Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Spreuken 17

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, SPREUKEN 17

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, SPREUKEN 17

Vers 1

Spreuken 17:1

Met deze woorden worden ons onderlinge liefde en eensgezindheid in het gezin aanbevolen, als zeer veel bijdragende tot veraangenaming van het menselijk leven.

1. Zij, die in eensgezindheid en kalmte leven, niet slechte vrij van naijver en verbittering, maar met elkaar wedijverende in wederzijdse tederheid, en er zich op toeleggen om elkaar vriendelijkheid en beleefdheid te bewijzen, leiden een zeer aangenaam leven, al nemen zij slechts een nederige plaats in in de wereld, waar zij hard moeten werken en slechts een schamel stuk brood verdienen. Er kan vrede en kalmte wezen, ook waar men geen drie maaltijden per dag heeft, mits men er tevreden is met hetgeen Gods voorzienigheid beschikt en men vertrouwen heeft in elkaar. Heilige liefde kan in een armoedige hut gevonden worden.

2:Zij, die in twist leven, altijd kibbelen en krakelen, altijd aanmerkingen op elkaar maken, leiden een zeer onaangenaam leven, al hebben zij ook overvloed van allerlei lekkernijen, een huis vol van geslachte beesten. Zij kunnen niet verwachten, dat de zegen van God zal rusten op hen of wat zij hebben, ze kunnen de rechte smaak niet hebben van hetgeen zij genieten, en nog minder kunnen zij vrede hebben in hun gemoed. Liefde zal een stuk droog brood verzoeten, maar twist zal een huis vol van geslachte beesten verzuren en verbitteren. Een weinigje van de zuurdesem van de boosaardigheid zal alle genot doorzuren.

Vers 1

Spreuken 17:1

Met deze woorden worden ons onderlinge liefde en eensgezindheid in het gezin aanbevolen, als zeer veel bijdragende tot veraangenaming van het menselijk leven.

1. Zij, die in eensgezindheid en kalmte leven, niet slechte vrij van naijver en verbittering, maar met elkaar wedijverende in wederzijdse tederheid, en er zich op toeleggen om elkaar vriendelijkheid en beleefdheid te bewijzen, leiden een zeer aangenaam leven, al nemen zij slechts een nederige plaats in in de wereld, waar zij hard moeten werken en slechts een schamel stuk brood verdienen. Er kan vrede en kalmte wezen, ook waar men geen drie maaltijden per dag heeft, mits men er tevreden is met hetgeen Gods voorzienigheid beschikt en men vertrouwen heeft in elkaar. Heilige liefde kan in een armoedige hut gevonden worden.

2:Zij, die in twist leven, altijd kibbelen en krakelen, altijd aanmerkingen op elkaar maken, leiden een zeer onaangenaam leven, al hebben zij ook overvloed van allerlei lekkernijen, een huis vol van geslachte beesten. Zij kunnen niet verwachten, dat de zegen van God zal rusten op hen of wat zij hebben, ze kunnen de rechte smaak niet hebben van hetgeen zij genieten, en nog minder kunnen zij vrede hebben in hun gemoed. Liefde zal een stuk droog brood verzoeten, maar twist zal een huis vol van geslachte beesten verzuren en verbitteren. Een weinigje van de zuurdesem van de boosaardigheid zal alle genot doorzuren.

Vers 2

Spreuken 17:2

1. Ware verdienste ligt niet in de uiterlijke waardigheid van de levensomstandigheden. Allen stemmen er mee in, dat in het gezin de zoon hogere waardigheid heeft dan de dienstknecht, John 8:35. Toch gebeurt het soms dat de knecht verstandig is, een zegen en eer voor het gezin is, terwijl de zoon een dwaas is, de last en de schande van het gezin. Hoewel Abraham het denkbeeld niet kon verdragen, dat Eliezer van Damascus zijn erfgenaam zou zijn was deze toch de steun van het gezin, toen hij uitgezonden werd om een vrouw voor Izak te zoeken, terwijl Ismael, een zoon, er de schande van was toen hij Izak bespotte.

2. Wezenlijke waardigheid schuilt in verdienste. Als een knecht verstandig is en de zaken goed beheert, dan zal hem nog meer opgedragen en toevertrouwd worden, zal hij niet alleen heersen met, maar heersen over een zoon, die beschaamd maakt, want God en de natuur hebben het zo beschikt, dat de dwaas een knecht zal zijn desgenen, die wijs van hart is. Ja een verstandige knecht kan er misschien toe komen, dat zijn meester hem een kindsaandeel geeft in zijn bezittingen, hij in het midden van de broederen de erfenis zal delen.

Vers 2

Spreuken 17:2

1. Ware verdienste ligt niet in de uiterlijke waardigheid van de levensomstandigheden. Allen stemmen er mee in, dat in het gezin de zoon hogere waardigheid heeft dan de dienstknecht, John 8:35. Toch gebeurt het soms dat de knecht verstandig is, een zegen en eer voor het gezin is, terwijl de zoon een dwaas is, de last en de schande van het gezin. Hoewel Abraham het denkbeeld niet kon verdragen, dat Eliezer van Damascus zijn erfgenaam zou zijn was deze toch de steun van het gezin, toen hij uitgezonden werd om een vrouw voor Izak te zoeken, terwijl Ismael, een zoon, er de schande van was toen hij Izak bespotte.

2. Wezenlijke waardigheid schuilt in verdienste. Als een knecht verstandig is en de zaken goed beheert, dan zal hem nog meer opgedragen en toevertrouwd worden, zal hij niet alleen heersen met, maar heersen over een zoon, die beschaamd maakt, want God en de natuur hebben het zo beschikt, dat de dwaas een knecht zal zijn desgenen, die wijs van hart is. Ja een verstandige knecht kan er misschien toe komen, dat zijn meester hem een kindsaandeel geeft in zijn bezittingen, hij in het midden van de broederen de erfenis zal delen.

Vers 3

Spreuken 17:3

Het hart van de kinderen van de mensen is onderworpen, niet alleen aan Gods beschouwing maar aan zijn oordeel. Gelijk de smeltkroes is voor het zilver, beide om het te toetsen en het te verbeteren, zo proeft de Heere de harten Hij onderzoekt en zuivert het, Jeremiah 17:10. God proeft het hart door verdrukking en leed, Psalms 66:11, Psalms 66:12, dikwijls worden zij door God gekeurd in de smeltkroes, gekeurd en gelouterd, Isaiah 48:10.

Het is God alleen, die de harten proeft, de mensen kunnen hun zilver en goud beproeven in de smeltkroes en de oven, waardij bezitten geen dergelijk middel om elkanders hart te beproeven, dat wordt alleen gedaan door God die beide de doorgronder en soevereine Heer is van het hart.

Vers 3

Spreuken 17:3

Het hart van de kinderen van de mensen is onderworpen, niet alleen aan Gods beschouwing maar aan zijn oordeel. Gelijk de smeltkroes is voor het zilver, beide om het te toetsen en het te verbeteren, zo proeft de Heere de harten Hij onderzoekt en zuivert het, Jeremiah 17:10. God proeft het hart door verdrukking en leed, Psalms 66:11, Psalms 66:12, dikwijls worden zij door God gekeurd in de smeltkroes, gekeurd en gelouterd, Isaiah 48:10.

Het is God alleen, die de harten proeft, de mensen kunnen hun zilver en goud beproeven in de smeltkroes en de oven, waardij bezitten geen dergelijk middel om elkanders hart te beproeven, dat wordt alleen gedaan door God die beide de doorgronder en soevereine Heer is van het hart.

Vers 4

Spreuken 17:4

Zij, die voornemens zijn kwaad te doen, ondersteunen zich door bedrog en leugen. Een boosdoener luistert met zeer veel genoegen naar valse lippen, die hem rechtvaardigen in hetgeen hij doet bij hen, die de openbare rust verstoren, met gretigheid leest hij smaadschriften die leugens en laster verspreiden tegen de regering en haar zoeken te ondermijnen.

Zij, die de vrijheid nemen leugens te spreken, horen ze ook zeer gaarne vertellen, een leugenaar neigt het oor tot de verkeerde tong, geeft acht op de boosaardige, kwaadsprekende tong ten einde iets te hebben om er zijn leugens op te baseren, iets, dat er een schijn van waarheid aan zou kunnen geven. Zondaren zullen elkanders handen sterken, en diegenen tonen zelf slecht te zijn, die naar bekendheid streven met en de hulp nodig hebben van hen die slecht zijn.

Vers 4

Spreuken 17:4

Zij, die voornemens zijn kwaad te doen, ondersteunen zich door bedrog en leugen. Een boosdoener luistert met zeer veel genoegen naar valse lippen, die hem rechtvaardigen in hetgeen hij doet bij hen, die de openbare rust verstoren, met gretigheid leest hij smaadschriften die leugens en laster verspreiden tegen de regering en haar zoeken te ondermijnen.

Zij, die de vrijheid nemen leugens te spreken, horen ze ook zeer gaarne vertellen, een leugenaar neigt het oor tot de verkeerde tong, geeft acht op de boosaardige, kwaadsprekende tong ten einde iets te hebben om er zijn leugens op te baseren, iets, dat er een schijn van waarheid aan zou kunnen geven. Zondaren zullen elkanders handen sterken, en diegenen tonen zelf slecht te zijn, die naar bekendheid streven met en de hulp nodig hebben van hen die slecht zijn.

Vers 5

Spreuken 17:5

1. Zie hier aan welke grote zonde diegenen zich schuldig maken, die de armen vertreden met hun ontberingen de spot drijven, hun het geringe, armelijke van hun voorkomen voor de voeten werpen, misbruik maken van hun zwakheid en onmacht om hen te beschimpen en te beledigen, zij smaden hun Maker, beledigen en minachten Hem, die aan de armen de staat heeft toegewezen, waarin zij zich bevinden, hen erkent en voor hen zorgt, en die als het Hem behaagt, ons ook in die staat en toestand kan brengen. Laat hen, die aldus hun Maker smaden, weten dat zij er ter verantwoording voor geroepen zullen worden, Matthew 25:40, Matthew 25:41, Proverbs 14:31.

2. Zie ook in hoe groot gevaar diegenen zijn van in zware benauwdheid te komen, die er zich in verblijden om het verderf, het leed van anderen te horen. Die zich verblijdt in het verderf, in de gedachte dat hij op kan bouwen op de ruïnen van anderen, er zich op vergast als de oordelen Gods zijn uitgegaan, hij wete dat hij niet onschuldig zal zijn, dat is: dat hij niet ongestraft zal blijven, de beker zal in zijn hand worden gegeven, Ezechiël 25:6, 7.

Vers 5

Spreuken 17:5

1. Zie hier aan welke grote zonde diegenen zich schuldig maken, die de armen vertreden met hun ontberingen de spot drijven, hun het geringe, armelijke van hun voorkomen voor de voeten werpen, misbruik maken van hun zwakheid en onmacht om hen te beschimpen en te beledigen, zij smaden hun Maker, beledigen en minachten Hem, die aan de armen de staat heeft toegewezen, waarin zij zich bevinden, hen erkent en voor hen zorgt, en die als het Hem behaagt, ons ook in die staat en toestand kan brengen. Laat hen, die aldus hun Maker smaden, weten dat zij er ter verantwoording voor geroepen zullen worden, Matthew 25:40, Matthew 25:41, Proverbs 14:31.

2. Zie ook in hoe groot gevaar diegenen zijn van in zware benauwdheid te komen, die er zich in verblijden om het verderf, het leed van anderen te horen. Die zich verblijdt in het verderf, in de gedachte dat hij op kan bouwen op de ruïnen van anderen, er zich op vergast als de oordelen Gods zijn uitgegaan, hij wete dat hij niet onschuldig zal zijn, dat is: dat hij niet ongestraft zal blijven, de beker zal in zijn hand worden gegeven, Ezechiël 25:6, 7.

Vers 6

Spreuken 17:6

Zij zijn dit, dat is: zij behoorden dit te zijn, als zij zich waardiglijk gedragen, dan zijn zij het.

1. Als ouders op jaren zijn gekomen, dan is het hun een eer om kinderen na te laten en kindskinderen, die opgroeien en in de voetstappen treden van hun deugden, en waarschijnlijk de reputatie van hun geslacht zullen ophouden. Het is een eer voor een mens om zolang te leven, dat hij zijn kindskinderen ziet, Psalms 128:6, Genesis 50:23, in hen zijn huis gebouwd te zien, te zien dat zij waarschijnlijk hun geslacht zullen dienen naar de wil van God, dit kroont en voltooit hun welvaren in deze wereld.

2. Het is een eer voor kinderen, om wijze en Godvruchtige ouders te hebben, hen nog te hebben, als zij zelf reeds volwassen en gevestigd zijn in de wereld. Het zijn onnatuurlijke kinderen, die hun bejaarde ouders als een last beschouwen, denken dat zij te lang leven. Als de kinderen wijs en Godvruchtig zijn, dan is het een zeer grote eer voor hen om hun ouders tot steun en troost te wezen in de moeilijke dagen van hun ouderdom.

Vers 6

Spreuken 17:6

Zij zijn dit, dat is: zij behoorden dit te zijn, als zij zich waardiglijk gedragen, dan zijn zij het.

1. Als ouders op jaren zijn gekomen, dan is het hun een eer om kinderen na te laten en kindskinderen, die opgroeien en in de voetstappen treden van hun deugden, en waarschijnlijk de reputatie van hun geslacht zullen ophouden. Het is een eer voor een mens om zolang te leven, dat hij zijn kindskinderen ziet, Psalms 128:6, Genesis 50:23, in hen zijn huis gebouwd te zien, te zien dat zij waarschijnlijk hun geslacht zullen dienen naar de wil van God, dit kroont en voltooit hun welvaren in deze wereld.

2. Het is een eer voor kinderen, om wijze en Godvruchtige ouders te hebben, hen nog te hebben, als zij zelf reeds volwassen en gevestigd zijn in de wereld. Het zijn onnatuurlijke kinderen, die hun bejaarde ouders als een last beschouwen, denken dat zij te lang leven. Als de kinderen wijs en Godvruchtig zijn, dan is het een zeer grote eer voor hen om hun ouders tot steun en troost te wezen in de moeilijke dagen van hun ouderdom.

Vers 7

Spreuken 17:7

Twee dingen worden hier als iets zeer ongerijmds voorgesteld.

1. Dat mensen van geen naam of faam opperste gezagvoerders zijn. Wat kan meer onvoegzaam zijn dan dat dwazen, die er voor bekend staan dat zij weinig verstand of oordeel hebben, staan naar hetgeen boven hen is en waarvoor zij in geen enkel opzicht geschikt zijn. In Salomo's spreuken is een dwaas een goddeloze, aan wie een voortreffelijke lip, dat is: een voortreffelijke rede of sprake, niet voegt omdat zijn wandel zijn voortreffelijke rede logenstraft. Wat hebben zij Gods inzettingen te vertellen, die de tucht haten? Psalms 50:16. Christus wilde aan de onreine geesten niet toelaten te zeggen, dat zij wisten dat Hij de Zone Gods is. Zie Acts 16:17, Acts 16:18.

2. Dat mensen van grote naam en faam bedriegers zouden zijn. Indien het een verachtelijk mens niet voegt om te willen spreken als een wijsgeer of een staatsman, en niemand acht op hem slaat, daar men ingenomen is tegen zijn karakter, dan is het nog veel onbetamelijker voor een prins, voor een man van eer, om zich zijn hoedanigheid en het vertrouwen, dat in hem gesteld wordt, ten nutte te maken om te kunnen liegen, te veinzen en er geen bezwaar in te zien om zijn woord te breken. Liegen voegt slecht aan ieder mens, wie hij ook zij, maar wel het slechtst aan een prins, maar zo verdorven is de hedendaagse politiek, dat zij beweert dat vorsten zich niet verder gebonden moeten achten aan hun woord, dan met hun belangen strookt, en "qui nescit dissimulare, nescit regnare. Wie niet weet te veinzen, weet niet te regeren."

Vers 7

Spreuken 17:7

Twee dingen worden hier als iets zeer ongerijmds voorgesteld.

1. Dat mensen van geen naam of faam opperste gezagvoerders zijn. Wat kan meer onvoegzaam zijn dan dat dwazen, die er voor bekend staan dat zij weinig verstand of oordeel hebben, staan naar hetgeen boven hen is en waarvoor zij in geen enkel opzicht geschikt zijn. In Salomo's spreuken is een dwaas een goddeloze, aan wie een voortreffelijke lip, dat is: een voortreffelijke rede of sprake, niet voegt omdat zijn wandel zijn voortreffelijke rede logenstraft. Wat hebben zij Gods inzettingen te vertellen, die de tucht haten? Psalms 50:16. Christus wilde aan de onreine geesten niet toelaten te zeggen, dat zij wisten dat Hij de Zone Gods is. Zie Acts 16:17, Acts 16:18.

2. Dat mensen van grote naam en faam bedriegers zouden zijn. Indien het een verachtelijk mens niet voegt om te willen spreken als een wijsgeer of een staatsman, en niemand acht op hem slaat, daar men ingenomen is tegen zijn karakter, dan is het nog veel onbetamelijker voor een prins, voor een man van eer, om zich zijn hoedanigheid en het vertrouwen, dat in hem gesteld wordt, ten nutte te maken om te kunnen liegen, te veinzen en er geen bezwaar in te zien om zijn woord te breken. Liegen voegt slecht aan ieder mens, wie hij ook zij, maar wel het slechtst aan een prins, maar zo verdorven is de hedendaagse politiek, dat zij beweert dat vorsten zich niet verder gebonden moeten achten aan hun woord, dan met hun belangen strookt, en "qui nescit dissimulare, nescit regnare. Wie niet weet te veinzen, weet niet te regeren."

Vers 8

Spreuken 17:8

Het doel van deze opmerking is aan te tonen:

1. Dat zij, die geld in de hand hebben, denken dat zij er alles mee doen kunnen. Rijke lieden beschouwen een beetje geld alsof het een aangenaam gesteente, een juweel, was, en schatten er zich naar, alsof het niet slechts een sieraad, maar macht was, en iedereen, tot zelfs de gerechtigheid toe, verplicht was op zijn wenken te letten. Zij verwachten dat deze schitterende diamant, naar welke zijde zij hem ook keren, aan iedereen de ogen zal verblinden, hen precies zal laten doen wat zij willen dat zij doen zullen in de hoop erop. Die het meeste geld heeft, zal het rechtsgeding winnen, geef rijke steekpenningen, en gij kunt hebben wat gij begeert.

2. Dat zij, die geld op het oog hebben en er hun hart op zetten, er alles voor zullen doen. Een kostbaar geschenk is als een juweel in de ogen van hem, die het aanneemt, het oefent een grote invloed op hem uit, en hij zal voorzeker op de weg gaan, waar het hem heenleidt, al is het ook tegen recht en gerechtigheid, en onbestaanbaar met hemzelf.

Vers 8

Spreuken 17:8

Het doel van deze opmerking is aan te tonen:

1. Dat zij, die geld in de hand hebben, denken dat zij er alles mee doen kunnen. Rijke lieden beschouwen een beetje geld alsof het een aangenaam gesteente, een juweel, was, en schatten er zich naar, alsof het niet slechts een sieraad, maar macht was, en iedereen, tot zelfs de gerechtigheid toe, verplicht was op zijn wenken te letten. Zij verwachten dat deze schitterende diamant, naar welke zijde zij hem ook keren, aan iedereen de ogen zal verblinden, hen precies zal laten doen wat zij willen dat zij doen zullen in de hoop erop. Die het meeste geld heeft, zal het rechtsgeding winnen, geef rijke steekpenningen, en gij kunt hebben wat gij begeert.

2. Dat zij, die geld op het oog hebben en er hun hart op zetten, er alles voor zullen doen. Een kostbaar geschenk is als een juweel in de ogen van hem, die het aanneemt, het oefent een grote invloed op hem uit, en hij zal voorzeker op de weg gaan, waar het hem heenleidt, al is het ook tegen recht en gerechtigheid, en onbestaanbaar met hemzelf.

Vers 9

Spreuken 17:9

Het middel om vrede te bewaren onder betrekkingen, vrienden en geburen, is om van allen het beste te geloven, aan anderen niet te vertellen wat tegen hen gezegd of gedaan werd, wanneer dit niet volstrekt noodzakelijk is voor hun veiligheid, noch notitie te nemen van hetgeen tegen onszelf gezegd of gedaan wordt, maar beide te verontschuldigen en er de best mogelijke uitlegging aan te geven. Het was een feil, zie haar dus voorbij, het was uit vergeetachtigheid, en daarom vergeet het, misschien had men ons er niet eens mee op het oog, en dan behoeven wij het ons ook niet aan te trekken.

Het ophalen van fouten, van oude grieven, is het uitrukken van de liefde, en niets strekt meer om vrienden van elkaar te scheiden, onenigheid tussen hen teweeg te brengen, dan dat weer ophalen van een zaak, die verschil veroorzaakt heeft, want gewoonlijk verliezen zij niets in de herhaling, terwijl ze vergroot en verzwaard wordt, en de toorn er over nog bitterder wordt. De beste methode van vrede is een amnestie, een acte van vergeven en vergeten.

Vers 9

Spreuken 17:9

Het middel om vrede te bewaren onder betrekkingen, vrienden en geburen, is om van allen het beste te geloven, aan anderen niet te vertellen wat tegen hen gezegd of gedaan werd, wanneer dit niet volstrekt noodzakelijk is voor hun veiligheid, noch notitie te nemen van hetgeen tegen onszelf gezegd of gedaan wordt, maar beide te verontschuldigen en er de best mogelijke uitlegging aan te geven. Het was een feil, zie haar dus voorbij, het was uit vergeetachtigheid, en daarom vergeet het, misschien had men ons er niet eens mee op het oog, en dan behoeven wij het ons ook niet aan te trekken.

Het ophalen van fouten, van oude grieven, is het uitrukken van de liefde, en niets strekt meer om vrienden van elkaar te scheiden, onenigheid tussen hen teweeg te brengen, dan dat weer ophalen van een zaak, die verschil veroorzaakt heeft, want gewoonlijk verliezen zij niets in de herhaling, terwijl ze vergroot en verzwaard wordt, en de toorn er over nog bitterder wordt. De beste methode van vrede is een amnestie, een acte van vergeven en vergeten.

Vers 10

Spreuken 17:10

En woord is voor de wijze genoeg. Een zachte bestraffing zal niet slechts in het hoofd, maar in het hart van de wijze ingaan, en een krachtige invloed op hem uitoefenen. Een wenk aan het geweten mist zijn uitwerking niet.

Voor een dwaas volstaan geen slagen om hem zijn dwaling te doen inzien, hem er berouw van te doen hebben, en hem voorzichtiger te maken voor het vervolg. Hij, die dom en eigenzinnig is, zal zeer zelden nut en voordeel trekken uit strengheid. David wordt verzacht door Nathans woord: Gij zijt die man, maar Farao blijft hard onder al de plagen van Egypte.

Vers 10

Spreuken 17:10

En woord is voor de wijze genoeg. Een zachte bestraffing zal niet slechts in het hoofd, maar in het hart van de wijze ingaan, en een krachtige invloed op hem uitoefenen. Een wenk aan het geweten mist zijn uitwerking niet.

Voor een dwaas volstaan geen slagen om hem zijn dwaling te doen inzien, hem er berouw van te doen hebben, en hem voorzichtiger te maken voor het vervolg. Hij, die dom en eigenzinnig is, zal zeer zelden nut en voordeel trekken uit strengheid. David wordt verzacht door Nathans woord: Gij zijt die man, maar Farao blijft hard onder al de plagen van Egypte.

Vers 11

Spreuken 17:11

Hier is de zonde en de straf van een weerspannige.

1. Zijn zonde. Hij is voorzeker een boos man die naar alle gelegenheden zoekt om tegen God te rebelleren en tegen de regering, die God over hem gesteld heeft, hen, die hem omringen tegen te spreken en met hen te twisten. Hij zoekt twist, zo lezen het sommigen. Er zijn mensen, die door een geest van tegenspraak worden gedreven, die tegenspreken om maar tegen te spreken, ondeugend voortgaan op hun boze weg, in weerwil van alle bedwang en bestraffing. Een weerspannige zoekt het kwaad, zo lezen het sommigen hij ziet uit naar iedere gelegenheid om de openbare vrede te verstoren.

2. Zijn straf. Omdat hij door geen zachte middelen tot inkeer gebracht wil worden, zal een wrede bode tegen hem gezonden worden, het een of ander ontzettende oordeel, al een bode van God. Engelen, de boden Gods, zullen gebruikt worden als dienaren van Zijn gerechtigheid tegen hem, Psalms 78:49. Satan, de engel des doods, zal op hem losgelaten worden, en de engelen des Satans. Zijn vorst zal een beambte zenden om hem te arresteren, een scherprechter om hem ter dood te brengen. Hij, die zijn verzenen tegen de prikkels slaat, wordt beloerd ten zwaarde.

Vers 11

Spreuken 17:11

Hier is de zonde en de straf van een weerspannige.

1. Zijn zonde. Hij is voorzeker een boos man die naar alle gelegenheden zoekt om tegen God te rebelleren en tegen de regering, die God over hem gesteld heeft, hen, die hem omringen tegen te spreken en met hen te twisten. Hij zoekt twist, zo lezen het sommigen. Er zijn mensen, die door een geest van tegenspraak worden gedreven, die tegenspreken om maar tegen te spreken, ondeugend voortgaan op hun boze weg, in weerwil van alle bedwang en bestraffing. Een weerspannige zoekt het kwaad, zo lezen het sommigen hij ziet uit naar iedere gelegenheid om de openbare vrede te verstoren.

