergen, die haar omringden, Psalms 125:2, (die bergen beschutten haar niet slechts tegen winden en stormen en braken er de kracht van, maar zij maakten er ook de toegang toe zeer moeilijk voor een vijand), zo'n beschutting en bescherming is Gods voorzienigheid voor Zijn volk.

Merk op: a. De omvang ervan: de Heere is rondom Zijn volk, Hij omringt hen van alle zijden, er is geen opening in de omtuining van de bescherming, die Hij maakte rondom Zijn volk, door welke de vijand, die erom heen gaat, zoekende hun kwaad te doen, een ingang kan vinden, Job 1:10,

b. De voortduur er van, van nu aan tot in eeuwigheid. Bergen kunnen vermolmen "en vergaan en rotsen uit haar plaats verzet worden," Job 14:8, maar Gods verbond met Zijn volk kan niet verbroken worden, Isaiah 54:10, toch kan Zijn zorg voor hen ophouden. Dat er gezegd is dat zij blijven in eeuwigheid, Psalms 125:1, en dat God tot in eeuwigheid rondom hen is, geeft te kennen dat de beloften van de vastheid en heiligheid van Gods volk ten volle vervuld zullen worden in hun eeuwige staat. In de hemel zullen zij tot in eeuwigheid blijven, zullen zij "tot pilaren gemaakt zijn in de hemel onzes Gods, en niet meer daaruit gaan," Revelation 3:12, en daar zal God zelf met Zijn heerlijkheid en gunst "rondom hen zijn tot in eeuwigheid."

C. Dat hun benauwdheid niet langer zal duren dan hun kracht zal strekken om er hen in te ondersteunen, Psalms 125:3..

a. Er wordt ondersteld dat de roede of scepter van de goddelozen over hen kan komen, op het lot van de rechtvaardigen kan vallen. De scepter hunner macht kan hen verdrukken, de roede huns toorns kan hen kwellen en pijnigen. Zij kan vallen op hun persoon, hun bezittingen, hun vrijheid, hun gezin, hun naam, op alles wat hun ten deel is gevallen, doch hun ziel kan zij niet bereiken.

b. Er is beloofd dat hoewel de roede van de goddelozen over hen kan komen, zij toch niet op hen zal rusten, zij zal er niet zolang op blijven als de vijanden bedoelden en als het volk van God vreest, maar God zal het bekorten in gerechtigheid, zodat Hij met de verzoeking ook de uitkomst zal geven.

c. Het wordt beschouwd als een reden voor deze belofte, dat, indien de benauwdheid al te lang aanhield, de rechtvaardigen zelf in verzoeking zouden zijn om hun handen tot onrecht uit te strekken, zich met goddelozen te verenigen in hun goddeloze praktijken, zullen spreken zoals zij spreken, zullen doen zoals zij doen. Er is gevaar dat zij, lang vervolgd wordende om hun Godsdienst, ten laatste hun Godsdienst moede zullen worden en bereid zullen zijn om hem maar op te geven, dat ze, lang in verwachting gehouden wordende van de beloofde zegeningen de belofte beginnen te wantrouwen, en er aan te denken om God te verlaten, daar zij Hem verdenken van hen verstoten te hebben. Zie Psalms 73:13, Psalms 73:14. God weet wat maaksel Zijn volk is, en zal hun beproevingen in evenredigheid brengen met hun kracht door de zorg van Zijn voorzienigheid, zowel als hun kracht met hun beproevingen door de macht van Zijn genade. Verdrukking zou een wijze dol maken, inzonderheid als zij lang aanhoudt, daarom zullen om der uitverkorenen wil die dagen verkort worden, opdat, wat er ook van hun lot verloren ga in deze wereld, zij hun deel onder de uitverkorenen niet mogen verliezen.

Verzen 4-5

Psalm 125:4-5

Hier is:

1. Het gebed, dat de psalmist opzendt voor het geluk van hen, die oprecht en standvastig zijn, Psalms 125:4. Heere, doe de goeden wel. Dit leert ons te bidden voor al de Godvruchtigen smeking te doen voor al de heiligen. En wij kunnen in het geloof voor hen bidden, verzekerd zijnde dat met hen, die weldoen, wel gehandeld zal worden. Zij, die zijn zoals zij behoren te wezen, zullen zijn zoals zij zouden wensen te wezen, mits zij oprecht van hart zijn, werkelijk zo goed zijn als zij schijnen te wezen, bij de oprechten houdt God zich oprecht. Hij zegt niet: Heere, doe wel aan de volmaakten, aan hen, die zondeloos en vlekkeloos zijn, maar aan hen, die oprecht en eerlijk zijn. Gods beloften moeten onze gebeden verlevendigen. Het is lieflijk om het goede te wensen aan wie God zich verbonden heeft wel te doen.

2. Het vooruitzicht, dat hij had van het verderf van geveinsden en afvalligen. Hij bidt daar niet om, ik heb de dodelijke dag niet begeerd, maar hij voorzegt het. Maar die zich neigen tot hun kromme wegen, de weg van de gerechtigheid hebben gekend, maar uit vrees voor de roede van de goddelozen er lafhartig en laaghartig van afgeweken zijn, en zich tot hun kromme wegen hebben geneigd, slinkse middelen hebben gebruikt om te voorkomen dat zij in moeilijkheden zouden geraken of om er zich uit te redden of zij, die in plaats van hun leven te beteren al erger en erger worden, hardnekkiger en meer vermetel worden in hun goddeloosheden. God zal hen weg doen gaan met de werkers van de ongerechtigheid, Hij zal hun hun deel toewijzen met de ergste zondaren. Zondige wegen zijn kromme wegen, zonde is het verkeerd maken van hetgeen recht is. Het oordeel van hen, die uit de rechte weg zich wenden tot die kromme wegen, zal hetzelfde wezen als dat van hen, die altijd op de kromme wegen gewandeld hebben, ja het zal nog ontzettender wezen, want zo enige plaats in de hel heter is dan een andere, dan zal zij het deel wezen van de geveinsden en de afvalligen. God zal hen weg doen gaan, hen doen voortleiden als gevangenen naar de plaats van de terechtstelling, Gaat weg, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, en zij zullen henengaan, al hun vorige gerechtigheid zal niet meer herdacht of genoemd worden. De laatste woorden: Vrede zal over Israël zijn, kunnen verstaan worden als een gebed. God beware Zijn Israël in vrede, als Zijn oordelen uitgaan om af te rekenen met de boosdoeners. Wij lezen ze als een belofte: Vrede zal over Israël zijn, dat is:

a. Als zij die de wegen Gods trouwelooslijk hebben verlaten, hun oordeel ontvangen in het verderf, dat over hen komt, zal van hen, die er getrouw aan hebben vastgehouden, het einde vrede wezen, al is het ook dat zij moeilijkheden ontmoeten op hun weg.

b. De verwoesting van hen, die op kromme wegen gaan, zal bijdragen tot de vrede en de veiligheid van de kerk, toen Herodes stierf wies en vermenigvuldigde het Woord Gods, Acts 12:23, Acts 12:24.

c. De vrede en voorspoed van Gods Israël zal de kwelling en ergernis wezen van hen, die omkomen in hun ongerechtigheid, en zeer veel bijdragen tot hun pijniging, Luke 13:28, Isaiah 65:13. "Mijne knechten zullen blijde zijn, doch gijlieden zult beschaamd zijn."

Verzen 4-5

Psalm 125:4-5

Hier is:

1. Het gebed, dat de psalmist opzendt voor het geluk van hen, die oprecht en standvastig zijn, Psalms 125:4. Heere, doe de goeden wel. Dit leert ons te bidden voor al de Godvruchtigen smeking te doen voor al de heiligen. En wij kunnen in het geloof voor hen bidden, verzekerd zijnde dat met hen, die weldoen, wel gehandeld zal worden. Zij, die zijn zoals zij behoren te wezen, zullen zijn zoals zij zouden wensen te wezen, mits zij oprecht van hart zijn, werkelijk zo goed zijn als zij schijnen te wezen, bij de oprechten houdt God zich oprecht. Hij zegt niet: Heere, doe wel aan de volmaakten, aan hen, die zondeloos en vlekkeloos zijn, maar aan hen, die oprecht en eerlijk zijn. Gods beloften moeten onze gebeden verlevendigen. Het is lieflijk om het goede te wensen aan wie God zich verbonden heeft wel te doen.

2. Het vooruitzicht, dat hij had van het verderf van geveinsden en afvalligen. Hij bidt daar niet om, ik heb de dodelijke dag niet begeerd, maar hij voorzegt het. Maar die zich neigen tot hun kromme wegen, de weg van de gerechtigheid hebben gekend, maar uit vrees voor de roede van de goddelozen er lafhartig en laaghartig van afgeweken zijn, en zich tot hun kromme wegen hebben geneigd, slinkse middelen hebben gebruikt om te voorkomen dat zij in moeilijkheden zouden geraken of om er zich uit te redden of zij, die in plaats van hun leven te beteren al erger en erger worden, hardnekkiger en meer vermetel worden in hun goddeloosheden. God zal hen weg doen gaan met de werkers van de ongerechtigheid, Hij zal hun hun deel toewijzen met de ergste zondaren. Zondige wegen zijn kromme wegen, zonde is het verkeerd maken van hetgeen recht is. Het oordeel van hen, die uit de rechte weg zich wenden tot die kromme wegen, zal hetzelfde wezen als dat van hen, die altijd op de kromme wegen gewandeld hebben, ja het zal nog ontzettender wezen, want zo enige plaats in de hel heter is dan een andere, dan zal zij het deel wezen van de geveinsden en de afvalligen. God zal hen weg doen gaan, hen doen voortleiden als gevangenen naar de plaats van de terechtstelling, Gaat weg, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, en zij zullen henengaan, al hun vorige gerechtigheid zal niet meer herdacht of genoemd worden. De laatste woorden: Vrede zal over Israël zijn, kunnen verstaan worden als een gebed. God beware Zijn Israël in vrede, als Zijn oordelen uitgaan om af te rekenen met de boosdoeners. Wij lezen ze als een belofte: Vrede zal over Israël zijn, dat is:

a. Als zij die de wegen Gods trouwelooslijk hebben verlaten, hun oordeel ontvangen in het verderf, dat over hen komt, zal van hen, die er getrouw aan hebben vastgehouden, het einde vrede wezen, al is het ook dat zij moeilijkheden ontmoeten op hun weg.

b. De verwoesting van hen, die op kromme wegen gaan, zal bijdragen tot de vrede en de veiligheid van de kerk, toen Herodes stierf wies en vermenigvuldigde het Woord Gods, Acts 12:23, Acts 12:24.

c. De vrede en voorspoed van Gods Israël zal de kwelling en ergernis wezen van hen, die omkomen in hun ongerechtigheid, en zeer veel bijdragen tot hun pijniging, Luke 13:28, Isaiah 65:13. "Mijne knechten zullen blijde zijn, doch gijlieden zult beschaamd zijn."

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Psalms 125". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/psalms-125.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile