Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
the Fourth Week of Advent
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!
Click here to learn more!
Bible Commentaries
Bijbelverkaring van Matthew Henry Henry's compleet
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Numbers 33". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/numbers-33.html. 1706.
Henry, Matthew. "Commentaar op Numbers 33". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, NUMERI 33I. In dit hoofdstuk hebben wij een bijzonder bericht van de reizen en legeringen van de kinderen Israëls van hun verlossing uit Egypte tot aan hun intocht in Kanan, twee en veertig in het geheel, met enige merkwaardige gebeurtenissen, die in sommigen dier plaatsen zijn voorgevallen, Numbers 33:1.
II. Een streng bevel om al de inwoners van Kanan te verdrijven, dat zij nu gingen veroveren en in bezit nemen, Numbers 33:50. Zodat het eerste gedeelte van het hoofdstuk terugziet op hun tocht door de woestijn, en het laatste gedeelte voorwaarts ziet naar hun vestiging in Kanan.
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, NUMERI 33I. In dit hoofdstuk hebben wij een bijzonder bericht van de reizen en legeringen van de kinderen Israëls van hun verlossing uit Egypte tot aan hun intocht in Kanan, twee en veertig in het geheel, met enige merkwaardige gebeurtenissen, die in sommigen dier plaatsen zijn voorgevallen, Numbers 33:1.
II. Een streng bevel om al de inwoners van Kanan te verdrijven, dat zij nu gingen veroveren en in bezit nemen, Numbers 33:50. Zodat het eerste gedeelte van het hoofdstuk terugziet op hun tocht door de woestijn, en het laatste gedeelte voorwaarts ziet naar hun vestiging in Kanan.
Verzen 1-49
Numeri 33:1-49Dit is een kort overzicht van de reizen van de kinderen Israëls door de woestijn. Het was een gedenkwaardige geschiedenis, wel waardig om aldus in verkorte vorm bewaard te blijven tot eer van God die hen geleid heeft, en ter bemoediging van latere geslachten.
1. Merk hier op: Wie er de schrijver van was. Mozes schreef hun uittochten, Numbers 33:2. Toen zij deze moeizame tocht ondernamen heeft God hem bevolen een journaal of dagboek bij te houden, en daar al de merkwaardige gebeurtenissen in op te tekenen, die op hun reizen voorvielen, om voor hemzelf bij het terugzien een voldoening te zijn, en voor anderen een lering. Het kan voor particuliere Christenen, maar inzonderheid voor hen die een openbare post bekleden, goed en nuttig zijn, om een verhaal in geschrift te brengen en te bewaren van de leidingen van Gods voorzienigheid met hen, de onafgebroken reeks van zegeningen, die zij hebben ervaren, inzonderheid de wendingen en veranderingen, die sommige dagen van hun leven meer merkwaardig hebben gemaakt. Ons geheugen is bedrieglijk en heeft die hulp nodig, opdat wij gedenken aan al de weg die de Heere onze God ons in de woestijn geleid heeft, Deuteronomy 8:2.
2. Wat het bericht zelf was. Het begon met hun vertrek uit Egypte, ging voort met hun tocht door de woestijn, en eindigde in de vlakke velden van Moab, waar zij nu gelegerd waren.
A. Er worden hier sommige dingen opgemerkt betreffende hun vertrek uit Egypte, waaraan zij bij alle gelegenheden herinnerd worden als aan een nooit te vergeten wonderwerk.
a. Dat zij uitgetogen zijn met hun legers, Numbers 33:1, in gelederen, als een leger met banieren.
b. Onder Mozes en Aron, hun leidslieden, opzieners en bestuurders, onder God.
c. Door een hoge hand, omdat Gods hand hoog was, die het voor hen had gewrocht, en voor de ogen aller Egyptenaren, Numbers 33:3. Zij zijn niet heimelijk gevlucht, Isaiah 52:12, maar in trotsering van hun vijanden, voor wie God hen tot zo'n lastige steen had gesteld, dat zij hen niet konden, of wilden, of durfden weerstaan.
d. Zij trokken uit terwijl de Egyptenaren hun eerstgeborenen begroeven, of zich tenminste voorbereidden om hen te begraven.
e. Aan al de plagen van Egypte wordt hier nog toegevoegd, dat de Heere ook aan hun goden gerichten had geoefend, De afgoden, die zij aanbaden, werden waarschijnlijk verbroken zoals later Dagon voor de ark, zodat zij hen niet konden raadplegen nopens deze grote zaak. Hiernaar wordt misschien verwezen in Isaiah 19:1. De afgoden van Egypte zullen bewogen worden voor Zijn aangezicht.
B. Betreffende hun reizen naar Kanan.
Merk op:
a. Dat zij voortdurend verreisden. Als zij voor een poos in een plaats gelegerd waren, dan vertrokken zij vandaar naar een andere plaats. Zodanig is onze toestand in deze wereld, wij hebben hier geen blijvende stad. b. Het grootste deel van hun weg lag door de woestijn, ontbloot zelfs van de noodzakelijkheden van het menselijk leven, hetgeen de wijsheid en de macht verheerlijkt van God, door wiens wonderbare leiding en milddadigheid de duizenden van Israël niet slechts hebben bestaan in de woeste, eenzame plaats, maar er even talrijk en krachtig uit tevoorschijn kwamen, als zij er in gegaan waren. In het eerst legerden zij zich aan het einde of de grens van de woestijn, Numbers 33:6, maar later in het hart van de woestijn, door de kleinere moeilijkheden bereidt God Zijn volk voor op grotere. Wij vinden hen in de woestijn van Etham, Numbers 33:8, van Sin, Numbers 33:11, van Sinaï, Numbers 33:15. Onze reizen in deze wereld gaan slechts van de ene woestijn in de andere.
c. Dat zij heen en weer geleid werden, voorwaarts en achterwaarts, zoals in een doolhof, en toch waren zij al die tijd onder de leiding van de wolken vuurkolom. Hij voerde hen rondom, Deuteronomy 32:10, en toch leidde Hij hen op een rechte weg, Psalms 107:7. De weg, die God neemt om Zijn volk tot zich te brengen, is altijd de beste weg, hoewel hij ons niet altijd de kortste weg schijnt.
d. Sommige gebeurtenissen worden in dit journaal vermeld, zoals hun gebrek aan water te Rafidim, Numbers 33:14, de dood van Aron Numbers 33:38, Numbers 33:39, de aanval van Harad, Numbers 33:40, zelfs aan de naam Kibroth Thava, de graven van de lusten, Numbers 33:16, is een geschiedenis verbonden. Aldus behoren wij al de leidingen van Gods voorzienigheid met ons, ons gezin en ons land in gedachtenis te houden, en de vele voorbeelden van de Goddelijke zorg, waarmee Hij ons heeft geleid, en gevoed en bewaard al onze dagen totnutoe. Sittim, de plaats waar het volk zondigde in de zaak van Peor, Numbers 25:1, wordt hier Abel-Sittim genoemd-Abel betekent rouw, zoals in Genesis 50:11, en waarschijnlijk werd die plaats zo genoemd naar het treuren van het volk van Israël over deze zonde, en tengevolge daarvan Gods toorn tegen hen. De rouw was zo groot, dat de plaats er naar genoemd werd.
Verzen 1-49
Numeri 33:1-49Dit is een kort overzicht van de reizen van de kinderen Israëls door de woestijn. Het was een gedenkwaardige geschiedenis, wel waardig om aldus in verkorte vorm bewaard te blijven tot eer van God die hen geleid heeft, en ter bemoediging van latere geslachten.
1. Merk hier op: Wie er de schrijver van was. Mozes schreef hun uittochten, Numbers 33:2. Toen zij deze moeizame tocht ondernamen heeft God hem bevolen een journaal of dagboek bij te houden, en daar al de merkwaardige gebeurtenissen in op te tekenen, die op hun reizen voorvielen, om voor hemzelf bij het terugzien een voldoening te zijn, en voor anderen een lering. Het kan voor particuliere Christenen, maar inzonderheid voor hen die een openbare post bekleden, goed en nuttig zijn, om een verhaal in geschrift te brengen en te bewaren van de leidingen van Gods voorzienigheid met hen, de onafgebroken reeks van zegeningen, die zij hebben ervaren, inzonderheid de wendingen en veranderingen, die sommige dagen van hun leven meer merkwaardig hebben gemaakt. Ons geheugen is bedrieglijk en heeft die hulp nodig, opdat wij gedenken aan al de weg die de Heere onze God ons in de woestijn geleid heeft, Deuteronomy 8:2.
2. Wat het bericht zelf was. Het begon met hun vertrek uit Egypte, ging voort met hun tocht door de woestijn, en eindigde in de vlakke velden van Moab, waar zij nu gelegerd waren.
A. Er worden hier sommige dingen opgemerkt betreffende hun vertrek uit Egypte, waaraan zij bij alle gelegenheden herinnerd worden als aan een nooit te vergeten wonderwerk.
a. Dat zij uitgetogen zijn met hun legers, Numbers 33:1, in gelederen, als een leger met banieren.
b. Onder Mozes en Aron, hun leidslieden, opzieners en bestuurders, onder God.
c. Door een hoge hand, omdat Gods hand hoog was, die het voor hen had gewrocht, en voor de ogen aller Egyptenaren, Numbers 33:3. Zij zijn niet heimelijk gevlucht, Isaiah 52:12, maar in trotsering van hun vijanden, voor wie God hen tot zo'n lastige steen had gesteld, dat zij hen niet konden, of wilden, of durfden weerstaan.
d. Zij trokken uit terwijl de Egyptenaren hun eerstgeborenen begroeven, of zich tenminste voorbereidden om hen te begraven.
e. Aan al de plagen van Egypte wordt hier nog toegevoegd, dat de Heere ook aan hun goden gerichten had geoefend, De afgoden, die zij aanbaden, werden waarschijnlijk verbroken zoals later Dagon voor de ark, zodat zij hen niet konden raadplegen nopens deze grote zaak. Hiernaar wordt misschien verwezen in Isaiah 19:1. De afgoden van Egypte zullen bewogen worden voor Zijn aangezicht.
B. Betreffende hun reizen naar Kanan.
Merk op:
a. Dat zij voortdurend verreisden. Als zij voor een poos in een plaats gelegerd waren, dan vertrokken zij vandaar naar een andere plaats. Zodanig is onze toestand in deze wereld, wij hebben hier geen blijvende stad. b. Het grootste deel van hun weg lag door de woestijn, ontbloot zelfs van de noodzakelijkheden van het menselijk leven, hetgeen de wijsheid en de macht verheerlijkt van God, door wiens wonderbare leiding en milddadigheid de duizenden van Israël niet slechts hebben bestaan in de woeste, eenzame plaats, maar er even talrijk en krachtig uit tevoorschijn kwamen, als zij er in gegaan waren. In het eerst legerden zij zich aan het einde of de grens van de woestijn, Numbers 33:6, maar later in het hart van de woestijn, door de kleinere moeilijkheden bereidt God Zijn volk voor op grotere. Wij vinden hen in de woestijn van Etham, Numbers 33:8, van Sin, Numbers 33:11, van Sinaï, Numbers 33:15. Onze reizen in deze wereld gaan slechts van de ene woestijn in de andere.
c. Dat zij heen en weer geleid werden, voorwaarts en achterwaarts, zoals in een doolhof, en toch waren zij al die tijd onder de leiding van de wolken vuurkolom. Hij voerde hen rondom, Deuteronomy 32:10, en toch leidde Hij hen op een rechte weg, Psalms 107:7. De weg, die God neemt om Zijn volk tot zich te brengen, is altijd de beste weg, hoewel hij ons niet altijd de kortste weg schijnt.
d. Sommige gebeurtenissen worden in dit journaal vermeld, zoals hun gebrek aan water te Rafidim, Numbers 33:14, de dood van Aron Numbers 33:38, Numbers 33:39, de aanval van Harad, Numbers 33:40, zelfs aan de naam Kibroth Thava, de graven van de lusten, Numbers 33:16, is een geschiedenis verbonden. Aldus behoren wij al de leidingen van Gods voorzienigheid met ons, ons gezin en ons land in gedachtenis te houden, en de vele voorbeelden van de Goddelijke zorg, waarmee Hij ons heeft geleid, en gevoed en bewaard al onze dagen totnutoe. Sittim, de plaats waar het volk zondigde in de zaak van Peor, Numbers 25:1, wordt hier Abel-Sittim genoemd-Abel betekent rouw, zoals in Genesis 50:11, en waarschijnlijk werd die plaats zo genoemd naar het treuren van het volk van Israël over deze zonde, en tengevolge daarvan Gods toorn tegen hen. De rouw was zo groot, dat de plaats er naar genoemd werd.
Verzen 50-56
Numeri 33:50-56Terwijl de kinderen Israëls in de woestijn waren, heeft hun algehele afzondering van andere volken hen uit de weg gehouden van verzoeking tot afgoderij, en dat was misschien een van de bedoelingen met hun langdurige opsluiting in de woestijn, namelijk dat hierdoor de afgoden van Egypte vergeten zouden worden, en het volk, als het ware, gelucht en ontsmet zou zijn, en het geslacht dat in Kanan kwam deze diepten van Satan nooit gekend zou hebben. Maar nu zij over de Jordaan zullen gaan, komen zij weer in die verzoeking, en daarom:
1. Ontvangen zij streng bevel om al de overblijfselen van de afgoderij te vernietigen. Zij moeten niet slechts al de inwoners van het land uit de bezitting verdrijven, teneinde hun land in bezit te nemen, maar zij moeten al hun afgodische beeltenissen verderven, alsmede hun gegoten beelden, en al hun hoogten, Numbers 33:52. Zij moeten er geen van laten bestaan of bewaren, zelfs niet als gedenktekenen van de oudheid, om de nieuwsgierigen te bevredigen, of als versierselen van hun woningen, of als speelgoed voor hun kinderen, zij moeten ze allen vernietigen, beide ten teken van hun afschuw van afgoderij, en om te voorkomen dat zij in verzoeking zouden zijn, om die beelden te aanbidden en de valse goden, die er door voorgesteld werden, of wel om in zulke beelden of voorstellingen de God Israëls te aanbidden.
2. Hun wordt verzekerd dat God, zo zij dit deden, hen langzamerhand in het volle bezit van het land van de belofte zou stellen, Numbers 33:53. Indien zij zich zuiver hielden van de afgoden van Kanan, dan zal God hen met de schatten van Kanan verrijken. Leer hun weg niet, dan behoeft gij hun macht niet te vrezen.
3. Zij worden er mee bedreigd dat zij, zo zij hetzij de afgoden of de afgodendienaars spaarden, met hun eigen roeden geslagen zullen worden, en hun zonde gewis hun straf zal zijn.
a. Zij zullen adders aan hun boezem koesteren, Numbers 33:55. Wie van de Kananieten overblijven, zullen, als er een verbond met hen wordt aangegaan, al was het maar voor een wapenstilstand, doornen in hun ogen en prikkelen in hun zijden zijn, dat is: zij zullen bij alle gelegenheden een kwelling voor hen wezen, hen beledigen, en beroven en zoveel zij slechts kunnen kwaad onder hen aanrichten. Wij moeten last en moeite verwachten van hetgeen waaraan wij op zondige wijze toegeven, waarin het ook moge bestaan hetgeen waardoor wij ons in verzoeking willen laten komen, zal ons kwellen en plagen.
b. De rechtvaardige God zal het rad op de Israëlieten wenden, dat bestemd was om de Kananieten te verpletteren, Numbers 33:56. Ik zal u doen, gelijk als Ik hun dacht te doen. Er was bedoeld dat de Kananieten uit het bezit zouden gestoten worden, maar als de Israëlieten met hen instemmen en hun weg leren, dan zullen zij uit het bezit gestoten worden, want rechtvaardiglijk zou God dan meer misnoegd zijn op hen, dan op de Kananieten zelf. Laat ons dit horen en vrezen. Als wij de zonde niet uitdrijven, dan zal de zonde ons uitdrijven, als wij onze lusten niet doden, dan zullen onze lusten de dood veroorzaken van onze ziel.
Verzen 50-56
Numeri 33:50-56Terwijl de kinderen Israëls in de woestijn waren, heeft hun algehele afzondering van andere volken hen uit de weg gehouden van verzoeking tot afgoderij, en dat was misschien een van de bedoelingen met hun langdurige opsluiting in de woestijn, namelijk dat hierdoor de afgoden van Egypte vergeten zouden worden, en het volk, als het ware, gelucht en ontsmet zou zijn, en het geslacht dat in Kanan kwam deze diepten van Satan nooit gekend zou hebben. Maar nu zij over de Jordaan zullen gaan, komen zij weer in die verzoeking, en daarom:
1. Ontvangen zij streng bevel om al de overblijfselen van de afgoderij te vernietigen. Zij moeten niet slechts al de inwoners van het land uit de bezitting verdrijven, teneinde hun land in bezit te nemen, maar zij moeten al hun afgodische beeltenissen verderven, alsmede hun gegoten beelden, en al hun hoogten, Numbers 33:52. Zij moeten er geen van laten bestaan of bewaren, zelfs niet als gedenktekenen van de oudheid, om de nieuwsgierigen te bevredigen, of als versierselen van hun woningen, of als speelgoed voor hun kinderen, zij moeten ze allen vernietigen, beide ten teken van hun afschuw van afgoderij, en om te voorkomen dat zij in verzoeking zouden zijn, om die beelden te aanbidden en de valse goden, die er door voorgesteld werden, of wel om in zulke beelden of voorstellingen de God Israëls te aanbidden.
2. Hun wordt verzekerd dat God, zo zij dit deden, hen langzamerhand in het volle bezit van het land van de belofte zou stellen, Numbers 33:53. Indien zij zich zuiver hielden van de afgoden van Kanan, dan zal God hen met de schatten van Kanan verrijken. Leer hun weg niet, dan behoeft gij hun macht niet te vrezen.
3. Zij worden er mee bedreigd dat zij, zo zij hetzij de afgoden of de afgodendienaars spaarden, met hun eigen roeden geslagen zullen worden, en hun zonde gewis hun straf zal zijn.
a. Zij zullen adders aan hun boezem koesteren, Numbers 33:55. Wie van de Kananieten overblijven, zullen, als er een verbond met hen wordt aangegaan, al was het maar voor een wapenstilstand, doornen in hun ogen en prikkelen in hun zijden zijn, dat is: zij zullen bij alle gelegenheden een kwelling voor hen wezen, hen beledigen, en beroven en zoveel zij slechts kunnen kwaad onder hen aanrichten. Wij moeten last en moeite verwachten van hetgeen waaraan wij op zondige wijze toegeven, waarin het ook moge bestaan hetgeen waardoor wij ons in verzoeking willen laten komen, zal ons kwellen en plagen.
b. De rechtvaardige God zal het rad op de Israëlieten wenden, dat bestemd was om de Kananieten te verpletteren, Numbers 33:56. Ik zal u doen, gelijk als Ik hun dacht te doen. Er was bedoeld dat de Kananieten uit het bezit zouden gestoten worden, maar als de Israëlieten met hen instemmen en hun weg leren, dan zullen zij uit het bezit gestoten worden, want rechtvaardiglijk zou God dan meer misnoegd zijn op hen, dan op de Kananieten zelf. Laat ons dit horen en vrezen. Als wij de zonde niet uitdrijven, dan zal de zonde ons uitdrijven, als wij onze lusten niet doden, dan zullen onze lusten de dood veroorzaken van onze ziel.