2. Zijn straf. Omdat hij door geen zachte middelen tot inkeer gebracht wil worden, zal een wrede bode tegen hem gezonden worden, het een of ander ontzettende oordeel, al een bode van God. Engelen, de boden Gods, zullen gebruikt worden als dienaren van Zijn gerechtigheid tegen hem, Psalms 78:49. Satan, de engel des doods, zal op hem losgelaten worden, en de engelen des Satans. Zijn vorst zal een beambte zenden om hem te arresteren, een scherprechter om hem ter dood te brengen. Hij, die zijn verzenen tegen de prikkels slaat, wordt beloerd ten zwaarde.

Vers 12

Spreuken 17:12

Een driftig man is een onvernuftig man. Hij kan op andere tijden wel enige wijsheid hebben, maar als hij in onbetoomde drift is, dan is hij een zot in zijn dwaasheid. Het zijn dwazen in wier hart toorn verwijlt, en in wier gelaat toorn woedt. Hij heeft de mens van zich afgeschud, en is als een beer, een woedende beer, een beer, die van jongen beroofd is geworden. Hij is verzot op de bevrediging van zijn lusten en hartstochten, zoals een berin op haar welpen, (die, hoe lelijk ook, toch haar welpen zijn) even gretig in het najagen ervan als zij in het zoeken van haar welpen, als deze verloren of vermist zijn, en even vol van toom als hij in het najagen ervan tegengewerkt wordt.

Hij is een gevaarlijk man, valt iedereen aan, die hem in de weg staat, al is hij ook onschuldig, of al is hij zijn vriend, zoals een beer, die van jongen beroofd is, de eerste de beste, die hij tegenkomt, aanvalt als de rover van zijn jongen. Men kan gemakkelijker ontkomen aan of zich behoeden tegen een verworden beer, dan tegen een gewelddadig, verwoed man. Laat ons dus waken over onze hartstochten, opdat deze niet de bovenhand verkrijgen en kwaad aanrichten, en laat ons het gezelschap mijden van verwoede, toornige mensen, en aldus met onze eigen veiligheid te rade gaan. Geeft de toorn plaats.

Vers 12

Spreuken 17:12

Een driftig man is een onvernuftig man. Hij kan op andere tijden wel enige wijsheid hebben, maar als hij in onbetoomde drift is, dan is hij een zot in zijn dwaasheid. Het zijn dwazen in wier hart toorn verwijlt, en in wier gelaat toorn woedt. Hij heeft de mens van zich afgeschud, en is als een beer, een woedende beer, een beer, die van jongen beroofd is geworden. Hij is verzot op de bevrediging van zijn lusten en hartstochten, zoals een berin op haar welpen, (die, hoe lelijk ook, toch haar welpen zijn) even gretig in het najagen ervan als zij in het zoeken van haar welpen, als deze verloren of vermist zijn, en even vol van toom als hij in het najagen ervan tegengewerkt wordt.

Hij is een gevaarlijk man, valt iedereen aan, die hem in de weg staat, al is hij ook onschuldig, of al is hij zijn vriend, zoals een beer, die van jongen beroofd is, de eerste de beste, die hij tegenkomt, aanvalt als de rover van zijn jongen. Men kan gemakkelijker ontkomen aan of zich behoeden tegen een verworden beer, dan tegen een gewelddadig, verwoed man. Laat ons dus waken over onze hartstochten, opdat deze niet de bovenhand verkrijgen en kwaad aanrichten, en laat ons het gezelschap mijden van verwoede, toornige mensen, en aldus met onze eigen veiligheid te rade gaan. Geeft de toorn plaats.

Vers 13

Spreuken 17:13

Het is een boosaardig, schadelijk man, die hier wordt voorgesteld:

1. Als ondankbaar aan zijn vrienden, soms is hij zo dwaas en heeft hij zo weinig besef van de vriendelijkheid, die hem wordt bewezen, dat hij kwaad voor goed vergeldt. David heeft zodanigen ontmoet, die hem voor zijn liefde hebben tegengestaan, Psalms 109:4. Kwaad voor kwaad te vergelden is dom, maar kwaad voor goed te vergelden is duivels. Hij is voorzeker een boosaardig man, die, omdat hij besloten heeft geen vriendelijkheid te belonen, er zich over gaat wreken.

2. Als hierin onvriendelijk te zijn voor zijn eigen gezin, want hij brengt er een vloek over. Het is zo'n snode, gruwelijke misdaad dat zij gestraft zal worden, niet alleen in zijn persoon, maar ook in zijn nakomelingen, voor wie hij aldus toorn vergadert. Het zwaard zal van Davids huis niet wijken, omdat hij Uria's goede diensten met kwaad vergolden heeft. De Joden hebben Christus gestenigd om Zijn treffelijke werken, en daarom is Zijn bloed over hen gekomen en over hun kinderen.

Vers 13

Spreuken 17:13

Het is een boosaardig, schadelijk man, die hier wordt voorgesteld:

1. Als ondankbaar aan zijn vrienden, soms is hij zo dwaas en heeft hij zo weinig besef van de vriendelijkheid, die hem wordt bewezen, dat hij kwaad voor goed vergeldt. David heeft zodanigen ontmoet, die hem voor zijn liefde hebben tegengestaan, Psalms 109:4. Kwaad voor kwaad te vergelden is dom, maar kwaad voor goed te vergelden is duivels. Hij is voorzeker een boosaardig man, die, omdat hij besloten heeft geen vriendelijkheid te belonen, er zich over gaat wreken.

2. Als hierin onvriendelijk te zijn voor zijn eigen gezin, want hij brengt er een vloek over. Het is zo'n snode, gruwelijke misdaad dat zij gestraft zal worden, niet alleen in zijn persoon, maar ook in zijn nakomelingen, voor wie hij aldus toorn vergadert. Het zwaard zal van Davids huis niet wijken, omdat hij Uria's goede diensten met kwaad vergolden heeft. De Joden hebben Christus gestenigd om Zijn treffelijke werken, en daarom is Zijn bloed over hen gekomen en over hun kinderen.

Vers 14

Spreuken 17:14

1. Hier is het gevaar, dat er schuilt in het begin van de twist, een warm woord, een gemelijke opmerking, een toornige eis, een boosaardige tegenspraak brengt een andere teweeg, en die wederom een derde, en zo gaat het voort, totdat het blijkt te zijn als het doorsteken van een dam, als het water er een kleine doortocht door verkregen heeft, dan maakt het zelf de breuk groter, totdat de stroom alles met zich wegvoert en er geen tegenhouden meer aan is.

2. Een goede waarschuwing hiervan afgeleid, om ons te wachten voor het eerste vonkje van de twist, en het te blussen zodra het zich vertoont. Vrees het breken van het ijs, want als dit eens gebroken is, dan zal het nog verder breken. En daarom, laat er van af, niet alleen als gij er het ergste van ziet, want dan kan het te laat wezen, maar als gij er het begin van ziet, laat er van af reeds voor men er zich mee vermengt, of er zich in mengt, laat er van af, indien dit mogelijk ware, nog voor gij er mee begint.

Vers 14

Spreuken 17:14

1. Hier is het gevaar, dat er schuilt in het begin van de twist, een warm woord, een gemelijke opmerking, een toornige eis, een boosaardige tegenspraak brengt een andere teweeg, en die wederom een derde, en zo gaat het voort, totdat het blijkt te zijn als het doorsteken van een dam, als het water er een kleine doortocht door verkregen heeft, dan maakt het zelf de breuk groter, totdat de stroom alles met zich wegvoert en er geen tegenhouden meer aan is.

2. Een goede waarschuwing hiervan afgeleid, om ons te wachten voor het eerste vonkje van de twist, en het te blussen zodra het zich vertoont. Vrees het breken van het ijs, want als dit eens gebroken is, dan zal het nog verder breken. En daarom, laat er van af, niet alleen als gij er het ergste van ziet, want dan kan het te laat wezen, maar als gij er het begin van ziet, laat er van af reeds voor men er zich mee vermengt, of er zich in mengt, laat er van af, indien dit mogelijk ware, nog voor gij er mee begint.

Vers 15

Spreuken 17:15

Dit toont aan welk een belediging het is van God:

1. Als zij, aan wie de bedeling van het openbare recht is opgedragen, rechters, gezworenen, getuigen, het Openbaar ministerie, advokaten, de schuldigen vrijspreken, of de onschuldigen veroordelen, of ook maar in het minst daartoe medewerken, dit gaat lijnrecht in tegen het doeleinde van de regering, hetwelk is de goeden te beschermen en de kwaden te straffen, Romans 13:3, Romans 13:4. Het is even tergend voor God om de goddeloze te rechtvaardigen, al geschiedt het ook uit medelijden, en "in favorem vitae om leven te redden", als om de rechtvaardige te verdoemen.

2. Als particuliere personen zonde en zondaren voorspreken, goddeloosheid bemantelen en verontschuldigen, of betogen voeren tegen deugd en Godsvrucht, en aldus de rechte wegen des Heeren verkeren, en verwarring brengen in de eeuwige onderscheiding tussen goed en kwaad.

Vers 15

Spreuken 17:15

Dit toont aan welk een belediging het is van God:

1. Als zij, aan wie de bedeling van het openbare recht is opgedragen, rechters, gezworenen, getuigen, het Openbaar ministerie, advokaten, de schuldigen vrijspreken, of de onschuldigen veroordelen, of ook maar in het minst daartoe medewerken, dit gaat lijnrecht in tegen het doeleinde van de regering, hetwelk is de goeden te beschermen en de kwaden te straffen, Romans 13:3, Romans 13:4. Het is even tergend voor God om de goddeloze te rechtvaardigen, al geschiedt het ook uit medelijden, en "in favorem vitae om leven te redden", als om de rechtvaardige te verdoemen.

2. Als particuliere personen zonde en zondaren voorspreken, goddeloosheid bemantelen en verontschuldigen, of betogen voeren tegen deugd en Godsvrucht, en aldus de rechte wegen des Heeren verkeren, en verwarring brengen in de eeuwige onderscheiding tussen goed en kwaad.

Vers 16

Spreuken 17:16

Van twee dingen wordt hier gesproken met bewondering.

1. Gods grote goedheid voor de dwaze mens, door koopgeld in zijn hand te geven om wijsheid te knopen, wetenschap en genade te verkrijgen om hem voor beide werelden geschikt te maken. Wij hebben een redelijke ziel, de middelen van de genade, de twisting des Geestes, toegang tot God door het gebed, wij hebben tijd en gelegenheid. Hij die een goede bezitting heeft zo lezen het sommigen heeft hierdoor het voordeel om er wijsheid door te verkrijgen door onderwijs te Lopen. Het is dus een prijs van waarde, een talent, het is een prijs in de hand in bezit, het woord is nabij u, het is een prijs om te verkrijgen, voor ons eigen nut en voordeel, het is om wijsheid te verkrijgen, juist dus hetgeen wij, daar wij dwazen zijn, het meest nodig hebben. Wij hebben reden om ons er over te verwonderen, dat God zo onze nooddruft aanziet, ons zoveel voordelen en voorrechten schenkt, hoewel Hij voorzag dat wij er geen goed gebruik van zouden maken.

2. Des mensen grote boosheid, zijn veronachtzaming van Gods gunst en van zijn eigen belangen, hetgeen uiterst dwaas en onverklaarbaar is, hij heeft er geen hart voor, geen hart voor de wijsheid, die te verkrijgen is, noch voor de prijs, in het gebruik waarvan zij verkregen kan worden. Hij heeft geen hart, hij heeft noch de bekwaamheid, noch de wil, noch de moed om gebruik te maken van zijn voorrechten. Hij heeft zijn hart gezet op andere dingen, zodat hij geen hart heeft voor zijn plicht of voor de grote belangen van zijn ziel. Waarom zou een prijs verspild worden aan iemand, die hem zo onwaardig is?

Vers 16

Spreuken 17:16

Van twee dingen wordt hier gesproken met bewondering.

1. Gods grote goedheid voor de dwaze mens, door koopgeld in zijn hand te geven om wijsheid te knopen, wetenschap en genade te verkrijgen om hem voor beide werelden geschikt te maken. Wij hebben een redelijke ziel, de middelen van de genade, de twisting des Geestes, toegang tot God door het gebed, wij hebben tijd en gelegenheid. Hij die een goede bezitting heeft zo lezen het sommigen heeft hierdoor het voordeel om er wijsheid door te verkrijgen door onderwijs te Lopen. Het is dus een prijs van waarde, een talent, het is een prijs in de hand in bezit, het woord is nabij u, het is een prijs om te verkrijgen, voor ons eigen nut en voordeel, het is om wijsheid te verkrijgen, juist dus hetgeen wij, daar wij dwazen zijn, het meest nodig hebben. Wij hebben reden om ons er over te verwonderen, dat God zo onze nooddruft aanziet, ons zoveel voordelen en voorrechten schenkt, hoewel Hij voorzag dat wij er geen goed gebruik van zouden maken.

2. Des mensen grote boosheid, zijn veronachtzaming van Gods gunst en van zijn eigen belangen, hetgeen uiterst dwaas en onverklaarbaar is, hij heeft er geen hart voor, geen hart voor de wijsheid, die te verkrijgen is, noch voor de prijs, in het gebruik waarvan zij verkregen kan worden. Hij heeft geen hart, hij heeft noch de bekwaamheid, noch de wil, noch de moed om gebruik te maken van zijn voorrechten. Hij heeft zijn hart gezet op andere dingen, zodat hij geen hart heeft voor zijn plicht of voor de grote belangen van zijn ziel. Waarom zou een prijs verspild worden aan iemand, die hem zo onwaardig is?

Vers 17

Spreuken 17:17

Dit toont de kracht aan van de banden, waarmee wij aan elkaar verbonden zijn, en waarvan wij ons wel bewust moeten wezen.

1. Vrienden moeten te allen tijde trouw aan elkaar zijn, het is geen ware vriendschap, die niet standvastig is, zij zal het zijn, indien zij oprecht is, en voortkomt uit een goed beginsel. Zij, die grilziek of zelfzuchtig zijn in hun vriendschap, zullen niet langer liefhebben dan hun luim duurt of hun eigenbelang er door gediend wordt, en daarom draait hun genegenheid met de wind, en verandert zij met het weer, zwaluwvrienden, die in de zomer tot u heenvlieden, maar van u wegvliegen in de winter, aan zulke vrienden verliest men niets. Maar als de vriendschap verstandig, edelmoedig en hartelijk is, als ik mijn vriend liefheb omdat hij wijs is en deugdzaam en Godvruchtig, zal ik, zolang hij dit blijft, hem liefhebben, al zou hij ook tot armoede en schande vervallen. Christus is een vriend, die te allen tijde liefheeft, John 13:1, en aldus moeten wij Hem liefhebben, Romans 5:1-35.

2. Bloedverwanten moeten zeer bijzonder zorgzaam en teder voor elkaar zijn in beproeving. Een broeder is geboren om een broeder of zuster te ondersteunen in benauwdheid aan wie hij door de natuur zo nauw verbonden is, dat hij zoveel dieper medegevoel kon hebben met hen in hun smart of onder hun lasten, en zoveel sterker geneigd en aangespoord zou zijn bij instinct als het ware om hen te helpen. Wij moeten dikwijls bedenken waarvoor wij geboren zijn, niet alleen als mensen maar in deze of die toestand, in deze of die betrekking. Wie weet of wij niet in zo'n gezin, zo'n familie, om zulke tijd als deze is, gekomen zijn? Wij beantwoorden niet aan het doel van onze bloedverwantschap, als wij er de plicht niet van vervullen. Sommigen nemen het aldus: Een vriend, die ten allen tijde liefheeft, is geboren, wordt een broeder in benauwdheid, en moet als zodanig gewaardeerd worden.

Vers 17

Spreuken 17:17

Dit toont de kracht aan van de banden, waarmee wij aan elkaar verbonden zijn, en waarvan wij ons wel bewust moeten wezen.

1. Vrienden moeten te allen tijde trouw aan elkaar zijn, het is geen ware vriendschap, die niet standvastig is, zij zal het zijn, indien zij oprecht is, en voortkomt uit een goed beginsel. Zij, die grilziek of zelfzuchtig zijn in hun vriendschap, zullen niet langer liefhebben dan hun luim duurt of hun eigenbelang er door gediend wordt, en daarom draait hun genegenheid met de wind, en verandert zij met het weer, zwaluwvrienden, die in de zomer tot u heenvlieden, maar van u wegvliegen in de winter, aan zulke vrienden verliest men niets. Maar als de vriendschap verstandig, edelmoedig en hartelijk is, als ik mijn vriend liefheb omdat hij wijs is en deugdzaam en Godvruchtig, zal ik, zolang hij dit blijft, hem liefhebben, al zou hij ook tot armoede en schande vervallen. Christus is een vriend, die te allen tijde liefheeft, John 13:1, en aldus moeten wij Hem liefhebben, Romans 5:1-35.

2. Bloedverwanten moeten zeer bijzonder zorgzaam en teder voor elkaar zijn in beproeving. Een broeder is geboren om een broeder of zuster te ondersteunen in benauwdheid aan wie hij door de natuur zo nauw verbonden is, dat hij zoveel dieper medegevoel kon hebben met hen in hun smart of onder hun lasten, en zoveel sterker geneigd en aangespoord zou zijn bij instinct als het ware om hen te helpen. Wij moeten dikwijls bedenken waarvoor wij geboren zijn, niet alleen als mensen maar in deze of die toestand, in deze of die betrekking. Wie weet of wij niet in zo'n gezin, zo'n familie, om zulke tijd als deze is, gekomen zijn? Wij beantwoorden niet aan het doel van onze bloedverwantschap, als wij er de plicht niet van vervullen. Sommigen nemen het aldus: Een vriend, die ten allen tijde liefheeft, is geboren, wordt een broeder in benauwdheid, en moet als zodanig gewaardeerd worden.

Vers 18

Spreuken 17:18

Hoewel hij vriendschap in benauwdheid of tegenspoed had aanbevolen, Proverbs 17:17, moet toch niemand onder voorgeven van edelmoedigheid jegens zijn vrienden, onrecht doen aan zijn gezin, het ene deel van onze plicht moet in overeenstemming gebracht worden met het andere deel.

Het is een blijk van verstand, om zich zoveel mogelijk vrij te houden van schulden, en inzonderheid bang voor te wezen om voor iemand borg te blijven. Er kan een omstandigheid zijn, waarin het recht is voor een man om voor zijn vriend in diens afwezigheid zijn woord te verpanden, totdat deze het komt inlossen, maar zich borg te stellen in de tegenwoordigheid van zijn vriend, als deze ter plaatse is, onderstelt dat zijn woord niet zal aangenomen worden, daar hij of voor insolvent, of voor oneerlijk wordt gehouden. En wie zou dan veilig zijn woord voor hem kunnen verpanden?

Het zijn verstandeloze mensen, die gewoonlijk in die strik worden gevangen, ten nadele van hun eigen gezin, en daarom moet aan deze het beheer over hun eigen zaken niet gelaten worden, zij moeten onder curatele worden gesteld.

Vers 18

Spreuken 17:18

Hoewel hij vriendschap in benauwdheid of tegenspoed had aanbevolen, Proverbs 17:17, moet toch niemand onder voorgeven van edelmoedigheid jegens zijn vrienden, onrecht doen aan zijn gezin, het ene deel van onze plicht moet in overeenstemming gebracht worden met het andere deel.

Het is een blijk van verstand, om zich zoveel mogelijk vrij te houden van schulden, en inzonderheid bang voor te wezen om voor iemand borg te blijven. Er kan een omstandigheid zijn, waarin het recht is voor een man om voor zijn vriend in diens afwezigheid zijn woord te verpanden, totdat deze het komt inlossen, maar zich borg te stellen in de tegenwoordigheid van zijn vriend, als deze ter plaatse is, onderstelt dat zijn woord niet zal aangenomen worden, daar hij of voor insolvent, of voor oneerlijk wordt gehouden. En wie zou dan veilig zijn woord voor hem kunnen verpanden?

Het zijn verstandeloze mensen, die gewoonlijk in die strik worden gevangen, ten nadele van hun eigen gezin, en daarom moet aan deze het beheer over hun eigen zaken niet gelaten worden, zij moeten onder curatele worden gesteld.

Vers 19

Spreuken 17:19

Zij, die twistziek zijn, laden zeer veel schuld op zich. Die het gekijf liefheeft, die in zijn wereldlijke zaken houdt van processen, in de Godsdienst een beminnaar is van strijdvragen en in de gewone omgang met de mensen een dwarsdrijver en tegenspreker is, zich nooit behaaglijk gevoelt dan wanneer hij in het vuur is, heeft de overtreding lief, want met die zonde gaan zeer veel andere zonden gepaard, en de weg ervan loopt bergafwaarts. Hij beweert op te komen voor de waarheid, voor haar eer en haar recht, maar in werkelijkheid bemint hij de zonde, die God haat.

Zij, die eerzuchtig zijn en naar hoogheid streven, stellen zich bloot aan zeer veel moeite en gevaar, en dikwijls eindigt het in hun verderf. Hij, die zijn deur verhoogt, zich een statig huis bouwt met een fraaie gevel, ten einde zijn naburen te overschitteren, zoekt zijn eigen verderf, en geeft zich zeer veel moeite om zichzelf ten ondergang te brengen. Hij maakt zijn deur zo hoog en zo wijd, dat zijn huis en zijn bezittingen er door heengaan.

Vers 19

Spreuken 17:19

Zij, die twistziek zijn, laden zeer veel schuld op zich. Die het gekijf liefheeft, die in zijn wereldlijke zaken houdt van processen, in de Godsdienst een beminnaar is van strijdvragen en in de gewone omgang met de mensen een dwarsdrijver en tegenspreker is, zich nooit behaaglijk gevoelt dan wanneer hij in het vuur is, heeft de overtreding lief, want met die zonde gaan zeer veel andere zonden gepaard, en de weg ervan loopt bergafwaarts. Hij beweert op te komen voor de waarheid, voor haar eer en haar recht, maar in werkelijkheid bemint hij de zonde, die God haat.

Zij, die eerzuchtig zijn en naar hoogheid streven, stellen zich bloot aan zeer veel moeite en gevaar, en dikwijls eindigt het in hun verderf. Hij, die zijn deur verhoogt, zich een statig huis bouwt met een fraaie gevel, ten einde zijn naburen te overschitteren, zoekt zijn eigen verderf, en geeft zich zeer veel moeite om zichzelf ten ondergang te brengen. Hij maakt zijn deur zo hoog en zo wijd, dat zijn huis en zijn bezittingen er door heengaan.

Vers 20

Spreuken 17:20

Kwade voornemens te koesteren zal ons van generlei nut of voordeel zijn, er is niets door te behalen. Wie verdraaid is van hart, wie tweedracht zaait en vol is van toorn, kan zich niet vleien er iets bij te winnen, dat genoegzaam is om op te wegen tegen het verlies van zijn rust en reputatie, ook kan hij er geen redelijke voldoening in vinden, hij zal het goede niet vinden.

Schimpredenen te gebruiken zal ons tot groot nadeel zijn, die verkeerd is met zijn tong, boosaardig en beledigend, vuil en kwaadsprekend is, zal in het een of ander kwaad vallen, hij verliest zijn vrienden, tergt zijn vijanden, en haalt moeilijkheid over zijn eigen hoofd. Aan menigeen is een ongebreidelde tong zeer duur te staan gekomen.

Vers 20

Spreuken 17:20

Kwade voornemens te koesteren zal ons van generlei nut of voordeel zijn, er is niets door te behalen. Wie verdraaid is van hart, wie tweedracht zaait en vol is van toorn, kan zich niet vleien er iets bij te winnen, dat genoegzaam is om op te wegen tegen het verlies van zijn rust en reputatie, ook kan hij er geen redelijke voldoening in vinden, hij zal het goede niet vinden.

Schimpredenen te gebruiken zal ons tot groot nadeel zijn, die verkeerd is met zijn tong, boosaardig en beledigend, vuil en kwaadsprekend is, zal in het een of ander kwaad vallen, hij verliest zijn vrienden, tergt zijn vijanden, en haalt moeilijkheid over zijn eigen hoofd. Aan menigeen is een ongebreidelde tong zeer duur te staan gekomen.

Vers 21

Spreuken 17:21

Dit spreekt met nadruk uit wat veel wijze en Godvruchtige mensen zeer smartelijk ervaren, namelijk hoe verdrietig het is om een dwaas goddeloos kind te hebben. Zie hier:

1. Hoe onzeker onze aardse genietingen zijn, niet alleen worden wij er dikwijls in teleurgesteld, maar ook blijkt datgene het zwaarste kruis te zijn, waarvan wij ons de grootste voldoening hadden voorgesteld. Er was blijdschap als een mens ter wereld geboren werd, en toch, indien dat kind ondeugend blijkt te zijn, zal zijn eigen vader wensen dat het nooit geboren ware. De naam Absalom betekent zijns vaders vrede, maar hij was zijn grootste beroering. Het behoort de begeerte naar kinderen en het welbehagen hunner ouders in hen te matigen, dat zij een smart voor hen kunnen blijken te zijn, en het behoort het murmureren van een beproefde vader in zo'n geval tot zwijgen te brengen dat, indien zijn zoon een dwaas blijkt te wezen, deze een dwaas is, die hij zelf heeft voortgebracht, en dat hij dus zijn kruis moet opnemen, te meer wijl Adam een zoon naar zijn eigen beeld voortbrengt.

2. Hoe onverstandig wij zijn, als wij toelaten, dat een smart die over een ondeugend, onhandelbaar kind, zowel als iedere andere droefenis het besef in ons verdooft of wegneemt van duizenderlei zegeningen. De vader van een dwaas neemt die ramp zo ter harte, dat hij in niets anders blijdschap heeft. Dat heeft hij zichzelf te wijten, want er is genoeg blijdschap om zelfs tegen die smart op te wegen.

Vers 21

Spreuken 17:21

Dit spreekt met nadruk uit wat veel wijze en Godvruchtige mensen zeer smartelijk ervaren, namelijk hoe verdrietig het is om een dwaas goddeloos kind te hebben. Zie hier:

1. Hoe onzeker onze aardse genietingen zijn, niet alleen worden wij er dikwijls in teleurgesteld, maar ook blijkt datgene het zwaarste kruis te zijn, waarvan wij ons de grootste voldoening hadden voorgesteld. Er was blijdschap als een mens ter wereld geboren werd, en toch, indien dat kind ondeugend blijkt te zijn, zal zijn eigen vader wensen dat het nooit geboren ware. De naam Absalom betekent zijns vaders vrede, maar hij was zijn grootste beroering. Het behoort de begeerte naar kinderen en het welbehagen hunner ouders in hen te matigen, dat zij een smart voor hen kunnen blijken te zijn, en het behoort het murmureren van een beproefde vader in zo'n geval tot zwijgen te brengen dat, indien zijn zoon een dwaas blijkt te wezen, deze een dwaas is, die hij zelf heeft voortgebracht, en dat hij dus zijn kruis moet opnemen, te meer wijl Adam een zoon naar zijn eigen beeld voortbrengt.

2. Hoe onverstandig wij zijn, als wij toelaten, dat een smart die over een ondeugend, onhandelbaar kind, zowel als iedere andere droefenis het besef in ons verdooft of wegneemt van duizenderlei zegeningen. De vader van een dwaas neemt die ramp zo ter harte, dat hij in niets anders blijdschap heeft. Dat heeft hij zichzelf te wijten, want er is genoeg blijdschap om zelfs tegen die smart op te wegen.

Vers 22

Spreuken 17:22

Het is gezond om blijmoedig te zijn. De Heere is voor het lichaam en heeft er niet alleen spijs voor voorzien, maar ook medicijn, en heeft ons hier gezegd dat een blij hart de beste medicijn is, niet een hart dat zich aan ijdele, vleselijke, zinnelijke vrolijkheid overgeeft Salomo zelf heeft van die vrolijkheid gezegd dat zij geen medicijn, maar waanzin is, het is geen spijs maar vergif. Wat maakt deze? Maar hij bedoelt een hart, dat zich verblijdt in God, Hem met blijdschap dient, en dan het aangename smaakt van uitwendige genietingen inzonderheid van aangename gesprekken. Het is een grote goedertierenheid, dat God ons toestaat vrolijk te zijn, en ons oorzaak geeft om blijmoedig te zijn, inzonderheid als Hij ons door Zijn genade een hart geeft om goedsmoeds te zijn. Dat zal een medicijn goed maken, zal het geneesmiddel krachtiger maken. Of, het doet goed als een medicijn voor het lichaam, het geschikt makende om te arbeiden. Maar zal vrolijkheid een medicijn wezen (versta het als afleiding of ontspanning), dan moet men er spaarzaam mee zijn, haar alleen gebruiken als het nodig is, zij moet niet tot voedsel worden gemaakt, maar als medicijn, "sub regimine, naar voorschrift en regel" worden gebruikt. De smarten van het hart dragen dikwijls zeer veel bij tot de ziekte van het lichaam, een verslagen geest, gedrukt onder de last van beproeving, en inzonderheid een consciëntie, gewond door de bewustheid van schuld en vrees voor toorn, zal het gebeente verdrogen, de natuurlijke vochten verslinden en het lichaam tot een geraamte maken. Daarom moeten wij waken en bidden tegen alle neigingen tot zwaarmoedigheid, want zij leiden ons in moeite, zowel als in verzoeking.

Vers 22

Spreuken 17:22

Het is gezond om blijmoedig te zijn. De Heere is voor het lichaam en heeft er niet alleen spijs voor voorzien, maar ook medicijn, en heeft ons hier gezegd dat een blij hart de beste medicijn is, niet een hart dat zich aan ijdele, vleselijke, zinnelijke vrolijkheid overgeeft Salomo zelf heeft van die vrolijkheid gezegd dat zij geen medicijn, maar waanzin is, het is geen spijs maar vergif. Wat maakt deze? Maar hij bedoelt een hart, dat zich verblijdt in God, Hem met blijdschap dient, en dan het aangename smaakt van uitwendige genietingen inzonderheid van aangename gesprekken. Het is een grote goedertierenheid, dat God ons toestaat vrolijk te zijn, en ons oorzaak geeft om blijmoedig te zijn, inzonderheid als Hij ons door Zijn genade een hart geeft om goedsmoeds te zijn. Dat zal een medicijn goed maken, zal het geneesmiddel krachtiger maken. Of, het doet goed als een medicijn voor het lichaam, het geschikt makende om te arbeiden. Maar zal vrolijkheid een medicijn wezen (versta het als afleiding of ontspanning), dan moet men er spaarzaam mee zijn, haar alleen gebruiken als het nodig is, zij moet niet tot voedsel worden gemaakt, maar als medicijn, "sub regimine, naar voorschrift en regel" worden gebruikt. De smarten van het hart dragen dikwijls zeer veel bij tot de ziekte van het lichaam, een verslagen geest, gedrukt onder de last van beproeving, en inzonderheid een consciëntie, gewond door de bewustheid van schuld en vrees voor toorn, zal het gebeente verdrogen, de natuurlijke vochten verslinden en het lichaam tot een geraamte maken. Daarom moeten wij waken en bidden tegen alle neigingen tot zwaarmoedigheid, want zij leiden ons in moeite, zowel als in verzoeking.

Vers 23

Spreuken 17:23

Zie hier:

1. Welk een boze zaak omkoperij is-hij is een goddeloze, die een geschenk aanneemt dat hem verbindt om een valse getuigenis af te leggen, of een onrechtvaardige uitspraak te doen. Als hij het doet, schaamt hij er zich over want hij neemt het geschenk in het geheim, hij neemt het uit de schoot, waar hij weet dat het voor hem gereed gelegd is, het is zeer zorgvuldig verborgen, en zo slim alsof hij het zo hij kon, voor zijn eigen geweten zou willen verbergen. Een geschenk wordt uit de schoot van de goddeloze genomen, zo lezen het sommigen, want hij is een slecht man, die steekpenningen geeft, zowel als hij, die ze aanneemt.

2. Hoe machtig zij is. Zij is van zo grote kracht, dat zij de paden des rechts buigt. De loop van het recht wordt niet slechts belemmerd, maar het recht wordt in onrecht verkeerd en het grootste onrecht gepleegd onder schijn van recht te doen.

Vers 23

Spreuken 17:23

Zie hier:

1. Welk een boze zaak omkoperij is-hij is een goddeloze, die een geschenk aanneemt dat hem verbindt om een valse getuigenis af te leggen, of een onrechtvaardige uitspraak te doen. Als hij het doet, schaamt hij er zich over want hij neemt het geschenk in het geheim, hij neemt het uit de schoot, waar hij weet dat het voor hem gereed gelegd is, het is zeer zorgvuldig verborgen, en zo slim alsof hij het zo hij kon, voor zijn eigen geweten zou willen verbergen. Een geschenk wordt uit de schoot van de goddeloze genomen, zo lezen het sommigen, want hij is een slecht man, die steekpenningen geeft, zowel als hij, die ze aanneemt.

2. Hoe machtig zij is. Zij is van zo grote kracht, dat zij de paden des rechts buigt. De loop van het recht wordt niet slechts belemmerd, maar het recht wordt in onrecht verkeerd en het grootste onrecht gepleegd onder schijn van recht te doen.

Vers 25

Spreuken 17:25

Merk op:

1. Slechte kinderen zijn een beproeving voor beide ouders. Zij zijn een aanleiding tot toorn voor de vader dat is de betekenis van het oorspronkelijke, omdat zij zijn gezag met voeten treden, en van bittere smart voor de moeder, omdat zij misbruik maken van haar tederheid. De beide ouders daaronder lijdende, behoren zij elkaar tot troost te zijn, om er staande onder te kunnen blijven, en er naar te streven om het zo gemakkelijk voor elkaar te maken als zij kunnen, de moeder om de toorn des vaders te stillen, de vader om de smart van de moeder te verzachten.

2. Dat Salomo deze opmerking dikwijls herhaalt, is waarschijnlijk omdat hij zelf in dit geval verkeerde, maar in elk geval omdat het iets is, dat dikwijls voorkomt.

Vers 25

Spreuken 17:25

Merk op:

1. Slechte kinderen zijn een beproeving voor beide ouders. Zij zijn een aanleiding tot toorn voor de vader dat is de betekenis van het oorspronkelijke, omdat zij zijn gezag met voeten treden, en van bittere smart voor de moeder, omdat zij misbruik maken van haar tederheid. De beide ouders daaronder lijdende, behoren zij elkaar tot troost te zijn, om er staande onder te kunnen blijven, en er naar te streven om het zo gemakkelijk voor elkaar te maken als zij kunnen, de moeder om de toorn des vaders te stillen, de vader om de smart van de moeder te verzachten.

2. Dat Salomo deze opmerking dikwijls herhaalt, is waarschijnlijk omdat hij zelf in dit geval verkeerde, maar in elk geval omdat het iets is, dat dikwijls voorkomt.

Vers 26

Spreuken 17:26

In geschillen tussen magistraten en onderdanen en zulke geschillen ontstaan dikwijls,

1. Moeten de magistraten wel toezien, dat zij nooit de rechtvaardigen doen boeten voor iets, waaraan zij geen schuld hebben, en in geen geval een verschrikking zijn voor goede werken want dat zou zijn hun macht te misbruiken en ontrouw te zijn aan het ambt, dat zij bekleden. Het is niet goed, het is zeer slecht en zal zeer slecht eindigen, welk ook het doel zij, dat zij er zich mee voorstellen. Als vorsten tirannen en vervolgers worden, zal hun troon noch veilig noch vast wezen.

2. Laat onderdanen toezien dat zij de regering niet laken omdat zij haar plicht doet, want het is onrecht om prinsen te slaan om hetgeen recht is, door hun bestuur te belasteren, of door heimelijk te pogen hun schade en nadeel toe te brengen, zoals de tien stammen, die gerebelleerd hebben, Salomo hebben gelaakt en zich ongunstig over hem hebben uitgelaten, omdat hij hun noodzakelijke belastingen heeft opgelegd. Sommigen lezen het: noch de oprechten te slaan om hetgeen billijk is. Magistraten moeten er voor waken, dat onder hen niemand lijdt voor wel doen, en zo moeten ook ouders hun kinderen niet door onrechtvaardige bestraffing tot toorn verwekken.

Vers 26

Spreuken 17:26

In geschillen tussen magistraten en onderdanen en zulke geschillen ontstaan dikwijls,

1. Moeten de magistraten wel toezien, dat zij nooit de rechtvaardigen doen boeten voor iets, waaraan zij geen schuld hebben, en in geen geval een verschrikking zijn voor goede werken want dat zou zijn hun macht te misbruiken en ontrouw te zijn aan het ambt, dat zij bekleden. Het is niet goed, het is zeer slecht en zal zeer slecht eindigen, welk ook het doel zij, dat zij er zich mee voorstellen. Als vorsten tirannen en vervolgers worden, zal hun troon noch veilig noch vast wezen.

2. Laat onderdanen toezien dat zij de regering niet laken omdat zij haar plicht doet, want het is onrecht om prinsen te slaan om hetgeen recht is, door hun bestuur te belasteren, of door heimelijk te pogen hun schade en nadeel toe te brengen, zoals de tien stammen, die gerebelleerd hebben, Salomo hebben gelaakt en zich ongunstig over hem hebben uitgelaten, omdat hij hun noodzakelijke belastingen heeft opgelegd. Sommigen lezen het: noch de oprechten te slaan om hetgeen billijk is. Magistraten moeten er voor waken, dat onder hen niemand lijdt voor wel doen, en zo moeten ook ouders hun kinderen niet door onrechtvaardige bestraffing tot toorn verwekken.

Verzen 27-28

Spreuken 17:27-28

Op tweeërlei manier kan iemand tonen een wijs man te zijn.

1. Door zijn goed humeur, de zachtheid en kalmte van zijn geest. Een man van verstand is kostelijk van geest, hij is iemand, die wel acht geeft op zijn geest, opdat hij zij zoals hij moet wezen, en zich aldus in een gelijkmatige gemoedstoestand houdt, gemakkelijk voor zichzelf en aangenaam voor anderen. Een Godvruchtige geest is een kostelijke geest en maakt een mens beminnelijk en voortreffelijker dan zijn naaste. Hij is van een koele geest, zo lezen het sommigen, niet verhit door hartstocht, niet in beroering of wanorde gebracht door het geweld van verdorven neigingen. Een koel hoofd en een warm hart is een uitnemende samenvoeging van eigenschappen.

2. Door het goede bestuur over zijn tong.

a. Een wijs man zal een man zijn van weinig woorden, daar hij bevreesd is om verkeerd te spreken. Wie wetenschap weet, en poogt er goed mee te doen, beijvert zich om ter zake te spreken, en daarom zegt hij weinig, ten einde tijd te hebben om er over na te denken. Hij spaart zijn woorden, omdat het beter is ze te sparen dan ze verkeerd te gebruiken.

b. Dit wordt in het algemeen voor zo'n stellig teken van wijsheid gehouden, dat een dwaas de naam kan verkrijgen van een wijs man te zijn, zo hij slechts verstand genoeg heeft om zijn lippen te sluiten, te horen en te zien, en weinig te zeggen. Als een dwaas zwijgt, zal men hem voor wijs aanzien, zolang het tegendeel niet blijkt, omdat men denkt dat hij let op hetgeen anderen zeggen, ervaring er door verkrijgt, en met zichzelf te rade gaat over hetgeen hij zal zeggen, ten einde met gepastheid te spreken. Zie hoe gemakkelijk het is de goede mening van de mensen te verkrijgen, en hen te misleiden. Maar, als een dwaas zwijgt, kent God zijn hart en de dwaasheid, die er in gebonden is, en daarom kan Hij zich niet bedriegen in Zijn oordeel over de mensen.

Verzen 27-28

Spreuken 17:27-28

Op tweeërlei manier kan iemand tonen een wijs man te zijn.

1. Door zijn goed humeur, de zachtheid en kalmte van zijn geest. Een man van verstand is kostelijk van geest, hij is iemand, die wel acht geeft op zijn geest, opdat hij zij zoals hij moet wezen, en zich aldus in een gelijkmatige gemoedstoestand houdt, gemakkelijk voor zichzelf en aangenaam voor anderen. Een Godvruchtige geest is een kostelijke geest en maakt een mens beminnelijk en voortreffelijker dan zijn naaste. Hij is van een koele geest, zo lezen het sommigen, niet verhit door hartstocht, niet in beroering of wanorde gebracht door het geweld van verdorven neigingen. Een koel hoofd en een warm hart is een uitnemende samenvoeging van eigenschappen.

2. Door het goede bestuur over zijn tong.

a. Een wijs man zal een man zijn van weinig woorden, daar hij bevreesd is om verkeerd te spreken. Wie wetenschap weet, en poogt er goed mee te doen, beijvert zich om ter zake te spreken, en daarom zegt hij weinig, ten einde tijd te hebben om er over na te denken. Hij spaart zijn woorden, omdat het beter is ze te sparen dan ze verkeerd te gebruiken.

b. Dit wordt in het algemeen voor zo'n stellig teken van wijsheid gehouden, dat een dwaas de naam kan verkrijgen van een wijs man te zijn, zo hij slechts verstand genoeg heeft om zijn lippen te sluiten, te horen en te zien, en weinig te zeggen. Als een dwaas zwijgt, zal men hem voor wijs aanzien, zolang het tegendeel niet blijkt, omdat men denkt dat hij let op hetgeen anderen zeggen, ervaring er door verkrijgt, en met zichzelf te rade gaat over hetgeen hij zal zeggen, ten einde met gepastheid te spreken. Zie hoe gemakkelijk het is de goede mening van de mensen te verkrijgen, en hen te misleiden. Maar, als een dwaas zwijgt, kent God zijn hart en de dwaasheid, die er in gebonden is, en daarom kan Hij zich niet bedriegen in Zijn oordeel over de mensen.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Proverbs 17". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/proverbs-17.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile