Lectionary Calendar
Friday, May 3rd, 2024
the Fifth Week after Easter
Attention!
Partner with StudyLight.org as God uses us to make a difference for those displaced by Russia's war on Ukraine.
Click to donate today!

Bible Commentaries
Jesaja 4

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Recherche de…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, JESAJA 4

In dit hoofdstuk hebben wij:

I. Een bedreiging van schaarsheid van mannen, Isaiah 4:1, die zeer gevoegelijk aan het einde van het vorige hoofdstuk geplaatst had kunnen worden, waarmee het blijkbaar in betrekking staat.

II. Een belofte van het herstel van Jeruzalems vrede en reinheid, gerechtigheid en veiligheid in de dagen van de Messias, Isaiah 4:2. Aldus wordt in toorn nog van de goedertierenheid gedacht, en is evangeliegenade een soeverein geneesmiddel tegen de verschrikkingen van de wet en de verwoestingen teweeggebracht door de zonde.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, JESAJA 4

In dit hoofdstuk hebben wij:

I. Een bedreiging van schaarsheid van mannen, Isaiah 4:1, die zeer gevoegelijk aan het einde van het vorige hoofdstuk geplaatst had kunnen worden, waarmee het blijkbaar in betrekking staat.

II. Een belofte van het herstel van Jeruzalems vrede en reinheid, gerechtigheid en veiligheid in de dagen van de Messias, Isaiah 4:2. Aldus wordt in toorn nog van de goedertierenheid gedacht, en is evangeliegenade een soeverein geneesmiddel tegen de verschrikkingen van de wet en de verwoestingen teweeggebracht door de zonde.

Vers 1

Jesaja 4:1

Er was gedreigd, Isaiah 3:25, dat de helden zullen vallen door het zwaard in de strijd, en het was gedreigd als een straf over de vrouwen, die van fraaie klederen hielden en loszinnig van wandel waren. Nu hebben wij hier de uitwerking en het gevolg van die grote mensenslachting.

1. Hoewel de Voorzienigheid het wijselijk zo geregeld heeft dat in een zeker aantal jaren gemiddeld evenveel personen van het mannelijk als van het vrouwelijk geslacht geboren worden, zal er toch door de verwoestingen van de oorlog nauwelijks n man op zeven vrouwen wezen. Gelijk er sterfte is bij het baren van kinderen, eigen aan de vrouw, die de eerste is geweest in de overtreding, zo is er sterfte, inzonderheid eigen aan mannen, die op de hoogten van het veld door het zwaard worden gedood, en waarschijnlijk overtreft deze sterfte in aantal die van het kraambed. Hier nu wordt voorzegd dat een zo groot aantal mannen afgesneden zal worden, dat er op zeven vrouwen slechts n man zal zijn.

2. Dat hoewel het huwelijk in stand werd gehouden ten einde recruten te verwekken en ter bewaring van het menselijk geslacht op aarde, de gewone methode ervan vanwege de schaarsheid van de mannen geheel omgekeerd zal zijn. Terwijl gewoonlijk mannen het hof maken aan vrouwen, zullen nu de vrouwen de mannen aangrijpen, dwaselijk vrezende (zoals de dochters van Lot, toen zij de verwoesting van Sodom zagen, en misschien dachten, dat die verwoesting verder reikte dan het geval was) dat na een poosje niemand meer overgebleven zal zijn, Genesis 19:31, en dat, terwijl vrouwen er natuurlijkerwijs afkerig van zijn om met anderen te delen, er nu zeven overeenkomen om de vrouwen te worden van n man, en dat, terwijl volgens de wet de man verplicht is om zijn vrouw van voedsel en kleding te voorzien, Exodus 21:10, hetgeen voor velen het krachtigste argument is tegen het vermenigvuldigen van vrouwen, willen deze vrouwen zich verbinden om zichzelf te onderhouden, zij zullen het brood eten, dat zij zelf verdiend hebben, en kleren dragen, die zij zelf gemaakt hebben, en de man, die zij aanzoeken om haar te huwen, zal zich geen onkosten voor haar behoeven te getroosten, zij begeren slechts zijn vrouwen genoemd te worden, opdat de smaad van de ongehuwde staat van haar worden weggenomen. Zij willen gehuwd zijn tot elke prijs, op iedere voorwaarde, al is die nog zo onredelijk, en dit te meer misschien, omdat het in deze tijden van benauwdheid een vriendelijkheid voor haar zijn zou om een echtgenoot tot haar beschermer te hebben. Paulus daarentegen acht dat in tijden van benauwdheid de ongehuwde staat te verkiezen is, 1 Corinthiers 7:26. Het ware te wensen dat dit hier niet te pas werd gebracht ten dele als een afkeurende aanmerking op de dochters van Zion, die, in weerwil van de verootmoedigende beschikkingen van Gods voorzienigheid over haar, Isaiah 3:18, toch niet verootmoedigd waren, en in plaats van zich te bekeren van haar hoogmoed en haar ijdelheid toen God daarom met haar twistte, aan niets anders dachten dan aan een man, een echtgenoot te krijgen, de zedigheid, die de grootste schoonheid is van de vrouw, was vergeten, voor haar was de smaadheid van de ondeugd van geen betekenis, in vergelijking met de smaadheid van de ongehuwden staat, een treurig teken van haar onbekeerlijkheid.

Vers 1

Jesaja 4:1

Er was gedreigd, Isaiah 3:25, dat de helden zullen vallen door het zwaard in de strijd, en het was gedreigd als een straf over de vrouwen, die van fraaie klederen hielden en loszinnig van wandel waren. Nu hebben wij hier de uitwerking en het gevolg van die grote mensenslachting.

1. Hoewel de Voorzienigheid het wijselijk zo geregeld heeft dat in een zeker aantal jaren gemiddeld evenveel personen van het mannelijk als van het vrouwelijk geslacht geboren worden, zal er toch door de verwoestingen van de oorlog nauwelijks n man op zeven vrouwen wezen. Gelijk er sterfte is bij het baren van kinderen, eigen aan de vrouw, die de eerste is geweest in de overtreding, zo is er sterfte, inzonderheid eigen aan mannen, die op de hoogten van het veld door het zwaard worden gedood, en waarschijnlijk overtreft deze sterfte in aantal die van het kraambed. Hier nu wordt voorzegd dat een zo groot aantal mannen afgesneden zal worden, dat er op zeven vrouwen slechts n man zal zijn.

2. Dat hoewel het huwelijk in stand werd gehouden ten einde recruten te verwekken en ter bewaring van het menselijk geslacht op aarde, de gewone methode ervan vanwege de schaarsheid van de mannen geheel omgekeerd zal zijn. Terwijl gewoonlijk mannen het hof maken aan vrouwen, zullen nu de vrouwen de mannen aangrijpen, dwaselijk vrezende (zoals de dochters van Lot, toen zij de verwoesting van Sodom zagen, en misschien dachten, dat die verwoesting verder reikte dan het geval was) dat na een poosje niemand meer overgebleven zal zijn, Genesis 19:31, en dat, terwijl vrouwen er natuurlijkerwijs afkerig van zijn om met anderen te delen, er nu zeven overeenkomen om de vrouwen te worden van n man, en dat, terwijl volgens de wet de man verplicht is om zijn vrouw van voedsel en kleding te voorzien, Exodus 21:10, hetgeen voor velen het krachtigste argument is tegen het vermenigvuldigen van vrouwen, willen deze vrouwen zich verbinden om zichzelf te onderhouden, zij zullen het brood eten, dat zij zelf verdiend hebben, en kleren dragen, die zij zelf gemaakt hebben, en de man, die zij aanzoeken om haar te huwen, zal zich geen onkosten voor haar behoeven te getroosten, zij begeren slechts zijn vrouwen genoemd te worden, opdat de smaad van de ongehuwde staat van haar worden weggenomen. Zij willen gehuwd zijn tot elke prijs, op iedere voorwaarde, al is die nog zo onredelijk, en dit te meer misschien, omdat het in deze tijden van benauwdheid een vriendelijkheid voor haar zijn zou om een echtgenoot tot haar beschermer te hebben. Paulus daarentegen acht dat in tijden van benauwdheid de ongehuwde staat te verkiezen is, 1 Corinthiers 7:26. Het ware te wensen dat dit hier niet te pas werd gebracht ten dele als een afkeurende aanmerking op de dochters van Zion, die, in weerwil van de verootmoedigende beschikkingen van Gods voorzienigheid over haar, Isaiah 3:18, toch niet verootmoedigd waren, en in plaats van zich te bekeren van haar hoogmoed en haar ijdelheid toen God daarom met haar twistte, aan niets anders dachten dan aan een man, een echtgenoot te krijgen, de zedigheid, die de grootste schoonheid is van de vrouw, was vergeten, voor haar was de smaadheid van de ondeugd van geen betekenis, in vergelijking met de smaadheid van de ongehuwden staat, een treurig teken van haar onbekeerlijkheid.

Verzen 2-6

Jesaja 4:2-6

Door de voorgaande bedreigingen is Jeruzalem in een zeer treurige toestand gebracht, alles had een droevig aanzien, maar nu komt de zon van achter de wolk tevoorschijn, vele zeer grote en dierbare beloften hebben wij in deze verzen, verzekering gevende van vertroosting die door de benauwdheid heen onderscheiden kan worden, en van gelukkige dagen, die daarna komen zullen. En deze wijzen gewis op het koninkrijk van de Messias en de grote verlossing door Hem gewerkt, onder het beeld en type van de herstelling van Juda en Jeruzalem door de hervormende regering van Hizkia na Achaz, en de terugkeer uit de Babylonische ballingschap, op beide gebeurtenissen kan dit betrekking hebben, maar voornamelijk op Christus.

Hier wordt als uitkomst van al deze benauwdheden beloofd:

I. Dat God een rechtvaardige Spruit zal verwekken, die vruchten van de gerechtigheid zal voortbrengen, Isaiah 4:2. Te dien dage, op diezelfde dag, dezelfde tijd, als Jeruzalem verwoest zal zijn en de Joodse natie er van uitgeroeid en verstrooid zal zijn, zal het koninkrijk van de Messias opgericht worden, en dan zal de herleving van de kerk komen, wanneer iedereen er het uiterste verderf van zal vrezen.

1. Christus zelf zal verhoogd worden, Hij is de Spruit des Heeren, de man, de Spruit, dit is n van Zijn profetische namen, Mijn knecht, de Spruit, Zacheria 3:8, 6:12, de rechtvaardige Spruit, Jeremiah 23:5, Jeremiah 33:15, een spruit, een rijsje uit de afgehouwen tronk van Isai, Isaiah 11:1, en hierop wordt, naar sommigen denken, gezinspeeld als Hij Nazarener wordt geheten, Matthew 2:23. Hier wordt Hij genoemd des Heeren Spruit) omdat Hij geplant is door Zijn macht en bloeit tot Zijn eer en lof. De oude Chaldeeuwse paraphrase geeft hier de lezing: De Christus of Messias des Heeren, Hij zal de schoonheid en heerlijkheid en blijdschap wezen.

a. Hij zelf zal verhoogd worden tot de vreugde, die Hem was voorgesteld, en de heerlijkheid, die Hij had bij de Vader eer de wereld was. Hij, die een smaad van mensen is geweest, en wiens gelaat verdorven was meer dan van iemand, is nu in de bovenwereld schoon en heerlijk als de zon in haar kracht, bewonderd en aangebeden door engelen.

b. Hij zal schoon en heerlijk wezen in de schatting van alle gelovigen, Hij zal invloed krijgen in de wereld, en een naam onder de mensen boven alle naam. Hun, die geloven, is Hij dierbaar, 1 Peter 2:7. Hij is de schoonste onder tien duizend, Hooglied 5:l0, en geheel verheerlijkt. Laat ons ons verheugen dat Hij dit is, en laat Hem het zijn voor ons.

2. Het evangelie zal omhelsd, aangenomen worden. Het evangelie is de vrucht van de Spruit des Heeren, al de genade en de vertroostingen van het evangelie komen van Christus. Maar zij wordt de vrucht van de aarde genoemd, omdat zij ontsproot in de wereld en berekend of bestemd was voor de tegenwoordige staat. En Christus vergelijkt zichzelf bij een tarwekorrel, dat in de aarde valt en sterft, veel vrucht voortbrengt, John 12:24. Het succes van het evangelie wordt voorgesteld door de aarde, die haar gewas geeft, Psalms 67:7, en de planting van de christelijke kerk een zaaiing van de Heer genoemd, Hosea 2:22. Wij kunnen dit verstaan beide van de personen en van de zaken, die de vruchten zijn van het evangelie, zij zullen voortreffelijk en schoon zijn, zullen zeer aangenaam wezen voor alle ontkomenen uit Israël, het overblijfsel van de Joden, die er voor bewaard werden om in hun ongeloof om te komen, Romans 11:5. Indien Christus ons dierbaar is, dan zullen Zijn evangelie en al de waarheden en beloften het ook zijn, Zijn kerk zal het wezen en allen die er toe behoren. Dezen zijn de goede vruchten van de aarde, in vergelijking waarmee alle andere dingen slechts onkruid zijn. Het zal een goed bewijs voor ons wezen dat wij tot het verkoren overblijfsel behoren, onderscheiden van de overigen, die Israël genoemd worden, en dat wil gemerkt zijn voor de zaligheid, als wij er toe gebracht zijn om een alles overtreffende schoonheid te zien in Christus en in heiligheid, en in de heiligen, de heerlijken van de aarde. Als een type van die gezegende dag zal Jeruzalem na de inval van Sanherib en na de Babylonische ballingschap opnieuw bloeien als een spruit, en gezegend worden met de vruchten van de aarde, vergelijk Isaiah 37:31, Isaiah 37:32. Het ontkomene, dat overgebleven is van het huis van Juda, zal wederom nederwaarts wortelen en het zal opwaarts vrucht dragen. En indien wij door de vruchten van de aarde hier verstaan de goede dingen van dit leven, dan kunnen wij opmerken dat daar een bijzondere lieflijkheid in is voor het verkoren overblijfsel, die er een verbondsrecht op hebben, en er dus het heerlijkste genot van hebben. Indien des Heeren Spruit schoon en heerlijk is in onze ogen, dan zullen zelfs de vruchten van de aarde voortreffelijk en schoon voor ons zijn, want dan kunnen wij ze als de vruchten van de belofte beschouwen, Psalms 37:16, 1 Timothy 4:8.

II. Dat God zich een heilig zaad zal behouden, Isaiah 4:3, als de massa van hen, die een naam en een plaats hebben in Jeruzalem en Juda en Zion, door hun eigen ongeloof afgesneden zullen worden als verdorde dode takken, zullen sommigen toch overgelaten worden. Sommigen zullen overblijven, sommigen zullen de kerk nog blijven aankleven, als haar eigenschap veranderd zal zijn en zij christelijk is geworden, want God zal Zijn volk niet verstoten Romans 11:1. Hier en daar is er een overgelaten. Dit nu:

1. Is een overblijfsel naar de verkiezing van de genade, zoals de apostel spreekt, Romans 11:5, de zodanigen, die geschreven zijn onder de levenden, geschreven in de raad en de voorkennis Gods ten leven en ter zaligheid, onherroepelijk er voor bestemd en bepaald, want wat Ik geschreven heb, dat heb Ik geschreven. Zij, die in tijden van ter dood brengen en van sterfte in het leven behouden worden, waren in het boek van de goddelijke voorzienigheid ten leven geschreven, en zullen wij niet veronderstellen dat zij, die uit een grotere nood en dood verlost zijn, de zodanigen zijn, die geschreven waren in het boek des levens des Lams? Revelation 13:8. Zovelen als er verordineerd waren ten eeuwig leven geloofden ter zaligheid van hun ziel, Acts 13:48. Allen, die ten leven geschreven waren, zullen onder de levenden worden gevonden, een ieder van hun, want uit allen, die aan Christus gegeven werden, zal Hij geen verliezen.

2. Is een overblijfsel onder de heerschappij van de genade, want een iegelijk, die ten leven geschreven is, en dienovereenkomstig is overgebleven, zal heilig genoemd worden, en dienovereenkomstig door God worden aangenomen. Alleen zij, die heilig zijn, zullen overgelaten worden, als de Zoon des mensen zal vergaderen uit Zijn koninkrijk al de ergernissen, en allen, die verkoren zijn ter zaligheid, zijn verkoren tot heiligmaking. Zie 2 Thessalonians 2:13, Efeziers 1:4.

III. Dat God Zijn kerk zal hervormen, en alles wat er verkeerd in is zal recht maken Isaiah 4:4. Dan zal het overblijfsel heilig geroemd worden, als de Heer hun drek zal afgewassen hebben, van onder hen zal afgewassen hebben door de goddelozen af te snijden, hen van binnen uit gewassen zal hebben door het goddeloze uit te zuiveren. Zij zullen niet aldus genoemd worden, voordat zij enigermate ook aldus gemaakt zijn. Evangelietijden zijn tijden van hervorming of verbetering, Hebrews 9:1, 10 afgeschaduwd door de hervorming in de dagen van Hizkia, en die van na de ballingschap, waarop deze belofte ziet. Merk op:

1. De plaatsen en de personen, die hervormd of verbeterd moeten worden, Jeruzalem heeft, hoewel het de heilige stad is, hervorming nodig, en daar zij de koninklijke stad is, zal de hervorming van haar een goede invloed hebben op het gehele koninkrijk. Ook de dochters van Zion moeten hervormd, verbeterd worden, inzonderheid de vrouwen, die hij had bestraft, Isaiah 3:16. Toen zij zich versierd hadden met haar versierselen, verbeeldden zij zich zeer rein te zijn, maar er trots op zijnde noemt de profeet die haar drek, want geen zonde is meer verfoeilijk voor God dan hoogmoed. Of met de dochters van Zion kan het land bedoeld zijn, de steden en dorpen, die in betrekking stonden tot Jeruzalem als de moederstad, en hervorming nodig hadden.

2. De hervorming zelf. De drek zal afgewassen zijn, want goddeloosheid is vuilheid inzonderheid bloedschulden, waarvoor Jeruzalem berucht was, 2 Kings 21:16, en die het land meer verontreinigden dan enige andere zonde. De hervorming van een stad is haar reiniging, als gewoonten van ondeugd worden tegengegaan, en het openbare bedrijven van goddeloosheid wordt in bedwang gehouden, dan is de plaats gereinigd en fris, die tevoren een mesthoop was, en dit is niet alleen voor haar eer en haar goede naam onder vreemdelingen, maar voor de welvaart en de gezondheid van de inwoners zelf.

3. De werker van de hervorming, de Heer zal het doen, hervormingswerk is Gods werk, als daar iets met goed gevolg in gedaan wordt, dat is het Zijn doen. Maar hoe? Door het oordeel van Zijn voorzienigheid werden de zondaren verwoest en verteerd, maar het is door de Geest van Zijn genade dat zij verbeterd en bekeerd worden. Dat is een werk, hetwelk niet gedaan wordt door kracht of geweld, maar door de Geest van de Heer der heerscharen, Zacheria 4:6, werkende beide op de zondaren zelf, die verbeterd moeten worden, en op de magistraten, de leraren en anderen, die er als werktuigen voor gebruikt moeten worden. De Geest handelt hierin:

a. Als een Geest des oordeels, het verstand verlichtende, het geweten overtuigende, als een Geest van wijsheid, ons leidende en besturende om met wijsheid te handelen, Isaiah 52:13, als een onderscheidende Geest, het kostelijke van het snode uittrekkende.

b. Als een Geest van de uitbranding, de genegenheden opwekkende en krachtig makende, de mensen ijver in het hart gevende voor goede werken. De Geest werkt als vuur Matthew 3:11. Een vurige liefde voor Christus en de zielen, een vlammende ijver tegen de zonde, zal de mensen vastberaden doen voortgaan in hun pogingen om de ongerechtigheden af te wenden van Jakob, zie Isaiah 32:15, Isaiah 32:16.

IV. Dat God Zijn kerk zal beschermen en allen, die er toe behoren, Isaiah 4:5, Isaiah 4:6, als zij gereinigd en hervormd zijn, dan zullen zij niet langer aan gevaar zijn blootgesteld, maar God zal zeer bijzonder zorg voor hen dragen, die geheiligd zijn, zijn goed gewapend en versterkt want God zal hun ten gids en hoeder zijn.

1. Hun woningen zullen beschermd worden. Dit bevel tot bescherming geldt:

a. Hun woningen, de tabernakels van hun rust, hun eigen huizen, waarin zij God aanbidden, afzonderlijk en niet hun gezin. De zegen, die over de woning van de rechtvaardigen is, zal er een bescherming voor wezen, Proverbs 3:1, 33. In de tenten van de rechtvaardigen is een stem van gejuich en zegezang, Psalms 118:15. God draagt bijzondere kennis van en zorg voor de woningen van Zijn volk, van die van een ieder van hen, voor de armoedigste hut zowel als voor het statigste paleis. Als het onrecht ver van de tenten wordt gedaan, dan zal de Almachtige er de bescherming van wezen. Job 22:23, Job 22:25.

b. Hun vergaderingen, of hun tenten van de samenkomst voor godsdienstige aanbidding. Er wordt geen melding gemaakt van de tempel, want de belofte wijst op een tijd, wanneer niet n steen ervan op de andere gelaten zal zijn, maar al de vergaderingen van christenen, al komen slechts twee of drie van hen tezamen in de naam van Christus, zullen onder de bijzondere bescherming des hemels genomen worden, zij zullen niet meer verstrooid zijn, niet meer gestoord of beroerd worden, en geen instrument, dat tegen hen bereid wordt, zal gelukken. Wij behoren het als een grote zegen aan te merken, als wij vrijheid hebben om God in het openbaar te aanbidden, vrij van de schrik van het zwaard van de oorlog of van vervolging. Nu is dit bevel tot bescherming gesteld,

a.a. In een gelijkenis, ontleend aan de veiligheid van Israëls leger in de woestijn. God zal aan de christelijke kerk even werkelijke, al is het niet zo zichtbare bewijzen geven van Zijn zorg over haar, als Hij toen aan Israël heeft gegeven. De Heer zal weer een overdag een rookwolk scheppen, om hen te beschutten tegen de verschroeiende hitte van de zijn, en de glans van een vlammend vuur in de nacht om de lucht te verlichten en te verwarmen, die `s nachts koud en donker is. Zie Exodus 13:21, Nehemiah 9:19. De wolk- en vuurkolom stelde zich tussen de Israëlieten en de Egyptenaren, Exodus 14:20. Hoewel de wonderen hebben opgehouden, is God toch dezelfde voor de ieuw-testamentische kerk, als Hij voor Israël vanouds is geweest, dezelfde, gisteren en heden, en tot in eeuwigheid.

b.b. In een gelijkenis, ontleend aan de buitenste bedekking van ramsvellen en dassenvellen, die op de gordijnen van de tabernakel was, alsof iedere woning van de berg Zion en iedere vergadering even dierbaar was aan God als die tabernakel geweest is. Over alles wat heerlijk is zal een beschutting zijn, om het te beschermen tegen weer en wind. De kerk op aarde heeft haar heerlijkheid, evangeliewaarheden en inzettingen, de Schriften en de bediening des Woords zijn de heerlijkheid van de kerk, en op al die heerlijkheid is een beschutting, en zal er altijd zijn, want de poorten van de het zullen niet de kerk niet overwinnen. Indien God zelf de heerlijkheid is in het midden van haar, dan zal Hij een vurige muur rondom haar zijn, ondoordringbaar en onneembaar. Genade in de ziel is haar heerlijkheid, en zij die haar hebben, worden in de kracht Gods bewaard als in een sterkte, 1 Peter 1:5.

2. Hun hut zal een bescherming voor hen zijn, Isaiah 4:6. Gods hut was een verberging voor de heiligen, Psalms 27:5. Maar als die weggenomen wordt, zullen zij toch geen gebrek hebben aan een bedekking, de goddelijke macht en goedheid zullen een tabernakel zijn voor al de heiligen, God zelf zal hun een schuilplaats zijn, Psalms 32:7, zij zullen in Hem thuis wezen, Psalms 91:9. Hij zelf zal hun als de schaduw van een zware rotssteen wezen, Isaiah 32:2, en Zijn naam een sterke toren, Proverbs 18:10. Hij zal niet alleen een schaduw zijn tegen de hitte bij dag, maar een toevlucht en een verberging tegen de vloed en tegen de regen. In deze wereld moeten wij weersverandering verwachten en al de ongemakken, die daaraan verbonden zijn, in deze lagere luchtstreken zullen wij stormen en regen hebben, en op andere tijden de hitte des daags, die niet minder een last is, maar in iedere weersgesteldheid is God een toevlucht voor Zijn volk.

Verzen 2-6

Jesaja 4:2-6

Door de voorgaande bedreigingen is Jeruzalem in een zeer treurige toestand gebracht, alles had een droevig aanzien, maar nu komt de zon van achter de wolk tevoorschijn, vele zeer grote en dierbare beloften hebben wij in deze verzen, verzekering gevende van vertroosting die door de benauwdheid heen onderscheiden kan worden, en van gelukkige dagen, die daarna komen zullen. En deze wijzen gewis op het koninkrijk van de Messias en de grote verlossing door Hem gewerkt, onder het beeld en type van de herstelling van Juda en Jeruzalem door de hervormende regering van Hizkia na Achaz, en de terugkeer uit de Babylonische ballingschap, op beide gebeurtenissen kan dit betrekking hebben, maar voornamelijk op Christus.

Hier wordt als uitkomst van al deze benauwdheden beloofd:

I. Dat God een rechtvaardige Spruit zal verwekken, die vruchten van de gerechtigheid zal voortbrengen, Isaiah 4:2. Te dien dage, op diezelfde dag, dezelfde tijd, als Jeruzalem verwoest zal zijn en de Joodse natie er van uitgeroeid en verstrooid zal zijn, zal het koninkrijk van de Messias opgericht worden, en dan zal de herleving van de kerk komen, wanneer iedereen er het uiterste verderf van zal vrezen.

1. Christus zelf zal verhoogd worden, Hij is de Spruit des Heeren, de man, de Spruit, dit is n van Zijn profetische namen, Mijn knecht, de Spruit, Zacheria 3:8, 6:12, de rechtvaardige Spruit, Jeremiah 23:5, Jeremiah 33:15, een spruit, een rijsje uit de afgehouwen tronk van Isai, Isaiah 11:1, en hierop wordt, naar sommigen denken, gezinspeeld als Hij Nazarener wordt geheten, Matthew 2:23. Hier wordt Hij genoemd des Heeren Spruit) omdat Hij geplant is door Zijn macht en bloeit tot Zijn eer en lof. De oude Chaldeeuwse paraphrase geeft hier de lezing: De Christus of Messias des Heeren, Hij zal de schoonheid en heerlijkheid en blijdschap wezen.

a. Hij zelf zal verhoogd worden tot de vreugde, die Hem was voorgesteld, en de heerlijkheid, die Hij had bij de Vader eer de wereld was. Hij, die een smaad van mensen is geweest, en wiens gelaat verdorven was meer dan van iemand, is nu in de bovenwereld schoon en heerlijk als de zon in haar kracht, bewonderd en aangebeden door engelen.

b. Hij zal schoon en heerlijk wezen in de schatting van alle gelovigen, Hij zal invloed krijgen in de wereld, en een naam onder de mensen boven alle naam. Hun, die geloven, is Hij dierbaar, 1 Peter 2:7. Hij is de schoonste onder tien duizend, Hooglied 5:l0, en geheel verheerlijkt. Laat ons ons verheugen dat Hij dit is, en laat Hem het zijn voor ons.

2. Het evangelie zal omhelsd, aangenomen worden. Het evangelie is de vrucht van de Spruit des Heeren, al de genade en de vertroostingen van het evangelie komen van Christus. Maar zij wordt de vrucht van de aarde genoemd, omdat zij ontsproot in de wereld en berekend of bestemd was voor de tegenwoordige staat. En Christus vergelijkt zichzelf bij een tarwekorrel, dat in de aarde valt en sterft, veel vrucht voortbrengt, John 12:24. Het succes van het evangelie wordt voorgesteld door de aarde, die haar gewas geeft, Psalms 67:7, en de planting van de christelijke kerk een zaaiing van de Heer genoemd, Hosea 2:22. Wij kunnen dit verstaan beide van de personen en van de zaken, die de vruchten zijn van het evangelie, zij zullen voortreffelijk en schoon zijn, zullen zeer aangenaam wezen voor alle ontkomenen uit Israël, het overblijfsel van de Joden, die er voor bewaard werden om in hun ongeloof om te komen, Romans 11:5. Indien Christus ons dierbaar is, dan zullen Zijn evangelie en al de waarheden en beloften het ook zijn, Zijn kerk zal het wezen en allen die er toe behoren. Dezen zijn de goede vruchten van de aarde, in vergelijking waarmee alle andere dingen slechts onkruid zijn. Het zal een goed bewijs voor ons wezen dat wij tot het verkoren overblijfsel behoren, onderscheiden van de overigen, die Israël genoemd worden, en dat wil gemerkt zijn voor de zaligheid, als wij er toe gebracht zijn om een alles overtreffende schoonheid te zien in Christus en in heiligheid, en in de heiligen, de heerlijken van de aarde. Als een type van die gezegende dag zal Jeruzalem na de inval van Sanherib en na de Babylonische ballingschap opnieuw bloeien als een spruit, en gezegend worden met de vruchten van de aarde, vergelijk Isaiah 37:31, Isaiah 37:32. Het ontkomene, dat overgebleven is van het huis van Juda, zal wederom nederwaarts wortelen en het zal opwaarts vrucht dragen. En indien wij door de vruchten van de aarde hier verstaan de goede dingen van dit leven, dan kunnen wij opmerken dat daar een bijzondere lieflijkheid in is voor het verkoren overblijfsel, die er een verbondsrecht op hebben, en er dus het heerlijkste genot van hebben. Indien des Heeren Spruit schoon en heerlijk is in onze ogen, dan zullen zelfs de vruchten van de aarde voortreffelijk en schoon voor ons zijn, want dan kunnen wij ze als de vruchten van de belofte beschouwen, Psalms 37:16, 1 Timothy 4:8.

II. Dat God zich een heilig zaad zal behouden, Isaiah 4:3, als de massa van hen, die een naam en een plaats hebben in Jeruzalem en Juda en Zion, door hun eigen ongeloof afgesneden zullen worden als verdorde dode takken, zullen sommigen toch overgelaten worden. Sommigen zullen overblijven, sommigen zullen de kerk nog blijven aankleven, als haar eigenschap veranderd zal zijn en zij christelijk is geworden, want God zal Zijn volk niet verstoten Romans 11:1. Hier en daar is er een overgelaten. Dit nu:

1. Is een overblijfsel naar de verkiezing van de genade, zoals de apostel spreekt, Romans 11:5, de zodanigen, die geschreven zijn onder de levenden, geschreven in de raad en de voorkennis Gods ten leven en ter zaligheid, onherroepelijk er voor bestemd en bepaald, want wat Ik geschreven heb, dat heb Ik geschreven. Zij, die in tijden van ter dood brengen en van sterfte in het leven behouden worden, waren in het boek van de goddelijke voorzienigheid ten leven geschreven, en zullen wij niet veronderstellen dat zij, die uit een grotere nood en dood verlost zijn, de zodanigen zijn, die geschreven waren in het boek des levens des Lams? Revelation 13:8. Zovelen als er verordineerd waren ten eeuwig leven geloofden ter zaligheid van hun ziel, Acts 13:48. Allen, die ten leven geschreven waren, zullen onder de levenden worden gevonden, een ieder van hun, want uit allen, die aan Christus gegeven werden, zal Hij geen verliezen.

2. Is een overblijfsel onder de heerschappij van de genade, want een iegelijk, die ten leven geschreven is, en dienovereenkomstig is overgebleven, zal heilig genoemd worden, en dienovereenkomstig door God worden aangenomen. Alleen zij, die heilig zijn, zullen overgelaten worden, als de Zoon des mensen zal vergaderen uit Zijn koninkrijk al de ergernissen, en allen, die verkoren zijn ter zaligheid, zijn verkoren tot heiligmaking. Zie 2 Thessalonians 2:13, Efeziers 1:4.

III. Dat God Zijn kerk zal hervormen, en alles wat er verkeerd in is zal recht maken Isaiah 4:4. Dan zal het overblijfsel heilig geroemd worden, als de Heer hun drek zal afgewassen hebben, van onder hen zal afgewassen hebben door de goddelozen af te snijden, hen van binnen uit gewassen zal hebben door het goddeloze uit te zuiveren. Zij zullen niet aldus genoemd worden, voordat zij enigermate ook aldus gemaakt zijn. Evangelietijden zijn tijden van hervorming of verbetering, Hebrews 9:1, 10 afgeschaduwd door de hervorming in de dagen van Hizkia, en die van na de ballingschap, waarop deze belofte ziet. Merk op:

1. De plaatsen en de personen, die hervormd of verbeterd moeten worden, Jeruzalem heeft, hoewel het de heilige stad is, hervorming nodig, en daar zij de koninklijke stad is, zal de hervorming van haar een goede invloed hebben op het gehele koninkrijk. Ook de dochters van Zion moeten hervormd, verbeterd worden, inzonderheid de vrouwen, die hij had bestraft, Isaiah 3:16. Toen zij zich versierd hadden met haar versierselen, verbeeldden zij zich zeer rein te zijn, maar er trots op zijnde noemt de profeet die haar drek, want geen zonde is meer verfoeilijk voor God dan hoogmoed. Of met de dochters van Zion kan het land bedoeld zijn, de steden en dorpen, die in betrekking stonden tot Jeruzalem als de moederstad, en hervorming nodig hadden.

2. De hervorming zelf. De drek zal afgewassen zijn, want goddeloosheid is vuilheid inzonderheid bloedschulden, waarvoor Jeruzalem berucht was, 2 Kings 21:16, en die het land meer verontreinigden dan enige andere zonde. De hervorming van een stad is haar reiniging, als gewoonten van ondeugd worden tegengegaan, en het openbare bedrijven van goddeloosheid wordt in bedwang gehouden, dan is de plaats gereinigd en fris, die tevoren een mesthoop was, en dit is niet alleen voor haar eer en haar goede naam onder vreemdelingen, maar voor de welvaart en de gezondheid van de inwoners zelf.

3. De werker van de hervorming, de Heer zal het doen, hervormingswerk is Gods werk, als daar iets met goed gevolg in gedaan wordt, dat is het Zijn doen. Maar hoe? Door het oordeel van Zijn voorzienigheid werden de zondaren verwoest en verteerd, maar het is door de Geest van Zijn genade dat zij verbeterd en bekeerd worden. Dat is een werk, hetwelk niet gedaan wordt door kracht of geweld, maar door de Geest van de Heer der heerscharen, Zacheria 4:6, werkende beide op de zondaren zelf, die verbeterd moeten worden, en op de magistraten, de leraren en anderen, die er als werktuigen voor gebruikt moeten worden. De Geest handelt hierin:

a. Als een Geest des oordeels, het verstand verlichtende, het geweten overtuigende, als een Geest van wijsheid, ons leidende en besturende om met wijsheid te handelen, Isaiah 52:13, als een onderscheidende Geest, het kostelijke van het snode uittrekkende.

b. Als een Geest van de uitbranding, de genegenheden opwekkende en krachtig makende, de mensen ijver in het hart gevende voor goede werken. De Geest werkt als vuur Matthew 3:11. Een vurige liefde voor Christus en de zielen, een vlammende ijver tegen de zonde, zal de mensen vastberaden doen voortgaan in hun pogingen om de ongerechtigheden af te wenden van Jakob, zie Isaiah 32:15, Isaiah 32:16.

IV. Dat God Zijn kerk zal beschermen en allen, die er toe behoren, Isaiah 4:5, Isaiah 4:6, als zij gereinigd en hervormd zijn, dan zullen zij niet langer aan gevaar zijn blootgesteld, maar God zal zeer bijzonder zorg voor hen dragen, die geheiligd zijn, zijn goed gewapend en versterkt want God zal hun ten gids en hoeder zijn.

1. Hun woningen zullen beschermd worden. Dit bevel tot bescherming geldt:

a. Hun woningen, de tabernakels van hun rust, hun eigen huizen, waarin zij God aanbidden, afzonderlijk en niet hun gezin. De zegen, die over de woning van de rechtvaardigen is, zal er een bescherming voor wezen, Proverbs 3:1, 33. In de tenten van de rechtvaardigen is een stem van gejuich en zegezang, Psalms 118:15. God draagt bijzondere kennis van en zorg voor de woningen van Zijn volk, van die van een ieder van hen, voor de armoedigste hut zowel als voor het statigste paleis. Als het onrecht ver van de tenten wordt gedaan, dan zal de Almachtige er de bescherming van wezen. Job 22:23, Job 22:25.

b. Hun vergaderingen, of hun tenten van de samenkomst voor godsdienstige aanbidding. Er wordt geen melding gemaakt van de tempel, want de belofte wijst op een tijd, wanneer niet n steen ervan op de andere gelaten zal zijn, maar al de vergaderingen van christenen, al komen slechts twee of drie van hen tezamen in de naam van Christus, zullen onder de bijzondere bescherming des hemels genomen worden, zij zullen niet meer verstrooid zijn, niet meer gestoord of beroerd worden, en geen instrument, dat tegen hen bereid wordt, zal gelukken. Wij behoren het als een grote zegen aan te merken, als wij vrijheid hebben om God in het openbaar te aanbidden, vrij van de schrik van het zwaard van de oorlog of van vervolging. Nu is dit bevel tot bescherming gesteld,

a.a. In een gelijkenis, ontleend aan de veiligheid van Israëls leger in de woestijn. God zal aan de christelijke kerk even werkelijke, al is het niet zo zichtbare bewijzen geven van Zijn zorg over haar, als Hij toen aan Israël heeft gegeven. De Heer zal weer een overdag een rookwolk scheppen, om hen te beschutten tegen de verschroeiende hitte van de zijn, en de glans van een vlammend vuur in de nacht om de lucht te verlichten en te verwarmen, die `s nachts koud en donker is. Zie Exodus 13:21, Nehemiah 9:19. De wolk- en vuurkolom stelde zich tussen de Israëlieten en de Egyptenaren, Exodus 14:20. Hoewel de wonderen hebben opgehouden, is God toch dezelfde voor de ieuw-testamentische kerk, als Hij voor Israël vanouds is geweest, dezelfde, gisteren en heden, en tot in eeuwigheid.

b.b. In een gelijkenis, ontleend aan de buitenste bedekking van ramsvellen en dassenvellen, die op de gordijnen van de tabernakel was, alsof iedere woning van de berg Zion en iedere vergadering even dierbaar was aan God als die tabernakel geweest is. Over alles wat heerlijk is zal een beschutting zijn, om het te beschermen tegen weer en wind. De kerk op aarde heeft haar heerlijkheid, evangeliewaarheden en inzettingen, de Schriften en de bediening des Woords zijn de heerlijkheid van de kerk, en op al die heerlijkheid is een beschutting, en zal er altijd zijn, want de poorten van de het zullen niet de kerk niet overwinnen. Indien God zelf de heerlijkheid is in het midden van haar, dan zal Hij een vurige muur rondom haar zijn, ondoordringbaar en onneembaar. Genade in de ziel is haar heerlijkheid, en zij die haar hebben, worden in de kracht Gods bewaard als in een sterkte, 1 Peter 1:5.

2. Hun hut zal een bescherming voor hen zijn, Isaiah 4:6. Gods hut was een verberging voor de heiligen, Psalms 27:5. Maar als die weggenomen wordt, zullen zij toch geen gebrek hebben aan een bedekking, de goddelijke macht en goedheid zullen een tabernakel zijn voor al de heiligen, God zelf zal hun een schuilplaats zijn, Psalms 32:7, zij zullen in Hem thuis wezen, Psalms 91:9. Hij zelf zal hun als de schaduw van een zware rotssteen wezen, Isaiah 32:2, en Zijn naam een sterke toren, Proverbs 18:10. Hij zal niet alleen een schaduw zijn tegen de hitte bij dag, maar een toevlucht en een verberging tegen de vloed en tegen de regen. In deze wereld moeten wij weersverandering verwachten en al de ongemakken, die daaraan verbonden zijn, in deze lagere luchtstreken zullen wij stormen en regen hebben, en op andere tijden de hitte des daags, die niet minder een last is, maar in iedere weersgesteldheid is God een toevlucht voor Zijn volk.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Isaiah 4". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://studylight.org/commentaries/dut/mhm/isaiah-4.html. 1706.
adsFree icon
Ads FreeProfile