Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
the Fourth Week of Advent
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!
Click here to join the effort!
Bible Commentaries
Bijbelverkaring van Matthew Henry Henry's compleet
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Isaiah 23". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/isaiah-23.html. 1706.
Henry, Matthew. "Commentaar op Isaiah 23". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/
Whole Bible (2)
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, JESAJA 23Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, JESAJA 23Verzen 15-18
Jesaja 23:15-18I. Hier is de tijd bepaald voor de duur der verwoesting van Tyrus, die geen altijddurende verwoesting moest wezen. Tyrus zal vergeten worden zeventig jaren, Isaiah 23:15. Zolang zal zij verwaarloosd zijn, in vergetelheid zijn begraven. Zij werd verwoest door Nebukadnezar omstreeks dezelfde tijd, dat Jeruzalem verwoest werd, en zij bleef ook even lang in puin liggen. Zie de dwaasheid van die hoogmoedige, eerzuchtige veroveraar. In welk opzicht was hij rijker of sterker geworden door zich meester te maken van Tyrus, als al de inwoners er uit verdreven waren en hij geen van zijn eigen onderdanen kon missen om haar te vervullen en te versterken? Het is vreemd dat de mensen er behagen in konden scheppen om steden te verwoesten en haar gedachtenis met haar te doen vergaan, Psalms 9:7. Hij vertrad de hoogmoed van Tyrus, en hierin diende hij Gods raad, maar hij deed het met nog groter hoogmoed, waarvoor God hem spoedig daarna vernederd heeft.
II. Een profetie van de wederherstelling van Tyrus in haar heerlijkheid, na zeventig jaren gelijk de dagen van een koning, of van een dynastie, of van het geslacht van een koning, -van Nebukadnezar, toen die voorbij waren, kwam eraan de verwoesting van Tyrus een einde. En wij kunnen veronderstellen dat Cyrus, toen hij de Joden vrijliet en hen aanmoedigde om Jeruzalem te herbouwen, ook de Tyriërs vrijliet en hen heeft aangemoedigd om Tyrus te herbouwen. Zo worden de voorspoed en de tegenspoed van plaatsen, zowel als van personen, tegen elkaar over gesteld, opdat de prachtigste, vermaardste steden niet al te gerust zijn, en die het meest verwoest zijn, niet zullen wanhopen. Er is voorzegd:
1. Dat God in Zijn voorzienigheid wederom in gunst zal neerzien op deze verwoeste stad, Isaiah 23:17. De Heere zal Tyrus bezoeken in genade, want hoewel Hij twist, zal Hij toch niet eeuwig twisten. Er is niet gezegd: Haar bekenden zullen haar bezoeken, haar koloniën, die zij geplant heeft, en de handelssteden, met welke zij betrekkingen onderhield-zij hebben haar vergeten, maar de Heere zal haar bezoeken door de een of andere ongedachte wending, Hij zal Zijn gramschap tegen haar doen ophouden, en dan zullen de dingen wederom hun natuurlijke loop volgen.
2. Dat zij haar beste pogingen zal aanwenden ons haar handel te doen herleven. Zij zal zingen als een hoer, die gedurende enigen tijd gestraft was voor haar ontucht, maar als zij weer in vrijheid is gesteld, zal zij- zo sterk is de neiging tot bederf-zich wederom tot haar vorige kunsten van verleiding begeven. De Tyriërs, die weergekeerd zijn uit de gevangenschap, en zij, die achtergebleven waren, wederom moed vattende, zullen zich weer tot de handel begeven, zich de beste koopwaren aanschaffen, goedkoper verkopen dan hun naburen, zeer schikkelijk zijn voor alle klanten, als een hoer, die vergeten was, zich, als er weer van haar wordt gesproken-door zingen en spelen aan het gezelschap aanbeveelt, neemt een harp, gaat rondom de stad, misschien wel `s avonds, speelt wl, zingt veel liedjes. Dat zijn onschuldige, geoorloofde vermaken, indien er op sobere, matige en ingetogen wijze gebruik van wordt gemaakt, maar zij, die er aan gehecht zijn, moeten er toch niet al te veel van houden, zij moeten ook de eerzucht niet hebben om er in uit te munten, anderen er in te overtreffen, want wat zij nu ook mogen wezen, in oude tijden waren zij middelen om dwazen te verlokken en te verleiden. Tyrus zal nu langzamerhand wederom de markt van de volkeren worden, zij zal terugkeren tot haar loon, tot haar handel, en zal hoererij bedrijven, (dat is, zij zal handelsverkeer hebben want de profeet houdt de beeldspraak nog vol) met alle koninkrijken van de aarde waarmee zij vroeger in haar voorspoed handel gedreven heeft. De liefde voor wereldlijke rijkdom is geestelijke hoererij, en daarom worden geldgierige mensen "overspelers en overspeelsters" genoemd, James 4:4, en geldgierigheid is geestelijke afgoderij.
3. Dat zij nu van haar handel een beter gebruik zal maken dan vroeger, dit goed zullen haar rampen bij haar uitgewerkt hebben, Isaiah 23:18. Haar koophandel en haar hoerenloon zullen de Heere heilig zijn. De handel van Tyrus en al het gewin van haar handel zullen Gode en Zijn eer gewijd zijn, gebruikt worden in Zijn dienst: het zal niet zoals vroeger als schat vergaderd noch opgestoken worden, om het onderwerp te zijn van hun hoogmoed en de steun van hun vleselijk vertrouwen, maar het zal besteed worden aan werken van Godsvrucht en liefdadigheid. Wat zij kunnen missen van het onderhoud van henzelf en hun gezin, zal wezen voor hen, die voor de Heere wonen, voor de priesters, de dienstknechten des Heeren, die de dienst waarnemen in Zijn tempel te Jeruzalem, niet om hen een grote en prachtige staat te laten voeren, maar opdat zij en de hunnen eten tot verzadiging, het brood huns bescheiden deels zullen hebben met zo min mogelijk van de zorgen, die hen van hun dienstwerk zouden afhouden, en opdat zij geen rijke en fraaie, maar duurzame klederen zullen hebben, sterke en duurzame klederen voor oude lieden-zo lezen het sommigen, alsof de priesters, hoewel zij jong zijn, toch even eenvoudige en deftige klederen moeten dragen als oude lieden. Dit nu:
A. Veronderstelt dat de Godsdienst in het nieuwe Tyrus zal heersen, dat de Tyriërs tot de kennis van de ware God zullen komen en in gemeenschap met Gods Israël. Misschien heeft hun medegevangenschap in Babel met de Joden, die daar profeten bij zich hadden, hen er toe geneigd om zich met hen te verenigen in hun Godsverering, en hen afgewend van hun afgoden, zoals ook de Joden daar van hun afgoderij genezen werden, en toen zij met hen uit de gevangenschap bevrijd werden, en, naar zij reden hadden te geloven, om hunnentwil, en weer in Tyrus gevestigd waren zullen zij gaven en offeranden naar de tempel gezonden hebben, alsmede geschenken aan de priesters. Wij vinden, dat toen Tyriërs in het land van Juda woonden, Nehemiah 13:16. Tyrus en Sidon waren in Christus' tijd de Godsdienst beter gezind dan de steden van Israël, want indien Christus onder hen ware gegaan, zij zouden zich bekeerd hebben, Matthew 11:21. En wij ontmoeten Christenen te Tyrus, Acts 21:3, Acts 21:4, en vele jaren later heeft het Christendom daar gebloeid. Sommigen van de rabbijnen verwijzen deze profetie van de bekering van Tyrus naar de dagen van de Messias.
B. Het is een aansporing voor hen, die goederen hebben, om ze te gebruiken in de dienst van God en Godsdienst, en datgene het best uitgezet te achten, hetwelk daaraan uitgegeven werd. Beide de koopwaren van de handelaar en het loon van de dagloners zullen Gode gewijd zijn. Beide de koopwaar-het beroep, dat wij volgen-en het loon-het gewin van ons beroep-moeten de Heere heiligheid zijn, in toespeling op hetgeen gegraveerd stond op de kroon van de hogepriesters, Exodus 39:30, en op de afzondering van de tienden onder de wet, Leviticus 27:30. Zie een dergelijke belofte, die naar Evangelietijden verwijst, Zacheria 14:20, 21. Wij moeten eerst onszelf geven om heiligheid des Heeren te zijn, eer hetgeen wij doen, of hebben, of verkrijgen dit zijn kan. Als wij met God zijn in ons particulier beroep, als wij gewone dingen doen op Godvruchtige wijze, als wij overvloedig zijn in werken van Godsvrucht en barmhartigheid, vrijgevig zijn in het lenigen van de nood van de armen en voor het onderhouden van de eredienst en het Evangelie bevorderen, dan zijn onze koopwaar en ons loon heiligheid des Heeren, indien wij er in oprechtheid Zijn eer er heerlijkheid mee op het oog hebben. En het behoeft niet ten schat vergaderd en opgelegd te worden op aarde, want het is ten schat vergaderd en opgelegd in de hemel, "in beurzen, die niet verouderen," Luke 12:33.
Verzen 15-18
Jesaja 23:15-18I. Hier is de tijd bepaald voor de duur der verwoesting van Tyrus, die geen altijddurende verwoesting moest wezen. Tyrus zal vergeten worden zeventig jaren, Isaiah 23:15. Zolang zal zij verwaarloosd zijn, in vergetelheid zijn begraven. Zij werd verwoest door Nebukadnezar omstreeks dezelfde tijd, dat Jeruzalem verwoest werd, en zij bleef ook even lang in puin liggen. Zie de dwaasheid van die hoogmoedige, eerzuchtige veroveraar. In welk opzicht was hij rijker of sterker geworden door zich meester te maken van Tyrus, als al de inwoners er uit verdreven waren en hij geen van zijn eigen onderdanen kon missen om haar te vervullen en te versterken? Het is vreemd dat de mensen er behagen in konden scheppen om steden te verwoesten en haar gedachtenis met haar te doen vergaan, Psalms 9:7. Hij vertrad de hoogmoed van Tyrus, en hierin diende hij Gods raad, maar hij deed het met nog groter hoogmoed, waarvoor God hem spoedig daarna vernederd heeft.
II. Een profetie van de wederherstelling van Tyrus in haar heerlijkheid, na zeventig jaren gelijk de dagen van een koning, of van een dynastie, of van het geslacht van een koning, -van Nebukadnezar, toen die voorbij waren, kwam eraan de verwoesting van Tyrus een einde. En wij kunnen veronderstellen dat Cyrus, toen hij de Joden vrijliet en hen aanmoedigde om Jeruzalem te herbouwen, ook de Tyriërs vrijliet en hen heeft aangemoedigd om Tyrus te herbouwen. Zo worden de voorspoed en de tegenspoed van plaatsen, zowel als van personen, tegen elkaar over gesteld, opdat de prachtigste, vermaardste steden niet al te gerust zijn, en die het meest verwoest zijn, niet zullen wanhopen. Er is voorzegd:
1. Dat God in Zijn voorzienigheid wederom in gunst zal neerzien op deze verwoeste stad, Isaiah 23:17. De Heere zal Tyrus bezoeken in genade, want hoewel Hij twist, zal Hij toch niet eeuwig twisten. Er is niet gezegd: Haar bekenden zullen haar bezoeken, haar koloniën, die zij geplant heeft, en de handelssteden, met welke zij betrekkingen onderhield-zij hebben haar vergeten, maar de Heere zal haar bezoeken door de een of andere ongedachte wending, Hij zal Zijn gramschap tegen haar doen ophouden, en dan zullen de dingen wederom hun natuurlijke loop volgen.
2. Dat zij haar beste pogingen zal aanwenden ons haar handel te doen herleven. Zij zal zingen als een hoer, die gedurende enigen tijd gestraft was voor haar ontucht, maar als zij weer in vrijheid is gesteld, zal zij- zo sterk is de neiging tot bederf-zich wederom tot haar vorige kunsten van verleiding begeven. De Tyriërs, die weergekeerd zijn uit de gevangenschap, en zij, die achtergebleven waren, wederom moed vattende, zullen zich weer tot de handel begeven, zich de beste koopwaren aanschaffen, goedkoper verkopen dan hun naburen, zeer schikkelijk zijn voor alle klanten, als een hoer, die vergeten was, zich, als er weer van haar wordt gesproken-door zingen en spelen aan het gezelschap aanbeveelt, neemt een harp, gaat rondom de stad, misschien wel `s avonds, speelt wl, zingt veel liedjes. Dat zijn onschuldige, geoorloofde vermaken, indien er op sobere, matige en ingetogen wijze gebruik van wordt gemaakt, maar zij, die er aan gehecht zijn, moeten er toch niet al te veel van houden, zij moeten ook de eerzucht niet hebben om er in uit te munten, anderen er in te overtreffen, want wat zij nu ook mogen wezen, in oude tijden waren zij middelen om dwazen te verlokken en te verleiden. Tyrus zal nu langzamerhand wederom de markt van de volkeren worden, zij zal terugkeren tot haar loon, tot haar handel, en zal hoererij bedrijven, (dat is, zij zal handelsverkeer hebben want de profeet houdt de beeldspraak nog vol) met alle koninkrijken van de aarde waarmee zij vroeger in haar voorspoed handel gedreven heeft. De liefde voor wereldlijke rijkdom is geestelijke hoererij, en daarom worden geldgierige mensen "overspelers en overspeelsters" genoemd, James 4:4, en geldgierigheid is geestelijke afgoderij.
3. Dat zij nu van haar handel een beter gebruik zal maken dan vroeger, dit goed zullen haar rampen bij haar uitgewerkt hebben, Isaiah 23:18. Haar koophandel en haar hoerenloon zullen de Heere heilig zijn. De handel van Tyrus en al het gewin van haar handel zullen Gode en Zijn eer gewijd zijn, gebruikt worden in Zijn dienst: het zal niet zoals vroeger als schat vergaderd noch opgestoken worden, om het onderwerp te zijn van hun hoogmoed en de steun van hun vleselijk vertrouwen, maar het zal besteed worden aan werken van Godsvrucht en liefdadigheid. Wat zij kunnen missen van het onderhoud van henzelf en hun gezin, zal wezen voor hen, die voor de Heere wonen, voor de priesters, de dienstknechten des Heeren, die de dienst waarnemen in Zijn tempel te Jeruzalem, niet om hen een grote en prachtige staat te laten voeren, maar opdat zij en de hunnen eten tot verzadiging, het brood huns bescheiden deels zullen hebben met zo min mogelijk van de zorgen, die hen van hun dienstwerk zouden afhouden, en opdat zij geen rijke en fraaie, maar duurzame klederen zullen hebben, sterke en duurzame klederen voor oude lieden-zo lezen het sommigen, alsof de priesters, hoewel zij jong zijn, toch even eenvoudige en deftige klederen moeten dragen als oude lieden. Dit nu:
A. Veronderstelt dat de Godsdienst in het nieuwe Tyrus zal heersen, dat de Tyriërs tot de kennis van de ware God zullen komen en in gemeenschap met Gods Israël. Misschien heeft hun medegevangenschap in Babel met de Joden, die daar profeten bij zich hadden, hen er toe geneigd om zich met hen te verenigen in hun Godsverering, en hen afgewend van hun afgoden, zoals ook de Joden daar van hun afgoderij genezen werden, en toen zij met hen uit de gevangenschap bevrijd werden, en, naar zij reden hadden te geloven, om hunnentwil, en weer in Tyrus gevestigd waren zullen zij gaven en offeranden naar de tempel gezonden hebben, alsmede geschenken aan de priesters. Wij vinden, dat toen Tyriërs in het land van Juda woonden, Nehemiah 13:16. Tyrus en Sidon waren in Christus' tijd de Godsdienst beter gezind dan de steden van Israël, want indien Christus onder hen ware gegaan, zij zouden zich bekeerd hebben, Matthew 11:21. En wij ontmoeten Christenen te Tyrus, Acts 21:3, Acts 21:4, en vele jaren later heeft het Christendom daar gebloeid. Sommigen van de rabbijnen verwijzen deze profetie van de bekering van Tyrus naar de dagen van de Messias.
B. Het is een aansporing voor hen, die goederen hebben, om ze te gebruiken in de dienst van God en Godsdienst, en datgene het best uitgezet te achten, hetwelk daaraan uitgegeven werd. Beide de koopwaren van de handelaar en het loon van de dagloners zullen Gode gewijd zijn. Beide de koopwaar-het beroep, dat wij volgen-en het loon-het gewin van ons beroep-moeten de Heere heiligheid zijn, in toespeling op hetgeen gegraveerd stond op de kroon van de hogepriesters, Exodus 39:30, en op de afzondering van de tienden onder de wet, Leviticus 27:30. Zie een dergelijke belofte, die naar Evangelietijden verwijst, Zacheria 14:20, 21. Wij moeten eerst onszelf geven om heiligheid des Heeren te zijn, eer hetgeen wij doen, of hebben, of verkrijgen dit zijn kan. Als wij met God zijn in ons particulier beroep, als wij gewone dingen doen op Godvruchtige wijze, als wij overvloedig zijn in werken van Godsvrucht en barmhartigheid, vrijgevig zijn in het lenigen van de nood van de armen en voor het onderhouden van de eredienst en het Evangelie bevorderen, dan zijn onze koopwaar en ons loon heiligheid des Heeren, indien wij er in oprechtheid Zijn eer er heerlijkheid mee op het oog hebben. En het behoeft niet ten schat vergaderd en opgelegd te worden op aarde, want het is ten schat vergaderd en opgelegd in de hemel, "in beurzen, die niet verouderen," Luke 12:33.