Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Jesaja 5

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Search for…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, JESAJA 5

In dit hoofdstuk toont de profeet in de naam van God aan het volk Gods hun overtredingen, aan het huis van Jakob hun zonden, en de oordelen, die om hun zonden waarschijnlijk over hen gebracht zullen worden

I. Door een parabel onder de gelijkenis van een onvruchtbare wijngaard, voorstellende de grote gunsten, die God hun had bewezen, hun teleurstellen van Zijn verwachtingen van hen, en het verderf, dat ze hierdoor verdienden, Isaiah 5:1.

II. Door een opsomming van hun zonden, die menigvuldig onder hen bedreven werden, met een bedreiging van straffen, die aan deze zonden zullen beantwoorden.

1.Gierigheid en grote begeerte naar wereldlijke rijkdom, zonden, die gestraft zullen worden met hongersnood, Isaiah 5:8.

2.Ongebondenheid, brasserij en dronkenschap, Isaiah 5:11, Isaiah 5:12, Isaiah 5:22, die gestraft zullen worden met gevangenschap en al de ellende, die daaraan verbonden is, Isaiah 5:13 -Isaiah 5:17.

3.Hoogmoed in zonde, en een trotseren van de gerechtigheid Gods, Isaiah 5:18, Isaiah 5:19.

4.Verwarring makende in de onderscheiding tussen goed en kwaad, deugd en ondeugd, en aldus de beginselen ondermijnende van de Godsdienst, Isaiah 5:20. 5.

5.Eigenwaan, Isaiah 5:21.6.

6.Een verkering van het recht, voor hetwelk en voor de andere voorbeelden van heersende goddeloosheid onder hen met een grote en algemene verwoesting gedreigd wordt, Isaiah 5:24, Isaiah 5:25, en teweeggebracht zal worden door de inval van buitenlandse vijanden, Isaiah 5:26, misschien doelende op de verwoesting, die niet lang daarna door Sanheribs legers aangericht zou worden.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, JESAJA 5

In dit hoofdstuk toont de profeet in de naam van God aan het volk Gods hun overtredingen, aan het huis van Jakob hun zonden, en de oordelen, die om hun zonden waarschijnlijk over hen gebracht zullen worden

I. Door een parabel onder de gelijkenis van een onvruchtbare wijngaard, voorstellende de grote gunsten, die God hun had bewezen, hun teleurstellen van Zijn verwachtingen van hen, en het verderf, dat ze hierdoor verdienden, Isaiah 5:1.

II. Door een opsomming van hun zonden, die menigvuldig onder hen bedreven werden, met een bedreiging van straffen, die aan deze zonden zullen beantwoorden.

1.Gierigheid en grote begeerte naar wereldlijke rijkdom, zonden, die gestraft zullen worden met hongersnood, Isaiah 5:8.

2.Ongebondenheid, brasserij en dronkenschap, Isaiah 5:11, Isaiah 5:12, Isaiah 5:22, die gestraft zullen worden met gevangenschap en al de ellende, die daaraan verbonden is, Isaiah 5:13 -Isaiah 5:17.

3.Hoogmoed in zonde, en een trotseren van de gerechtigheid Gods, Isaiah 5:18, Isaiah 5:19.

4.Verwarring makende in de onderscheiding tussen goed en kwaad, deugd en ondeugd, en aldus de beginselen ondermijnende van de Godsdienst, Isaiah 5:20. 5.

5.Eigenwaan, Isaiah 5:21.6.

6.Een verkering van het recht, voor hetwelk en voor de andere voorbeelden van heersende goddeloosheid onder hen met een grote en algemene verwoesting gedreigd wordt, Isaiah 5:24, Isaiah 5:25, en teweeggebracht zal worden door de inval van buitenlandse vijanden, Isaiah 5:26, misschien doelende op de verwoesting, die niet lang daarna door Sanheribs legers aangericht zou worden.

Verzen 1-7

Jesaja 5:1-7

Zie welk een verscheidenheid van methodes God te baat neemt om zondaren op te wekken tot bekering door hen van zonde te overtuigen, en hun hun ellende en hun gevaar te tonen, waarin zij er door gebracht worden, om dit doel te bereiken spreekt Hij soms in eenvoudige duidelijke bewoordingen, en soms in gelijkenissen, soms in proza, en dan weer in verzen, zoals hier. Wij hebben het beproefd, om met u te redeneren, Isaiah 1:18, "laat ons nu uw zaak voorstellen in een gedicht, opgedragen aan mijn beminde." God de Vader dicteert het tot eer van Christus, Zijn geliefde Zoon, die Hij tot Heer van de wijngaard gesteld heeft. Ook de profeet zingt het tot eer van Christus, want Hij is zijn beminde. De oud-testamentische profeten waren vrienden van de bruidegom. Christus is Gods geliefde Zoon en onze beminde Zaligmaker, al wat er gezegd of gezongen wordt van de kerk, moet bedoeld zijn tot Zijn lof, zelfs datgene hetwelk (zoals dit hier) strekt tot onze schande. Deze gelijkenis is tot een lied gemaakt, opdat zij zoveel treffender zou zijn, des te meer het hart zou bewegen, des te gemakkelijker van buiten geleerd, en zoveel nauwkeuriger in het geheugen bewaard zou worden, en aan het nageslacht zou worden overgeleverd. En het is een verklaring van het lied van Mozes, Deuteronomy 32:1, aantonende dat hetgeen hij toen voorzegd heeft nu vervuld was. Hiëronymus zegt dat Christus, de welbeminde, in werkelijkheid dit treurig lied heeft gezongen, toen Hij Jeruzalem zag, en over haar weende, Luke 19:41, en dat Hij er naar verwees in Zijn gelijkenis van de wijngaard, Matthew 21:33, alleen was hier het gebrek in de wijngaard, en daar in de landlieden. Hier hebben wij:

I. De grote dingen, die God voor de Joodse kerk en natie gedaan had. Toen het overige deel van de wereld in diepe onkunde lag verzonken, als een woest veld was, dat door geen goddelijke openbaring was ontgonnen, was dit volk Zijn wijngaard, zij waren Zijn bijzonder volk, Hij erkende hen, zonderde hen voor zich af, het was een buitengewone grond, waarin zij geplant waren, het was een vette, dat is: een vruchtbare heuvel, een hoorn van een zoon van de olie, zegt de kanttekening. Er was overvloed, een hoorn des overvloeds, en er was lekkernij, zij aten er van het vette en dronken van het zoete, en zo hadden zij overvloed van het goede, om God te eren met brandoffers en vrijwillige offers. De voordelen en voorrechten van onze positie zullen eens in rekening gebracht worden. Merk voorts op wat God voor deze wijngaard gedaan heeft:

1. Hij heeft hem omtuind, nam hem onder Zijn bijzondere bescherming, hield er nacht en dag het oog op, opdat hem niemand zou beschadigen, Isaiah 27:2, Isaiah 27:3. Als zij niet zelf hun heiningen hadden nedergeworpen er zou geen vijandelijke inval in gedaan zijn Psalms 125:2, Psalms 121:4.

2. Hij heeft hem van stenen gezuiverd, gelijk niets van buiten hem moest schaden, zo moest er ook niets van binnen zijn vruchtbaarheid beletten of belemmeren. Hij bood Zijn genade aan om het stenen hart weg te nemen.

3. Hij beplantte hem met edele wijnstokken stelde een zuivere godsdienst onder hen in, gaf hun een allervoortreffelljkste wet, verordineerde inzettingen, die zeer geschikt waren om hun bekendheid met God te onderhouden, Jeremiah 2:21.

4. Hij bouwde een toren in het midden ervan, hetzij ter bescherming tegen geweld, of ter woning van hen, die de wijngaard meesten bewerken, of liever, voor de eigenaar des wijngaards, om er in te zitten en de wijnstokken in ogenschouw te nemen, Song of Solomon 7:12, een zomerhuis. De tempel was deze toren, waaromheen de priesters woonden, en waar God beloofde Zijn volk te ontmoeten, en hun de tekenen gaf van Zijn tegenwoordigheid onder hen en Zijn welbehagen in hen.

5. Hij heeft er een wijnbak in uitgehouwen, heeft er Zijn altaar opgericht, op hetwelk de offeranden, als de vruchten van de wijngaard, gebracht moesten worden.

II. De teleurstelling van Zijn rechtmatige verwachtingen van hen, hij heeft verwacht dat hij goede druiven zou voortbrengen, en Hij had zeer goede redenen om dit te verwachten. God verwacht wijngaardvruchten van hen, die wijngaardvoorrechten genieten, niet slechts bladeren, zoals Mark 11:13. Een blote belijdenis helpt niet, al is zij ook nog zo groen er moet meer zijn dan knoppen en bloesems, goede voornemens en een goed beginnen zijn heel goed, maar het is niet genoeg, er moet vrucht wezen, een goed hart, en een goed leven, wijngaardvruchten, gedachten en neigingen, woorden en daden, overeenkomstig de Geest, die de vettigheid zijn van de wijngaard, Galatians 5:22, Galatians 5:23, overeenkomende met de inzettingen, die het bewerken zijn van de wijngaard, welbehaaglijk aan God, de Heer van de wijngaard, en vruchten op hun tijd. Zulke vruchten verwacht God van ons, druiven' de vruchten van de wijnstok, waarmee wij God en de mensen eren, Judges 9:15, en Zijn verwachtingen zijn noch hoog noch onbillijk, maar rechtmatig en zeer redelijk. Maar zie nu hoe Hij in Zijn verwachtingen wordt teleurgesteld, hij bracht stinkende druiven voort, niet alleen in het geheel geen vruchten, maar slechte vruchten hetgeen erger is dan helemaal geen vruchten, druiven van de wijnstok van Sodom, Deuteronomy 32:32. Stinkende druiven zijn de vruchten van de verdorven natuur, vruchten van de wilde oningeënte boom, niet van de ingeënten tak, van de wortel van de bitterheid, Hebrews 12:15. Waar genade niet werkt, daar zal het bederf werken. Stinkende druiven zijn geveinsde verrichtingen in de godsdienst, die er uitzien als druiven, maar zuur of bitter zijn, en zo weinig welbehaaglijk aan God, dat zij tergend voor Hem zijn, zoals hun offers, vermeld in Isaiah 1:11.

III. Een beroep op henzelf of, over het geheel, God niet gerechtvaardigd en zij veroordeeld moeten worden, Isaiah 5:3,Isaiah 5:4. En nu wordt de zaak duidelijk voorgesteld. Nu dan, gij inwoners van Jeruzalem en gij mannen van Juda, oordeelt toch tussen Mij en Mijn wijngaard. Hierin ligt opgesloten dat God onder hen gelaakt werd, er was een geschil tussen hen en Hem, maar het recht was zo duidelijk aan Zijn zijde, dat Hij de beslissing in dit geschil gerust aan hun eigen geweten kon overlaten. "Laat iemand uit de inwoners van Jeruzalem, een van de mannen van Juda, die nog in het bezit is van zijn verstand en enig besef heeft van billijkheid en recht, onpartijdig zijn gevoelen uitspreken over deze zaak." Hier wordt iedereen uitgedaagd om aan te tonen:

1. Een omstandigheid, waarin God jegens hen in gebreke was gebleven. Wat is er meer te doen aan Mijn wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? Hij spreekt van de uitwendige middelen tot vruchtbaarheid, die van de wijngaardenier verwacht konden worden, maar van wie niet geëist werd dat hij de aard van de wijnstok zou veranderen. Wat had er meer gedaan moeten worden? Zo kan dit gelezen worden. Zij hadden alles wat vereist werd voor onderricht en leiding in het betrachten van hun plicht, om er hen toe op te wekken en aan te sporen en om er hen aan te herinneren, geen motieven ontbraken om hen er toe te bewegen, alle argumenten werden gebruikt, die geschikt waren om te werken, hetzij op hun hoop of hun vrees, en zij hadden alle gelegenheden, die zij konden begeren voor het volbrengen van hun plicht, de nieuwe maanden en de sabbatten, en de plechtige feestdagen, zij hadden de Schriften, de levende orakelen, een voortdurende bediening van de godsdienst in hun priesters en Levieten, behalve nog het buitengewone in de profeten. Geen volk had zulke rechtvaardige wetten en inzettingen als zij.

2. Er kon ook geen verontschuldiging ingebracht worden voor hen, dat zij aldus in tegenheid wandelden met God. "Welke reden kan er derhalve aangevoerd worden dat hij stinkende druiven zou voortbrengen, toen Ik naar goede druiven uitzag?" De goddeloosheid van hen die de godsdienst belijden en de middelen van de genade hebben, is de meest onredelijke, onbegrijpelijke zaak ter wereld, en de gehele schuld ervan moet op de zondaars gelegd worden, zijt gij een spotter, gij zult het alleen dragen, en geen woord hebben in te brengen in het oordeel van de grote dag. God zal bewijzen dat Zijn wegen recht zijn, en die van de zondaars onrecht zijn.

IV. Hun oordeel uitgesproken in een rechtvaardig vonnis over hen wegens hun slecht gedrag tegenover God, Isaiah 5:5, Isaiah 5:6. "Nu dan, daar niets ter verontschuldiging van de misdaad aangevoerd kan worden, zal Ik u zeggen wat Ik besloten heb om nu aan Mijn wijngaard te doen, Ik wil er niet meer door gekweld of verontrust worden, daar hij nergens toe deugen wil, zal hij nergens toe deugen, kortom, hij zal ophouden een wijngaard te zijn en in een woestenij verkeerd worden, de kerk van de Joden zal ontkerkt worden, dat is: de eigenschap van een kerk zal haar worden ontnomen, haar handvest zal worden ingetrokken, en zij zal lo-ammi worden, geen volk meer zijn." "Zij zullen niet langer onderscheiden worden als een bijzonder volk, Ik zal zijn omheining wegnemen, en dan zal hij spoedig worden verteerd, en even kaal worden als andere grond." Zij hebben zich vermengd met de volken, en daarom zijn zij rechtvaardig onder hen verstrooid geworden. Zij zullen niet langer beschermd worden als Gods volk, maar aan gevaar blootgesteld gelaten. God zal de muur niet alleen laten vervallen, maar hem afbreken, al hun bescherming en beschutting van hen wegnemen, en dan zullen zij een gemakkelijke prooi worden voor hun vijanden, die lang naar een gelegenheid hebben uitgezien om hun kwaad te doen, en hen nu met hun voeten zullen vertreden.

1. Zij zullen niet langer het aanzien hebben van een wijngaard, de vorm en de gestalte hebben van een kerk en gemenebest, maar verwoest worden en met de grond gelijk gemaakt. Dit is vervuld geworden, toen om hunnentwil Zion als een akker geploegd werd, Micah 3:12.

2. Er zal geen moeite meer aan hen gedaan worden door magistraten of leraren, de hoeders en verzorgers van hun wijngaard, hij zal niet meer gesnoeid en omgehakt worden, maar alles zal in het wilde groeien, en alleen doornen en distelen zullen erin gevonden worden, de voortbrengselen van de zonde en van de vloek, Genesis 3:18. Als dwaling en bederf, ondeugd en onzedelijkheid ongehinderd voortwoekeren, als niemand er tegen getuigt, niemand ze bestraft, niemand ze tegengaat, dan is de wijngaard onbesnoeid, niet behakt of bewerkt, en dan zal hij spoedig wezen als de wijngaard van de verstandeloze, geheel begroeid met doornen en distelen.

3. Wat de ellende volkomen maakt, is dat de dauw des hemels teruggehouden zijn worden Hij die de sleutel heeft van de wolken, zal ze gebieden dat zij geen regen daarop regenen, en dat alleen is al genoeg om hem in een woestenij te verkeren. In de weg van een rechtvaardig oordeel ontzegt God Zijn genade aan hen, die haar lang tevergeefs hebben ontvangen. Waar het alles op neerkomt, is dat zij, die geen goede vruchten wilden voortbrengen, er geen zullen voortbrengen. De vloek van de onvruchtbaarheid is de straf van de onvruchtbaarheid, zo als Mark 11:14. Dit is ten dele vervuld geworden in de verwoesting van Jeruzalem door de Chaldeën, en ten volle in de algehele verwerping van de Joden, en het wordt dikwijls vervuld in het wijken van Gods Geest van hen die Hem lang weerstaan hebben, en met Hem hebben gestreden en getwist, en het wegnemen van het evangelie van die plaatsen, die er gedurende lange tijd een smaad voor geweest zijn, terwijl het voor haar een eer was. Het is voor God geen verlies als de wijngaard in een woestenij wordt veranderd, want als het Hem behaagt kan Hij een woestijn in een vruchtbaar land veranderen, en als Hij aldus een wijngaard ontmantelt, dan is dit slechts wat Hij met de hof van Eden gedaan heeft, die, toen de mens door de zonde er zijn plaats in had verbeurd, spoedig aan de gewone grond gelijk was geworden.

V. De verklaring van de gelijkenis of de sleutel er toe, Isaiah 5:7, waar ons gezegd wordt

1. Wat met de wijngaard bedoeld wordt: het is het huis Israëls, de massa des volks verenigd tot de kerk en gemenebest, en wat met de wijnstokken, de aangename planten, de planten van Gods welbehagen, waarin Hij zich had verlustigd, en waaraan Hij goed gedaan heeft: het zijn de mannen van Juda, met wie Hij genadiglijk had gehandeld, en van wie Hij dank en vergelding had verwacht.

2. Wat bedoeld wordt met de goede druiven, die verwacht werden. Hij heeft gewacht naar recht en gerechtigheid, dat het volk eerlijk en oprecht zou zijn in al zijn handelingen, dat de magistraten strikt zouden zijn in de bedeling van het recht, dit kon redelijkerwijs verwacht worden van een volk, dat zulke voortreffelijke wetten had en waaraan zulke uitnemende regelen van recht en gerechtigheid gegeven waren, Deuteronomy 4:8. Maar het was geheel anders, in plaats van recht was er de wreedheid van de verdrukkers, en in plaats van gerechtigheid was er het geroep van de verdrukten, alles werd gedaan door geraas en geweld, niet met billijkheid en naar het recht van de zaak. Het is treurig met een volk gesteld, als goddeloosheid de plaats overweldigd heeft van het recht, Ecclesiastes 3:16. Het is treurig gesteld met een ziel, als er in plaats van de goede druiven van ootmoed, zachtmoedigheid, geduld, liefde en verachting van de wereld, die God verwacht, de stinkende druiven zijn van hoogmoed, hartstocht, ontevredenheid, boosaardigheid en minachting van God, in plaats van de goede druiven van gebed en lofzegging, de stinkende druiven van vloeken en zweren, die een grote belediging zijn van God. Sommigen van de ouden passen dit toe op de Joden in de tijd van Christus, onder wie God uitzag naar gerechtigheid, en verwachtte dat zij Christus zouden ontvangen en aannemen, maar zie! een geroep, het geroep van: kruis hem! kruis hem!

Verzen 1-7

Jesaja 5:1-7

Zie welk een verscheidenheid van methodes God te baat neemt om zondaren op te wekken tot bekering door hen van zonde te overtuigen, en hun hun ellende en hun gevaar te tonen, waarin zij er door gebracht worden, om dit doel te bereiken spreekt Hij soms in eenvoudige duidelijke bewoordingen, en soms in gelijkenissen, soms in proza, en dan weer in verzen, zoals hier. Wij hebben het beproefd, om met u te redeneren, Isaiah 1:18, "laat ons nu uw zaak voorstellen in een gedicht, opgedragen aan mijn beminde." God de Vader dicteert het tot eer van Christus, Zijn geliefde Zoon, die Hij tot Heer van de wijngaard gesteld heeft. Ook de profeet zingt het tot eer van Christus, want Hij is zijn beminde. De oud-testamentische profeten waren vrienden van de bruidegom. Christus is Gods geliefde Zoon en onze beminde Zaligmaker, al wat er gezegd of gezongen wordt van de kerk, moet bedoeld zijn tot Zijn lof, zelfs datgene hetwelk (zoals dit hier) strekt tot onze schande. Deze gelijkenis is tot een lied gemaakt, opdat zij zoveel treffender zou zijn, des te meer het hart zou bewegen, des te gemakkelijker van buiten geleerd, en zoveel nauwkeuriger in het geheugen bewaard zou worden, en aan het nageslacht zou worden overgeleverd. En het is een verklaring van het lied van Mozes, Deuteronomy 32:1, aantonende dat hetgeen hij toen voorzegd heeft nu vervuld was. Hiëronymus zegt dat Christus, de welbeminde, in werkelijkheid dit treurig lied heeft gezongen, toen Hij Jeruzalem zag, en over haar weende, Luke 19:41, en dat Hij er naar verwees in Zijn gelijkenis van de wijngaard, Matthew 21:33, alleen was hier het gebrek in de wijngaard, en daar in de landlieden. Hier hebben wij:

I. De grote dingen, die God voor de Joodse kerk en natie gedaan had. Toen het overige deel van de wereld in diepe onkunde lag verzonken, als een woest veld was, dat door geen goddelijke openbaring was ontgonnen, was dit volk Zijn wijngaard, zij waren Zijn bijzonder volk, Hij erkende hen, zonderde hen voor zich af, het was een buitengewone grond, waarin zij geplant waren, het was een vette, dat is: een vruchtbare heuvel, een hoorn van een zoon van de olie, zegt de kanttekening. Er was overvloed, een hoorn des overvloeds, en er was lekkernij, zij aten er van het vette en dronken van het zoete, en zo hadden zij overvloed van het goede, om God te eren met brandoffers en vrijwillige offers. De voordelen en voorrechten van onze positie zullen eens in rekening gebracht worden. Merk voorts op wat God voor deze wijngaard gedaan heeft:

1. Hij heeft hem omtuind, nam hem onder Zijn bijzondere bescherming, hield er nacht en dag het oog op, opdat hem niemand zou beschadigen, Isaiah 27:2, Isaiah 27:3. Als zij niet zelf hun heiningen hadden nedergeworpen er zou geen vijandelijke inval in gedaan zijn Psalms 125:2, Psalms 121:4.

2. Hij heeft hem van stenen gezuiverd, gelijk niets van buiten hem moest schaden, zo moest er ook niets van binnen zijn vruchtbaarheid beletten of belemmeren. Hij bood Zijn genade aan om het stenen hart weg te nemen.

3. Hij beplantte hem met edele wijnstokken stelde een zuivere godsdienst onder hen in, gaf hun een allervoortreffelljkste wet, verordineerde inzettingen, die zeer geschikt waren om hun bekendheid met God te onderhouden, Jeremiah 2:21.

4. Hij bouwde een toren in het midden ervan, hetzij ter bescherming tegen geweld, of ter woning van hen, die de wijngaard meesten bewerken, of liever, voor de eigenaar des wijngaards, om er in te zitten en de wijnstokken in ogenschouw te nemen, Song of Solomon 7:12, een zomerhuis. De tempel was deze toren, waaromheen de priesters woonden, en waar God beloofde Zijn volk te ontmoeten, en hun de tekenen gaf van Zijn tegenwoordigheid onder hen en Zijn welbehagen in hen.

5. Hij heeft er een wijnbak in uitgehouwen, heeft er Zijn altaar opgericht, op hetwelk de offeranden, als de vruchten van de wijngaard, gebracht moesten worden.

II. De teleurstelling van Zijn rechtmatige verwachtingen van hen, hij heeft verwacht dat hij goede druiven zou voortbrengen, en Hij had zeer goede redenen om dit te verwachten. God verwacht wijngaardvruchten van hen, die wijngaardvoorrechten genieten, niet slechts bladeren, zoals Mark 11:13. Een blote belijdenis helpt niet, al is zij ook nog zo groen er moet meer zijn dan knoppen en bloesems, goede voornemens en een goed beginnen zijn heel goed, maar het is niet genoeg, er moet vrucht wezen, een goed hart, en een goed leven, wijngaardvruchten, gedachten en neigingen, woorden en daden, overeenkomstig de Geest, die de vettigheid zijn van de wijngaard, Galatians 5:22, Galatians 5:23, overeenkomende met de inzettingen, die het bewerken zijn van de wijngaard, welbehaaglijk aan God, de Heer van de wijngaard, en vruchten op hun tijd. Zulke vruchten verwacht God van ons, druiven' de vruchten van de wijnstok, waarmee wij God en de mensen eren, Judges 9:15, en Zijn verwachtingen zijn noch hoog noch onbillijk, maar rechtmatig en zeer redelijk. Maar zie nu hoe Hij in Zijn verwachtingen wordt teleurgesteld, hij bracht stinkende druiven voort, niet alleen in het geheel geen vruchten, maar slechte vruchten hetgeen erger is dan helemaal geen vruchten, druiven van de wijnstok van Sodom, Deuteronomy 32:32. Stinkende druiven zijn de vruchten van de verdorven natuur, vruchten van de wilde oningeënte boom, niet van de ingeënten tak, van de wortel van de bitterheid, Hebrews 12:15. Waar genade niet werkt, daar zal het bederf werken. Stinkende druiven zijn geveinsde verrichtingen in de godsdienst, die er uitzien als druiven, maar zuur of bitter zijn, en zo weinig welbehaaglijk aan God, dat zij tergend voor Hem zijn, zoals hun offers, vermeld in Isaiah 1:11.

III. Een beroep op henzelf of, over het geheel, God niet gerechtvaardigd en zij veroordeeld moeten worden, Isaiah 5:3,Isaiah 5:4. En nu wordt de zaak duidelijk voorgesteld. Nu dan, gij inwoners van Jeruzalem en gij mannen van Juda, oordeelt toch tussen Mij en Mijn wijngaard. Hierin ligt opgesloten dat God onder hen gelaakt werd, er was een geschil tussen hen en Hem, maar het recht was zo duidelijk aan Zijn zijde, dat Hij de beslissing in dit geschil gerust aan hun eigen geweten kon overlaten. "Laat iemand uit de inwoners van Jeruzalem, een van de mannen van Juda, die nog in het bezit is van zijn verstand en enig besef heeft van billijkheid en recht, onpartijdig zijn gevoelen uitspreken over deze zaak." Hier wordt iedereen uitgedaagd om aan te tonen:

1. Een omstandigheid, waarin God jegens hen in gebreke was gebleven. Wat is er meer te doen aan Mijn wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? Hij spreekt van de uitwendige middelen tot vruchtbaarheid, die van de wijngaardenier verwacht konden worden, maar van wie niet geëist werd dat hij de aard van de wijnstok zou veranderen. Wat had er meer gedaan moeten worden? Zo kan dit gelezen worden. Zij hadden alles wat vereist werd voor onderricht en leiding in het betrachten van hun plicht, om er hen toe op te wekken en aan te sporen en om er hen aan te herinneren, geen motieven ontbraken om hen er toe te bewegen, alle argumenten werden gebruikt, die geschikt waren om te werken, hetzij op hun hoop of hun vrees, en zij hadden alle gelegenheden, die zij konden begeren voor het volbrengen van hun plicht, de nieuwe maanden en de sabbatten, en de plechtige feestdagen, zij hadden de Schriften, de levende orakelen, een voortdurende bediening van de godsdienst in hun priesters en Levieten, behalve nog het buitengewone in de profeten. Geen volk had zulke rechtvaardige wetten en inzettingen als zij.

2. Er kon ook geen verontschuldiging ingebracht worden voor hen, dat zij aldus in tegenheid wandelden met God. "Welke reden kan er derhalve aangevoerd worden dat hij stinkende druiven zou voortbrengen, toen Ik naar goede druiven uitzag?" De goddeloosheid van hen die de godsdienst belijden en de middelen van de genade hebben, is de meest onredelijke, onbegrijpelijke zaak ter wereld, en de gehele schuld ervan moet op de zondaars gelegd worden, zijt gij een spotter, gij zult het alleen dragen, en geen woord hebben in te brengen in het oordeel van de grote dag. God zal bewijzen dat Zijn wegen recht zijn, en die van de zondaars onrecht zijn.

IV. Hun oordeel uitgesproken in een rechtvaardig vonnis over hen wegens hun slecht gedrag tegenover God, Isaiah 5:5, Isaiah 5:6. "Nu dan, daar niets ter verontschuldiging van de misdaad aangevoerd kan worden, zal Ik u zeggen wat Ik besloten heb om nu aan Mijn wijngaard te doen, Ik wil er niet meer door gekweld of verontrust worden, daar hij nergens toe deugen wil, zal hij nergens toe deugen, kortom, hij zal ophouden een wijngaard te zijn en in een woestenij verkeerd worden, de kerk van de Joden zal ontkerkt worden, dat is: de eigenschap van een kerk zal haar worden ontnomen, haar handvest zal worden ingetrokken, en zij zal lo-ammi worden, geen volk meer zijn." "Zij zullen niet langer onderscheiden worden als een bijzonder volk, Ik zal zijn omheining wegnemen, en dan zal hij spoedig worden verteerd, en even kaal worden als andere grond." Zij hebben zich vermengd met de volken, en daarom zijn zij rechtvaardig onder hen verstrooid geworden. Zij zullen niet langer beschermd worden als Gods volk, maar aan gevaar blootgesteld gelaten. God zal de muur niet alleen laten vervallen, maar hem afbreken, al hun bescherming en beschutting van hen wegnemen, en dan zullen zij een gemakkelijke prooi worden voor hun vijanden, die lang naar een gelegenheid hebben uitgezien om hun kwaad te doen, en hen nu met hun voeten zullen vertreden.

1. Zij zullen niet langer het aanzien hebben van een wijngaard, de vorm en de gestalte hebben van een kerk en gemenebest, maar verwoest worden en met de grond gelijk gemaakt. Dit is vervuld geworden, toen om hunnentwil Zion als een akker geploegd werd, Micah 3:12.

2. Er zal geen moeite meer aan hen gedaan worden door magistraten of leraren, de hoeders en verzorgers van hun wijngaard, hij zal niet meer gesnoeid en omgehakt worden, maar alles zal in het wilde groeien, en alleen doornen en distelen zullen erin gevonden worden, de voortbrengselen van de zonde en van de vloek, Genesis 3:18. Als dwaling en bederf, ondeugd en onzedelijkheid ongehinderd voortwoekeren, als niemand er tegen getuigt, niemand ze bestraft, niemand ze tegengaat, dan is de wijngaard onbesnoeid, niet behakt of bewerkt, en dan zal hij spoedig wezen als de wijngaard van de verstandeloze, geheel begroeid met doornen en distelen.

3. Wat de ellende volkomen maakt, is dat de dauw des hemels teruggehouden zijn worden Hij die de sleutel heeft van de wolken, zal ze gebieden dat zij geen regen daarop regenen, en dat alleen is al genoeg om hem in een woestenij te verkeren. In de weg van een rechtvaardig oordeel ontzegt God Zijn genade aan hen, die haar lang tevergeefs hebben ontvangen. Waar het alles op neerkomt, is dat zij, die geen goede vruchten wilden voortbrengen, er geen zullen voortbrengen. De vloek van de onvruchtbaarheid is de straf van de onvruchtbaarheid, zo als Mark 11:14. Dit is ten dele vervuld geworden in de verwoesting van Jeruzalem door de Chaldeën, en ten volle in de algehele verwerping van de Joden, en het wordt dikwijls vervuld in het wijken van Gods Geest van hen die Hem lang weerstaan hebben, en met Hem hebben gestreden en getwist, en het wegnemen van het evangelie van die plaatsen, die er gedurende lange tijd een smaad voor geweest zijn, terwijl het voor haar een eer was. Het is voor God geen verlies als de wijngaard in een woestenij wordt veranderd, want als het Hem behaagt kan Hij een woestijn in een vruchtbaar land veranderen, en als Hij aldus een wijngaard ontmantelt, dan is dit slechts wat Hij met de hof van Eden gedaan heeft, die, toen de mens door de zonde er zijn plaats in had verbeurd, spoedig aan de gewone grond gelijk was geworden.

V. De verklaring van de gelijkenis of de sleutel er toe, Isaiah 5:7, waar ons gezegd wordt

1. Wat met de wijngaard bedoeld wordt: het is het huis Israëls, de massa des volks verenigd tot de kerk en gemenebest, en wat met de wijnstokken, de aangename planten, de planten van Gods welbehagen, waarin Hij zich had verlustigd, en waaraan Hij goed gedaan heeft: het zijn de mannen van Juda, met wie Hij genadiglijk had gehandeld, en van wie Hij dank en vergelding had verwacht.

2. Wat bedoeld wordt met de goede druiven, die verwacht werden. Hij heeft gewacht naar recht en gerechtigheid, dat het volk eerlijk en oprecht zou zijn in al zijn handelingen, dat de magistraten strikt zouden zijn in de bedeling van het recht, dit kon redelijkerwijs verwacht worden van een volk, dat zulke voortreffelijke wetten had en waaraan zulke uitnemende regelen van recht en gerechtigheid gegeven waren, Deuteronomy 4:8. Maar het was geheel anders, in plaats van recht was er de wreedheid van de verdrukkers, en in plaats van gerechtigheid was er het geroep van de verdrukten, alles werd gedaan door geraas en geweld, niet met billijkheid en naar het recht van de zaak. Het is treurig met een volk gesteld, als goddeloosheid de plaats overweldigd heeft van het recht, Ecclesiastes 3:16. Het is treurig gesteld met een ziel, als er in plaats van de goede druiven van ootmoed, zachtmoedigheid, geduld, liefde en verachting van de wereld, die God verwacht, de stinkende druiven zijn van hoogmoed, hartstocht, ontevredenheid, boosaardigheid en minachting van God, in plaats van de goede druiven van gebed en lofzegging, de stinkende druiven van vloeken en zweren, die een grote belediging zijn van God. Sommigen van de ouden passen dit toe op de Joden in de tijd van Christus, onder wie God uitzag naar gerechtigheid, en verwachtte dat zij Christus zouden ontvangen en aannemen, maar zie! een geroep, het geroep van: kruis hem! kruis hem!

Verzen 8-17

Jesaja 5:8-17

De wereld en het vlees zijn de twee grote vijanden van onze ziel en wij zijn in gevaar van door hen overweldigd te worden, maar wij zijn in geen gevaar als wij zelf er niet aan toegeven, het najagen van de wereld en het toegeven aan het vlees zijn de zonden, over welke de profeet hier in de naam van God het wee uitroept. Deze zonden kwamen toen veel voor onder de mannen van Juda, en waren sommige van de stinkende druiven, die zij voortbrachten, Isaiah 5:4, om welke God dreigt verderf over hen te zullen brengen, het zijn zonden waartegen wij allen nodig hebben te waken, en waarvan wij de gevolgen moeten vrezen.

I. Er is een wee over hen, die hun hart zetten op de rijkdom van deze wereld, en daarin hun geluk stellen, en hem voor zichzelf vermeerderen door onwettige middelen, Isaiah 5:8 die huis aan huis trekken en akker aan akker brengen, totdat er geen plaats meer is, geen plaats voor iemand om bij hen te wonen, konden zij slagen, zij zouden alleen in het midden van het land geplaatst zijn, zij zouden bezittingen en ambten monopoliseren. Niet, dat het zonde is voor hen, die een huis en een akker hebben om er nog een bij te kopen, als zij de middelen ervoor hebben, maar hun verkeerdheid is:

1. Dat zij onmatig zijn in hun begeerte om zich te verrijken, en het hun enige zorg is, het enige, waarop zij zich toeleggen, alsof zij niets anders te doen hadden in de wereld. niets anders te zoeken, om niets anders zich te bekommeren hadden. Zij weten nooit wanneer zij genoeg hebben, maar hoe meer zij hebben hoe meer zij zouden willen hebben, zoals de dochters van de bloedzuiger, roepen zij: Geef geef, zij kunnen van hetgeen zij hebben niet genieten, noch er goed mee doen, daar zij op niets anders uit zijn dan om het te vermeerderen. Zij moeten een verscheidenheid hebben van huizen, een winterhuis en een zomerhuis en indien het huis van een ander of de akker van een ander geriefelijker nabij hun huis of hun akker is, zoals Naboths wijngaard bij die van Achab, dan moeten zij dat huis en die akker ook hebben, of zij kunnen niet gelukkig wezen. Het verkeerde is:

2. Dat zij hierin zich niet bekommeren om anderen, ja schadelijk voor hen zijn, zij zouden z willen leven dat zij niemand anders laten leven, zo willen wonen, dat niemand anders een woning kan hebben, als slechts hun onverzadiglijke begeerten bevredigd worden, doet het er niet toe wat er van anderen wordt, van hen, die om hen heen zijn wordt, bekommeren zij er zich niet om, dat zij inbreuk maken op de rechten van anderen, of welke ontberingen zij veroorzaken aan hen, over wie zij macht hebben, of tegen wie zij in het voordeel zijn, of welke lage en goddeloze middelen zij gebruiken om schatten te vergaderen voor zichzelf. Zij willen zo groot worden, dat zij al de ruimte innemen, en zijn toch niet bevredigd Ecclesiastes 5:10, zoals Alexander, die, toen hij dacht de gehele wereld te hebben veroverd, weende omdat er geen andere wereld was, die hij kon veroveren. "Deficiente terra, non impletur avaratia" -Als de gehele aarde gemonopoliseerd was, zou de gierigheid nog naar meer dorsten. Hoe! "Wilt gij alleen in het midden des lands geplaatst worden?" zo lezen het sommigen. Zult gij zo dwaas zijn van dit te begeren, als wij toch zo'n grote behoefte hebben aan de diensten van anderen en zoveel genot hebben in hun gezelschap? Zult gij zo dwaas zijn van te verwachten, dat om onzentwil de aarde verlaten zal worden, Job 18:4, als de aarde toch door grote menigten vervuld moet worden? "An propter vos solos fanta terra creata est" -Is de wijde wereld voor u alleen geschapen? Lyra.

Wat nu gedreigd wordt als de straf voor deze zonde, is: dat noch de huizen, noch de akkers, waarnaar zij zo begerig haakten, hun enig voordeel of gewin zullen opleveren, Isaiah 5:9, Isaiah 5:10. God fluisterde het de profeet in het oor, zoals hij in een gelijksoortig geval spreekt, Isaiah 22:14, het werd voor mijn oren geopenbaard door de Heer der heerscharen, zoals God een zaak voor Samuëls oor had geopenbaard, 1 Samuel 9:15, het was hem, alsof hij het nog in zijn oren hoorde weerklinken, maar hij heeft het op de daken verkondigd zoals hij het behoorde te verkondigen Matthew 10:27.

a.Dat de huizen, waar zij zo hun hart op gezet hadden onbewoond zullen zijn, lang ledig zullen staan, en hun dus geen huur zullen opleveren, en bouwvallig zullen worden. Vele huizen zullen tot verwoesting worden, de mensen, die erin moesten wonen, gedood zijnde door het zwaard door hongersnood of pestilentie, of weggevoerd zijnde in ballingschap. Of wel, de handel stilstaande, en het land tot armoede zijnde vervallen, zijn zij, die eigenaars van huizen zijn geweest, huurders geworden, of moeten zich elders een goed heenkomen zoeken, zelfs grote fraaie huizen die bewoners, of huurders moesten lokken, zijn uit schaarste van huurders, voor een zeer lage huurprijs te krijgen, en zullen ledig staan. God heeft de aarde niet tevergeefs geschapen, maar haar geformeerd opdat men daarin wonen zou, Isaiah 45:18. Maar de plannen van de mensen worden dikwijls verijdeld, en wat zij formeren beantwoordt niet aan het doel. Ons spreekwoord zegt: dwazen bouwen huizen voor wijzen om er in te wonen, maar soms gebeurt het dat niemand er in woont. God heeft velerlei middelen om de volkrijkste steden te ontvolken.

b. Dat de akkers, waaraan hun hart zo gehecht was, onvruchtbaar zullen zijn, Isaiah 5:10. Tien bunders wijngaard zullen slechts een hoeveelheid druiven opleveren dat er maar een paar liter wijn van komt, en een homer zaads zal slechts een efa geven, die het tiende was van een homer, zodat zij vanwege de onvruchtbaarheid van de grond, of de ongunstige weersgesteldheid, niet meer dan het tiende deel van hun zaad terugkrijgen. Zij, die hun hart zetten op de wereld, zullen rechtvaardiglijk teleurgesteld worden in hun verwachtingen ervan.

II. Hier is een wee over hen, die zich verlustigen in de genietingen van de zinnen, Isaiah 5:11,Isaiah 5:12. Zinnelijkheid verderft de mensen even gewis en zeker als wereldsgezindheid en verdrukking. Gelijk Christus een wee heeft uitgesproken over de rijken, zo heeft Hij ook een wee uitgesproken over hen, die nu lachen en verzadigd zin, Luke 6:24, Luke 6:25, en vrolijk en prachtig leven, Luke 16:19.

Merk op:

1. Wie de zondaren zijn, tegen wie dat wee wordt uitgesproken.

a. Het zijn dezulken, die aan de drank verslaafd zijn. Van de drank maken zij hun werk, zij hebben er hun hart op gezet en overladen er zich mede. Zij staan vroeg op om sterke drank na te jagen, zoals landlieden en kooplieden om hun beroep te volgen, alsof zij bang waren om tijd te verliezen van hetgeen het meest verkeerde gebruik is van de tijd. Terwijl gewoonlijk zij, die aan de drank zijn, zich des avonds bedrinken, als hun werk van de dag afgedaan is, verwaarlozen deze hun zaken, verlaten ze geheel en al, om zich aan de dienst van het vlees te wijden, want zij zitten de gehele dag bij hun beker, blijven er bij tot in de nacht, totdat de wijn hen heeft verhit, hun lusten heeft ontstoken, losbandigheid en lichtmisserij volgen op dronkenschap, de hartstochten worden opgewekt, want bij wie anders is gekijf en wonden zonder oorzaak? Proverbs 23:29. Zij maken geheel en al een beroep van dronkenschap en zij zoeken de beschutting van de nacht niet voor dit werk van de duisternis, zoals mensen, die er zich voor schamen, maar achten het een vermaak om bij dag te pierewaaien. Zie 2 Peter 2:13.

b. Het zijn de zodanigen, die zich overgeven aan vrolijkheid, zij hebben hun maaltijden, en zij zijn zo vrolijk gestemd, dat zij geen middagmaal of avondmaal kunnen hebben zonder muziek van allerlei muziekinstrumenten zoals David, Amos 6:5, zoals Salomo, Ecclesiastes 2:8, de harp en luit, de trommel en pijp moeten de wijn begeleiden, opdat alle zinnen gestreeld worden, heffen zij de trommel en de harp op, Job 21:12. Het gebruik van muziek is op zichzelf wettig en geoorloofd, maar als het gebruik ervan overmatig wordt, als wij er ons hart op zetten, er de tijd voor misbruiken, zodat het geestelijke en goddelijke genietingen verdringt en het hart van God aftrekt, dan wordt het zonde voor ons.

c. Het zijn de zodanigen, die nooit aan iets ernstigs denken, zij slaan geen acht op de werken des Heeren letten niet op Zijn macht, goedheid en wijsheid in de schepselen, waarvan zij misbruik maken en die zij van de ijdelheid onderwerpen, noch op de milddadigheid van Zijn voorzienigheid, waarmee Hij hun die goede dingen geeft, die zij tot het voedsel en de brandstof maken van hun lusten. Gods oordelen hebben hen reeds aangegrepen, en zij zijn onder de tekenen van Zijn misnoegen, maar zij zien de hand Gods niet in al deze dingen, Zijn hand is opgeheven, maar zij willen niet zien, omdat zij zich niet willen storen in hun genoegens en genietingen, niet willen denken aan hetgeen God met hen doet.

2. Wat de oordelen zijn, die tegen hen gedreigd en ten dele reeds ten uitvoer gebracht worden. Er is hier voorzegd:

A. Dat zij verdreven zullen worden, het land zal deze dronkaards uitspuwen, Isaiah 5:13. Daarom zal Mijn volk-zij noemden zich Zijn volk en waren er trots op-gevankelijk weggevoerd worden, het is even zeker dat zij weggevoerd zullen worden, alsof zij het reeds waren, omdat het geen wetenschap heeft, hoe zouden zij ook wetenschap kunnen hebben, nu zij zich door hun onmatig drinken tot zotten hebben gemaakt? Zij geven zich uit voor vernuftige lieden, maar dewijl zij er niet op letten dat God met hen twist, en niets doen om zich met Hem te verzoenen, kunnen zij in waarheid gezegd worden geen wetenschap te hebben, en de reden is, dat zij er geen willen hebben zij zijn onnadenkend en eigenzinnig, en daarom worden zij verdelgd uit gebrek aan wetenschap.

B. Dat zij verarmd zullen worden, en gebrek zullen hebben aan datgene wat zij met overdadigheid gebruikt en dus misbruikt hebben, zelfs hun heerlijken zullen honger lijden, aan honger onderworpen zijn en er door gedood worden, en hun menigte zal verdorren van dorst, beide de groten en aanzienlijken en het gewone volk komen om uit gebrek aan brood en water, dat is het gevolg van het mislukken van het koren, Isaiah 5:10, want de koning zelf wordt van het veld gediend, Ecclesiastes 5:1, 8. En als de wijnoogst faalt, dan worden de dronkaards geroepen om te wenen om de nieuwe wijn, die van hun mond is afgerukt, Joel 1:5, en niet zozeer, omdat zij er nu gebrek aan hebben, als wel omdat zij er misbruik van hebben gemaakt toen zij hem hadden. Het is rechtvaardig in God om de mensen gebrek te laten hebben aan hetgeen zij in overdaad hebben misbruikt.

C. Dat menigten zullen omkomen door hongersnood en het zwaard, Isaiah 5:14. Daarom zal het graf zich wijd opsperren. Tofeth, de algemene begraafplaats, blijkt te klein te zijn voor de grote menigte, die begraven moet worden, zodat zij genoodzaakt zijn haar te vergroten, het graf doet zijn mond open zonder maat, nooit zeggende: het is genoeg, Proverbs 30:15, Proverbs 30:16. Het kan verstaan worden van de plaats van de verdoemden-weelde en zinnelijkheid vullen dit gebied van duisternis en afgrijzen, daar worden zij gepijnigd, die een god hebben gemaakt van hun buik, 16:25, Filipp. 3:19.

D. Dat zij vernederd en verlaagd zullen worden, al hun eer in het stof zal worden gelegd. Dat zal krachtdadig gedaan worden door de dood en het graf. Hun heerlijkheid zal nederdalen, niet alleen op de aarde, maar in de aarde, zij zal hen niet nadalen, Psalms 49:18, om hen aan de andere kant van de dood van enige dienst te zijn, maar zij zal sterven en met hen begraven worden. Armzalige heerlijkheid, die aldus zal verwelken! Hebben zij geroemd in hun aantal? Hun menigte zal neerdalen in de kuil, Ezechiël 31:18, 32:32. Hebben zij geroemd in het aanzien, dat zij hadden in de wereld? Hun pracht zal aan een einde wezen, hun gejuich zal verstommen. Hebben zij geroemd in hun vrolijkheid? De dood zal haar in weeklagen veranderen, hij die zich verblijdt, en nooit weet wat het is om eens ernstig te zijn, zal heengaan naar de plaats waar geween is en rouwklagen. Aldus zullen de gewone man en de aanzienlijke man elkaar ontmoeten in het graf en onder vernederende oordelen. Al is iemand ook nog zo hoog, de dood zal hem laag doen liggen en al is iemand ook nog zo gering, de dood zal hem nog geringer maken, in het vooruitzicht daarvan moeten de ogen van de hovaardigen vernederd worden, Isaiah 5:15. Het betaamt hun laagte zien, die weldra laag gelegd zullen worden.

3. Wat de vruchten van dit oordeel zijn zullen.

A. God zal worden verheerlijkt, Isaiah 5:16. Hij die de Heer der heerscharen is en de heilige God, zal verhoogd en geheiligd worden in het recht en de gerechtigheid van deze beschikkingen. Zijn gerechtigheid moet erkend worden in diegenen te vernederen, die zichzelf verhogen, en hierin is Hij verheerlijkt:

a. Als een God van onweerstaanbare macht, hierin zal Hij verheerlijkt worden als de Heer der heerscharen, die machtig is om de sterksten te verbreken, de hoogmoedigsten te vernederen en de ontembaarsten te temmen. Macht wordt niet anders verhoogd dan in gerechtigheid. Het is de eer van God, dat hoewel Hij een machtige arm heeft gerechtigheid en gericht toch altijd de vastigheid zijn van Zijn troon, Psalms 89:14, Psalms 89:15.

b. Als een God van onbevlekte reinheid, Hij die heilig is, oneindig heilig is, zal geheiligd worden, zal als zodanig erkend worden in de rechtvaardige straf over hoogmoedige mensen. Als hoogmoedige mensen vernederd worden, dan wordt de grote God geëerd en behoort door ons geëerd te worden.

B. Godvruchtige mensen zullen geholpen en ondersteund worden, Isaiah 5:17, dan zullen de lammeren weiden naar hun wijze, de zachtmoedigen van de aarde, die het Lam volgen die vervolgd werden en beangstigd door deze trotse verdrukkers, zullen rustig en kalm weiden in de grazige weiden, en er zal niemand wezen, die hen verschrikt. Zie Ezechiël 34:14. Als de vijanden van de kerk afgesneden zijn, dan hebben de gemeenten vrede, zij zullen weiden naar hun welbehagen, zo lezen het sommigen. Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen het aardrijk beërven, en zich verlustigen in grote vrede. Zij zullen weiden naar hun orde of naar hun vermogen, zo lezen het anderen naar zij in staat zijn om het Woord te horen het Woord dat het brood des levens is.

C. Het land zal verwoest en een prooi worden van de naburige volken, de verwoeste plaatsen van de vetten, de bezittingen van de rijken, die op hun gemak en in weelde leefden, zullen gegeten worden door de vreemden, die niet met hun verwant waren. Gedurende de ballingschap werden de armen in het land gelaten om wijngaardeniers en akkerlieden te zijn, 2 Kings 25:12, dat waren de lammeren, die weidden in de weiden van de vetten, welke overgelaten werden om door vreemden te worden gegeten. Toen de kerk van de Joden, deze vetten, verwoest was, werden hun voorrechten overgedragen aan de heidenen, die gedurende lange tijd vreemden waren geweest, en de lammeren van Christus kudde waren hun welkom.

Verzen 8-17

Jesaja 5:8-17

De wereld en het vlees zijn de twee grote vijanden van onze ziel en wij zijn in gevaar van door hen overweldigd te worden, maar wij zijn in geen gevaar als wij zelf er niet aan toegeven, het najagen van de wereld en het toegeven aan het vlees zijn de zonden, over welke de profeet hier in de naam van God het wee uitroept. Deze zonden kwamen toen veel voor onder de mannen van Juda, en waren sommige van de stinkende druiven, die zij voortbrachten, Isaiah 5:4, om welke God dreigt verderf over hen te zullen brengen, het zijn zonden waartegen wij allen nodig hebben te waken, en waarvan wij de gevolgen moeten vrezen.

I. Er is een wee over hen, die hun hart zetten op de rijkdom van deze wereld, en daarin hun geluk stellen, en hem voor zichzelf vermeerderen door onwettige middelen, Isaiah 5:8 die huis aan huis trekken en akker aan akker brengen, totdat er geen plaats meer is, geen plaats voor iemand om bij hen te wonen, konden zij slagen, zij zouden alleen in het midden van het land geplaatst zijn, zij zouden bezittingen en ambten monopoliseren. Niet, dat het zonde is voor hen, die een huis en een akker hebben om er nog een bij te kopen, als zij de middelen ervoor hebben, maar hun verkeerdheid is:

1. Dat zij onmatig zijn in hun begeerte om zich te verrijken, en het hun enige zorg is, het enige, waarop zij zich toeleggen, alsof zij niets anders te doen hadden in de wereld. niets anders te zoeken, om niets anders zich te bekommeren hadden. Zij weten nooit wanneer zij genoeg hebben, maar hoe meer zij hebben hoe meer zij zouden willen hebben, zoals de dochters van de bloedzuiger, roepen zij: Geef geef, zij kunnen van hetgeen zij hebben niet genieten, noch er goed mee doen, daar zij op niets anders uit zijn dan om het te vermeerderen. Zij moeten een verscheidenheid hebben van huizen, een winterhuis en een zomerhuis en indien het huis van een ander of de akker van een ander geriefelijker nabij hun huis of hun akker is, zoals Naboths wijngaard bij die van Achab, dan moeten zij dat huis en die akker ook hebben, of zij kunnen niet gelukkig wezen. Het verkeerde is:

2. Dat zij hierin zich niet bekommeren om anderen, ja schadelijk voor hen zijn, zij zouden z willen leven dat zij niemand anders laten leven, zo willen wonen, dat niemand anders een woning kan hebben, als slechts hun onverzadiglijke begeerten bevredigd worden, doet het er niet toe wat er van anderen wordt, van hen, die om hen heen zijn wordt, bekommeren zij er zich niet om, dat zij inbreuk maken op de rechten van anderen, of welke ontberingen zij veroorzaken aan hen, over wie zij macht hebben, of tegen wie zij in het voordeel zijn, of welke lage en goddeloze middelen zij gebruiken om schatten te vergaderen voor zichzelf. Zij willen zo groot worden, dat zij al de ruimte innemen, en zijn toch niet bevredigd Ecclesiastes 5:10, zoals Alexander, die, toen hij dacht de gehele wereld te hebben veroverd, weende omdat er geen andere wereld was, die hij kon veroveren. "Deficiente terra, non impletur avaratia" -Als de gehele aarde gemonopoliseerd was, zou de gierigheid nog naar meer dorsten. Hoe! "Wilt gij alleen in het midden des lands geplaatst worden?" zo lezen het sommigen. Zult gij zo dwaas zijn van dit te begeren, als wij toch zo'n grote behoefte hebben aan de diensten van anderen en zoveel genot hebben in hun gezelschap? Zult gij zo dwaas zijn van te verwachten, dat om onzentwil de aarde verlaten zal worden, Job 18:4, als de aarde toch door grote menigten vervuld moet worden? "An propter vos solos fanta terra creata est" -Is de wijde wereld voor u alleen geschapen? Lyra.

Wat nu gedreigd wordt als de straf voor deze zonde, is: dat noch de huizen, noch de akkers, waarnaar zij zo begerig haakten, hun enig voordeel of gewin zullen opleveren, Isaiah 5:9, Isaiah 5:10. God fluisterde het de profeet in het oor, zoals hij in een gelijksoortig geval spreekt, Isaiah 22:14, het werd voor mijn oren geopenbaard door de Heer der heerscharen, zoals God een zaak voor Samuëls oor had geopenbaard, 1 Samuel 9:15, het was hem, alsof hij het nog in zijn oren hoorde weerklinken, maar hij heeft het op de daken verkondigd zoals hij het behoorde te verkondigen Matthew 10:27.

a.Dat de huizen, waar zij zo hun hart op gezet hadden onbewoond zullen zijn, lang ledig zullen staan, en hun dus geen huur zullen opleveren, en bouwvallig zullen worden. Vele huizen zullen tot verwoesting worden, de mensen, die erin moesten wonen, gedood zijnde door het zwaard door hongersnood of pestilentie, of weggevoerd zijnde in ballingschap. Of wel, de handel stilstaande, en het land tot armoede zijnde vervallen, zijn zij, die eigenaars van huizen zijn geweest, huurders geworden, of moeten zich elders een goed heenkomen zoeken, zelfs grote fraaie huizen die bewoners, of huurders moesten lokken, zijn uit schaarste van huurders, voor een zeer lage huurprijs te krijgen, en zullen ledig staan. God heeft de aarde niet tevergeefs geschapen, maar haar geformeerd opdat men daarin wonen zou, Isaiah 45:18. Maar de plannen van de mensen worden dikwijls verijdeld, en wat zij formeren beantwoordt niet aan het doel. Ons spreekwoord zegt: dwazen bouwen huizen voor wijzen om er in te wonen, maar soms gebeurt het dat niemand er in woont. God heeft velerlei middelen om de volkrijkste steden te ontvolken.

b. Dat de akkers, waaraan hun hart zo gehecht was, onvruchtbaar zullen zijn, Isaiah 5:10. Tien bunders wijngaard zullen slechts een hoeveelheid druiven opleveren dat er maar een paar liter wijn van komt, en een homer zaads zal slechts een efa geven, die het tiende was van een homer, zodat zij vanwege de onvruchtbaarheid van de grond, of de ongunstige weersgesteldheid, niet meer dan het tiende deel van hun zaad terugkrijgen. Zij, die hun hart zetten op de wereld, zullen rechtvaardiglijk teleurgesteld worden in hun verwachtingen ervan.

II. Hier is een wee over hen, die zich verlustigen in de genietingen van de zinnen, Isaiah 5:11,Isaiah 5:12. Zinnelijkheid verderft de mensen even gewis en zeker als wereldsgezindheid en verdrukking. Gelijk Christus een wee heeft uitgesproken over de rijken, zo heeft Hij ook een wee uitgesproken over hen, die nu lachen en verzadigd zin, Luke 6:24, Luke 6:25, en vrolijk en prachtig leven, Luke 16:19.

Merk op:

1. Wie de zondaren zijn, tegen wie dat wee wordt uitgesproken.

a. Het zijn dezulken, die aan de drank verslaafd zijn. Van de drank maken zij hun werk, zij hebben er hun hart op gezet en overladen er zich mede. Zij staan vroeg op om sterke drank na te jagen, zoals landlieden en kooplieden om hun beroep te volgen, alsof zij bang waren om tijd te verliezen van hetgeen het meest verkeerde gebruik is van de tijd. Terwijl gewoonlijk zij, die aan de drank zijn, zich des avonds bedrinken, als hun werk van de dag afgedaan is, verwaarlozen deze hun zaken, verlaten ze geheel en al, om zich aan de dienst van het vlees te wijden, want zij zitten de gehele dag bij hun beker, blijven er bij tot in de nacht, totdat de wijn hen heeft verhit, hun lusten heeft ontstoken, losbandigheid en lichtmisserij volgen op dronkenschap, de hartstochten worden opgewekt, want bij wie anders is gekijf en wonden zonder oorzaak? Proverbs 23:29. Zij maken geheel en al een beroep van dronkenschap en zij zoeken de beschutting van de nacht niet voor dit werk van de duisternis, zoals mensen, die er zich voor schamen, maar achten het een vermaak om bij dag te pierewaaien. Zie 2 Peter 2:13.

b. Het zijn de zodanigen, die zich overgeven aan vrolijkheid, zij hebben hun maaltijden, en zij zijn zo vrolijk gestemd, dat zij geen middagmaal of avondmaal kunnen hebben zonder muziek van allerlei muziekinstrumenten zoals David, Amos 6:5, zoals Salomo, Ecclesiastes 2:8, de harp en luit, de trommel en pijp moeten de wijn begeleiden, opdat alle zinnen gestreeld worden, heffen zij de trommel en de harp op, Job 21:12. Het gebruik van muziek is op zichzelf wettig en geoorloofd, maar als het gebruik ervan overmatig wordt, als wij er ons hart op zetten, er de tijd voor misbruiken, zodat het geestelijke en goddelijke genietingen verdringt en het hart van God aftrekt, dan wordt het zonde voor ons.

c. Het zijn de zodanigen, die nooit aan iets ernstigs denken, zij slaan geen acht op de werken des Heeren letten niet op Zijn macht, goedheid en wijsheid in de schepselen, waarvan zij misbruik maken en die zij van de ijdelheid onderwerpen, noch op de milddadigheid van Zijn voorzienigheid, waarmee Hij hun die goede dingen geeft, die zij tot het voedsel en de brandstof maken van hun lusten. Gods oordelen hebben hen reeds aangegrepen, en zij zijn onder de tekenen van Zijn misnoegen, maar zij zien de hand Gods niet in al deze dingen, Zijn hand is opgeheven, maar zij willen niet zien, omdat zij zich niet willen storen in hun genoegens en genietingen, niet willen denken aan hetgeen God met hen doet.

2. Wat de oordelen zijn, die tegen hen gedreigd en ten dele reeds ten uitvoer gebracht worden. Er is hier voorzegd:

A. Dat zij verdreven zullen worden, het land zal deze dronkaards uitspuwen, Isaiah 5:13. Daarom zal Mijn volk-zij noemden zich Zijn volk en waren er trots op-gevankelijk weggevoerd worden, het is even zeker dat zij weggevoerd zullen worden, alsof zij het reeds waren, omdat het geen wetenschap heeft, hoe zouden zij ook wetenschap kunnen hebben, nu zij zich door hun onmatig drinken tot zotten hebben gemaakt? Zij geven zich uit voor vernuftige lieden, maar dewijl zij er niet op letten dat God met hen twist, en niets doen om zich met Hem te verzoenen, kunnen zij in waarheid gezegd worden geen wetenschap te hebben, en de reden is, dat zij er geen willen hebben zij zijn onnadenkend en eigenzinnig, en daarom worden zij verdelgd uit gebrek aan wetenschap.

B. Dat zij verarmd zullen worden, en gebrek zullen hebben aan datgene wat zij met overdadigheid gebruikt en dus misbruikt hebben, zelfs hun heerlijken zullen honger lijden, aan honger onderworpen zijn en er door gedood worden, en hun menigte zal verdorren van dorst, beide de groten en aanzienlijken en het gewone volk komen om uit gebrek aan brood en water, dat is het gevolg van het mislukken van het koren, Isaiah 5:10, want de koning zelf wordt van het veld gediend, Ecclesiastes 5:1, 8. En als de wijnoogst faalt, dan worden de dronkaards geroepen om te wenen om de nieuwe wijn, die van hun mond is afgerukt, Joel 1:5, en niet zozeer, omdat zij er nu gebrek aan hebben, als wel omdat zij er misbruik van hebben gemaakt toen zij hem hadden. Het is rechtvaardig in God om de mensen gebrek te laten hebben aan hetgeen zij in overdaad hebben misbruikt.

C. Dat menigten zullen omkomen door hongersnood en het zwaard, Isaiah 5:14. Daarom zal het graf zich wijd opsperren. Tofeth, de algemene begraafplaats, blijkt te klein te zijn voor de grote menigte, die begraven moet worden, zodat zij genoodzaakt zijn haar te vergroten, het graf doet zijn mond open zonder maat, nooit zeggende: het is genoeg, Proverbs 30:15, Proverbs 30:16. Het kan verstaan worden van de plaats van de verdoemden-weelde en zinnelijkheid vullen dit gebied van duisternis en afgrijzen, daar worden zij gepijnigd, die een god hebben gemaakt van hun buik, 16:25, Filipp. 3:19.

D. Dat zij vernederd en verlaagd zullen worden, al hun eer in het stof zal worden gelegd. Dat zal krachtdadig gedaan worden door de dood en het graf. Hun heerlijkheid zal nederdalen, niet alleen op de aarde, maar in de aarde, zij zal hen niet nadalen, Psalms 49:18, om hen aan de andere kant van de dood van enige dienst te zijn, maar zij zal sterven en met hen begraven worden. Armzalige heerlijkheid, die aldus zal verwelken! Hebben zij geroemd in hun aantal? Hun menigte zal neerdalen in de kuil, Ezechiël 31:18, 32:32. Hebben zij geroemd in het aanzien, dat zij hadden in de wereld? Hun pracht zal aan een einde wezen, hun gejuich zal verstommen. Hebben zij geroemd in hun vrolijkheid? De dood zal haar in weeklagen veranderen, hij die zich verblijdt, en nooit weet wat het is om eens ernstig te zijn, zal heengaan naar de plaats waar geween is en rouwklagen. Aldus zullen de gewone man en de aanzienlijke man elkaar ontmoeten in het graf en onder vernederende oordelen. Al is iemand ook nog zo hoog, de dood zal hem laag doen liggen en al is iemand ook nog zo gering, de dood zal hem nog geringer maken, in het vooruitzicht daarvan moeten de ogen van de hovaardigen vernederd worden, Isaiah 5:15. Het betaamt hun laagte zien, die weldra laag gelegd zullen worden.

3. Wat de vruchten van dit oordeel zijn zullen.

A. God zal worden verheerlijkt, Isaiah 5:16. Hij die de Heer der heerscharen is en de heilige God, zal verhoogd en geheiligd worden in het recht en de gerechtigheid van deze beschikkingen. Zijn gerechtigheid moet erkend worden in diegenen te vernederen, die zichzelf verhogen, en hierin is Hij verheerlijkt:

a. Als een God van onweerstaanbare macht, hierin zal Hij verheerlijkt worden als de Heer der heerscharen, die machtig is om de sterksten te verbreken, de hoogmoedigsten te vernederen en de ontembaarsten te temmen. Macht wordt niet anders verhoogd dan in gerechtigheid. Het is de eer van God, dat hoewel Hij een machtige arm heeft gerechtigheid en gericht toch altijd de vastigheid zijn van Zijn troon, Psalms 89:14, Psalms 89:15.

b. Als een God van onbevlekte reinheid, Hij die heilig is, oneindig heilig is, zal geheiligd worden, zal als zodanig erkend worden in de rechtvaardige straf over hoogmoedige mensen. Als hoogmoedige mensen vernederd worden, dan wordt de grote God geëerd en behoort door ons geëerd te worden.

B. Godvruchtige mensen zullen geholpen en ondersteund worden, Isaiah 5:17, dan zullen de lammeren weiden naar hun wijze, de zachtmoedigen van de aarde, die het Lam volgen die vervolgd werden en beangstigd door deze trotse verdrukkers, zullen rustig en kalm weiden in de grazige weiden, en er zal niemand wezen, die hen verschrikt. Zie Ezechiël 34:14. Als de vijanden van de kerk afgesneden zijn, dan hebben de gemeenten vrede, zij zullen weiden naar hun welbehagen, zo lezen het sommigen. Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen het aardrijk beërven, en zich verlustigen in grote vrede. Zij zullen weiden naar hun orde of naar hun vermogen, zo lezen het anderen naar zij in staat zijn om het Woord te horen het Woord dat het brood des levens is.

C. Het land zal verwoest en een prooi worden van de naburige volken, de verwoeste plaatsen van de vetten, de bezittingen van de rijken, die op hun gemak en in weelde leefden, zullen gegeten worden door de vreemden, die niet met hun verwant waren. Gedurende de ballingschap werden de armen in het land gelaten om wijngaardeniers en akkerlieden te zijn, 2 Kings 25:12, dat waren de lammeren, die weidden in de weiden van de vetten, welke overgelaten werden om door vreemden te worden gegeten. Toen de kerk van de Joden, deze vetten, verwoest was, werden hun voorrechten overgedragen aan de heidenen, die gedurende lange tijd vreemden waren geweest, en de lammeren van Christus kudde waren hun welkom.

Verzen 18-30

Jesaja 5:18-30

Hier zijn de zonden beschreven, die oordelen zullen brengen over een volk, en dit is misschien een beschuldiging, die niet alleen tegen de mannen van Juda wordt ingebracht, die toen hebben geleefd, en hoewel de bijzondere artikelen van die beschuldiging voornamelijk tegen hen kunnen gericht zijn, maar zij is veeleer bedoeld als een waarschuwing aan alle volken in alle tijden, om zich te wachten voor die zonden, daar zij verwoestend zijn voor afzonderlijke personen zowel als voor gemeenten, en de mensen blootstellen aan Gods toorn en aan Zijn oordelen.

Diegenen worden hier gezegd in een toestand te zijn van wee en ellende,

I. Die ijverig zijn om de zonde na te jagen, Isaiah 5:18, die de ongerechtigheid trekken met koorden van de ijdelheid, die zich zoveel moeite geven om te zondigen als het vee, dat in een juk gespannen is, die zich er voor inspannen om hun onmatige begeerte te bevredigen, en er de natuur zelf geweld voor aandoen:

1. Zij denken even zeker te zijn van hun goddeloze doeleinden te bereiken, alsof zij ze met sterke wagenzelen naar zich toe trokken, maar zij zullen zich teleurgesteld zien, want die zullen blijken koorden van de ijdelheid te zijn, die breken zodra men er aan trekt, want de Heer, die rechtvaardig is, heeft de touwen van de ijdelheden doorgehouwen, Psalms 129:4, Job 4:8, Proverbs 22:8. Zij zijn door lang ingewortelde gewoonte zo verhard in de zonde, dat zij er zich niet van kunnen ontdoen. Zij, die zondigen door zwakheid, worden door de zonde weggetrokken, zij, die trots en met opgeheven hand zondigen, trekken de zonde naar zich toe in weerwil van de tegenstand van de voorzienigheid en de bestraffingen van geweten. Sommigen verstaan door de zonde de straf van de zonde, zij trekken Gods oordelen over hun eigen hoofd, alsof zij ze trokken met wagenzelen.

2. Die de gerechtigheid Gods trotseren, en de Almachtige tarten om nu maar Zijn ergst te doen, Isaiah 5:19. Dat Hij zich haaste, zeggen zij, dat Hij Zijn werk bespoedige. Dat is dezelfde taal, als die welke de spotters van de laatste dagen zullen voeren als zij zeggen: Waar is de belofte van Zijn toekomst? En daarom is het, dat zij evenals dezen, de ongerechtigheid trekken met de koorden van de ijdelheid, heftig en vermetel zijn in de zonde en naar hun eigen begeerlijkheden wandelen, 2 Peter 3:3,2 Peter 3:4.

a.Zij bespotten de profeten en steken de draak met hen, het is in hoon en bespotting dat zij God de heilige Israëls noemden, omdat de profeten Hem met grote eerbied aldus plechten te noemen.

b. Zij willen niet geloven dat de toorn Gods van de hemel geopenbaard wordt tegen hun goddeloosheid en ongerechtigheid, voordat ze zien dat die toorn over hen losbarst en houden de bedreigingen slechts voor geschikt om kinderen of dwazen schrik aan te jagen.

c. Indien God al tegen hen verscheen, zoals Hij dreigt te zullen doen, dan achten zij zich toch volkomen in staat om zich tegen Hem te handhaven, zij tergen Hem, alsof zij denken sterker te zijn dan Hij, 1 Corinthiers 10:22. "Wij hebben Zijn Woord gehoord, maar het is alles slechts praten, laat Hem Zijn werk bespoedigen, wij zullen wel voor onszelf weten te zorgen." Zij, die moedwillig volharden in de zonde, geven geen acht op Gods toorn. 3. Die het onderscheid wegnamen tussen zedelijk goed en kwaad, die kwaad goed noemen en het goed kwaad, Isaiah 5:20, die in hun leven niet alleen nalaten wat goed is, maar het verwerpen, het veroordelen, er tegen spreken, en omdat zij het zelf niet willen beoefenen, het afkeuren als anderen het beoefenen, en er hatelijke namen aan geven, zij doen niet slechts wat kwaad is maar rechtvaardigen het, juichen het toe, bevelen het aan aan anderen, als iets dat goed is en gerust gedaan kan worden. Deugd en godsvrucht zijn goed, want zij zijn licht en lieflijk, aangenaam en recht, maar zonde en goddeloosheid zijn kwaad, zij zijn duisternis, en de vruchten van onwetendheid en dwaling, en zullen op het laatst bitterheid zijn. Diegenen doen groot onrecht aan God en godsdienst, aan het geweten aan hun eigen zielen en aan de zielen van anderen, die deze verkeerd of onder valse kleuren voorstellen, die dronkenschap gezelligheid noemen of een gul onthaal van vrienden, en gierigheid spaarzaamheid, en als zij het volk Gods vervolgen, menen Gode een dienst te doen, en van de anderen kant, die ernst voor gemelijkheid of kwaadwilligheid houden, en soberheid voor onopgevoedheid, die liegende allerlei kwaad spreken van de wegen van de godsvrucht, en doen wat zij kunnen om de mensen veroordelen er tegen in te boezemen, en dat alles in weerwil, of in trotsering van het getuigenis van het gezond verstand, waardoor wij zonder tegenspraak onderscheiden tussen licht en duisternis, en hetgeen voor de smaak bitter of zoet is.

4. Die, hoewel zij schuldig zijn aan zo grove dwalingen als deze zijn, toch een zeer hoge dunk hebben van hun eigen oordeel, en zich zeer laten voorstaan op hun scherp en helder verstand, Isaiah 5:21. Zij zijn wijs in hun eigen ogen, zij achten zich in staat om de overtuigingen van Gods Woord te weerleggen, en zijn bestraffingen krachteloos te maken, en aan het onderzoek en de uitgestrektheid van Zijn oordeel te kunnen ontkomen, dat zij de oneindige wijsheid kunnen misleiden en het werk van Gods voorzienigheid kunnen tenietdoen. Of het kan meer in het algemeen genomen worden: God weerstaat de hovaardigen, inzonderheid diegenen, die zich verheffen op hun eigen wijsheid en steunen op hun verstand, de zodanigen moeten dwaas worden opdat zij in waarheid wijs mogen zijn, want anders zullen zij ten slotte voor de gehele wereld blijken dwazen te zijn.

5. Die er in roemden als een groot talent dat zij in staat zijn om zeer veel sterke drank te kunnen verdragen zonder er door oververmeesterd te worden, Isaiah 5:22, die helden zijn om wijn te drinken, en deze kracht niet gebruiken in de dienst van hun land, maar in de dienst van hun lusten. Laat de dronkaards door deze schriftuurplaatsen weten:

a. Dat zij de lichaamskracht ondankbaar misbruiken, welke God hun gegeven heeft voor goede doeleinden, en dat het niet anders kan of zij zullen haar trapsgewijze verzwakken, en dus verminderen.

b. Dat het de zonde van dronkenschap in hen niet zal verontschuldigen, dat zij veel kunnen drinken zonder van de been te raken.

c. Dat zij, die er in roemen meer te kunnen drinken dan anderen, roemen schande.

d. Dat, hoe licht zij ook denken over hun dronkenschap het toch een zonde is, die hen gewis aan de toorn van God zal blootstellen.

6. Die als rechters het recht verdraaien en tegen alle de regels van de billijkheid handelen, Isaiah 5:23. Dit volgde op het vorige: zij drinken en vergeten de inzetting, Proverbs 31:5. Zij dwalen van de wijn, Isaiah 28:7, en nemen geschenken aan om hun weelde te kunnen bekostigen. Zij rechtvaardigen de goddeloze om een geschenk, en vinden het een of ander voorwendsel om hem vrij te spreken van zijn schuld en te vrijwaren van straf, en zij veroordelen de onschuldige, de gerechtigheid van de rechtvaardigen nemen zij weg, slaan geen acht op hun pleitgronden, beroven hen van de middelen om hun onschuld te bewijzen, en spreken een veroordelend vonnis over hen uit. In gedingen tussen man en man zullen macht en geld ten allen tijde de overhand hebben tegen recht en gerechtigheid, en hij, die nog zo blijkbaar ongelijk had, zou door een kleine steekpenning het proces winnen en de kosten vergoed krijgen. Als in criminele zaken de schuld van de gevangene nog zo stellig bewezen is, zullen zij hem voor een beloning, een geschenk, toch vrijspreken, indien hij onschuldig is, zullen zij, als hij hun geen steekpenningen geeft, ja, als de boosaardige tegenpartij hun een geschenk geeft, of als zij zelf een wrok tegen hem hebben, hem veroordelen.

II. De oordelen beschreven, die deze zonden over hen zullen brengen. Laat hen niet verwachten gemakkelijk en gerust te zullen leven, die aldus goddeloos leven, want de rechtvaardige God zal wraak doen, Isaiah 5:24, waar wij kunnen opmerken:

1. Hoe volkomen dit verderf zal wezen, en hoe noodzakelijk en onvermijdelijk het zal volgen op hun zonden. Hij had dit volk vergeleken bij een wijnstok, Isaiah 5:7, die goed geplant en verzorgd was, en waarvan men kon hopen dat hij bloeiend en vruchtbaar zou zijn. Maar de genade Gods jegens hem was tevergeefs ontvangen, en toen is zijn wortel verrot, van onderen verdroogd zijnde, en de bloesem zal dan natuurlijk afvallen en als stof wgwaain, als een licht en waardeloos ding, Job 18:16. Zonde verzwakt de kracht, de wortel van een volk, zodat zij gemakkelijk ontworteld kunnen worden, zij bederft de schoonheid, de bloesems van een volk, en ontneemt de hoop op vrucht er aan. De zonde van de onvruchtbaarheid wordt gestraft met de plaag van de onvruchtbaarheid. Zondaren maken zich tot stoppels en kaf, brandbare zaken, geschikte brandstof voor het vuur van Gods toorn, die hen dan natuurlijk zal verteren en verbranden, zoals het vuur de stoppels verteert, en niemand kan het verhinderen, of zou het willen verhinderen. Het kaf wordt verteerd zonder geholpen of beklaagd te worden.

2. Hoe rechtvaardig het verderf zal wezen, omdat zij verwerpen de wet van de Heer der heerscharen, en niet willen dat Hij Koning over hen zijn zal. En gelijk de wet van Mozes verworpen werd, zo werd ook het woord, de rede, van de Heilige Israëls versmaad. Zijn woord, dat gesproken werd door Zijn dienstknechten de profeten, hen herinnerende aan Zijn wet en hen roepende tot gehoorzaamheid, werd versmaad, in de wind geslagen. God verwerpt de mensen niet voor iedere overtreding van Zijn wet en Zijn woord, maar als Zijn woord versmaad wordt en Zijn wet wordt verworpen, wat kunnen zij dan anders verwachten, de dat God hen geheel en al zal verlaten?

3. Vanwaar het verderf komen zal, Isaiah 5:25. Het is verwoesting van de Almachtige.

a. De gerechtigheid Gods verordineert dit verderf want het is de toorn des Heeren, die ontstoken is tegen Zijn volk, het is de noodzakelijke handhaving van de eer van Zijn heiligheid en Zijn gezag.

b. De macht van God brengt het teweeg, Hij heeft Zijn hand uitgestrekt tegen hen, de hand, die zo menigmaal werd uitgestrekt voor hen tegen hun vijanden, is nu uitgestrekt tegen hen, in haar volle kracht. en wie kent de sterkte van Gods toorn? Of zij er zich van bewust zijn of niet het is God, die hen heeft geslagen, die hun wijnstok heeft verdorven en doen verdorren. 4. De gevolgen en de voortduur van dit verderf. Als God in toorn uitgaat tegen een volk, dan beven de bergen, vrees en schrik bevangen zelfs hun groten, die sterk en hoog zijn, de aarde wankelt en is op het punt van weg te zinken, en gelijk dit ontzettend is, -wat is ontzettender dan een aardbeving? -zo is er ook geen gezicht meer vreeslijk dan te zien dat de dode lichamen van mensen door de honden worden verscheurd, of als drek in het midden van de straten zijn geworpen. Dit geeft te kennen dat grote menigten gedood zullen worden, niet alleen krijgslieden op het slagveld, maar de inwoners hunner steden in koelen bloede ter dood gebracht, en dat de overlevenden noch de handen, noch de moed zullen hebben om hen te begraven. Dit is zeer ontzettend, en toch zozeer verdiend door de zonde, dat om dit alles de toorn des Heeren niet afgekeerd wordt, die zal blijven branden, zolang als er nog iets van de stoppelen en het kaf overgebleven is om er als brandstof voor te dienen, en Zijn hand, die Hij had uitgestrekt tegen Zijn volk om hen te slaan, blijft, omdat zij haar niet aangrijpen door gebed, noch er zich door verbetering van hun leven aan onderwerpen, nog uitgestrekt.

5. De werktuigen, die gebruikt zullen worden, om dit verderf over hen te brengen, het zal geschieden door de inval van een buitenlandse vijand, die alles zal verwoesten. Er wordt geen bijzondere vijand genoemd, en daarom hebben wij het op te vatten als een voorzegging van de verschillende oordelen van die aard, die God over de Joden gebracht heeft, Sanheribs vijandelijke inval, die spoedig daarna plaatshad, de verwoesting van Jeruzalem eerst door de Chaldeën, en eindelijk door de Romeinen, en ik denk dat het ook beschouwd moet worden als een bedreiging van eenzelfde verwoesting over de volken en landen, die de zonden herbergen en steunen, welke in de voorafgaande verzen genoemd zijn. Het is een verklaring van het wee, dat daar uitgesproken wordt.

Als God voornemens is een tergend volk te verderven,

A. Dan kan Hij de werktuigen, er voor gebruikt moeten worden, van zeer ver laten komen, Hij kan Zijn troepen van de einden van de aarde laten aanrukken voor Zijn dienst, Isaiah 5:26. Van hen, die Hem niet kennen, wordt gebruik gemaakt, om Zijn doeleinden tot stand te brengen, Zijn raad te vervullen, terwijl zij, vanwege de grote afstand, waarop zij zich bevinden, nauwelijks verondersteld kunnen worden eigen doeleinden op het oog te hebben. Als God Zijn standaard opricht, dan kan Hij het hart van de mensen bewegen om er dienst onder te nemen, of schoon zij wellicht niet weten waarom of waartoe. Als het de Heer der heerscharen behaagt om Zijn krijgsmacht in ogenschouw te nemen, dan heeft Hij in een oogwenk een groot leger bijeen, Joel 2:2, Joel 2:11. Hij behoeft op de bazuin niet te blazen, Hij behoeft de trom niet te roeren, om hun kennis te geven, of om hen met moed te bezielen, neen, Hij behoeft hen slechts te sissen, of hen te fluiten, en dat is genoeg, dat horen zij, en dat bezielt hen met moed. God heeft alle schepselen tot Zijn dienst.

B. Hij kan hen met ongelooflijke spoed in dienst doen komen. Zie, haastig, snel zullen zij aankomen. Zij, die Gods werk willen doen, moeten niet treuzelen, niet talmen, en dat zullen zij ook niet als Zijn tijd gekomen is. Zij, die Gods oordelen trotseren, zullen zich schamen over hun onbeschaamdheid als het te laat is, zij zeiden minachtend en spottend: dat Hij haaste, dat Hij Zijn werk bespoedige, Isaiah 5:19, en zij zullen tot hun schrik en hun beschaming bevinden dat Hij het zal, in n uur is het oordeel gekomen.

C. Hij kan hen met verbazingwekkende voortvarendheid in de dienst voorwaarts doen gaan. Dit wordt hier in zeer sierlijke woorden en verheven uitdrukkingen beschreven, Isaiah 5:27. a.Hoewel hun marsen zeer lang zijn, zal toch niemand onder hen moe wezen, zo verlangend zullen zij zijn om in dienst te komen, dat zij hun vermoeidheid zullen vergeten en er niet over zullen klagen.

b. Hoewel de weg ruw is, en misschien belemmerd door de gewone taktiek van de oorlog, zal toch niemand onder hen struikelen, maar over al de moeilijkheden van de weg zullen zij gemakkelijk heenkomen.

c. Hoewel zij genoodzaakt zijn voortdurend te waken, zal toch niemand onder hen sluimeren noch slapen, zo ijverig bezig zullen zij Zin met hun werk, In het vooruitzicht van de roof van de stad te zullen hebben voor hun moeite.

d. Zij zullen naar geen rust of ontspanning verlangen, zij zullen hun kleren niet afleggen, noch de gordel van hun lenden losmaken, maar steeds omgord zijn en het zwaard aan hun zijde hebben.

e. Zij zullen niet de minste belemmering ontmoeten, die hun mars zou kunnen vertragen, of hen zou noodzaken halt te houden, geen schoenriem van hun schoenen zal afgescheurd worden, waarvoor zij zouden moeten blijven staan om hem weer vast te maken, zoals Joshua 9:3.

f. De wapenen en ammunitie zullen allen in goede orde wezen, hun pijlen scherp om diep te wonden, en al hun bogengespannen, want zij verwachten spoedig handgemeen te zullen worden.

g. Hun paarden en oorlogswagens zijn allen geschikt voor de dienst, de paarden zo sterk, zo gehard, dat hun hoeven als een rots geacht worden, zo weinig zijn zij vermoeid van hun lange mars, en hun wagenraderen niet gebroken, of beschadigd, maar snel als een wervelwind, zo krachtig ronddraaiende om hun assen.

h. Al de krijgslieden zullen kloekmoedig wezen, Isaiah 5:29, hun gejuich voor een veldslag zal als het brullen wezen van een leeuw, die zich met zijn gebrul tot moed opwekt en alles om hem heen verschrikt. Zij, die de stem van God niet wilden horen, tot hen sprekende door Zijn profeten, maar hun oren stopten tegen hun bezweringen, zullen de stem van hun vijanden te horen krijgen, tegen hen brullende, en daaraan zullen zij geen doof oor kunnen lenen, zij zullen brullen als het bruisen van de zee in een storm, zij bruist en dreigt te verzwelgen, zoals de leeuw brult en dreigt te verscheuren.

i. Er zal niet het minste uitzicht zijn op hulp of verlossing, de vijand zal aankomen als een stroom, en er zal niemand zijn om een banier tegen hem op te richten, hij zal de prooi grijpen, en niemand zal in staat zijn haar te verlossen ja er zal niemand zijn, die een poging daartoe zal durven wagen, men zal alles maar als verloren opgeven. Laat de benauwden de blik richten waarheen zij willen, alles is even somber, want als God ons met donkere dreigende blikken aanziet, welk schepsel kan ons dan vriendelijk aanzien?

Ten eerste. Zie rond op de aarde, op het land, op dat land, hetwelk een land van licht placht te wezen en de vreugde van de gehele aarde, en zie, daar is duisternis en benauwdheid, alles is even schrikwekkend, alles is treurig niets is bemoedigend. Ten tweede. Zie op naar de hemel, hoe groot is die duisternis! Als God Zijn aangezicht verbergt, dan is het niet te verwonderen dat de hemel het zijne verbergt en er duister uitziet, Job 34:29. Het is onze wijsheid om door een goed geweten te bewaren alles helder te houden tussen ons en de hemel, opdat wij licht mogen hebben van boven, als rondom ons wolken en donkerheid zijn.

Verzen 18-30

Jesaja 5:18-30

Hier zijn de zonden beschreven, die oordelen zullen brengen over een volk, en dit is misschien een beschuldiging, die niet alleen tegen de mannen van Juda wordt ingebracht, die toen hebben geleefd, en hoewel de bijzondere artikelen van die beschuldiging voornamelijk tegen hen kunnen gericht zijn, maar zij is veeleer bedoeld als een waarschuwing aan alle volken in alle tijden, om zich te wachten voor die zonden, daar zij verwoestend zijn voor afzonderlijke personen zowel als voor gemeenten, en de mensen blootstellen aan Gods toorn en aan Zijn oordelen.

Diegenen worden hier gezegd in een toestand te zijn van wee en ellende,

I. Die ijverig zijn om de zonde na te jagen, Isaiah 5:18, die de ongerechtigheid trekken met koorden van de ijdelheid, die zich zoveel moeite geven om te zondigen als het vee, dat in een juk gespannen is, die zich er voor inspannen om hun onmatige begeerte te bevredigen, en er de natuur zelf geweld voor aandoen:

1. Zij denken even zeker te zijn van hun goddeloze doeleinden te bereiken, alsof zij ze met sterke wagenzelen naar zich toe trokken, maar zij zullen zich teleurgesteld zien, want die zullen blijken koorden van de ijdelheid te zijn, die breken zodra men er aan trekt, want de Heer, die rechtvaardig is, heeft de touwen van de ijdelheden doorgehouwen, Psalms 129:4, Job 4:8, Proverbs 22:8. Zij zijn door lang ingewortelde gewoonte zo verhard in de zonde, dat zij er zich niet van kunnen ontdoen. Zij, die zondigen door zwakheid, worden door de zonde weggetrokken, zij, die trots en met opgeheven hand zondigen, trekken de zonde naar zich toe in weerwil van de tegenstand van de voorzienigheid en de bestraffingen van geweten. Sommigen verstaan door de zonde de straf van de zonde, zij trekken Gods oordelen over hun eigen hoofd, alsof zij ze trokken met wagenzelen.

2. Die de gerechtigheid Gods trotseren, en de Almachtige tarten om nu maar Zijn ergst te doen, Isaiah 5:19. Dat Hij zich haaste, zeggen zij, dat Hij Zijn werk bespoedige. Dat is dezelfde taal, als die welke de spotters van de laatste dagen zullen voeren als zij zeggen: Waar is de belofte van Zijn toekomst? En daarom is het, dat zij evenals dezen, de ongerechtigheid trekken met de koorden van de ijdelheid, heftig en vermetel zijn in de zonde en naar hun eigen begeerlijkheden wandelen, 2 Peter 3:3,2 Peter 3:4.

a.Zij bespotten de profeten en steken de draak met hen, het is in hoon en bespotting dat zij God de heilige Israëls noemden, omdat de profeten Hem met grote eerbied aldus plechten te noemen.

b. Zij willen niet geloven dat de toorn Gods van de hemel geopenbaard wordt tegen hun goddeloosheid en ongerechtigheid, voordat ze zien dat die toorn over hen losbarst en houden de bedreigingen slechts voor geschikt om kinderen of dwazen schrik aan te jagen.

c. Indien God al tegen hen verscheen, zoals Hij dreigt te zullen doen, dan achten zij zich toch volkomen in staat om zich tegen Hem te handhaven, zij tergen Hem, alsof zij denken sterker te zijn dan Hij, 1 Corinthiers 10:22. "Wij hebben Zijn Woord gehoord, maar het is alles slechts praten, laat Hem Zijn werk bespoedigen, wij zullen wel voor onszelf weten te zorgen." Zij, die moedwillig volharden in de zonde, geven geen acht op Gods toorn. 3. Die het onderscheid wegnamen tussen zedelijk goed en kwaad, die kwaad goed noemen en het goed kwaad, Isaiah 5:20, die in hun leven niet alleen nalaten wat goed is, maar het verwerpen, het veroordelen, er tegen spreken, en omdat zij het zelf niet willen beoefenen, het afkeuren als anderen het beoefenen, en er hatelijke namen aan geven, zij doen niet slechts wat kwaad is maar rechtvaardigen het, juichen het toe, bevelen het aan aan anderen, als iets dat goed is en gerust gedaan kan worden. Deugd en godsvrucht zijn goed, want zij zijn licht en lieflijk, aangenaam en recht, maar zonde en goddeloosheid zijn kwaad, zij zijn duisternis, en de vruchten van onwetendheid en dwaling, en zullen op het laatst bitterheid zijn. Diegenen doen groot onrecht aan God en godsdienst, aan het geweten aan hun eigen zielen en aan de zielen van anderen, die deze verkeerd of onder valse kleuren voorstellen, die dronkenschap gezelligheid noemen of een gul onthaal van vrienden, en gierigheid spaarzaamheid, en als zij het volk Gods vervolgen, menen Gode een dienst te doen, en van de anderen kant, die ernst voor gemelijkheid of kwaadwilligheid houden, en soberheid voor onopgevoedheid, die liegende allerlei kwaad spreken van de wegen van de godsvrucht, en doen wat zij kunnen om de mensen veroordelen er tegen in te boezemen, en dat alles in weerwil, of in trotsering van het getuigenis van het gezond verstand, waardoor wij zonder tegenspraak onderscheiden tussen licht en duisternis, en hetgeen voor de smaak bitter of zoet is.

4. Die, hoewel zij schuldig zijn aan zo grove dwalingen als deze zijn, toch een zeer hoge dunk hebben van hun eigen oordeel, en zich zeer laten voorstaan op hun scherp en helder verstand, Isaiah 5:21. Zij zijn wijs in hun eigen ogen, zij achten zich in staat om de overtuigingen van Gods Woord te weerleggen, en zijn bestraffingen krachteloos te maken, en aan het onderzoek en de uitgestrektheid van Zijn oordeel te kunnen ontkomen, dat zij de oneindige wijsheid kunnen misleiden en het werk van Gods voorzienigheid kunnen tenietdoen. Of het kan meer in het algemeen genomen worden: God weerstaat de hovaardigen, inzonderheid diegenen, die zich verheffen op hun eigen wijsheid en steunen op hun verstand, de zodanigen moeten dwaas worden opdat zij in waarheid wijs mogen zijn, want anders zullen zij ten slotte voor de gehele wereld blijken dwazen te zijn.

5. Die er in roemden als een groot talent dat zij in staat zijn om zeer veel sterke drank te kunnen verdragen zonder er door oververmeesterd te worden, Isaiah 5:22, die helden zijn om wijn te drinken, en deze kracht niet gebruiken in de dienst van hun land, maar in de dienst van hun lusten. Laat de dronkaards door deze schriftuurplaatsen weten:

a. Dat zij de lichaamskracht ondankbaar misbruiken, welke God hun gegeven heeft voor goede doeleinden, en dat het niet anders kan of zij zullen haar trapsgewijze verzwakken, en dus verminderen.

b. Dat het de zonde van dronkenschap in hen niet zal verontschuldigen, dat zij veel kunnen drinken zonder van de been te raken.

c. Dat zij, die er in roemen meer te kunnen drinken dan anderen, roemen schande.

d. Dat, hoe licht zij ook denken over hun dronkenschap het toch een zonde is, die hen gewis aan de toorn van God zal blootstellen.

6. Die als rechters het recht verdraaien en tegen alle de regels van de billijkheid handelen, Isaiah 5:23. Dit volgde op het vorige: zij drinken en vergeten de inzetting, Proverbs 31:5. Zij dwalen van de wijn, Isaiah 28:7, en nemen geschenken aan om hun weelde te kunnen bekostigen. Zij rechtvaardigen de goddeloze om een geschenk, en vinden het een of ander voorwendsel om hem vrij te spreken van zijn schuld en te vrijwaren van straf, en zij veroordelen de onschuldige, de gerechtigheid van de rechtvaardigen nemen zij weg, slaan geen acht op hun pleitgronden, beroven hen van de middelen om hun onschuld te bewijzen, en spreken een veroordelend vonnis over hen uit. In gedingen tussen man en man zullen macht en geld ten allen tijde de overhand hebben tegen recht en gerechtigheid, en hij, die nog zo blijkbaar ongelijk had, zou door een kleine steekpenning het proces winnen en de kosten vergoed krijgen. Als in criminele zaken de schuld van de gevangene nog zo stellig bewezen is, zullen zij hem voor een beloning, een geschenk, toch vrijspreken, indien hij onschuldig is, zullen zij, als hij hun geen steekpenningen geeft, ja, als de boosaardige tegenpartij hun een geschenk geeft, of als zij zelf een wrok tegen hem hebben, hem veroordelen.

II. De oordelen beschreven, die deze zonden over hen zullen brengen. Laat hen niet verwachten gemakkelijk en gerust te zullen leven, die aldus goddeloos leven, want de rechtvaardige God zal wraak doen, Isaiah 5:24, waar wij kunnen opmerken:

1. Hoe volkomen dit verderf zal wezen, en hoe noodzakelijk en onvermijdelijk het zal volgen op hun zonden. Hij had dit volk vergeleken bij een wijnstok, Isaiah 5:7, die goed geplant en verzorgd was, en waarvan men kon hopen dat hij bloeiend en vruchtbaar zou zijn. Maar de genade Gods jegens hem was tevergeefs ontvangen, en toen is zijn wortel verrot, van onderen verdroogd zijnde, en de bloesem zal dan natuurlijk afvallen en als stof wgwaain, als een licht en waardeloos ding, Job 18:16. Zonde verzwakt de kracht, de wortel van een volk, zodat zij gemakkelijk ontworteld kunnen worden, zij bederft de schoonheid, de bloesems van een volk, en ontneemt de hoop op vrucht er aan. De zonde van de onvruchtbaarheid wordt gestraft met de plaag van de onvruchtbaarheid. Zondaren maken zich tot stoppels en kaf, brandbare zaken, geschikte brandstof voor het vuur van Gods toorn, die hen dan natuurlijk zal verteren en verbranden, zoals het vuur de stoppels verteert, en niemand kan het verhinderen, of zou het willen verhinderen. Het kaf wordt verteerd zonder geholpen of beklaagd te worden.

2. Hoe rechtvaardig het verderf zal wezen, omdat zij verwerpen de wet van de Heer der heerscharen, en niet willen dat Hij Koning over hen zijn zal. En gelijk de wet van Mozes verworpen werd, zo werd ook het woord, de rede, van de Heilige Israëls versmaad. Zijn woord, dat gesproken werd door Zijn dienstknechten de profeten, hen herinnerende aan Zijn wet en hen roepende tot gehoorzaamheid, werd versmaad, in de wind geslagen. God verwerpt de mensen niet voor iedere overtreding van Zijn wet en Zijn woord, maar als Zijn woord versmaad wordt en Zijn wet wordt verworpen, wat kunnen zij dan anders verwachten, de dat God hen geheel en al zal verlaten?

3. Vanwaar het verderf komen zal, Isaiah 5:25. Het is verwoesting van de Almachtige.

a. De gerechtigheid Gods verordineert dit verderf want het is de toorn des Heeren, die ontstoken is tegen Zijn volk, het is de noodzakelijke handhaving van de eer van Zijn heiligheid en Zijn gezag.

b. De macht van God brengt het teweeg, Hij heeft Zijn hand uitgestrekt tegen hen, de hand, die zo menigmaal werd uitgestrekt voor hen tegen hun vijanden, is nu uitgestrekt tegen hen, in haar volle kracht. en wie kent de sterkte van Gods toorn? Of zij er zich van bewust zijn of niet het is God, die hen heeft geslagen, die hun wijnstok heeft verdorven en doen verdorren. 4. De gevolgen en de voortduur van dit verderf. Als God in toorn uitgaat tegen een volk, dan beven de bergen, vrees en schrik bevangen zelfs hun groten, die sterk en hoog zijn, de aarde wankelt en is op het punt van weg te zinken, en gelijk dit ontzettend is, -wat is ontzettender dan een aardbeving? -zo is er ook geen gezicht meer vreeslijk dan te zien dat de dode lichamen van mensen door de honden worden verscheurd, of als drek in het midden van de straten zijn geworpen. Dit geeft te kennen dat grote menigten gedood zullen worden, niet alleen krijgslieden op het slagveld, maar de inwoners hunner steden in koelen bloede ter dood gebracht, en dat de overlevenden noch de handen, noch de moed zullen hebben om hen te begraven. Dit is zeer ontzettend, en toch zozeer verdiend door de zonde, dat om dit alles de toorn des Heeren niet afgekeerd wordt, die zal blijven branden, zolang als er nog iets van de stoppelen en het kaf overgebleven is om er als brandstof voor te dienen, en Zijn hand, die Hij had uitgestrekt tegen Zijn volk om hen te slaan, blijft, omdat zij haar niet aangrijpen door gebed, noch er zich door verbetering van hun leven aan onderwerpen, nog uitgestrekt.

5. De werktuigen, die gebruikt zullen worden, om dit verderf over hen te brengen, het zal geschieden door de inval van een buitenlandse vijand, die alles zal verwoesten. Er wordt geen bijzondere vijand genoemd, en daarom hebben wij het op te vatten als een voorzegging van de verschillende oordelen van die aard, die God over de Joden gebracht heeft, Sanheribs vijandelijke inval, die spoedig daarna plaatshad, de verwoesting van Jeruzalem eerst door de Chaldeën, en eindelijk door de Romeinen, en ik denk dat het ook beschouwd moet worden als een bedreiging van eenzelfde verwoesting over de volken en landen, die de zonden herbergen en steunen, welke in de voorafgaande verzen genoemd zijn. Het is een verklaring van het wee, dat daar uitgesproken wordt.

Als God voornemens is een tergend volk te verderven,

A. Dan kan Hij de werktuigen, er voor gebruikt moeten worden, van zeer ver laten komen, Hij kan Zijn troepen van de einden van de aarde laten aanrukken voor Zijn dienst, Isaiah 5:26. Van hen, die Hem niet kennen, wordt gebruik gemaakt, om Zijn doeleinden tot stand te brengen, Zijn raad te vervullen, terwijl zij, vanwege de grote afstand, waarop zij zich bevinden, nauwelijks verondersteld kunnen worden eigen doeleinden op het oog te hebben. Als God Zijn standaard opricht, dan kan Hij het hart van de mensen bewegen om er dienst onder te nemen, of schoon zij wellicht niet weten waarom of waartoe. Als het de Heer der heerscharen behaagt om Zijn krijgsmacht in ogenschouw te nemen, dan heeft Hij in een oogwenk een groot leger bijeen, Joel 2:2, Joel 2:11. Hij behoeft op de bazuin niet te blazen, Hij behoeft de trom niet te roeren, om hun kennis te geven, of om hen met moed te bezielen, neen, Hij behoeft hen slechts te sissen, of hen te fluiten, en dat is genoeg, dat horen zij, en dat bezielt hen met moed. God heeft alle schepselen tot Zijn dienst.

B. Hij kan hen met ongelooflijke spoed in dienst doen komen. Zie, haastig, snel zullen zij aankomen. Zij, die Gods werk willen doen, moeten niet treuzelen, niet talmen, en dat zullen zij ook niet als Zijn tijd gekomen is. Zij, die Gods oordelen trotseren, zullen zich schamen over hun onbeschaamdheid als het te laat is, zij zeiden minachtend en spottend: dat Hij haaste, dat Hij Zijn werk bespoedige, Isaiah 5:19, en zij zullen tot hun schrik en hun beschaming bevinden dat Hij het zal, in n uur is het oordeel gekomen.

C. Hij kan hen met verbazingwekkende voortvarendheid in de dienst voorwaarts doen gaan. Dit wordt hier in zeer sierlijke woorden en verheven uitdrukkingen beschreven, Isaiah 5:27. a.Hoewel hun marsen zeer lang zijn, zal toch niemand onder hen moe wezen, zo verlangend zullen zij zijn om in dienst te komen, dat zij hun vermoeidheid zullen vergeten en er niet over zullen klagen.

b. Hoewel de weg ruw is, en misschien belemmerd door de gewone taktiek van de oorlog, zal toch niemand onder hen struikelen, maar over al de moeilijkheden van de weg zullen zij gemakkelijk heenkomen.

c. Hoewel zij genoodzaakt zijn voortdurend te waken, zal toch niemand onder hen sluimeren noch slapen, zo ijverig bezig zullen zij Zin met hun werk, In het vooruitzicht van de roof van de stad te zullen hebben voor hun moeite.

d. Zij zullen naar geen rust of ontspanning verlangen, zij zullen hun kleren niet afleggen, noch de gordel van hun lenden losmaken, maar steeds omgord zijn en het zwaard aan hun zijde hebben.

e. Zij zullen niet de minste belemmering ontmoeten, die hun mars zou kunnen vertragen, of hen zou noodzaken halt te houden, geen schoenriem van hun schoenen zal afgescheurd worden, waarvoor zij zouden moeten blijven staan om hem weer vast te maken, zoals Joshua 9:3.

f. De wapenen en ammunitie zullen allen in goede orde wezen, hun pijlen scherp om diep te wonden, en al hun bogengespannen, want zij verwachten spoedig handgemeen te zullen worden.

g. Hun paarden en oorlogswagens zijn allen geschikt voor de dienst, de paarden zo sterk, zo gehard, dat hun hoeven als een rots geacht worden, zo weinig zijn zij vermoeid van hun lange mars, en hun wagenraderen niet gebroken, of beschadigd, maar snel als een wervelwind, zo krachtig ronddraaiende om hun assen.

h. Al de krijgslieden zullen kloekmoedig wezen, Isaiah 5:29, hun gejuich voor een veldslag zal als het brullen wezen van een leeuw, die zich met zijn gebrul tot moed opwekt en alles om hem heen verschrikt. Zij, die de stem van God niet wilden horen, tot hen sprekende door Zijn profeten, maar hun oren stopten tegen hun bezweringen, zullen de stem van hun vijanden te horen krijgen, tegen hen brullende, en daaraan zullen zij geen doof oor kunnen lenen, zij zullen brullen als het bruisen van de zee in een storm, zij bruist en dreigt te verzwelgen, zoals de leeuw brult en dreigt te verscheuren.

i. Er zal niet het minste uitzicht zijn op hulp of verlossing, de vijand zal aankomen als een stroom, en er zal niemand zijn om een banier tegen hem op te richten, hij zal de prooi grijpen, en niemand zal in staat zijn haar te verlossen ja er zal niemand zijn, die een poging daartoe zal durven wagen, men zal alles maar als verloren opgeven. Laat de benauwden de blik richten waarheen zij willen, alles is even somber, want als God ons met donkere dreigende blikken aanziet, welk schepsel kan ons dan vriendelijk aanzien?

Ten eerste. Zie rond op de aarde, op het land, op dat land, hetwelk een land van licht placht te wezen en de vreugde van de gehele aarde, en zie, daar is duisternis en benauwdheid, alles is even schrikwekkend, alles is treurig niets is bemoedigend. Ten tweede. Zie op naar de hemel, hoe groot is die duisternis! Als God Zijn aangezicht verbergt, dan is het niet te verwonderen dat de hemel het zijne verbergt en er duister uitziet, Job 34:29. Het is onze wijsheid om door een goed geweten te bewaren alles helder te houden tussen ons en de hemel, opdat wij licht mogen hebben van boven, als rondom ons wolken en donkerheid zijn.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Isaiah 5". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/isaiah-5.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile