Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Jesaja 61

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, JESAJA 61

In dit hoofdstuk.

I. Vinden wij de genade van Christus door Hemzelf in het eeuwig Evangelie verkondigd aan een verloren wereld onder het type van Jesaja's werkzaamheid, die de joden hun verlossing uit Babel moest voorzeggen, Isaiah 61:1.

II. Wij vinden hier de heerlijkheid van de kerk van Christus, haar geestelijke heerlijkheid, beschreven onder het type van van de voorspoed van de Joden na hun terugkeer uit de gevangenschap.

1. Wordt beloofd dat de gebreken van de kerk zullen hersteld worden, Isaiah 61:4.

2. Dat degenen, die er buiten staan, aan de kerk dienstbaar gemaakt zullen worden, Isaiah 61:5.

3. Dat de kerk een koninklijk priesterschap zal zijn, onderhouden door de rijkdommen van de heidenen, Isaiah 61:6.

4. Dat zij eer en blijdschap zal hebben in plaats van haar smaad en smart, Isaiah 61:7.

5. Dat haar zaken zullen bloeien, Isaiah 61:8.

6. Dat het nageslacht deze zegeningen zal genieten, Isaiah 61:9.

7. De rechtvaardigmaking en verlossing zullen de eeuwige stof zijn voor de blijdschap en dankzegging van de kerk, Isaiah 61:10, Isaiah 61:11. Indien de Joodse kerk ooit op die wijze gezegend was, veel meer zal de Christelijke kerk dat zijn, en allen die tot haar behoren.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, JESAJA 61

In dit hoofdstuk.

I. Vinden wij de genade van Christus door Hemzelf in het eeuwig Evangelie verkondigd aan een verloren wereld onder het type van Jesaja's werkzaamheid, die de joden hun verlossing uit Babel moest voorzeggen, Isaiah 61:1.

II. Wij vinden hier de heerlijkheid van de kerk van Christus, haar geestelijke heerlijkheid, beschreven onder het type van van de voorspoed van de Joden na hun terugkeer uit de gevangenschap.

1. Wordt beloofd dat de gebreken van de kerk zullen hersteld worden, Isaiah 61:4.

2. Dat degenen, die er buiten staan, aan de kerk dienstbaar gemaakt zullen worden, Isaiah 61:5.

3. Dat de kerk een koninklijk priesterschap zal zijn, onderhouden door de rijkdommen van de heidenen, Isaiah 61:6.

4. Dat zij eer en blijdschap zal hebben in plaats van haar smaad en smart, Isaiah 61:7.

5. Dat haar zaken zullen bloeien, Isaiah 61:8.

6. Dat het nageslacht deze zegeningen zal genieten, Isaiah 61:9.

7. De rechtvaardigmaking en verlossing zullen de eeuwige stof zijn voor de blijdschap en dankzegging van de kerk, Isaiah 61:10, Isaiah 61:11. Indien de Joodse kerk ooit op die wijze gezegend was, veel meer zal de Christelijke kerk dat zijn, en allen die tot haar behoren.

Verzen 1-3

Jesaja 61:1-3

Hij, die de beste uitlegger van de Schrift is heeft ons zonder twijfel de beste uitlegging van deze verzen gegeven, namelijk onze Heere Jezus zelf, die ze in de synagoge te Nazareth voorlas (waarschijnlijk als tekst van de dag) en ze geheel op zichzelf toepaste, met de woorden: "Heden is deze Schrift in uw oren vervuld", Luke 4:17, Luke 4:18,Luke 4:21, en door de aangename woorden die uit Zijn mond voortkwamen bij de opening van deze tekst, zodat allen die ze hoorden zich er over verwonderden. Gelijk Jesaja gemachtigd en gezonden werd om vrijheid aan de Joden in Babel toe te zeggen, zo was Christus, de handeling Gods, gekomen om een veel blijder boodschap aan een verloren wereld te brengen. Hier wordt ons gezegd:

I. Hoe Hij bereid en bekwaamd werd voor Zijn werk.

De Geest des Heeren Heeren is op mij, Isaiah 61:1. De profeten werden bij tijden door de Geest Gods bewogen, die hen onderrichtte wat zij zeggen moesten en opwekte om het te doen. Op Christus rustte de Geest voortdurend zonder mate, met dezelfde bedoeling als bij de profeten als een Geest des raads en van de sterkte, Isaiah 11:1 -Isaiah 11:3. Toen Hij Zijn profetische bediening begon, daalde de Geest als een duif op Hem neer, Matthew 3:16. Deze Geest, die op Hem was, deelde Hij mee aan hen, die hij uitzond om de blijde boodschap te verkondigen, door tot hen te zeggen: Ontvangt de Heiligen Geest.

II. Hoe Hij daartoe gezalfd en aangesteld werd. De Geest des Heeren Heeren is op Mij omdat de Heere mij gezalfd heeft. Tot de dienst waartoe God Hem riep, bekwaamde Hij Hem, daarom schonk Hij Hem de Geest, opdat Hij door een geheiligde en plechtige handeling zou afgezonderd worden tot deze grote dienst, gelijk koningen en priesters van ouds door zalving tot hun roeping gewijd werden. Daarom werd de Verlosser, de Messias, de Christus, genoemd omdat Hij gezalfd was met olie van de vreugde boven Zijn medegenoten. Hij heeft Mij gezonden, de Heere Jezus ging niet ongebonden Hij had een zending van Hem, die de fontein van alle macht is. De Vader zond Hem en gaf Hem bevel. Dit is grote voldoening voor ons, volgens hetgeen Christus gezegd heeft, had Hij een hemelse machtiging, Zijn leer was de Zijne niet, maar desgenen die Hem gezonden had.

III. Tot welk werk Hij was aangewezen en geordend.

1. Hij zou een prediker zijn en meest als profeet optreden. Zozeer behaagde Hem de goedgunstigheid Gods, die door Zijn zending aan de mensen betoond werd, dat hij gaarne daarom zelf de verkondiger zijn wilde, opdat daardoor eer zou gelegd worden op de bediening van het Evangelie en het geloof van de heiligen zou worden versterkt en aangemoedigd. Hij moest een blijde boodschap brengen (dat betekent het woord Evangelie) aan de zachtmoedigen, aan de berouwhebbenden en nederigen en de armen van geest. Voor hen was het nieuws van een Verlosser inderdaad een blijde boodschap, zuiver Evangelie, een getrouw woord en aller aanneming waardig. De armen zijn gewoonlijk het meest bereid om het Evangelie aan te nemen, James 2:5, en het zal ons waarlijk goeddoen indien wij het ontvangen met zachtmoedigheid, gelijk het behoort. Aan dezulken predikte Christus het Evangelie, toen Hij zei: Zalig zijn de zachtmoedigen.

2. Hij zou een heelmeester zijn. Hij werd gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, zoals pijnlijke leden verbonden worden om hun rust te geven, gebroken beenderen en bloedige wonden gezet en verbonden worden om weer te kunnen sluiten en genezen. Zij, wier harten gebroken zich over hun zonden en die waarlijk verootmoedigd zijn onder het gevoel van schuld en van vrees voor de toom worden door het Evangelie van Christus voorzien van hetgeen hen tot kalmte zal brengen en hun vrees wegnemen zal. Alleen zij die de smart van de boetedoening ondervonden hebben, kunnen het genot van de goddelijke vertroosting verwachten.

3. Hij zou een bevrijder zijn. Hij werd gezonden als profeet om te prediken, als priester om te genezen, als koning om bekendmakingen van tweeërlei aard te doen.

a. Hij zou vrede uitroepen voor Zijn vrienden, Hij zal de gevangenen vrijheid uitroepen (gelijk Cyrus deed voor de Joden in de gevangenschap) en de gebondenen opening van de gevangenis. Terwijl wij door onze zondeschuld gebonden zijn door de gerechtigheid Gods en Zijn wettige gevangenen zijn, verkocht voor de zonde, totdat de laatste penning zal betaald zijn, maakt Christus ons bekend dat Hij voor die schuld aan de goddelijke gerechtigheid voldoening gegeven heeft, dat Zijn voldoening aangenomen is, en dat wij, zo wij ons daarop beroepen en er op vertrouwen, en ons zoals wij zijn en met al wat wij hebben aan Hem overgeven, in dankbaarheid voor hetgeen Hij voor ons gedaan heeft, door het geloof onze vergeving mogen verkrijgen en er de troost van genieten. Er is voor ons geen verdoemenis en die zal er nooit zijn. en terwijl wij door de heerschappij van de zonde in ons slaven onder de macht des Satans en verkocht onder de zonde waren, laat Christus ons weten dat Hij de Satan overwonnen heeft, en de werken van hem die het geweld des doods had, vernietigd heeft, zodat Hij daardoor overvloedige genade verwierf om ons in staat te stellen het juk van de zonde af te schudden en de banden van onze hals los te maken. De Zoon is bereid om ons door Zijn Geest vrij te maken, en dan zullen wij waarlijk vrij zijn, niet alleen ontslagen van de ellende van de gevangenschap, maar verheven tot al de waardigheden en voorrechten van burgers. Dat is de bekendmaking van het Evangelie, het is gelijk het blazen van de bazuin van het jubeljaar, waardoor de algemene vrijlating werd afgekondigd, Leviticus 25:9, Leviticus 25:40. En daarom wordt het hier genoemd het uitroepen van het jaar van het welbehagen des Heeren. Het is de tijd van onze aanneming door God, welke de grondslag van al onze vrijheden is. Of het wordt het jaar des Heeren genoemd, omdat het Zijn vrije genade afkondigt tot Zijn eigen eer, en een aangenaam jaar omdat het ons blijde tijding brengt. En wat kan er aangenamer zijn dan dit voor hen die de ellenden en behoeften van hun ziel kennen.

b. Hij zou uitroepen oorlog tegen Zijn vijanden. Christus roept uit de dag van de wraak onzes Gods.

Ten eerste. Tegen zonde en Satan, dood en hel, en al de machten van de duisternis, die verwoest moesten worden tot onze bevrijding. Over deze zegevierde Christus aan Zijn kruis, Hij heeft hen verzwakt, te schande gemaakt, hen in het openbaar tentoongesteld, en nam daardoor wraak op hen voor al het onrecht dat zij God en van de mensen aangedaan hadden Colossians 2:15.

Ten tweede. Op diegenen onder de mensen, die zulke heerlijke aanbiedingen verwerpen. Zij zullen niet slechts, gelijk zij verdienen, in hun gevangenschap gelaten worden, maar zij zullen als vijanden behandeld worden. Deze tijdingen van het Evangelie zijn samengevat in Mark 16:16. "Die geloofd zal hebben zal zalig worden," daarin wordt het aangename jaar des Heeren beloofd aan allen, die het willen aannemen. En, die niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden, daarin wordt de dag van de wraak onzes Gods afgekondigd, van de wraak die Hij nemen zal op allen die het Evangelie van Jezus Christus niet gehoorzaam zijn, 2 Thessalonians 1:8. 4. Hij zou een trooster zijn, en dat is Hij als profeet, heelmeester en verlosser. Hij wordt gezonden om alle treurigen te troosten en allen die, treurende, bij Hem en niet bij de wereld troost zoeken. Christus verschaft niet alleen troost voor hen, en kondigt dat af, maar Hij past die ook toe op hen, Hij vertroost hen door Zijn Geest. Hij heeft troost genoeg om alle treurenden te troosten wat ook hun smart of droefheid moge zijn. Maar zijn troost wordt verzekerd aan de treurigen Zions, die op godvrezende wijze treuren, die droefheid hebben naar God, want Zijn woning is in Zion, die treuren over Zions onheilen en verwoesting en hun tranen daarover vermengen met een heilig medelijden met al Gods lijdend volk, al zijn zij, zelf niet ogenblikkelijk in moeite. Voor zulke tranen heeft God een fles, Psalms 56:8 voor zulke treurenden heeft Hij troost. De zegeningen van Zion zijn geestelijke zegeningen, en zo zijn de treurigen in Zion heilige treurenden, zij brengen hun klachten tot de troon van de genade (want in Zion stond de genadetroon) en storten die gelijk Hanna voor de Heere uit. Aan dezulken heeft Christus door Zijn Evangelie toegezegd en zal Hij geven door Zijn Geest, Isaiah 61:3, alle vertroostingen die hen niet alleen ondersteunen, maar hun klachten veranderen in vreugdeliederen. Hij zal hun geven.

a. Sieraad voor as. Terwijl zij in as lagen, zoals de gewoonte was in grote droefheid, zullen zij niet alleen uit het stof opgericht, maar ook versierd worden. De heilige blijmoedigheid van de Christenen is hun schoonheid en een groot sieraad van hun belijdenis. Hier is een fijne woordspeling in het oorspronkelijke: Hij zal hun geven pheer (sieraad) voor epher (as).

Hij zal hun droefheid zo gemakkelijk en vlug in vreugde veranderen, als wij in een woord een letter verplaatsen, want Hij spreekt en het is er.

b. Vreugdeolie, die het aangezicht doet blinken, inplaats van treurigheid, die het voorkomen verandert en onaanzienlijk maakt. Deze vreugdeolie ontvangen de heiligen als deel van de vreugdeolie, waarmee Christus boven Zijn medegenoten gezalfd werd, Hebrews 1:9.

c. Het gewaad des lofs. Zulke schone kleren als op feest-en dankdagen gedragen werden, inplaats van een benauwde geest, een geest van afgetrokkenheid en ingezonkenheid, openbare vreugde voor verborgen droefheid. De benauwde geest sluit zich in zichzelf op. Zions treurenden wenen in het verborgene, maar de vreugde waarmee zij beloond worden, bekleedt hen als een lofgewaad voor de ogen van anderen. Wanneer God olie van de vreugde geeft, voegt Hij er het gewaad des lofs bij. Deze vertroostingen Gods bereiden het hart en vuren het aan om Gode dank te brengen. Indien wij enige vreugde van God ontvangen, moet Hij er de lof en de heerlijkheid van hebben.

5. Hij zou een planter zijn, de Kerk is Gods lusthof. Daarom zal Hij dit alles voor Zijn volk doen, hun wonden genezen, hen uit de slavernij verlossen, hen in hun treurigheid vertroosten opdat zij genoemd zouden worden eikebomen van de gerechtigheid, een planting des Heeren, opdat zij dat zijn zullen en als zodanig erkend worden, dat zij sieraden van Gods wijngaard mogen zijn, en overvloedig vruchten van de gerechtigheid voortbrengen, gelijk takken van Gods planting, Isaiah 60:21. Al wat Christus voor ons doet strekt om ons tot Gods volk te maken, en ons voor Hem op de een of andere wijze tot nuttige bomen te stellen, geplant in het huis des Heeren en bloeiende in de voorhoven onzes Gods. En dat alles opdat Hij verheerlijkt worde, opdat wij er toe gebracht mogen worden om Hem te verheerlijken door een oprechte toewijding en een voorbeeldig gedrag, -want hierin is de Vader verheerlijkt dat wij veel vrucht dragen- opdat anderen aanleiding mogen krijgen uit Gods gunst, schijnende over Zijn volk, en Zijn genade schijnende in hen, om Hem te prijzen, en opdat Hij voor eeuwig moge heerlijk worden in Zijn heiligen.

Verzen 1-3

Jesaja 61:1-3

Hij, die de beste uitlegger van de Schrift is heeft ons zonder twijfel de beste uitlegging van deze verzen gegeven, namelijk onze Heere Jezus zelf, die ze in de synagoge te Nazareth voorlas (waarschijnlijk als tekst van de dag) en ze geheel op zichzelf toepaste, met de woorden: "Heden is deze Schrift in uw oren vervuld", Luke 4:17, Luke 4:18,Luke 4:21, en door de aangename woorden die uit Zijn mond voortkwamen bij de opening van deze tekst, zodat allen die ze hoorden zich er over verwonderden. Gelijk Jesaja gemachtigd en gezonden werd om vrijheid aan de Joden in Babel toe te zeggen, zo was Christus, de handeling Gods, gekomen om een veel blijder boodschap aan een verloren wereld te brengen. Hier wordt ons gezegd:

I. Hoe Hij bereid en bekwaamd werd voor Zijn werk.

De Geest des Heeren Heeren is op mij, Isaiah 61:1. De profeten werden bij tijden door de Geest Gods bewogen, die hen onderrichtte wat zij zeggen moesten en opwekte om het te doen. Op Christus rustte de Geest voortdurend zonder mate, met dezelfde bedoeling als bij de profeten als een Geest des raads en van de sterkte, Isaiah 11:1 -Isaiah 11:3. Toen Hij Zijn profetische bediening begon, daalde de Geest als een duif op Hem neer, Matthew 3:16. Deze Geest, die op Hem was, deelde Hij mee aan hen, die hij uitzond om de blijde boodschap te verkondigen, door tot hen te zeggen: Ontvangt de Heiligen Geest.

II. Hoe Hij daartoe gezalfd en aangesteld werd. De Geest des Heeren Heeren is op Mij omdat de Heere mij gezalfd heeft. Tot de dienst waartoe God Hem riep, bekwaamde Hij Hem, daarom schonk Hij Hem de Geest, opdat Hij door een geheiligde en plechtige handeling zou afgezonderd worden tot deze grote dienst, gelijk koningen en priesters van ouds door zalving tot hun roeping gewijd werden. Daarom werd de Verlosser, de Messias, de Christus, genoemd omdat Hij gezalfd was met olie van de vreugde boven Zijn medegenoten. Hij heeft Mij gezonden, de Heere Jezus ging niet ongebonden Hij had een zending van Hem, die de fontein van alle macht is. De Vader zond Hem en gaf Hem bevel. Dit is grote voldoening voor ons, volgens hetgeen Christus gezegd heeft, had Hij een hemelse machtiging, Zijn leer was de Zijne niet, maar desgenen die Hem gezonden had.

III. Tot welk werk Hij was aangewezen en geordend.

1. Hij zou een prediker zijn en meest als profeet optreden. Zozeer behaagde Hem de goedgunstigheid Gods, die door Zijn zending aan de mensen betoond werd, dat hij gaarne daarom zelf de verkondiger zijn wilde, opdat daardoor eer zou gelegd worden op de bediening van het Evangelie en het geloof van de heiligen zou worden versterkt en aangemoedigd. Hij moest een blijde boodschap brengen (dat betekent het woord Evangelie) aan de zachtmoedigen, aan de berouwhebbenden en nederigen en de armen van geest. Voor hen was het nieuws van een Verlosser inderdaad een blijde boodschap, zuiver Evangelie, een getrouw woord en aller aanneming waardig. De armen zijn gewoonlijk het meest bereid om het Evangelie aan te nemen, James 2:5, en het zal ons waarlijk goeddoen indien wij het ontvangen met zachtmoedigheid, gelijk het behoort. Aan dezulken predikte Christus het Evangelie, toen Hij zei: Zalig zijn de zachtmoedigen.

2. Hij zou een heelmeester zijn. Hij werd gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, zoals pijnlijke leden verbonden worden om hun rust te geven, gebroken beenderen en bloedige wonden gezet en verbonden worden om weer te kunnen sluiten en genezen. Zij, wier harten gebroken zich over hun zonden en die waarlijk verootmoedigd zijn onder het gevoel van schuld en van vrees voor de toom worden door het Evangelie van Christus voorzien van hetgeen hen tot kalmte zal brengen en hun vrees wegnemen zal. Alleen zij die de smart van de boetedoening ondervonden hebben, kunnen het genot van de goddelijke vertroosting verwachten.

3. Hij zou een bevrijder zijn. Hij werd gezonden als profeet om te prediken, als priester om te genezen, als koning om bekendmakingen van tweeërlei aard te doen.

a. Hij zou vrede uitroepen voor Zijn vrienden, Hij zal de gevangenen vrijheid uitroepen (gelijk Cyrus deed voor de Joden in de gevangenschap) en de gebondenen opening van de gevangenis. Terwijl wij door onze zondeschuld gebonden zijn door de gerechtigheid Gods en Zijn wettige gevangenen zijn, verkocht voor de zonde, totdat de laatste penning zal betaald zijn, maakt Christus ons bekend dat Hij voor die schuld aan de goddelijke gerechtigheid voldoening gegeven heeft, dat Zijn voldoening aangenomen is, en dat wij, zo wij ons daarop beroepen en er op vertrouwen, en ons zoals wij zijn en met al wat wij hebben aan Hem overgeven, in dankbaarheid voor hetgeen Hij voor ons gedaan heeft, door het geloof onze vergeving mogen verkrijgen en er de troost van genieten. Er is voor ons geen verdoemenis en die zal er nooit zijn. en terwijl wij door de heerschappij van de zonde in ons slaven onder de macht des Satans en verkocht onder de zonde waren, laat Christus ons weten dat Hij de Satan overwonnen heeft, en de werken van hem die het geweld des doods had, vernietigd heeft, zodat Hij daardoor overvloedige genade verwierf om ons in staat te stellen het juk van de zonde af te schudden en de banden van onze hals los te maken. De Zoon is bereid om ons door Zijn Geest vrij te maken, en dan zullen wij waarlijk vrij zijn, niet alleen ontslagen van de ellende van de gevangenschap, maar verheven tot al de waardigheden en voorrechten van burgers. Dat is de bekendmaking van het Evangelie, het is gelijk het blazen van de bazuin van het jubeljaar, waardoor de algemene vrijlating werd afgekondigd, Leviticus 25:9, Leviticus 25:40. En daarom wordt het hier genoemd het uitroepen van het jaar van het welbehagen des Heeren. Het is de tijd van onze aanneming door God, welke de grondslag van al onze vrijheden is. Of het wordt het jaar des Heeren genoemd, omdat het Zijn vrije genade afkondigt tot Zijn eigen eer, en een aangenaam jaar omdat het ons blijde tijding brengt. En wat kan er aangenamer zijn dan dit voor hen die de ellenden en behoeften van hun ziel kennen.

b. Hij zou uitroepen oorlog tegen Zijn vijanden. Christus roept uit de dag van de wraak onzes Gods.

Ten eerste. Tegen zonde en Satan, dood en hel, en al de machten van de duisternis, die verwoest moesten worden tot onze bevrijding. Over deze zegevierde Christus aan Zijn kruis, Hij heeft hen verzwakt, te schande gemaakt, hen in het openbaar tentoongesteld, en nam daardoor wraak op hen voor al het onrecht dat zij God en van de mensen aangedaan hadden Colossians 2:15.

Ten tweede. Op diegenen onder de mensen, die zulke heerlijke aanbiedingen verwerpen. Zij zullen niet slechts, gelijk zij verdienen, in hun gevangenschap gelaten worden, maar zij zullen als vijanden behandeld worden. Deze tijdingen van het Evangelie zijn samengevat in Mark 16:16. "Die geloofd zal hebben zal zalig worden," daarin wordt het aangename jaar des Heeren beloofd aan allen, die het willen aannemen. En, die niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden, daarin wordt de dag van de wraak onzes Gods afgekondigd, van de wraak die Hij nemen zal op allen die het Evangelie van Jezus Christus niet gehoorzaam zijn, 2 Thessalonians 1:8. 4. Hij zou een trooster zijn, en dat is Hij als profeet, heelmeester en verlosser. Hij wordt gezonden om alle treurigen te troosten en allen die, treurende, bij Hem en niet bij de wereld troost zoeken. Christus verschaft niet alleen troost voor hen, en kondigt dat af, maar Hij past die ook toe op hen, Hij vertroost hen door Zijn Geest. Hij heeft troost genoeg om alle treurenden te troosten wat ook hun smart of droefheid moge zijn. Maar zijn troost wordt verzekerd aan de treurigen Zions, die op godvrezende wijze treuren, die droefheid hebben naar God, want Zijn woning is in Zion, die treuren over Zions onheilen en verwoesting en hun tranen daarover vermengen met een heilig medelijden met al Gods lijdend volk, al zijn zij, zelf niet ogenblikkelijk in moeite. Voor zulke tranen heeft God een fles, Psalms 56:8 voor zulke treurenden heeft Hij troost. De zegeningen van Zion zijn geestelijke zegeningen, en zo zijn de treurigen in Zion heilige treurenden, zij brengen hun klachten tot de troon van de genade (want in Zion stond de genadetroon) en storten die gelijk Hanna voor de Heere uit. Aan dezulken heeft Christus door Zijn Evangelie toegezegd en zal Hij geven door Zijn Geest, Isaiah 61:3, alle vertroostingen die hen niet alleen ondersteunen, maar hun klachten veranderen in vreugdeliederen. Hij zal hun geven.

a. Sieraad voor as. Terwijl zij in as lagen, zoals de gewoonte was in grote droefheid, zullen zij niet alleen uit het stof opgericht, maar ook versierd worden. De heilige blijmoedigheid van de Christenen is hun schoonheid en een groot sieraad van hun belijdenis. Hier is een fijne woordspeling in het oorspronkelijke: Hij zal hun geven pheer (sieraad) voor epher (as).

Hij zal hun droefheid zo gemakkelijk en vlug in vreugde veranderen, als wij in een woord een letter verplaatsen, want Hij spreekt en het is er.

b. Vreugdeolie, die het aangezicht doet blinken, inplaats van treurigheid, die het voorkomen verandert en onaanzienlijk maakt. Deze vreugdeolie ontvangen de heiligen als deel van de vreugdeolie, waarmee Christus boven Zijn medegenoten gezalfd werd, Hebrews 1:9.

c. Het gewaad des lofs. Zulke schone kleren als op feest-en dankdagen gedragen werden, inplaats van een benauwde geest, een geest van afgetrokkenheid en ingezonkenheid, openbare vreugde voor verborgen droefheid. De benauwde geest sluit zich in zichzelf op. Zions treurenden wenen in het verborgene, maar de vreugde waarmee zij beloond worden, bekleedt hen als een lofgewaad voor de ogen van anderen. Wanneer God olie van de vreugde geeft, voegt Hij er het gewaad des lofs bij. Deze vertroostingen Gods bereiden het hart en vuren het aan om Gode dank te brengen. Indien wij enige vreugde van God ontvangen, moet Hij er de lof en de heerlijkheid van hebben.

5. Hij zou een planter zijn, de Kerk is Gods lusthof. Daarom zal Hij dit alles voor Zijn volk doen, hun wonden genezen, hen uit de slavernij verlossen, hen in hun treurigheid vertroosten opdat zij genoemd zouden worden eikebomen van de gerechtigheid, een planting des Heeren, opdat zij dat zijn zullen en als zodanig erkend worden, dat zij sieraden van Gods wijngaard mogen zijn, en overvloedig vruchten van de gerechtigheid voortbrengen, gelijk takken van Gods planting, Isaiah 60:21. Al wat Christus voor ons doet strekt om ons tot Gods volk te maken, en ons voor Hem op de een of andere wijze tot nuttige bomen te stellen, geplant in het huis des Heeren en bloeiende in de voorhoven onzes Gods. En dat alles opdat Hij verheerlijkt worde, opdat wij er toe gebracht mogen worden om Hem te verheerlijken door een oprechte toewijding en een voorbeeldig gedrag, -want hierin is de Vader verheerlijkt dat wij veel vrucht dragen- opdat anderen aanleiding mogen krijgen uit Gods gunst, schijnende over Zijn volk, en Zijn genade schijnende in hen, om Hem te prijzen, en opdat Hij voor eeuwig moge heerlijk worden in Zijn heiligen.

Verzen 4-9

Jesaja 61:4-9

Ook hier worden beloften gedaan aan de Joden na hun terugkeer uit de gevangenschap en hun nieuwe vestiging in hun eigen land, die moet uitgebreid worden tot de Evangelische kerk en alle gelovigen, die door genade uit de geestelijke slavernij verlost zijn. want zij zijn geschikt om geestelijk toegepast te worden.

I. Er wordt beloofd dat hun huizen zullen herbouwd worden, Isaiah 61:4, dat hun steden weer zullen verrijzen uit de puinhopen, waarin zij lange tijd gelegen hadden, en weer geschikt ter bewoning zullen worden. Zij zullen de oude verwoeste plaatsen bouwen, en de vroegere verstoringen weer oprichten en de verwoeste steden vernieuwen. De vroegere verstoringen, zelfs die verstoord waren van geslacht tot geslacht, waarvan te vrezen was dat zij nooit hersteld zouden worden, zullen weer opgericht worden. De komst van het Christendom in de wereld herstelde de bouwvallen van de natuurlijke godsdienst en richtte de verstoringen van eerlijkheid en getrouwheid weer op, die gedurende vele eeuwen en geslachten de smaad van de mensheid waren. Een ongeheiligde ziel is geluk een doorgebroken stad en heeft geen muren, zij is gelijk een huis, dat in puin ligt, maar door de kracht van het Evangelie van Christus en van de genade wordt zij hersteld, opnieuw in orde gebracht en bereid tot een woonstede Gods in de Geest. En zij zullen het doen, zij die ontslagen zijn uit de gevangenis, want wij zijn verlost uit het huis van de slavernij, opdat wij God zouden dienen, zowel door onszelf op te bouwen tot Zijn heerlijkheid als door te helpen aan de opbouw van Zijn kerk op aarde.

II. Zij, die nog kortgeleden zelf dienstknechten waren, die voor hun verdrukkers moesten werken en van hun genade afhingen, zullen nu zelf dienstknechten hebben, die het werk voor hen moeten doen en aan hun bevelen gehoorzamen, niet uit hun broederen, want die zijn allen vrijgekochten des Heeren, maar de buitenlanders en de vreemden, zullen hun kudden weiden, en hun akkerlieden en wijngaardeniers zijn, de aloude werkzaamheden van Abel, Kaïn en Adam. Buitenlanders zullen staan en uw kudden weiden, Isaiah 61:5. Indien wij door de genade Gods gebracht worden tot een heilige onverschilligheid voor al de dingen van deze wereld, die bezittende als niet bezittende, wanneer, ofschoon onze handen er mee bezig zijn, onze harten er niet door verstrikt worden, maar geheel aan God en Zijn dienst gewijd blijven, dan zullen de vreemdelingen onze akkerlieden en wijngaardeniers zijn.

III. Zij zullen niet alleen ontslagen worden uit hun gevangenschap, maar hogelijk bevoorrecht en tot eervolle bedieningen aangesteld Isaiah 61:6. Terwijl de vreemden uw schapen weiden, zult gij de zorg voor het heiligdom hebben, inplaats van de slaven uwer dravers te zijn. Gijlieden zult priesters des Heeren heten, een hoge en heilige roeping. Priesters waren vorsten, in het Hebreeuws worden zij met dezelfde naam genoemd. Gij zult dienaren uws Gods zijn, gelijk de Levieten waren. Hun, die God in vrijheid stelt, geeft Hij werk te doen. Hij verlost hen uit de handen hunner vijanden, opdat zij Hem dienen zouden, Luke 1:74, Luke 1:75, Psalms 116:16. Maar Zijn dienst is de volmaakte vrijheid en zelfs de grootste eer. Toen God Israël uit Egypte leidde, nam Hij het volk aan tot een koninklijk priesterdom. Exodus 29:1-6 En de kerk des Evangelies wordt een koninklijk priesterschap genoemd, 1 Peter 2:9. Alle gelovigen zijn onze God tot Koningen en priesters gemaakt, en zij behoren zich als zodanig te gedragen in hun godsdienst en in geheel hun wandel. De heiligheid des Heeren moet op hun voorhoofden geschreven zijn, opdat men hen moge noemen priesters des Heeren.

IV. De rijkdom en de heerlijkheid van de bekeerden uit de heidenen zullen bijdragen tot de zegen en het welzijn van de kerk, Isaiah 61:6. De heidenen zullen in de kerk gebracht worden. Zij, die vreemdelingen waren, zullen medeburgers van de heiligen worden, en zelf komende zullen zij alles medebrengen wat zij bezitten om aan de heerlijkheid Gods gewijd en in Zijn dienst gebruikt te worden, en de priesters, de dienaren des Heeren, zullen er de voordelen van genieten. Het zal een grote versterking en verlevendiging, zowel als vertroosting en aanmoediging, voor alle ware Christenen zijn te zien dat de heidenen de belangen van Gods koninkrijk dienen.

a. Gij zult het vermogen van de heidenen eten, niet hetgeen zij met geweld genomen hebben, maar wat hun vrijwillig en eervol aangeboden is, als gaven op het altaar gebracht, waarvan de priesters en hun gezinnen behoorlijk leven konden. Er wordt niet gezegd: Gij zult het vermogen van de heidenen nemen of hun schatting opleggen, maar gij zult het eten, want men kan geen beter gebruik van rijkdommen maken dan er goed mee te doen.

b. Gij zult in hun heerlijkheid roemen, Hetgeen de eer van de bekeerde heidenen voor hun bekering was, hun adeldom grondbezit, geleerdheid, deugd, en macht, zei alles dienen om de goede naam van de kerk te verhogen, zodra zij zich bij haar gevoegd hebben, en hetgeen hun heerlijkheid na hun bekering is, hun heilige ijver en nauwgezette wandel, hun nuttigheid, hun geduldig lijden en al de gevolgen van de gezegende verandering, welke de goddelijke genade in hen bewerkt heeft-zullen zeer veel bijdragen tot de heerlijkheid Gods en daarom zullen alle godvrezenden er door verheerlijkt worden.

V. Zij zullen overvloedige vertroosting en voldoening in hun eigen binnenste hebben, Isaiah 61:7. De Joden werden zonder twijfel daarmee bevoorrecht bij hun terugkeer, zij waren in een nieuwe wereld en konden nu de waarde van vrijheid en eigendom waarderen, het genot daarvan was voortdurend fris en bloeiend. Hoe veel te meer kunnen zij zich verheugen welke Christus tot de vrijheid van de kinderen Gods gebracht heeft, voornamelijk wanneer de voordelen van hun aanneming door de opstanding des lichaams volkomen zullen gemaakt zijn.

1. Zij zullen juichen over hun deel, zij zullen niet alleen het hun terugkrijgen, maar-hetgeen ook een gave Gods is-zij zullen er de verkwikking van hebben en een hart om er zich in te verblijden, Ecclesiastes 3:13. Ofschoon de huizen van de teruggekeerde Joden, evenals de tempel, veel geringer waren dan die van voor de ballingschap, zullen zij er zeer over voldaan en dankbaar er voor zijn. Het is een deel in hun land, hun eigen land, het heilige land. Immanuels land, en daarom zullen zij zich er over verheugen, daar zij nog zo kort geleden ondervonden hadden wat het zeggen wil vreemdelingen te zijn in een vreemd land. Zij die God en de hemel tot hun deelhebber, kunnen naar waarheid zeggen dat zij een heerlijk deel hebben en zich er in verheugen.

2. Eeuwige vreugde zullen zij hebben, dat is, een vreugdevolle toestand voor hun volk, die lang zal duren, veel langer dan de gevangenschap geduurd heeft. Toch werd die vreugde van het Joodse volk zo lang uitgesteld, zo menigmaal onderbroken, en kwam zij zo spoedig tot een einde, dat wij voor de vervulling van deze belofte het oog moeten hebben op de geestelijke vreugde welke de gelovigen hebben in God en de eeuwige vreugde, die zij in de hemel genieten zullen.

3. Dit zal een dubbele beloning voor hen zijn, en meer dan een dubbele, voor al de smaad en de verachting, die zij in het land hunner gevangenschap hebben moeten doorstaan. Voor hun schaamte en schande zullen zij dubbele eer en in hun land dubbelen rijkdom genieten voor hetgeen zij verloren hadden. De zegen Gods zal op hun land rusten en zij zullen er de voordelen van genieten waardoor zij een overvloedige vergoeding zullen verkrijgen voor al de schade die zij geleden hebben. Gij zult door God aangenomen worden niet alleen als Zijn zonen, maar als Zijn eerstgeborenen, Exodus 4:22, en daardoor recht hebben op een dubbel deel. Gelijk de ellenden van hun gevangenschap zo groot waren dat er gezegd kon worden dat zij dubbel voor al hun zonden ontvangen hadden, Isaiah 40:2, zo zal de vreugde over hun terugkeer zo groot zijn dat zij dubbel ontvangen voor al hun schaamte en schande. Het eerste is toepasselijk op de door Christus aangebrachte voldoening, waarin God dubbel ontvangen heeft voor al onze zonden, het laatste op de volheid van de vreugde des hemels, waarin wij dubbel ontvangen zullen voor al onze diensten en al ons lijden. Het geval van Job licht dit toe: toen God Zijn gevangenis wendde, gaf Hij hem dubbel zoveel als hij vroeger had gehad.

VI. God zal hun getrouwe leidsman en hun Verbondsgod zijn, Isaiah 61:8. Ik zal geven dat hun werk in waarheid zijn zal. God zal door Zijn voorzienigheid al hun zaken ten beste keren volgens het woord van Zijn trouw. Hij zal hen leiden in de wegen van ware voorspoed, door de regelen van een goede regering. Hij zal door Zijn genade de werken van de godvrezenden in de rechte weg leiden, de ware weg die tot het geluk leidt. Hij zal maken dat zij in oprechtheid gedaan worden en dan zullen zij Hem behagen. God begeert waarheid in het binnenste, en wanneer wij ons werk getrouw doen, zal Hij met ons een eeuwig verbond maken, want voor hen die voor Zijn aangezicht wandelen en oprecht zijn, zal Hij zeker een algenoegzaam God zijn. Welnu, als een reden voor deze en de voorgaande belofte, dat God hen dubbel vergelden zal voor hun schaamte worden in het eerste deel van dit vers deze woorden ingevoegd: Want Ik, de Heere, heb het recht lief. Hij bemint het dat de gerechtigheid gehandhaafd wordt onder de mensen, zowel tussen overheid en onderdanen, als tussen de burgers onderling, en daarom haat Hij alle ongerechtigheid. En wanneer aan Zijn volk ongelijk gedaan wordt door hun verdrukkers en vervolgers, toont Hij hun Zijn ongenoegen, niet alleen omdat het Zijn volk aangedaan is maar ook omdat het onrecht is en tegen de eeuwige regelen van het recht ingaat. Wanneer mensen geen recht doen, doet Hij het zelf door herstelling te geven aan hen die onrecht leden te straffen hen, die onrecht deden. God bepleit de zaak van Zijn volk, niet alleen omdat Hij ijverig is over hen, maar ook omdat Hij ijverig is over het recht zelf. Om dit toe te lichten, wordt er bij gevoegd: Ik haat de roof in het brandoffer. Hij haat de ongerechtigheid vooral in Zijn eigen volk, dat Hem eert met het hun in het brandoffer en nog meer haat Hij het indien het gaat tegen Zijn volk. Indien Hij de roof haat in het brandoffer voor Hemzelf, veel meer indien het is in brandofferen voor de afgoden, en daardoor niet alleen Zijn volk van hun bezittingen, maar Hij zelf van Zijn offers beroofd wordt. Het is een waarheid zeer tot Gods eer dat erediensten nooit kunnen voldoen tot wegneming van zedelijke overtredingen, en dat het geen roof verontschuldigen kan, indien men zegt: "Het was voor brandoffer, Corban, dat is een gave". Zie, gehoorzaamheid is beter dan offerande, en het recht doen en de barmhartigheid liefhebben beter dan het vette van de rammen. En die roof is het hatelijkst in Gods oog, welke bedekt wordt door een voorwendsel waardoor de rechtvaardige God verlaagd wordt tot een beschermer van de ongerechtigheid. Sommigen zien daarin een reden voor de verwerping van de doden na de toebrenging van de heidenen: Isaiah 61:6, omdat zij zo bedorven van zeden waren, dat zij de munt en de komijn vertienden, maar de gerechtigheid en het oordeel nalieten, Matthew 23:23, terwijl God de gerechtigheid liefheeft en er op aandringt. En Hij haat beide, de roof in het brandoffer en brandoffer uit roverij, gelijk de Farizeen deden, die lange gebeden uitspraken om de huizen van de weduwen te kunnen opeten. Anderen lezen deze woorden aldus: Ik haat de roof door ongerechtigheid, dat is, de buit welke de vijanden van Gods volk hun onrechtvaardig ontroofd hadden, God haat dat en zal er rekenschap van afeisen. VII. God zal een zegen leggen op hun zaad na hen, Isaiah 61:9. Hun zaad, de kinderen van hen die nu gezegend zich door de Heere, of hun opvolgers in de belijdenis, het zaad van de kerk, "zal de Heere aangerekend worden in geslachten," Psalms 22:30.

1. Zij zullen zich onderscheiden en daardoor maken dat hun naburen in hen belangstellen. Zij zullen onder de heidenen bekend worden. Zij zullen zich onderscheiden door de ernst, de waardigheid, de nederigheid en de vriendelijkheid van hun wandel, voornamelijk door de broederlijke liefde, waardoor alle mensen zullen bekennen dat zij Christus' discipelen zijn. En wanneer zij zich zo onderscheiden, zal God hen met waardigheid bekleden, door hen tot een zegen voor hun geslacht en tot werktuigen van Zijn heerlijkheid te stellen, en door hun opmerkelijke bewijzen van Zijn gunst te geven, die hen voortreffelijk zullen maken en de achting van allen rondom hen zullen doen winnen. De kinderen van godvrezende ouders moeten zo liefhebben dat zij als zodanig bekend worden, zodat allen die hen gadeslaan de vruchten van een goede opvoeding in hen zien en een antwoord op de gebeden, die voor hen opgezonden werden. Dan mogen zij verwachten dat God hen bekend zal maken door de vervulling aan hen van de belofte dat het geslacht van de rechtvaardigen zal gezegend worden.

2. God zal daarvoor de eer ontvangen, want ieder zal dat aan de zegen Gods toeschrijven. Allen die hen zien, zullen zoveel van de genade Gods in hen bespeuren en van Zijn gunst jegens hen, dat zij hen zullen kennen als een zaad, dat de Heere gezegend heeft en nog zegent, want dat ligt er in opgesloten. Zie hier wat het zeggen wil, door God gezegend te zijn. Van al wat er in iemand of in iets goeds te voorschijn treedt, moet kennis genomen worden als van de vrucht van Gods zegeningen, en Hij moet er in verheerlijkt worden.

Verzen 4-9

Jesaja 61:4-9

Ook hier worden beloften gedaan aan de Joden na hun terugkeer uit de gevangenschap en hun nieuwe vestiging in hun eigen land, die moet uitgebreid worden tot de Evangelische kerk en alle gelovigen, die door genade uit de geestelijke slavernij verlost zijn. want zij zijn geschikt om geestelijk toegepast te worden.

I. Er wordt beloofd dat hun huizen zullen herbouwd worden, Isaiah 61:4, dat hun steden weer zullen verrijzen uit de puinhopen, waarin zij lange tijd gelegen hadden, en weer geschikt ter bewoning zullen worden. Zij zullen de oude verwoeste plaatsen bouwen, en de vroegere verstoringen weer oprichten en de verwoeste steden vernieuwen. De vroegere verstoringen, zelfs die verstoord waren van geslacht tot geslacht, waarvan te vrezen was dat zij nooit hersteld zouden worden, zullen weer opgericht worden. De komst van het Christendom in de wereld herstelde de bouwvallen van de natuurlijke godsdienst en richtte de verstoringen van eerlijkheid en getrouwheid weer op, die gedurende vele eeuwen en geslachten de smaad van de mensheid waren. Een ongeheiligde ziel is geluk een doorgebroken stad en heeft geen muren, zij is gelijk een huis, dat in puin ligt, maar door de kracht van het Evangelie van Christus en van de genade wordt zij hersteld, opnieuw in orde gebracht en bereid tot een woonstede Gods in de Geest. En zij zullen het doen, zij die ontslagen zijn uit de gevangenis, want wij zijn verlost uit het huis van de slavernij, opdat wij God zouden dienen, zowel door onszelf op te bouwen tot Zijn heerlijkheid als door te helpen aan de opbouw van Zijn kerk op aarde.

II. Zij, die nog kortgeleden zelf dienstknechten waren, die voor hun verdrukkers moesten werken en van hun genade afhingen, zullen nu zelf dienstknechten hebben, die het werk voor hen moeten doen en aan hun bevelen gehoorzamen, niet uit hun broederen, want die zijn allen vrijgekochten des Heeren, maar de buitenlanders en de vreemden, zullen hun kudden weiden, en hun akkerlieden en wijngaardeniers zijn, de aloude werkzaamheden van Abel, Kaïn en Adam. Buitenlanders zullen staan en uw kudden weiden, Isaiah 61:5. Indien wij door de genade Gods gebracht worden tot een heilige onverschilligheid voor al de dingen van deze wereld, die bezittende als niet bezittende, wanneer, ofschoon onze handen er mee bezig zijn, onze harten er niet door verstrikt worden, maar geheel aan God en Zijn dienst gewijd blijven, dan zullen de vreemdelingen onze akkerlieden en wijngaardeniers zijn.

III. Zij zullen niet alleen ontslagen worden uit hun gevangenschap, maar hogelijk bevoorrecht en tot eervolle bedieningen aangesteld Isaiah 61:6. Terwijl de vreemden uw schapen weiden, zult gij de zorg voor het heiligdom hebben, inplaats van de slaven uwer dravers te zijn. Gijlieden zult priesters des Heeren heten, een hoge en heilige roeping. Priesters waren vorsten, in het Hebreeuws worden zij met dezelfde naam genoemd. Gij zult dienaren uws Gods zijn, gelijk de Levieten waren. Hun, die God in vrijheid stelt, geeft Hij werk te doen. Hij verlost hen uit de handen hunner vijanden, opdat zij Hem dienen zouden, Luke 1:74, Luke 1:75, Psalms 116:16. Maar Zijn dienst is de volmaakte vrijheid en zelfs de grootste eer. Toen God Israël uit Egypte leidde, nam Hij het volk aan tot een koninklijk priesterdom. Exodus 29:1-6 En de kerk des Evangelies wordt een koninklijk priesterschap genoemd, 1 Peter 2:9. Alle gelovigen zijn onze God tot Koningen en priesters gemaakt, en zij behoren zich als zodanig te gedragen in hun godsdienst en in geheel hun wandel. De heiligheid des Heeren moet op hun voorhoofden geschreven zijn, opdat men hen moge noemen priesters des Heeren.

IV. De rijkdom en de heerlijkheid van de bekeerden uit de heidenen zullen bijdragen tot de zegen en het welzijn van de kerk, Isaiah 61:6. De heidenen zullen in de kerk gebracht worden. Zij, die vreemdelingen waren, zullen medeburgers van de heiligen worden, en zelf komende zullen zij alles medebrengen wat zij bezitten om aan de heerlijkheid Gods gewijd en in Zijn dienst gebruikt te worden, en de priesters, de dienaren des Heeren, zullen er de voordelen van genieten. Het zal een grote versterking en verlevendiging, zowel als vertroosting en aanmoediging, voor alle ware Christenen zijn te zien dat de heidenen de belangen van Gods koninkrijk dienen.

a. Gij zult het vermogen van de heidenen eten, niet hetgeen zij met geweld genomen hebben, maar wat hun vrijwillig en eervol aangeboden is, als gaven op het altaar gebracht, waarvan de priesters en hun gezinnen behoorlijk leven konden. Er wordt niet gezegd: Gij zult het vermogen van de heidenen nemen of hun schatting opleggen, maar gij zult het eten, want men kan geen beter gebruik van rijkdommen maken dan er goed mee te doen.

b. Gij zult in hun heerlijkheid roemen, Hetgeen de eer van de bekeerde heidenen voor hun bekering was, hun adeldom grondbezit, geleerdheid, deugd, en macht, zei alles dienen om de goede naam van de kerk te verhogen, zodra zij zich bij haar gevoegd hebben, en hetgeen hun heerlijkheid na hun bekering is, hun heilige ijver en nauwgezette wandel, hun nuttigheid, hun geduldig lijden en al de gevolgen van de gezegende verandering, welke de goddelijke genade in hen bewerkt heeft-zullen zeer veel bijdragen tot de heerlijkheid Gods en daarom zullen alle godvrezenden er door verheerlijkt worden.

V. Zij zullen overvloedige vertroosting en voldoening in hun eigen binnenste hebben, Isaiah 61:7. De Joden werden zonder twijfel daarmee bevoorrecht bij hun terugkeer, zij waren in een nieuwe wereld en konden nu de waarde van vrijheid en eigendom waarderen, het genot daarvan was voortdurend fris en bloeiend. Hoe veel te meer kunnen zij zich verheugen welke Christus tot de vrijheid van de kinderen Gods gebracht heeft, voornamelijk wanneer de voordelen van hun aanneming door de opstanding des lichaams volkomen zullen gemaakt zijn.

1. Zij zullen juichen over hun deel, zij zullen niet alleen het hun terugkrijgen, maar-hetgeen ook een gave Gods is-zij zullen er de verkwikking van hebben en een hart om er zich in te verblijden, Ecclesiastes 3:13. Ofschoon de huizen van de teruggekeerde Joden, evenals de tempel, veel geringer waren dan die van voor de ballingschap, zullen zij er zeer over voldaan en dankbaar er voor zijn. Het is een deel in hun land, hun eigen land, het heilige land. Immanuels land, en daarom zullen zij zich er over verheugen, daar zij nog zo kort geleden ondervonden hadden wat het zeggen wil vreemdelingen te zijn in een vreemd land. Zij die God en de hemel tot hun deelhebber, kunnen naar waarheid zeggen dat zij een heerlijk deel hebben en zich er in verheugen.

2. Eeuwige vreugde zullen zij hebben, dat is, een vreugdevolle toestand voor hun volk, die lang zal duren, veel langer dan de gevangenschap geduurd heeft. Toch werd die vreugde van het Joodse volk zo lang uitgesteld, zo menigmaal onderbroken, en kwam zij zo spoedig tot een einde, dat wij voor de vervulling van deze belofte het oog moeten hebben op de geestelijke vreugde welke de gelovigen hebben in God en de eeuwige vreugde, die zij in de hemel genieten zullen.

3. Dit zal een dubbele beloning voor hen zijn, en meer dan een dubbele, voor al de smaad en de verachting, die zij in het land hunner gevangenschap hebben moeten doorstaan. Voor hun schaamte en schande zullen zij dubbele eer en in hun land dubbelen rijkdom genieten voor hetgeen zij verloren hadden. De zegen Gods zal op hun land rusten en zij zullen er de voordelen van genieten waardoor zij een overvloedige vergoeding zullen verkrijgen voor al de schade die zij geleden hebben. Gij zult door God aangenomen worden niet alleen als Zijn zonen, maar als Zijn eerstgeborenen, Exodus 4:22, en daardoor recht hebben op een dubbel deel. Gelijk de ellenden van hun gevangenschap zo groot waren dat er gezegd kon worden dat zij dubbel voor al hun zonden ontvangen hadden, Isaiah 40:2, zo zal de vreugde over hun terugkeer zo groot zijn dat zij dubbel ontvangen voor al hun schaamte en schande. Het eerste is toepasselijk op de door Christus aangebrachte voldoening, waarin God dubbel ontvangen heeft voor al onze zonden, het laatste op de volheid van de vreugde des hemels, waarin wij dubbel ontvangen zullen voor al onze diensten en al ons lijden. Het geval van Job licht dit toe: toen God Zijn gevangenis wendde, gaf Hij hem dubbel zoveel als hij vroeger had gehad.

VI. God zal hun getrouwe leidsman en hun Verbondsgod zijn, Isaiah 61:8. Ik zal geven dat hun werk in waarheid zijn zal. God zal door Zijn voorzienigheid al hun zaken ten beste keren volgens het woord van Zijn trouw. Hij zal hen leiden in de wegen van ware voorspoed, door de regelen van een goede regering. Hij zal door Zijn genade de werken van de godvrezenden in de rechte weg leiden, de ware weg die tot het geluk leidt. Hij zal maken dat zij in oprechtheid gedaan worden en dan zullen zij Hem behagen. God begeert waarheid in het binnenste, en wanneer wij ons werk getrouw doen, zal Hij met ons een eeuwig verbond maken, want voor hen die voor Zijn aangezicht wandelen en oprecht zijn, zal Hij zeker een algenoegzaam God zijn. Welnu, als een reden voor deze en de voorgaande belofte, dat God hen dubbel vergelden zal voor hun schaamte worden in het eerste deel van dit vers deze woorden ingevoegd: Want Ik, de Heere, heb het recht lief. Hij bemint het dat de gerechtigheid gehandhaafd wordt onder de mensen, zowel tussen overheid en onderdanen, als tussen de burgers onderling, en daarom haat Hij alle ongerechtigheid. En wanneer aan Zijn volk ongelijk gedaan wordt door hun verdrukkers en vervolgers, toont Hij hun Zijn ongenoegen, niet alleen omdat het Zijn volk aangedaan is maar ook omdat het onrecht is en tegen de eeuwige regelen van het recht ingaat. Wanneer mensen geen recht doen, doet Hij het zelf door herstelling te geven aan hen die onrecht leden te straffen hen, die onrecht deden. God bepleit de zaak van Zijn volk, niet alleen omdat Hij ijverig is over hen, maar ook omdat Hij ijverig is over het recht zelf. Om dit toe te lichten, wordt er bij gevoegd: Ik haat de roof in het brandoffer. Hij haat de ongerechtigheid vooral in Zijn eigen volk, dat Hem eert met het hun in het brandoffer en nog meer haat Hij het indien het gaat tegen Zijn volk. Indien Hij de roof haat in het brandoffer voor Hemzelf, veel meer indien het is in brandofferen voor de afgoden, en daardoor niet alleen Zijn volk van hun bezittingen, maar Hij zelf van Zijn offers beroofd wordt. Het is een waarheid zeer tot Gods eer dat erediensten nooit kunnen voldoen tot wegneming van zedelijke overtredingen, en dat het geen roof verontschuldigen kan, indien men zegt: "Het was voor brandoffer, Corban, dat is een gave". Zie, gehoorzaamheid is beter dan offerande, en het recht doen en de barmhartigheid liefhebben beter dan het vette van de rammen. En die roof is het hatelijkst in Gods oog, welke bedekt wordt door een voorwendsel waardoor de rechtvaardige God verlaagd wordt tot een beschermer van de ongerechtigheid. Sommigen zien daarin een reden voor de verwerping van de doden na de toebrenging van de heidenen: Isaiah 61:6, omdat zij zo bedorven van zeden waren, dat zij de munt en de komijn vertienden, maar de gerechtigheid en het oordeel nalieten, Matthew 23:23, terwijl God de gerechtigheid liefheeft en er op aandringt. En Hij haat beide, de roof in het brandoffer en brandoffer uit roverij, gelijk de Farizeen deden, die lange gebeden uitspraken om de huizen van de weduwen te kunnen opeten. Anderen lezen deze woorden aldus: Ik haat de roof door ongerechtigheid, dat is, de buit welke de vijanden van Gods volk hun onrechtvaardig ontroofd hadden, God haat dat en zal er rekenschap van afeisen. VII. God zal een zegen leggen op hun zaad na hen, Isaiah 61:9. Hun zaad, de kinderen van hen die nu gezegend zich door de Heere, of hun opvolgers in de belijdenis, het zaad van de kerk, "zal de Heere aangerekend worden in geslachten," Psalms 22:30.

1. Zij zullen zich onderscheiden en daardoor maken dat hun naburen in hen belangstellen. Zij zullen onder de heidenen bekend worden. Zij zullen zich onderscheiden door de ernst, de waardigheid, de nederigheid en de vriendelijkheid van hun wandel, voornamelijk door de broederlijke liefde, waardoor alle mensen zullen bekennen dat zij Christus' discipelen zijn. En wanneer zij zich zo onderscheiden, zal God hen met waardigheid bekleden, door hen tot een zegen voor hun geslacht en tot werktuigen van Zijn heerlijkheid te stellen, en door hun opmerkelijke bewijzen van Zijn gunst te geven, die hen voortreffelijk zullen maken en de achting van allen rondom hen zullen doen winnen. De kinderen van godvrezende ouders moeten zo liefhebben dat zij als zodanig bekend worden, zodat allen die hen gadeslaan de vruchten van een goede opvoeding in hen zien en een antwoord op de gebeden, die voor hen opgezonden werden. Dan mogen zij verwachten dat God hen bekend zal maken door de vervulling aan hen van de belofte dat het geslacht van de rechtvaardigen zal gezegend worden.

2. God zal daarvoor de eer ontvangen, want ieder zal dat aan de zegen Gods toeschrijven. Allen die hen zien, zullen zoveel van de genade Gods in hen bespeuren en van Zijn gunst jegens hen, dat zij hen zullen kennen als een zaad, dat de Heere gezegend heeft en nog zegent, want dat ligt er in opgesloten. Zie hier wat het zeggen wil, door God gezegend te zijn. Van al wat er in iemand of in iets goeds te voorschijn treedt, moet kennis genomen worden als van de vrucht van Gods zegeningen, en Hij moet er in verheerlijkt worden.

Verzen 10-11

Jesaja 61:10-11

Sommigen zien hierin een lied van lof en prijs door de profeet gezongen in naam van Jeruzalem, waarbij zij geluk gewenst wordt met de heerlijke verandering in haar omstandigheden door de vervulling van de voorgaande beloften. Anderen menen dat dit gesproken wordt door Christus in de naam van de Nieuw Testamentische kerk, die in de genade des Evangelies zegeviert. Wij mogen het beide aannemen het eerste als type van het laatste. Hier wordt ons geleerd ons met heilige vreugde te verheugen tot Gods eer.

I. In de aanvang van dit goede werk de bekleding van de kerk met gerechtigheid en heil, Isaiah 61:10. Daarover ben ik zeer vrolijk in de Heere. Zij, die vrolijk zijn in God, hebben reden om zich grotelijks te verheugen, en wij behoeven geen vrees te koesteren dat wij in uitersten zullen vervallen in de omvang van onze vreugde, wanneer God het voorwerp van onze blijdschap is. Het eerste Evangelische lied begon met de woorden: "Mijn ziel maakt groot de Heere en man geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker", Luke 1:46, Luke 1:47. Er is veel reden voor deze vreugde, en alle reden ter wereld wanneer zij zich bij God bepaalt, want heil en gerechtigheid zijn gewerkt en aangebracht, en de kerk is er mee bekleed. Het heil dat God wrocht voor de Joden, en Zijn gerechtigheid waarin Hij voor hen verscheen en de hervorming, die onder hen tot stand kwam, deden hen in de ogen van alle verstandigen zo heerlijk zijn alsof de kerk gekleed was in staatsieklederen en versierd met bruidstooi. Christus heeft Zijn kerk bekleed met een eeuwig heil door haar te bekleden met de gerechtigheid beide van rechtvaardigmaking en van heiligmaking. "Het fijne lijnwaad is de rechtvaardigheid van de heiligen," Revelation 19:8. Merk nu op hoe deze beide bij elkaar gevoegd zijn, zij en zij alleen, zullen bekleed worden met de klederen des heirs hiernamaals, die hier bedekt zijn met de mantel van de gerechtigheid, en deze samen vormen een rijke en schitterende kleding gelijk de priesterkleding (want die wordt door het woord aangeduid) waarmee de bruidegom zich kleedt. De schittering van de zijne wordt er mee vergeleken, Psalms 19:5. "En die is als een bruidegom, die geheel gereed zijn vertrek verlaat". Zodanig is de schoonheid van Gods genade in hen, die bekleed zijn met de klederen van de gerechtigheid, in hen die door de gerechtigheid van Christus aannemelijk zich gemaakt voor Gods gunst en in welke door de heiligmaking des Geestes Gods beeld vernieuwd is. Zij zijn getooid als een bruid om aan God gehuwd te worden en in verbond met Hem opgenomen te worden. Zij zijn als priesters gekleed om door God gebruikt te worden en met Hem in gemeenschap te komen.

2. In de voortgang en de bestendigheid van dat goede werk, Isaiah 61:11. Het is niet gelijk een dag van zegepraal, die korte tijd schitterend is, maar dan voor goed voorbijgaat. Neen, de gerechtigheid en het heil waarmee de kerk bekleed is, zijn een duurzame kleding, dat wordt ook gezegd in Isaiah 23:18. De kerk, die zich verblijdt over de gerechtigheid en het heil, waarmee Christus Jezus haar bekleed heeft, verheugt zich in het denkbeeld dat deze onschatbare zegeningen tot in eeuwigheid blijven zullen.

a. Zij zullen in de toekomende eeuwen uitspruiten gelijk de vruchten van de aarde, die telken jare, van geslacht tot geslacht, voortgebracht worden. Gelijk de aarde, zelfs die welke onbewerkt ligt, haar spruit voortbrengt, het tedere gras bij de terugkomst des jaars, en gelijk de hof hetgeen in hem is gezaaid doet uitspruiten, zo geregeld, zo voortdurend, zo krachtig en met zoveel voordeel voor allen, zal de Heere God gerechtigheid en lof doen uitspruiten, door kracht van het verbond van de genade, gelijk in de vroegere tijdlezing door het verbond van de voorzienigheid. Zie welke de beloofde zegeningen zijn: gerechtigheid en lof (want zij die met de klederen van de gerechtigheid bekleed zijn, verkondigen de lof van Hem, die hen bekleed heeft.) Deze zullen uitspruiten onder de invloed van de dauw van de goddelijke genade. Ofschoon het soms voor de kerk winter kan zijn, wanneer deze zegeningen schijnbaar wegsterven en niet te voorschijn komen, is toch de wortel goed gevestigd, er zal een lente komen wanneer zij door de levenwekkende stralen van de zon van de gerechtigheid opnieuw zullen bloeien.

b. Zij zullen zich wild uitspreiden, en uitspreiden over alle volken, de grote verlossing zal bekend gemaakt en afgekondigd worden over de gehele wereld en alle einden van de aarde zullen haar zien.

Verzen 10-11

Jesaja 61:10-11

Sommigen zien hierin een lied van lof en prijs door de profeet gezongen in naam van Jeruzalem, waarbij zij geluk gewenst wordt met de heerlijke verandering in haar omstandigheden door de vervulling van de voorgaande beloften. Anderen menen dat dit gesproken wordt door Christus in de naam van de Nieuw Testamentische kerk, die in de genade des Evangelies zegeviert. Wij mogen het beide aannemen het eerste als type van het laatste. Hier wordt ons geleerd ons met heilige vreugde te verheugen tot Gods eer.

I. In de aanvang van dit goede werk de bekleding van de kerk met gerechtigheid en heil, Isaiah 61:10. Daarover ben ik zeer vrolijk in de Heere. Zij, die vrolijk zijn in God, hebben reden om zich grotelijks te verheugen, en wij behoeven geen vrees te koesteren dat wij in uitersten zullen vervallen in de omvang van onze vreugde, wanneer God het voorwerp van onze blijdschap is. Het eerste Evangelische lied begon met de woorden: "Mijn ziel maakt groot de Heere en man geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker", Luke 1:46, Luke 1:47. Er is veel reden voor deze vreugde, en alle reden ter wereld wanneer zij zich bij God bepaalt, want heil en gerechtigheid zijn gewerkt en aangebracht, en de kerk is er mee bekleed. Het heil dat God wrocht voor de Joden, en Zijn gerechtigheid waarin Hij voor hen verscheen en de hervorming, die onder hen tot stand kwam, deden hen in de ogen van alle verstandigen zo heerlijk zijn alsof de kerk gekleed was in staatsieklederen en versierd met bruidstooi. Christus heeft Zijn kerk bekleed met een eeuwig heil door haar te bekleden met de gerechtigheid beide van rechtvaardigmaking en van heiligmaking. "Het fijne lijnwaad is de rechtvaardigheid van de heiligen," Revelation 19:8. Merk nu op hoe deze beide bij elkaar gevoegd zijn, zij en zij alleen, zullen bekleed worden met de klederen des heirs hiernamaals, die hier bedekt zijn met de mantel van de gerechtigheid, en deze samen vormen een rijke en schitterende kleding gelijk de priesterkleding (want die wordt door het woord aangeduid) waarmee de bruidegom zich kleedt. De schittering van de zijne wordt er mee vergeleken, Psalms 19:5. "En die is als een bruidegom, die geheel gereed zijn vertrek verlaat". Zodanig is de schoonheid van Gods genade in hen, die bekleed zijn met de klederen van de gerechtigheid, in hen die door de gerechtigheid van Christus aannemelijk zich gemaakt voor Gods gunst en in welke door de heiligmaking des Geestes Gods beeld vernieuwd is. Zij zijn getooid als een bruid om aan God gehuwd te worden en in verbond met Hem opgenomen te worden. Zij zijn als priesters gekleed om door God gebruikt te worden en met Hem in gemeenschap te komen.

2. In de voortgang en de bestendigheid van dat goede werk, Isaiah 61:11. Het is niet gelijk een dag van zegepraal, die korte tijd schitterend is, maar dan voor goed voorbijgaat. Neen, de gerechtigheid en het heil waarmee de kerk bekleed is, zijn een duurzame kleding, dat wordt ook gezegd in Isaiah 23:18. De kerk, die zich verblijdt over de gerechtigheid en het heil, waarmee Christus Jezus haar bekleed heeft, verheugt zich in het denkbeeld dat deze onschatbare zegeningen tot in eeuwigheid blijven zullen.

a. Zij zullen in de toekomende eeuwen uitspruiten gelijk de vruchten van de aarde, die telken jare, van geslacht tot geslacht, voortgebracht worden. Gelijk de aarde, zelfs die welke onbewerkt ligt, haar spruit voortbrengt, het tedere gras bij de terugkomst des jaars, en gelijk de hof hetgeen in hem is gezaaid doet uitspruiten, zo geregeld, zo voortdurend, zo krachtig en met zoveel voordeel voor allen, zal de Heere God gerechtigheid en lof doen uitspruiten, door kracht van het verbond van de genade, gelijk in de vroegere tijdlezing door het verbond van de voorzienigheid. Zie welke de beloofde zegeningen zijn: gerechtigheid en lof (want zij die met de klederen van de gerechtigheid bekleed zijn, verkondigen de lof van Hem, die hen bekleed heeft.) Deze zullen uitspruiten onder de invloed van de dauw van de goddelijke genade. Ofschoon het soms voor de kerk winter kan zijn, wanneer deze zegeningen schijnbaar wegsterven en niet te voorschijn komen, is toch de wortel goed gevestigd, er zal een lente komen wanneer zij door de levenwekkende stralen van de zon van de gerechtigheid opnieuw zullen bloeien.

b. Zij zullen zich wild uitspreiden, en uitspreiden over alle volken, de grote verlossing zal bekend gemaakt en afgekondigd worden over de gehele wereld en alle einden van de aarde zullen haar zien.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Isaiah 61". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/isaiah-61.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile