Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
the Fourth Week of Advent
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!
Click here to join the effort!
Bible Commentaries
Bijbelverkaring van Matthew Henry Henry's compleet
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Daniel 7". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/daniel-7.html. 1706.
Henry, Matthew. "Commentaar op Daniel 7". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, DANIEL 7De zes eerste hoofdstukken van dit boek waren historisch, wij beginnen nu met vrees en beving aan de zes laatste, de profetische, waarin vele duistere dingen voorkomen, die moeilijk te verstaan zijn waarvan wij den zin niet met zekerheid durven bepalen, en toch zijn vele dingen duidelijk en putti, waarvan wij, door God bekwaam gemaakt, naar ik vertrouw, een goed gebruik zullen maken. In dit hoofdstuk hebben wij, 1. Daniëls visioen van de vier dieren, Daniel 7:1. 11. Zijn visioen van Gods troon van heerschappij en oordeel, Daniel 7:9. III. De uitlegging van deze visioenen, hem gegeven door een engel, die er bij stond, vers `5-28. Of deze visioenen tot aan het eind der tijden reiken, is moeilijk te zeggen, en ook zijn de meest oordeelkundige uitleggers het er niet over eens.
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, DANIEL 7De zes eerste hoofdstukken van dit boek waren historisch, wij beginnen nu met vrees en beving aan de zes laatste, de profetische, waarin vele duistere dingen voorkomen, die moeilijk te verstaan zijn waarvan wij den zin niet met zekerheid durven bepalen, en toch zijn vele dingen duidelijk en putti, waarvan wij, door God bekwaam gemaakt, naar ik vertrouw, een goed gebruik zullen maken. In dit hoofdstuk hebben wij, 1. Daniëls visioen van de vier dieren, Daniel 7:1. 11. Zijn visioen van Gods troon van heerschappij en oordeel, Daniel 7:9. III. De uitlegging van deze visioenen, hem gegeven door een engel, die er bij stond, vers `5-28. Of deze visioenen tot aan het eind der tijden reiken, is moeilijk te zeggen, en ook zijn de meest oordeelkundige uitleggers het er niet over eens.
Verzen 1-8
Daniël 7:1-8De dagteekening van dit hoofdstuk plaatst de gebeurtenissen, daarin beschreven, v r die van Daniel 5:1, die voorvielen in het laatste jaar van Belsazar en v r die van Daniel 6:1, waarvoor het eerste jaar van Darius geroemd wordt, want Daniël had deze visioenen in het eerste jaar van Belsazar, toen de gevangenschap der Joden te Babel ten einde begon te loopen. Belsazars naam wordt hier in `t origineel anders gespeld dan tot nu toe, eerst was het Belscheazar-Bel is het, die schatten vergadert. Maar nu is het Bel-eshe-zar-Bel wordt door den vijand verbrand. Bel was de god der Chaldeën, hij was voorspoedig geweest, maar nu zal hij verteerd worden.
Wij hebben in deze verzen Daniëls visioen van de vier wereldrijken, die de Joden onderdrukten. Hier valt op te merken,
1. De omstandigheden van dit visioen. Daniël had Nebukadnezars droom uitgelegd en nu wordt hij zelf vereerd met dergelijke goddelijke openbaringen, Daniel 7:1:Hij had gezichten zijns hoofde op zijn leger, terwijl hij sliep. Zoo openbaarde God zichzelf en Zijn wil somtijds aan de kinderen der menschen, als een diepe slaap op hen gevallen was, Job 33:15, want als wij `t meest van de wereld teruggetrokken zijn en van de zinnelijke dingen verwijderd, dan zijn wij het beste geschikt voor de gemeenschap met God. Maar toen hij wakker was, schreef hij dien droom tot zijn eigen nut, om hem niet te vergeten, zooals een droom, die verdwijnt, en h4 zeide de hoofdsom der zaken tot zijne broederen de Joden, hun tot nut, en gaf hun die geschreven, om ze mede te deelen aan die ver weg woonden, en om ze te bewaren voor hunne kinderen en die na hen zouden komen, die deze dingen vervuld zouden zien. De Joden, die sommige profetieën van Jeremia en Ezechiël verkeerd begrepen, vleiden zich met de hoop, dat zij na den terugkeer in hun land eene volkomen en ongestoorde rust zouden genieten, maar opdat zij zich niet zoozeer zouden bedriegen en hun rampen door teleurstelling te smartelijk worden, laat God hun door dezen profeet weten, dat zij verdrukking zullen hebben, de beloften van hun voorspoed moesten vervuld worden in de geestelijke zegeningen van het rijk der genade, zooals Christus Zijne discipelen gezegd heeft, moesten zij vervolging verwachten, en de beloften, waarop zij zich verlaten, zullen vervuld worden in de eeuwige zegeningen van het rijk der heerlijkheid. Daniël schreef deze dingen en zeide ze, ten teeken, dat de kerk onderwezen zou worden beide, door de Schriften en door de prediking der Evangeliedienaren, beide, door het geschreven woord en door het gesproken woord, en predikanten moeten in hun prediking de hoofdsom der dingen zeggen, die geschreven zijn.
11. Het visioen zelf, dat de omverwerping der regeering voorspelt bij die volken, onder wier invloed de kerk der Joden was in de volgende eeuwen.
1. Hij zag de vier winden des hemels voortbreken op de groote zee, Daniel 7:2. Zij wedijverden, wie het hardst zou blazen, en tenslotte alleen overblijven. Dit is eene voorstelling van den strijd tusschen de vorsten om de heerschappij, en hoe de volken door deze oorlogen geschokt zouden worden, waaraan de machtige rijken, van welke hij nu een visioen ontving, hun oorsprong te danken zouden hebben. Een enken wind, uit welke hemelstreek hij ook waait, brengt de zee reeds in groote beroering, maar wat een geweld moet het niet zijn, als vier winden elkaar de heerschappij betwisten! Want dat is het, wat de koningen der volken elkaar in hun oorlogen betwisten, die even rumoerig en geweldig zijn als de strijd der winden, maar hoe wordt de arme zee bewogen en beroerd, hoe verschrikkelijk zijn hare weeën, hoe hevig hare schokken, terwijl de winden elkaar bestrijden om alleen de macht te hebben, haar te verontrusten! Deze wereld is als eene stormachtige onstuimige zee, dank zij de trotsche heerschzuchtige winden, die haar teisteren.
2. Hij zag vier groote dieren uit de zee opklimmen, uit het troebele water, waarin eerzuchtige geesten gaarne visschen. De vorsten en rijken worden voorgesteld door dieren, omdat zij maar al te vaak door ruwe woede en tirannie machtig worden en zich staande houden. Deze dieren waren het een van het ander verscheiden, Daniel 7:3, van verschillende gedaante, om den verschillenden aard en geest der volken te kennen te geven, die zij voorstelden. a. Het eerste was als een leeuw, Daniel 7:4. Dit was het Chaldeeuwsche rijk, dat sterk en trotsch was en welks koningen absolute macht bezaten. Deze leeuw had arendsvleugelen, om op zijne prooi neer te schieten, die de wonderlijke snelheid beteekende, waarmede Nebukadnezar de koninkrijken overwon. Maar Daniël ziet spoedig zijne vleugelen uitgeplukt, en paal en perk gesteld aan den loop van zijne overwinnende wapenen. -Verschillende landen, die hem schatplichtig waren geweest, staan tegen hen op, en verheffen zich tegen hen, zoodat dit monsterachtige dier, deze gevleugelde leeuw als een mensch op de voeten gesteld wordt, en aan hetzelve eens menschen hart gegeven. Het heeft het hart van een leeuw verloren, waarom het beroemd was (een van onze Engelsche koningen werd Coeur de lion-Leeuwenhart genoemd), heeft zijn moed verloren en is zwak en onvast geworden, voor alles bevreesd, en zonder durf, zij zijn verschrikt gemaakt en hebben ondervonden, dat zij maar menschen zijn. Somtijds zinkt de moed van een volk op vreemde wijze in, en het wordt laf en verwijfd, zoodat wat het hoofd der volken was binnen den tijd van een of twee geslachten achter de andere aankomt. b. Het tweede dier was gelijk een beer, Daniel 7:5. Dit was het Perzische rijk, minder sterk en dapper dan het vorige, maar niet minder vraatzuchtig. Deze beer stelde zich aan de eene zijde tegen den leeuw en overwon hem spoedig. Hij verwekte eene heerschappij, lezen sommigen. Perzië en Medië, die in Nebukadnezars beeld de twee armen bij eene borst waren, kwamen onder eene regeering. De beer had drie ribben in zijnen muil tusschen zijne tanden, de overblijfselen van de volken, die hij verslonden had en die het bewijs waren van zijne vraatzucht, en tevens eene aanwijzing, dat al had hij veel verslonden, hij toch niet alles verslinden kon, eenige ribben zaten nog tusschen zijne tanden, die hij niet vermalen kon. Waarop tot hem gezegd werd: "Sta op, eet veel vleesch, Iaat beenderen en ribben, die niet te verteren zijn, liggen en val aan op eene lichtere prooi". De vorsten zullen beide, de koningen en het volk aansporen om hun veroveringen voort te zetten, en niet te dulden, dat iemand tegenover hen stand houdt. Onrechtvaardig gemaakte veroveringen zijn gelijk aan die van de roofdieren en in een opzicht nog veel erger, namelijk dat de roofdieren niet op die van hun eigen soort aanvallen, zooals goddelooze en onredelijke menschen doen. c. Het derde dier was gelijk een luipaard, Daniel 7:6. Dat was het Grieksche rijk, gesticht door Alexander den Grooten, vlug, listig en wreed, als een luipaard. Hij had vier vleugelen eens vogels, de leeuw schijnt slechts twee vleugels te hebben gehad, maar de luipaard had er vier, want hoewel Nebukadnezar groote snelheid ten toon spreidde, was die van Alexander nog groote. In den tijd van zes jaren maakte hij zich meester van het heele Perzische rijk, bovendien een groot deel van Azië, Syrië, Egypte, Indië en andere volken. Dit dier had vierhoofden, na Alexanders dood werden zijne veroveringen verdeeld door zijne vier voornaamste generaals, Seleucus Nicanor nam Groot-Azië, Perdiccas en na hem Antigonus nam Klein-Azië, Cassander Macedonië en Ptolemeus Egypte. Aan dit dier werd de heerschappij gegeven, zij werd gegeven door God, van Wien alle verhooging komt. d. Het vierde dier was woester, geduchter en boosaardiger, dan een van de andere, ongelijk aan al de andere, en ook kan het met geen enkel roofdier vergeleken worden, Daniel 7:7. De geleerden zijn het niet eens over dit naamlooze dier, sommigen nemen er het Romeinsche rijk voor, dat in zijn bloeitijd tien koninkrijken omvatte, Italië, Frankrijk, Spanje, Duitschland, Engeland, Rusland, Hongarije, Azië, Griekenland en Egypte, de kleine hoorn, die in de plaats kwam van de drie uitgerukte hoorns, Daniel 7:8, is dan het Turksche rijk, dat de plaats innam van Azië, Griekenland en Egypte. Anderen houden het vierde dier voor het koninkrijk Syrië, de familie der Seleuciden, die het volk der Joden zeer wreed verdrukte zooals wij in Josephus en de geschiedenis der Maccabeën vinden. En hierin was dat rijk verschillend van alle voorafgaande, dat geen der vorige machthebbers de Joden dwong hun godsdienst te verloochenen, maar de koning van Syrië deed het en behandelde hen wreed. Hun legers en bevelhebbers waren de groote ijzeren tanden, waarmede zij het volk van God aten en verbrijzelden, en het overige van hen vertraden zij. Men veronderstelt dan, dat de tien hoornen tien koningen waren, die achtereenvolgens over Syrië regeerden, de kleine hoorn is dan Antiochus Epifanes, de laatste der tien, die op eene of andere wijze drie der koningen verdreef, en de macht in handen kreeg. Hij was een man van groot verstand, en daarom wordt gezegd, dat hij oogen heeft als menschenoogen, hij was zeer stout en vermetel, en had een mond, groote dingen sprekende. Wij zullen hem in deze profetieën weer aantreffen.
Verzen 1-8
Daniël 7:1-8De dagteekening van dit hoofdstuk plaatst de gebeurtenissen, daarin beschreven, v r die van Daniel 5:1, die voorvielen in het laatste jaar van Belsazar en v r die van Daniel 6:1, waarvoor het eerste jaar van Darius geroemd wordt, want Daniël had deze visioenen in het eerste jaar van Belsazar, toen de gevangenschap der Joden te Babel ten einde begon te loopen. Belsazars naam wordt hier in `t origineel anders gespeld dan tot nu toe, eerst was het Belscheazar-Bel is het, die schatten vergadert. Maar nu is het Bel-eshe-zar-Bel wordt door den vijand verbrand. Bel was de god der Chaldeën, hij was voorspoedig geweest, maar nu zal hij verteerd worden.
Wij hebben in deze verzen Daniëls visioen van de vier wereldrijken, die de Joden onderdrukten. Hier valt op te merken,
1. De omstandigheden van dit visioen. Daniël had Nebukadnezars droom uitgelegd en nu wordt hij zelf vereerd met dergelijke goddelijke openbaringen, Daniel 7:1:Hij had gezichten zijns hoofde op zijn leger, terwijl hij sliep. Zoo openbaarde God zichzelf en Zijn wil somtijds aan de kinderen der menschen, als een diepe slaap op hen gevallen was, Job 33:15, want als wij `t meest van de wereld teruggetrokken zijn en van de zinnelijke dingen verwijderd, dan zijn wij het beste geschikt voor de gemeenschap met God. Maar toen hij wakker was, schreef hij dien droom tot zijn eigen nut, om hem niet te vergeten, zooals een droom, die verdwijnt, en h4 zeide de hoofdsom der zaken tot zijne broederen de Joden, hun tot nut, en gaf hun die geschreven, om ze mede te deelen aan die ver weg woonden, en om ze te bewaren voor hunne kinderen en die na hen zouden komen, die deze dingen vervuld zouden zien. De Joden, die sommige profetieën van Jeremia en Ezechiël verkeerd begrepen, vleiden zich met de hoop, dat zij na den terugkeer in hun land eene volkomen en ongestoorde rust zouden genieten, maar opdat zij zich niet zoozeer zouden bedriegen en hun rampen door teleurstelling te smartelijk worden, laat God hun door dezen profeet weten, dat zij verdrukking zullen hebben, de beloften van hun voorspoed moesten vervuld worden in de geestelijke zegeningen van het rijk der genade, zooals Christus Zijne discipelen gezegd heeft, moesten zij vervolging verwachten, en de beloften, waarop zij zich verlaten, zullen vervuld worden in de eeuwige zegeningen van het rijk der heerlijkheid. Daniël schreef deze dingen en zeide ze, ten teeken, dat de kerk onderwezen zou worden beide, door de Schriften en door de prediking der Evangeliedienaren, beide, door het geschreven woord en door het gesproken woord, en predikanten moeten in hun prediking de hoofdsom der dingen zeggen, die geschreven zijn.
11. Het visioen zelf, dat de omverwerping der regeering voorspelt bij die volken, onder wier invloed de kerk der Joden was in de volgende eeuwen.
1. Hij zag de vier winden des hemels voortbreken op de groote zee, Daniel 7:2. Zij wedijverden, wie het hardst zou blazen, en tenslotte alleen overblijven. Dit is eene voorstelling van den strijd tusschen de vorsten om de heerschappij, en hoe de volken door deze oorlogen geschokt zouden worden, waaraan de machtige rijken, van welke hij nu een visioen ontving, hun oorsprong te danken zouden hebben. Een enken wind, uit welke hemelstreek hij ook waait, brengt de zee reeds in groote beroering, maar wat een geweld moet het niet zijn, als vier winden elkaar de heerschappij betwisten! Want dat is het, wat de koningen der volken elkaar in hun oorlogen betwisten, die even rumoerig en geweldig zijn als de strijd der winden, maar hoe wordt de arme zee bewogen en beroerd, hoe verschrikkelijk zijn hare weeën, hoe hevig hare schokken, terwijl de winden elkaar bestrijden om alleen de macht te hebben, haar te verontrusten! Deze wereld is als eene stormachtige onstuimige zee, dank zij de trotsche heerschzuchtige winden, die haar teisteren.
2. Hij zag vier groote dieren uit de zee opklimmen, uit het troebele water, waarin eerzuchtige geesten gaarne visschen. De vorsten en rijken worden voorgesteld door dieren, omdat zij maar al te vaak door ruwe woede en tirannie machtig worden en zich staande houden. Deze dieren waren het een van het ander verscheiden, Daniel 7:3, van verschillende gedaante, om den verschillenden aard en geest der volken te kennen te geven, die zij voorstelden. a. Het eerste was als een leeuw, Daniel 7:4. Dit was het Chaldeeuwsche rijk, dat sterk en trotsch was en welks koningen absolute macht bezaten. Deze leeuw had arendsvleugelen, om op zijne prooi neer te schieten, die de wonderlijke snelheid beteekende, waarmede Nebukadnezar de koninkrijken overwon. Maar Daniël ziet spoedig zijne vleugelen uitgeplukt, en paal en perk gesteld aan den loop van zijne overwinnende wapenen. -Verschillende landen, die hem schatplichtig waren geweest, staan tegen hen op, en verheffen zich tegen hen, zoodat dit monsterachtige dier, deze gevleugelde leeuw als een mensch op de voeten gesteld wordt, en aan hetzelve eens menschen hart gegeven. Het heeft het hart van een leeuw verloren, waarom het beroemd was (een van onze Engelsche koningen werd Coeur de lion-Leeuwenhart genoemd), heeft zijn moed verloren en is zwak en onvast geworden, voor alles bevreesd, en zonder durf, zij zijn verschrikt gemaakt en hebben ondervonden, dat zij maar menschen zijn. Somtijds zinkt de moed van een volk op vreemde wijze in, en het wordt laf en verwijfd, zoodat wat het hoofd der volken was binnen den tijd van een of twee geslachten achter de andere aankomt. b. Het tweede dier was gelijk een beer, Daniel 7:5. Dit was het Perzische rijk, minder sterk en dapper dan het vorige, maar niet minder vraatzuchtig. Deze beer stelde zich aan de eene zijde tegen den leeuw en overwon hem spoedig. Hij verwekte eene heerschappij, lezen sommigen. Perzië en Medië, die in Nebukadnezars beeld de twee armen bij eene borst waren, kwamen onder eene regeering. De beer had drie ribben in zijnen muil tusschen zijne tanden, de overblijfselen van de volken, die hij verslonden had en die het bewijs waren van zijne vraatzucht, en tevens eene aanwijzing, dat al had hij veel verslonden, hij toch niet alles verslinden kon, eenige ribben zaten nog tusschen zijne tanden, die hij niet vermalen kon. Waarop tot hem gezegd werd: "Sta op, eet veel vleesch, Iaat beenderen en ribben, die niet te verteren zijn, liggen en val aan op eene lichtere prooi". De vorsten zullen beide, de koningen en het volk aansporen om hun veroveringen voort te zetten, en niet te dulden, dat iemand tegenover hen stand houdt. Onrechtvaardig gemaakte veroveringen zijn gelijk aan die van de roofdieren en in een opzicht nog veel erger, namelijk dat de roofdieren niet op die van hun eigen soort aanvallen, zooals goddelooze en onredelijke menschen doen. c. Het derde dier was gelijk een luipaard, Daniel 7:6. Dat was het Grieksche rijk, gesticht door Alexander den Grooten, vlug, listig en wreed, als een luipaard. Hij had vier vleugelen eens vogels, de leeuw schijnt slechts twee vleugels te hebben gehad, maar de luipaard had er vier, want hoewel Nebukadnezar groote snelheid ten toon spreidde, was die van Alexander nog groote. In den tijd van zes jaren maakte hij zich meester van het heele Perzische rijk, bovendien een groot deel van Azië, Syrië, Egypte, Indië en andere volken. Dit dier had vierhoofden, na Alexanders dood werden zijne veroveringen verdeeld door zijne vier voornaamste generaals, Seleucus Nicanor nam Groot-Azië, Perdiccas en na hem Antigonus nam Klein-Azië, Cassander Macedonië en Ptolemeus Egypte. Aan dit dier werd de heerschappij gegeven, zij werd gegeven door God, van Wien alle verhooging komt. d. Het vierde dier was woester, geduchter en boosaardiger, dan een van de andere, ongelijk aan al de andere, en ook kan het met geen enkel roofdier vergeleken worden, Daniel 7:7. De geleerden zijn het niet eens over dit naamlooze dier, sommigen nemen er het Romeinsche rijk voor, dat in zijn bloeitijd tien koninkrijken omvatte, Italië, Frankrijk, Spanje, Duitschland, Engeland, Rusland, Hongarije, Azië, Griekenland en Egypte, de kleine hoorn, die in de plaats kwam van de drie uitgerukte hoorns, Daniel 7:8, is dan het Turksche rijk, dat de plaats innam van Azië, Griekenland en Egypte. Anderen houden het vierde dier voor het koninkrijk Syrië, de familie der Seleuciden, die het volk der Joden zeer wreed verdrukte zooals wij in Josephus en de geschiedenis der Maccabeën vinden. En hierin was dat rijk verschillend van alle voorafgaande, dat geen der vorige machthebbers de Joden dwong hun godsdienst te verloochenen, maar de koning van Syrië deed het en behandelde hen wreed. Hun legers en bevelhebbers waren de groote ijzeren tanden, waarmede zij het volk van God aten en verbrijzelden, en het overige van hen vertraden zij. Men veronderstelt dan, dat de tien hoornen tien koningen waren, die achtereenvolgens over Syrië regeerden, de kleine hoorn is dan Antiochus Epifanes, de laatste der tien, die op eene of andere wijze drie der koningen verdreef, en de macht in handen kreeg. Hij was een man van groot verstand, en daarom wordt gezegd, dat hij oogen heeft als menschenoogen, hij was zeer stout en vermetel, en had een mond, groote dingen sprekende. Wij zullen hem in deze profetieën weer aantreffen.
Verzen 9-14
Daniël 7:9-14Of wij het vierde dier verklaren als het Syrische of als het Romeinsche rijk, of het eerste als het beeld van het laatste, het is duidelijk dat deze verzen bestemd zijn tot vertroosting en ondersteuning van het volk van God in de vervolgingen, die het beide van het eene en van het andere zou te lijden hebben en van al hun trotsche vijanden in iederen tijd, want het is geschreven tot leering van hen, die in het laatste der dagen leven, opdat ook zij, door geduld en den troost van de Schrift hope mogen hebben. Drie dingen worden hier geopenbaard, die zeer bemoedigend zijn:
1. Dat er een oordeel wezen zal, en dat God Rechter zal zijn.
1. De menschen hebben nu hun dag, en ieder pretendent denkt, dat het zijn dag is, en spant er zich voor in. Maar, die in den hemel zit, zal lachen want Hij ziet, dat Zijn dag komt, Psalms 37:13. Ik zag, totdat de tronen neergeworpen waren, niet alleen de tronen dezer dieren, maar alle macht en heerschappij en kracht, die ingesteld is tegen het koninkrijk Gods onder de menschen, I Corinthiers 15:24, zoodanig zijn de tronen van de koninkrijken der wereld, in vergelijking met Gods koninkrijk, zij, die ze zien oprichten, behoeven maar korten tijd te wachten, en zij zullen ze zien neerwerpen. Ik zag, totdat er tronen gezet werden, zoo kan even goed gelezen worden, Christus' troon en de troon van Zijn Vader. Een der rabbijnen gelooft, dat deze tronen opgericht zijn, een voor God, en de andere voor den Zone Davids. Het is het gericht, dat zich hier zet Daniel 7:10. De bedoeling hiervan is, om Gods wijs en rechtvaardig bestuur van de wereld door Zijne leiding bekend te maken, en eene onuitsprekelijke voldoening geeft het aan alle goede menschen, te midden der woelingen en omwentelingen. van staten en koninkrijken, dat de Heere Zijn troon in de hemelen bevestigd heeft en Zijn koninkrijk over alles heerscht, Psalms 103:19, dat er waarlijk een God is, die op de aarde richt, Psalms 58:12.
2. Misschien wijst dit op de verwoesting door Gods leiding over het Syrische of Romeinsche rijk gebracht, om zijne verdrukking van Gods volk. Maar
3. Het schijnt in de eerste plaats bedoeld als beschrijving van het laatste oordeel, want al volgt het niet onmiddellijk op de heerschappij van het vierde dier, ja, al moet het nog komen, misschien pas na vele eeuwen, toch was de bedoeling, dat het volk van God er door bemoedigd zou worden, onder zijn ellende, door het geloof daaraan en het vooruitzicht daarop. Henoch, de zevende van Adam, profeteerde het, Jude 1:14. Spreekt de mond van den vijand groote dingen, Daniel 7:8, hier zijn veel grooter dingen, die de mond des Heeren gesproken heeft. Vele der Nieuwtestamentische voorspellingen van het komende oordeel zinspelen zeer duidelijk op dit visioen, Revelation 20:11, Revelation 20:12. a. De rechter is de Oude van dagen zelf, God de Vader, van Wiens tegenwoordigheid hier de heerlijkheid beschreven wordt. Hij wordt de Oude van dagen genoemd, omdat Hij God is van eeuwigheid tot eeuwigheid. Onder de menschen rekenen wij, dat in de stokouden de wijsheid is, en in de langheid der dagen het verstand, zal dan niet alle vleesch stil zijn voor Hem, die de Oude van dagen is De heerlijkheid van den Rechter wordt hier afgebeeld in Zijne kleeding, die wit was als de sneeuw beteekenende den glans en de zuiverheid van ai Zijne gerichten, en het haar Zijns hoofde is rein en wit, als zuivere wol, zoodat Hij er eerwaardig uitziet. b. De troon is zeer geducht. Hij is als vuurvonken, vreeselijk voor de goddeloozen, die er voor gedagvaard zullen worden. En daar de troon op raderen verplaatsbaar is, zijn deszelfs raderen een brandend vuur, om de tegenpartijders te verslinden, want onze God is een verterend vuur, en hij Hem is een eeuwige gloed, Isaiah 33:14. Dit wordt breeder uitgewerkt, Daniel 7:10. Zooals voor al Zijne trouwe vrienden eene zuivere rivier van het water des levens voortkomt uit den troon Gods en des lams, Openbaring 22:I, zoo vloeit en gaat van voor Hem uit, vooral Zijne onverzoenlijke vijanden, eene vurige rivier, een zwavelstroom, Isaiah 30:33, een vuur, dat Zijne wederpartijen aan brand steekt. Hij is een snelle getuige en Zijn woord is een woord op raderen. c. Het gevolg is talrijk en zeer schitterend. De Schechina wordt immer door engelen omringd, zoo is het hier ook, Daniel 7:10:duizendmaal duizenden dienden Hem, en tienduizend maal tienduizenden stonden voor Hem. Het is Zijn eer, dat Hij zulk een groot gevolg heeft, maar nog veel meer, dat Hij het niet nodig heeft en er niet door gebaat kan worden. Zie hoe talrijk de hemelsche heirscharen zijn: er zijn duizenden engelen, en hoe dienstijverig zij zijn: zij staan voor God, gereed om uitgezonden te worden, en den eersten wenk van Zijn wil en welbehagen op te volgen. Zij zullen In `t bijzonder dienst doen als dienaren van Zijn gerecht, op den laatsten, den oordeelsdag, wanneer de Zoon des menschen komen zal, en alle de heilige engelen met Hem. Henoch profeteerde, dat de Heere komen zou met Zijne vele duizenden heiligen. d. Het proces is rechtvaardig en onberispelijk, opdat ieder zich er op beroepen kan, en de boeken werden geopend. Zoals in de gerechtshoven onder de mensen de feiten opgeteekend worden ineen boek, dat geopend wordt, als er uitspraak gedaan wordt, de getuigenverklaringen gehoord en de eed afgelegd wordt om de feiten vast te stellen, en de wetboeken geraadpleegd worden, om de uitspraak te kunnen doen, zoo zal ook in het oordeel van den grooten dag de billijkheid van het vonnis even klaar en onbetwistbaar zijn, alsof de boeken geopend worden om het te rechtvaardigen.
11. Dat er met de trotsche en wreede vijanden van Gods kerk afgerekend zal worden, en dat zij te rechter tijd ten onder gebracht zullen worden, Daniel 7:11, Daniel 7:12. Dit wordt hier aan ons voorgesteld,
1. Door het verdoen van het vierde dier. God heeft een twist met dat dier vanwege de stem der groote woorden, welke die hoorn sprak, die den Hemel tergde, en triomfeerde over al wat heilig is, dit is meer tergend voor God dan iets anders, als zij zeggen: Onze hand is hoog geweest, Deuteronomy 32:27. Daarom moest Farao vernederd worden, omdat hij zeide: Wie is de Heere? en: Ik zal vervolgen, ik zal achterhalen. Henoch voorspelde, dat de Heere daarom komen zou, om de wereld te oordelen, vanwege alle de harde woorden, die de goddelooze zondaars tegen Hem gesproken hebben, Judas: 15. Groote woorden zijn ijdele woorden, waarvan de menschen in den grooten dag rekenschap moeten geven. En zie hoe het dier vergaat, dat zulk een groot woord heeft. Het wordt gedood en zijn lichaam verdaan om door het vuur verbrand te worden. Na Antiochus werd het Syrische rijk vernietigd. Hij zelf stierf aan een ellendige ziekte, zijne familie werd uitgeroeid, het koninkrijk verwoest door de Parthen en Armeniërs, en tenslotte tot een wingewest van het Romeinsche rijk gemaakt door Pompeius. En wat het Romeinsche rijk betreft, als wij dat voor het vierde dier nemen, nadat het het Christendom begon te vervolgen, verviel en kwijnde het, en eindelijk werd het vernietigd. Aldus zullen al uwe vijanden omkomen, o Heer, en voer uw aangezicht gedood worden.
2. Door het verzwakken en verkwijnen van de drie andere dieren, Daniel 7:12. Men nam hunne heerschappij weg, en zoo werden ze buiten staat gesteld om het kwaad te doen, dat zij tegen de kerk en het volk van God gedaan hadden, maar verlenging des levens werd hun gegeven, tot tijd en stonde toe, een gezellen tijd, welks grenzen zij niet konden overschrijden. De macht der vorige rijken was geheel gebroken, maar het volk daarvan was er nog, in verzwakten toestand, gering en onbeduidend. Wij kunnen hierop zinspelen bij de beschrijving van het overblijfsel der zonde in de harten van goede menschen, zij hebben gebreken, werker leven verlengd wordt, zoodat zij niet volkomen vrij van zonde zijn, maar zij heeft haar heerschappij, verloren, zoodat de zonde niet heerscht in hun sterfelijk lichaam. En zoo handelt God met de vijanden van Zijne kerk, somtijds breekt Hij hunne tanden, Psalms 3:8, als Hij hun den nek niet breekt, verbrijzelt de vervolging, maar geeft den vervolgers uitstel, opdat zij tijd hebben om zich te bekeeren. En het is betamelijk, dat God voor Zijn eigen werk, Zijn eigen weg en tijd kiest.
III. Dat het koninkrijk van den Messias opgericht en in stand gehouden zal worden in de wereld, ten spijt van allen tegenstand van de machten der duisternis. Laat de heidenen woeden en gemelijk zijn, zoolang zij willen, God zal Zijn koning zalven over Zion, den berg Zijner heiligheid. Daniël ziet dit in zijn visioen en troost zichzelf en zijne vrienden met het vooruitzicht daarop. Dit is hetzelfde als het gezicht van Nebukadnezar, namelijk van den steen, die zonder handen afgehouwen werd, en die het beeld vermaalde, maar in dit visioen is meer van het zuivere Evangelie dan in dat.
1. De Messias wordt hier de Zoon des menschen genoemd-Een als eens menschen zoon, want Hij werd gemaakt in gelijkheid des zondigen vleesches, werd in gedaante gevonden als een mensch. Ik zag Een als eens menschen zoon, Een, die nauwkeurig overeenstemde met de voorstelling, die in den goddelijken raad gevormd was van Hem, die in de volheid der tijden de Middelaar zou zijn tusschen God en menschen. Hij is eens menschen zoon gelijk, maar inderdaad de zoon van God. Onze Zaligmaker schijnt duidelijk op dit visioen te zinspelen, als Hij zegt, Johannes 5:27:dat de Vader Hem daarom macht gegeven heeft gericht te houden, omdat Hij des menschen Zoon is, en omdat Hij de persoon is, dien Daniël in het visioen zag, aan wien een koninkrijk en heerschappij werd gegeven.
2. Er staat, dat Hij met de wolken des hemels komen zal. Sommigen meenen, dat dit op Zijne vleeschwording slaat, Hij kwam neder op de wolken des hemels, kwam onbemerkt op de wereld, zooals de heerlijkheid des Heeren in eene wolk bezit van den tempel nam. De rijken der wereld waren dieren, die opklommen uit de zee, maar het koninkrijk van Christus is van boven, Hij is de Heer uit den hemel. Ik ben van meening, dat het veeleer wijst op de hemelvaart, toen Hij tot Zijn Vader terugkeerde volgde het oog Zijner discipelen Hem, totdat eene wolk Hem wegnam van hunne oogen. Hand 1:9. Hij maakte van die wolk Zijn wagen, waarop Hij triomfantelijk naar eene hoogere wereld reed. Hij komt snel, onweerstaanbaar en Hij komt met majesteit, want Hij komt met de wolken des hemels.
3. Hij wordt hier voorgesteld als Een, die een machtigen invloed heeft in den hemel. Als de wolk Hem wegnam van de oogen Zijner discipelen, is het de moeite waard te vragen, waarheen zij Hem voerde, waar zij Hem bracht, zooals de profetenzonen in een gelijk geval deden ten aanzien van Elia, en hier wordt ons verhaald, tot onze overvloedige voldoening, dat Hij kwam tot den Oude van dagen, want Hij voer op tot Zijn Vader en onzen Vader, tot Zijn God en onzen God, John 20:17, van Hem kwam Hij, en tot Hem keert Hij weer, om met Hem verheerlijkt te worden en aan Zijne rechterhand te zitten. Met groot welgevallen zeide Hij: Ik ga henen tot Dengene, die Mij gezonden heeft. Maar was Hij welkom? Ja, dat was Hij, zonder twijfel, want zij deden Hem voor Denzelve naderen, Hij werd in Zijns Vaderstegenwoordigheid gebracht, vergezeld en aangebeden door alle engelen Gods, Hebrews 1:6. God deed Hem naderen en tot Hem genaken, als Advocaat en Verdediger van ons, Jeremiah 30:21, opdat wij door Hem mochten genaken Door deze plechtige toenadering tot den Oude van dagen is het duidelijk, dat de Vader het offer, dat Hij gebracht had, aannam, en de voldoening, die Hij gegeven had, en dat Hem al wat Hij gedaan had, volkomen welbehagelijk was. Men deed Hem naderen, als onzen Hoogepriester, die voor ons in het binnenste des voorhangsels ingaat, en als onzen Voorlooper.
4. Hier wordt Hij voorgesteld als Een, die een machtigen invloed op de aarde heeft, Daniel 7:14. Toen Hij ging om verheerlijkt te worden bij Zijn Vader, werd Hem macht gegeven over alle vleesch, John 17:2.
5. Met het vooruitzicht daarop werden Daniël en zijne vrienden hier vertroost, dat niet alleen de heerschappij van de vijanden der kerk zal weggenomen worden, Daniel 7:12, maar dat de heerschappij gegeven zal worden aan het hoofd der kerk en haar besten vriend, voor Hem zal iedere knie zich buigen en alle tong belijden, Filipp. 2:9, 10. Hem is gegeven eere en het koninkrijk, en zij zijn gegeven door Hem, die het onbetwistbaar recht heeft om ze te geven, wat onze Zaligmaker ons leert te erkennen aan het slot van het gebed des Heeren, zooals sommigen meenen met het oog op deze woorden: Want U is het koninkrijk en de macht en de heerlijkheid Hier wordt voorspeld, dat het koninkrijk van den verheven Verlosser zal zijn, a. Een universeel koninkrijk, het eenige universeele rijk, wat anderen ook gemeend of bedoeld hebben. Alle volkeren, natiën en tongen zullen Hem eeren, en onder Zijne rechtsbedeeling staan of als Zijne gehoorzame onderdanen of als Zijne overwonnenen en gevangenen, om door Hem geregeerd of verworpen te worden. Op welken weg ook, de koninkrijken dezer wereld zullen alle Zijn koninkrijk worden. o. Een eeuwig koninkrijk. Zijn koninkrijk zal niet verdorven worden door een ander koning, en Hij zal geen opvolger hebben, en Zijne heerschappij zal niet vergaan. Zelfs de poorten der hel, of de helsche machten en krachten zullen het niet overweldigen. De kerk zal strijdend blijven tot het einde van den tijd en overwinnend tot de eindelooze tijden der eeuwigheid.
Verzen 9-14
Daniël 7:9-14Of wij het vierde dier verklaren als het Syrische of als het Romeinsche rijk, of het eerste als het beeld van het laatste, het is duidelijk dat deze verzen bestemd zijn tot vertroosting en ondersteuning van het volk van God in de vervolgingen, die het beide van het eene en van het andere zou te lijden hebben en van al hun trotsche vijanden in iederen tijd, want het is geschreven tot leering van hen, die in het laatste der dagen leven, opdat ook zij, door geduld en den troost van de Schrift hope mogen hebben. Drie dingen worden hier geopenbaard, die zeer bemoedigend zijn:
1. Dat er een oordeel wezen zal, en dat God Rechter zal zijn.
1. De menschen hebben nu hun dag, en ieder pretendent denkt, dat het zijn dag is, en spant er zich voor in. Maar, die in den hemel zit, zal lachen want Hij ziet, dat Zijn dag komt, Psalms 37:13. Ik zag, totdat de tronen neergeworpen waren, niet alleen de tronen dezer dieren, maar alle macht en heerschappij en kracht, die ingesteld is tegen het koninkrijk Gods onder de menschen, I Corinthiers 15:24, zoodanig zijn de tronen van de koninkrijken der wereld, in vergelijking met Gods koninkrijk, zij, die ze zien oprichten, behoeven maar korten tijd te wachten, en zij zullen ze zien neerwerpen. Ik zag, totdat er tronen gezet werden, zoo kan even goed gelezen worden, Christus' troon en de troon van Zijn Vader. Een der rabbijnen gelooft, dat deze tronen opgericht zijn, een voor God, en de andere voor den Zone Davids. Het is het gericht, dat zich hier zet Daniel 7:10. De bedoeling hiervan is, om Gods wijs en rechtvaardig bestuur van de wereld door Zijne leiding bekend te maken, en eene onuitsprekelijke voldoening geeft het aan alle goede menschen, te midden der woelingen en omwentelingen. van staten en koninkrijken, dat de Heere Zijn troon in de hemelen bevestigd heeft en Zijn koninkrijk over alles heerscht, Psalms 103:19, dat er waarlijk een God is, die op de aarde richt, Psalms 58:12.
2. Misschien wijst dit op de verwoesting door Gods leiding over het Syrische of Romeinsche rijk gebracht, om zijne verdrukking van Gods volk. Maar
3. Het schijnt in de eerste plaats bedoeld als beschrijving van het laatste oordeel, want al volgt het niet onmiddellijk op de heerschappij van het vierde dier, ja, al moet het nog komen, misschien pas na vele eeuwen, toch was de bedoeling, dat het volk van God er door bemoedigd zou worden, onder zijn ellende, door het geloof daaraan en het vooruitzicht daarop. Henoch, de zevende van Adam, profeteerde het, Jude 1:14. Spreekt de mond van den vijand groote dingen, Daniel 7:8, hier zijn veel grooter dingen, die de mond des Heeren gesproken heeft. Vele der Nieuwtestamentische voorspellingen van het komende oordeel zinspelen zeer duidelijk op dit visioen, Revelation 20:11, Revelation 20:12. a. De rechter is de Oude van dagen zelf, God de Vader, van Wiens tegenwoordigheid hier de heerlijkheid beschreven wordt. Hij wordt de Oude van dagen genoemd, omdat Hij God is van eeuwigheid tot eeuwigheid. Onder de menschen rekenen wij, dat in de stokouden de wijsheid is, en in de langheid der dagen het verstand, zal dan niet alle vleesch stil zijn voor Hem, die de Oude van dagen is De heerlijkheid van den Rechter wordt hier afgebeeld in Zijne kleeding, die wit was als de sneeuw beteekenende den glans en de zuiverheid van ai Zijne gerichten, en het haar Zijns hoofde is rein en wit, als zuivere wol, zoodat Hij er eerwaardig uitziet. b. De troon is zeer geducht. Hij is als vuurvonken, vreeselijk voor de goddeloozen, die er voor gedagvaard zullen worden. En daar de troon op raderen verplaatsbaar is, zijn deszelfs raderen een brandend vuur, om de tegenpartijders te verslinden, want onze God is een verterend vuur, en hij Hem is een eeuwige gloed, Isaiah 33:14. Dit wordt breeder uitgewerkt, Daniel 7:10. Zooals voor al Zijne trouwe vrienden eene zuivere rivier van het water des levens voortkomt uit den troon Gods en des lams, Openbaring 22:I, zoo vloeit en gaat van voor Hem uit, vooral Zijne onverzoenlijke vijanden, eene vurige rivier, een zwavelstroom, Isaiah 30:33, een vuur, dat Zijne wederpartijen aan brand steekt. Hij is een snelle getuige en Zijn woord is een woord op raderen. c. Het gevolg is talrijk en zeer schitterend. De Schechina wordt immer door engelen omringd, zoo is het hier ook, Daniel 7:10:duizendmaal duizenden dienden Hem, en tienduizend maal tienduizenden stonden voor Hem. Het is Zijn eer, dat Hij zulk een groot gevolg heeft, maar nog veel meer, dat Hij het niet nodig heeft en er niet door gebaat kan worden. Zie hoe talrijk de hemelsche heirscharen zijn: er zijn duizenden engelen, en hoe dienstijverig zij zijn: zij staan voor God, gereed om uitgezonden te worden, en den eersten wenk van Zijn wil en welbehagen op te volgen. Zij zullen In `t bijzonder dienst doen als dienaren van Zijn gerecht, op den laatsten, den oordeelsdag, wanneer de Zoon des menschen komen zal, en alle de heilige engelen met Hem. Henoch profeteerde, dat de Heere komen zou met Zijne vele duizenden heiligen. d. Het proces is rechtvaardig en onberispelijk, opdat ieder zich er op beroepen kan, en de boeken werden geopend. Zoals in de gerechtshoven onder de mensen de feiten opgeteekend worden ineen boek, dat geopend wordt, als er uitspraak gedaan wordt, de getuigenverklaringen gehoord en de eed afgelegd wordt om de feiten vast te stellen, en de wetboeken geraadpleegd worden, om de uitspraak te kunnen doen, zoo zal ook in het oordeel van den grooten dag de billijkheid van het vonnis even klaar en onbetwistbaar zijn, alsof de boeken geopend worden om het te rechtvaardigen.
11. Dat er met de trotsche en wreede vijanden van Gods kerk afgerekend zal worden, en dat zij te rechter tijd ten onder gebracht zullen worden, Daniel 7:11, Daniel 7:12. Dit wordt hier aan ons voorgesteld,
1. Door het verdoen van het vierde dier. God heeft een twist met dat dier vanwege de stem der groote woorden, welke die hoorn sprak, die den Hemel tergde, en triomfeerde over al wat heilig is, dit is meer tergend voor God dan iets anders, als zij zeggen: Onze hand is hoog geweest, Deuteronomy 32:27. Daarom moest Farao vernederd worden, omdat hij zeide: Wie is de Heere? en: Ik zal vervolgen, ik zal achterhalen. Henoch voorspelde, dat de Heere daarom komen zou, om de wereld te oordelen, vanwege alle de harde woorden, die de goddelooze zondaars tegen Hem gesproken hebben, Judas: 15. Groote woorden zijn ijdele woorden, waarvan de menschen in den grooten dag rekenschap moeten geven. En zie hoe het dier vergaat, dat zulk een groot woord heeft. Het wordt gedood en zijn lichaam verdaan om door het vuur verbrand te worden. Na Antiochus werd het Syrische rijk vernietigd. Hij zelf stierf aan een ellendige ziekte, zijne familie werd uitgeroeid, het koninkrijk verwoest door de Parthen en Armeniërs, en tenslotte tot een wingewest van het Romeinsche rijk gemaakt door Pompeius. En wat het Romeinsche rijk betreft, als wij dat voor het vierde dier nemen, nadat het het Christendom begon te vervolgen, verviel en kwijnde het, en eindelijk werd het vernietigd. Aldus zullen al uwe vijanden omkomen, o Heer, en voer uw aangezicht gedood worden.
2. Door het verzwakken en verkwijnen van de drie andere dieren, Daniel 7:12. Men nam hunne heerschappij weg, en zoo werden ze buiten staat gesteld om het kwaad te doen, dat zij tegen de kerk en het volk van God gedaan hadden, maar verlenging des levens werd hun gegeven, tot tijd en stonde toe, een gezellen tijd, welks grenzen zij niet konden overschrijden. De macht der vorige rijken was geheel gebroken, maar het volk daarvan was er nog, in verzwakten toestand, gering en onbeduidend. Wij kunnen hierop zinspelen bij de beschrijving van het overblijfsel der zonde in de harten van goede menschen, zij hebben gebreken, werker leven verlengd wordt, zoodat zij niet volkomen vrij van zonde zijn, maar zij heeft haar heerschappij, verloren, zoodat de zonde niet heerscht in hun sterfelijk lichaam. En zoo handelt God met de vijanden van Zijne kerk, somtijds breekt Hij hunne tanden, Psalms 3:8, als Hij hun den nek niet breekt, verbrijzelt de vervolging, maar geeft den vervolgers uitstel, opdat zij tijd hebben om zich te bekeeren. En het is betamelijk, dat God voor Zijn eigen werk, Zijn eigen weg en tijd kiest.
III. Dat het koninkrijk van den Messias opgericht en in stand gehouden zal worden in de wereld, ten spijt van allen tegenstand van de machten der duisternis. Laat de heidenen woeden en gemelijk zijn, zoolang zij willen, God zal Zijn koning zalven over Zion, den berg Zijner heiligheid. Daniël ziet dit in zijn visioen en troost zichzelf en zijne vrienden met het vooruitzicht daarop. Dit is hetzelfde als het gezicht van Nebukadnezar, namelijk van den steen, die zonder handen afgehouwen werd, en die het beeld vermaalde, maar in dit visioen is meer van het zuivere Evangelie dan in dat.
1. De Messias wordt hier de Zoon des menschen genoemd-Een als eens menschen zoon, want Hij werd gemaakt in gelijkheid des zondigen vleesches, werd in gedaante gevonden als een mensch. Ik zag Een als eens menschen zoon, Een, die nauwkeurig overeenstemde met de voorstelling, die in den goddelijken raad gevormd was van Hem, die in de volheid der tijden de Middelaar zou zijn tusschen God en menschen. Hij is eens menschen zoon gelijk, maar inderdaad de zoon van God. Onze Zaligmaker schijnt duidelijk op dit visioen te zinspelen, als Hij zegt, Johannes 5:27:dat de Vader Hem daarom macht gegeven heeft gericht te houden, omdat Hij des menschen Zoon is, en omdat Hij de persoon is, dien Daniël in het visioen zag, aan wien een koninkrijk en heerschappij werd gegeven.
2. Er staat, dat Hij met de wolken des hemels komen zal. Sommigen meenen, dat dit op Zijne vleeschwording slaat, Hij kwam neder op de wolken des hemels, kwam onbemerkt op de wereld, zooals de heerlijkheid des Heeren in eene wolk bezit van den tempel nam. De rijken der wereld waren dieren, die opklommen uit de zee, maar het koninkrijk van Christus is van boven, Hij is de Heer uit den hemel. Ik ben van meening, dat het veeleer wijst op de hemelvaart, toen Hij tot Zijn Vader terugkeerde volgde het oog Zijner discipelen Hem, totdat eene wolk Hem wegnam van hunne oogen. Hand 1:9. Hij maakte van die wolk Zijn wagen, waarop Hij triomfantelijk naar eene hoogere wereld reed. Hij komt snel, onweerstaanbaar en Hij komt met majesteit, want Hij komt met de wolken des hemels.
3. Hij wordt hier voorgesteld als Een, die een machtigen invloed heeft in den hemel. Als de wolk Hem wegnam van de oogen Zijner discipelen, is het de moeite waard te vragen, waarheen zij Hem voerde, waar zij Hem bracht, zooals de profetenzonen in een gelijk geval deden ten aanzien van Elia, en hier wordt ons verhaald, tot onze overvloedige voldoening, dat Hij kwam tot den Oude van dagen, want Hij voer op tot Zijn Vader en onzen Vader, tot Zijn God en onzen God, John 20:17, van Hem kwam Hij, en tot Hem keert Hij weer, om met Hem verheerlijkt te worden en aan Zijne rechterhand te zitten. Met groot welgevallen zeide Hij: Ik ga henen tot Dengene, die Mij gezonden heeft. Maar was Hij welkom? Ja, dat was Hij, zonder twijfel, want zij deden Hem voor Denzelve naderen, Hij werd in Zijns Vaderstegenwoordigheid gebracht, vergezeld en aangebeden door alle engelen Gods, Hebrews 1:6. God deed Hem naderen en tot Hem genaken, als Advocaat en Verdediger van ons, Jeremiah 30:21, opdat wij door Hem mochten genaken Door deze plechtige toenadering tot den Oude van dagen is het duidelijk, dat de Vader het offer, dat Hij gebracht had, aannam, en de voldoening, die Hij gegeven had, en dat Hem al wat Hij gedaan had, volkomen welbehagelijk was. Men deed Hem naderen, als onzen Hoogepriester, die voor ons in het binnenste des voorhangsels ingaat, en als onzen Voorlooper.
4. Hier wordt Hij voorgesteld als Een, die een machtigen invloed op de aarde heeft, Daniel 7:14. Toen Hij ging om verheerlijkt te worden bij Zijn Vader, werd Hem macht gegeven over alle vleesch, John 17:2.
5. Met het vooruitzicht daarop werden Daniël en zijne vrienden hier vertroost, dat niet alleen de heerschappij van de vijanden der kerk zal weggenomen worden, Daniel 7:12, maar dat de heerschappij gegeven zal worden aan het hoofd der kerk en haar besten vriend, voor Hem zal iedere knie zich buigen en alle tong belijden, Filipp. 2:9, 10. Hem is gegeven eere en het koninkrijk, en zij zijn gegeven door Hem, die het onbetwistbaar recht heeft om ze te geven, wat onze Zaligmaker ons leert te erkennen aan het slot van het gebed des Heeren, zooals sommigen meenen met het oog op deze woorden: Want U is het koninkrijk en de macht en de heerlijkheid Hier wordt voorspeld, dat het koninkrijk van den verheven Verlosser zal zijn, a. Een universeel koninkrijk, het eenige universeele rijk, wat anderen ook gemeend of bedoeld hebben. Alle volkeren, natiën en tongen zullen Hem eeren, en onder Zijne rechtsbedeeling staan of als Zijne gehoorzame onderdanen of als Zijne overwonnenen en gevangenen, om door Hem geregeerd of verworpen te worden. Op welken weg ook, de koninkrijken dezer wereld zullen alle Zijn koninkrijk worden. o. Een eeuwig koninkrijk. Zijn koninkrijk zal niet verdorven worden door een ander koning, en Hij zal geen opvolger hebben, en Zijne heerschappij zal niet vergaan. Zelfs de poorten der hel, of de helsche machten en krachten zullen het niet overweldigen. De kerk zal strijdend blijven tot het einde van den tijd en overwinnend tot de eindelooze tijden der eeuwigheid.
Verzen 15-28
Daniël 7:15-281. Hier hebben wij den diepen indruk, dien dit visioen op den profeet maakte. God eerde hem daarmee en gaf hem voldoening, maar niet zonder groote smart en ontroering, Daniel 7:15:Mij Daniël, werd mijn geest doorstoken, in het midden van het lichaam. Het woord, dat hier voor lichaam gebruikt wordt, beteekent eigenlijk scheede, want het lichaam is voor de ziel niet anders, zij is het wapen, voor haar moeten wij voornamelijk zorg dragen. De gezichten mijns hoofde verschrikten mij, en wederom, Daniel 7:28, Mijne gedachten verschrikten mij zeer. De wijze waarop deze dingen hem geopenbaard werden overstelpte hem en vergde zooveel van zijne gedachten, dat de kracht hem ontzonk, en de zinsverrukking, waarin hij was, vermoeide en verzwakte hem. De dingen zelf, die geopenbaard werden, verbaasden en ontzetten hem, en brachten hem in verwarring, totdat hij langzamerhand zich herstelde en weer meester werd over zichzelf, en de vertroostingen van het visioen tegenover de verschrikkingen er van plaatste.
11. Zijn ernstig verlangen om de bedoeling er van te verstaan, Daniel 7:16:Ik naderde tot eenen dergenen, die daar stonden, eenen der engelen, die in het gevolg van den Zoon des menschen verschenen was, en verzocht van hem de zekerheid over dit alles, de ware beteekenis el bedoeling. Het is iets zeer begeerlijks, de rechte en volle beteekenis te vatten van wat wij zien en hooren van God, en zij, die dat leeren willen moeten er om vragen in volhardend en vurig gebed en door ten uiterste te doorzoeken, wat te doorzoeken is.
111. Den sleutel, die hem gegeven werd, om hem dit visioen te doen verstaan. De engel zeide hem, en zeide het zoo duidelijk, dat hij hem de uitlegging dezer zaken te kennen gaf, en hem zoodoende wat geruster maakte.
1. De groote dieren zijn groote koningen en hun rijken, die uit de aarde opstaan zullen, zooals die dieren uit de zee, Daniel 7:17. Zij zijn terrae filii-uit de aarde, hun reuk is aardsch, en hun oorsprong is uit het stof, zij zijn van de aarde aardsch, en zij zijn in het stof geschreven en tot stof zullen zij wederkeeren.
2. De eerste drie dieren begrijpt Daniël tamelijk wel, maar over het vierde dier wenscht hij beter ingelicht te worden, omdat het zooveel van de andere verschilde, en schrikkelijk en gruwelijk was, en dat niet alleen, maar ook zeer boosaardig want het at en verbrijzelde, Daniel 7:19. Misschien was het dat, wat Daniël zulk een schrik aanjoeg, en dit deel van de gezichten zijns hoofde verontrusten hem meer dan iets anders. Maar vooral verlangde hij te weten, wat de kleine hoorn was, die oogen had, en een mond, groote dingen sprekende, en welks gelaat minder vrees toonde en geduchter was dan dat zijner metgezellen, Daniel 7:20. En hiernaar vroeg hij met de meeste belangstelling, omdat deze hoorn het was, die krijg veerde tegen de heiligen en die overmocht. Zoolang voorgesteld wordt, hoe de kinderen der menschen krijg voeren tegen elkander en elkander overwinnen, toont de profeet niet zooveel belangstelling de potscherf moge met aarden potscherven twisten, zoodat zij elkander vernietigen, maar als zij krijg voeren tegen de heiligen, als de kostelijke kinderen Zions, tegen fijn goud geschat, als aarden flesschen gebroken worden, dan is het tijd om te vragen: Wat is daarvan de bedoeling? Zal de Heer Zijn volk verwerpen? Zal hij dulden, dat hun vijanden hen vertreden en over hen triomfeeren? Wat is diezelfde hoorn, die de heiligen overmogen zal? Hierop antwoordt zijn gids, Daniel 7:23, dat het vierde dier het vierde rijk is, dat de gansche aarde zal opeten, of het heele land, zooals ook gelezen kan worden. Dat de tien hoornen tien koningen zijn, en de kleine hoorn een koning is, die drie koningen ten onder brengen en God en Zijn volk zeer hoonen zal, en, dat hij zal handelen, a. Zeer goddeloos tegen God. Hij zal woorden spreken tegen den Allerhoogste, Hem, Zijne macht en rechtvaardigheid niet achtende. b. Zeer tiranniek tegen het volk van God. Hij zal de heiligen der hooge plaatsen verstoren, hij zal ze niet dadelijk afsnijden, maar hen door langdurige onderdrukking en een onafgebroken harde behandeling verstoren, hun vermogen doen slinken en hun gezinnen verzwakken. Het plan van Satan was de heiligen der hooge plaatsen te verstoren, opdat zij niet meer geducht werden, maar de poging is ijdel, want zoolang de wereld blijft bestaan, zal God er eene kerk hebben. Hij zal meenen de tijden en de wet te veranderen, al de geboden en instellingen van den godsdienst te vernietigen en iedereen te dwingen om precies te doen en te zeggen, wat hij wil. Hij zal wetten en zeden, zoo menschelijke als goddelijke, met voeten treden. Diruit, aedificat, mutat quadrata, rotundis-Hij breekt af, bouwt op, maakt van vierkant rond, alsof hij ook de ordinantiën van den hemel kon veranderen. En in deze vermetele pogingen zal hij een tijd lang voorspoedig zijn en slagen, zij zullen in zijne hand gegeven worden tot eenen tijd en tijden en een gedeelte eens tijds, dat is, drie en een half jaar lang, de beroemde profetische tijdmaat, die wij in de Openbaring ontmoeten, die somtijds twee en veertig maanden genoemd wordt, en soms twaalfhonderd zestig dagen, wat op hetzelfde neerkomt. Maar ten einde van dien tijd zal het gericht zitten en zijne heerschappij wegnemen, Daniel 7:26, wat de uitlegging is van Daniel 7:11, dat namelijk het aller gedood en zijn lichaam verdaan wordt. En, zooals Jozef Mede Daniel 7:12 leest, aangaande het overige van het dier, die tien hoornen, in `t bijzonder de kleine grootsprekende hoorn, zooals hij dien noemt, hun heerschappij werd weggenomen. Nu is de vraag: Wie is deze vijand, wiens opkomst, heerschappij en ondergang hier voorspeld worden? De uitleggers zijn het er niet over eens. Sommigen meenen, dat het vierde rijk dat der Seleuciden is, en de kleine hoorn Antiochus, en houden de geschiedenis van de Maccabeeën voor de vervulling van dit alles, onder anderen Jonias, Piscator, Polanus, Broughton, en vele anderen: maar anderer meenen, dat het vierde rijk dat der Romeinen is en de kleine hoorn Julius Caesar, en de keizers, die hem opvolgden, zegt Calvijn, de antichrist, de caesaropapie, zegt Jozef Mede, de ongerechtige, die evenals deze kleine hoorn, teniet gemaakt zal worden door de verschijning van Christus' toekomst. De paus maakt aanspraak op de macht de tijden en de wet te veranderen, potestus autokratorike-absolute en despotische macht, zooals hij het noemt. Anderen maken van allen kleinen hoorn het Turksche rijk, onder anderer Luther, Vatablus, en anderen. Nu kan ik niet bewijzen, dat een van allen ongelijk heeft, en daarom, sinds profetieën soms vele malen vervuld worden, en wij de Schrift haar volle beteekenis moeten geven, in dit als in menig ander geschilpunt, ben ik bereid toe te stemmen, dat zij beide gelijk hebben, en dat deze profetie in de eerste plaats betrekking heeft op het Syrische rijk, en bestemd was voor de bemoediging van de Joden die onder Antiochus te lijden hadden, opdat zie mochten zien, dat ook deze treurige tijden voorzegd waren, maar tevens de heerlijke einduitkomst verwachten, en de eindelijke vernedering van hun trotsche verdrukkers, en, wat het beste van alles is, dat zij niet lang daarna, de oprichting van het koninkrijk van den Messias in deze wereld zouden verwachten, zooals vroegere profeten gewoon waren het volk van God in zijn ellende daarmee te troosten. Maar zij reikt verder, en voorspelt dezelfde en vervolgingen en woede van de Romeinsche heidenen, en niet minder onder het pauselijk Rome, tegen den christelijken godsdienst, als van Antiochus tegen de vrome Joden en hun godsdienst. En Johannes zinspeelt in vele bijzonderheden klaarblijkelijk op deze visioenen van Daniël, in die visioenen van hem zelf, die in de eerste plaats op Rome wijzen.
3. Een blij vooruitzicht wordt hem gegeven van de almacht van Gods koninkrijk onder de menschen en zijn eindelijke overwinning van allen tegenstand. En het is zeer opmerkelijk, dat te midden van het geweld en de woede der vijanden, dit plotseling tusschengevoegd wordt, Daniel 7:18, en wederom Daniel 7:22, voordat het in den loop van het visioen vertolkt wordt, Daniel 7:26, Daniel 7:27. En dit heeft ook betrekking op a. De voorspoedige dagen van de Joodsche kerk, nadat zij den storm onder Antiochus had doorstaan, en op de macht, die de Maccabeen over hun vijanden verkregen. b. Op de oprichting van het rijk van den Messias in de wereld door de prediking van het Evangelie. Tot een oordeel is Jezus in deze wereld gekomen, om door Zijn Geest te heerschen, en al Zijne heiligen tot koningen en priesters te maken. Gode en zijnen Vader. c. Op de tweede komst van Jezus Christus, wanneer de heiligen de wereld zullen oordeelen, met Hem op Zijnen troon zullen zitten en juichen in de volkomen terneerwerping van het rijk des duivels. Laat ons zien, wat hier voorspeld wordt. d. De Oude van dagen zal komen, Daniel 7:22. God zal de wereld oordeelen door Zijn Zoon, wien Hij al het oordeel gegeven heeft, en Hij komt voor de verlossing van Zijn verdrukt volk, Hij komt voor de oprichting van Zijn koninkrijk in deze wereld. e. het gericht zal zitten, Daniel 7:26. God zal het duidelijk maken, dat Hij op de aarde richt, en beide, in wijsheid en in billijkheid de rechtvaardige twistzaak Zijns volks twisten zal. Op den grooten dag zal Hij den aardbodem rechtvaardiglijk oordeelen door eenen Man, dien hij daartoe verordineerd heeft. f. Men zal de heerschappij van den vijand wegnemen, Daniel 7:26. Alle vijanden van Christus zullen tot eene voetbank voor Zijne voeten gemaakt worden, en zullen tot het einde toe verdaan en teniet gemaakt worden, deze woorden gebruikt de apostel van den mensch der zonde, 2 Thessalonians 2:8. Hij zal door den geest van Christus' mond verdaan, en door de verschijning Zijner toekomst teniet gemaakt worden. g. Het gericht zal gegeven worden aan de heiligen der hooge plaatsen. Aan de apostelen is de prediking toevertrouwd van een Evangelie, waardoor de wereld zal geoordeeld worden Alle heiligen veroordeelen door hun geloof en gehoorzaamheid eene ongeloovige en ongehoorzame wereld, in Christus hun Hoofd zullen zij de wereld oordeelen, zullen zij de twaalf geslachten Israëls oordeelen, Matthew 19:28. Zie, hoeveel reden wij hebben om te eeren die den Heere vreezen, hoe laag en verachtelijk de heiligen nu in het oog der wereld mogen schijnen, en hoeveel verachting over hen uitgestort wordt, zij zijn toch de heiliger der hooge plaatsen, zij zijn nabij God en Hem dierbaar, en Hij erkent hen als de Zijnen, en het gericht is hun gegeven. h. Waar de meeste nadruk op gelegd wordt, is, dat de heiligen der hooge plaatsen het koninkrijk zullen ontvangen en het rijk bezitten tot in der eeuwigheid, Daniel 7:18. En wederom, Daniel 7:22:De bestemde tijd kwam, dat de heiligen het rijk bezaten. En wederom, Daniel 7:27:Het rijk en de heerschappij en de grootheid der koninkrijken onder den ganschen hemel zal gegeven worden aan het volk der heiligen der hooge plaatsen. Het zij verre van ons hieruit af te leiden, dat de heerschappij gefundeerd is op de genade, of dat het iemand het recht geeft, onder voorwendsel van heiligheid, zich van het koningschap meester te maken. Nee, het rijk van Christus is niet van deze wereld, maar dit beteekent de geestelijke heerschappij van de heiligen over hun eigen lusten en gebreken, hun overwinningen op Satan en zijne beproevingen, en de triomfen van de martelaren over den dood en zijne verschrikkingen. Eveneens is het eene belofte van de oprichting des koninkrijks van het Evangelie, van het koninkrijk van licht, heiligheid en liefde, het rijk der genade, welks voorrechten en vertroostingen nu, onder den hemel de eerstelingen en het onderpand zullen zijn van het koninkrijk der heerlijkheid in den hemel. Toen het keizerrijk christelijk werd, en vorsten hun macht gebruikten tot verdediging en bevordering van het Christendom, toen bezaten de heiligen het rijk. De heiligen heerschen doordat de Geest in hen heerscht, en dit is de overwinning, die de wereld overwint, namelijk ons geloof, en door de koninkrijken dezer wereld tot het koninkrijk van Christus te maken. Maar de volledige vervulling hiervan zal zijn de eeuwige gelukzaligheid der heiligen, het koninkrijk, dat niet bewogen kan worden, dat wij, naar Zijne belofte, verwachten, de kroon der heerlijkheid, die niet verwelkt-dat is het eeuwige rijk. Zie welk een nadruk hierop gelegd wordt, Daniel 7:18. De heiligen zullen het koninkrijk bezitten tot in der eeuwigheid, ja tot in eeuwigheid der eeuwigheden, en de reden is, dat Hij, wiens heiligen zij zijn, de Allerhoogste en Zijn rijk een eeuwig rijk is, Daniel 7:27. Het zijne is het, en daarom zal het het hunne ook zijn. Omdat Ik leef, zalf gij leven, John 14:19. Zijn rijk is het hunne, zij beschouwen Zijne ver" heffing als de hunne, en verlangen geen grooter eer en voldoening voor zich dan dat alle heerschappijen hem eeren en gehoorzamen, wat gebeuren zal, Daniel 7:27. Zij zullen tot onderwerping gebracht worden aan Zijn gouden scepter of tot vernietiging onder Zijne ijzeren roede.
Aan het slot zegt Daniël ons, welken indruk dit visioen op hem maakte, het overstelpte zijn geest in zulk eene mate, dat zijn glans veranderde en hij er bleek uitzag, maar, hij bewaarde dat woord in zijn hart. Het hart moet de schatkist en het magazijn der goddelijke dingen zijn, daar moeten wij Gods woord bewaren, zooals de maagd Maria de woorden van Christus bewaarde, Luke 2:51. Daniël bewaarde het woord in zijn hart met de bedoeling, het niet aan de kerk te onthouden, maar het voor de kerk te bewaren, opdat hij, hetgeen hij van den Heer ontvangen had, volledig en getrouw aan het volk mocht overgeven. Het betaamt Gods profeten en dienaren, de dingen van God in hun geest te bewaren, en ze daar wel te overdenken Indien wij Gods woord gereed willen hebben op onze lippen, als wij het gebruiken moeten, moeten wij het ten allen tijde in ons hart bewaren.
Verzen 15-28
Daniël 7:15-281. Hier hebben wij den diepen indruk, dien dit visioen op den profeet maakte. God eerde hem daarmee en gaf hem voldoening, maar niet zonder groote smart en ontroering, Daniel 7:15:Mij Daniël, werd mijn geest doorstoken, in het midden van het lichaam. Het woord, dat hier voor lichaam gebruikt wordt, beteekent eigenlijk scheede, want het lichaam is voor de ziel niet anders, zij is het wapen, voor haar moeten wij voornamelijk zorg dragen. De gezichten mijns hoofde verschrikten mij, en wederom, Daniel 7:28, Mijne gedachten verschrikten mij zeer. De wijze waarop deze dingen hem geopenbaard werden overstelpte hem en vergde zooveel van zijne gedachten, dat de kracht hem ontzonk, en de zinsverrukking, waarin hij was, vermoeide en verzwakte hem. De dingen zelf, die geopenbaard werden, verbaasden en ontzetten hem, en brachten hem in verwarring, totdat hij langzamerhand zich herstelde en weer meester werd over zichzelf, en de vertroostingen van het visioen tegenover de verschrikkingen er van plaatste.
11. Zijn ernstig verlangen om de bedoeling er van te verstaan, Daniel 7:16:Ik naderde tot eenen dergenen, die daar stonden, eenen der engelen, die in het gevolg van den Zoon des menschen verschenen was, en verzocht van hem de zekerheid over dit alles, de ware beteekenis el bedoeling. Het is iets zeer begeerlijks, de rechte en volle beteekenis te vatten van wat wij zien en hooren van God, en zij, die dat leeren willen moeten er om vragen in volhardend en vurig gebed en door ten uiterste te doorzoeken, wat te doorzoeken is.
111. Den sleutel, die hem gegeven werd, om hem dit visioen te doen verstaan. De engel zeide hem, en zeide het zoo duidelijk, dat hij hem de uitlegging dezer zaken te kennen gaf, en hem zoodoende wat geruster maakte.
1. De groote dieren zijn groote koningen en hun rijken, die uit de aarde opstaan zullen, zooals die dieren uit de zee, Daniel 7:17. Zij zijn terrae filii-uit de aarde, hun reuk is aardsch, en hun oorsprong is uit het stof, zij zijn van de aarde aardsch, en zij zijn in het stof geschreven en tot stof zullen zij wederkeeren.
2. De eerste drie dieren begrijpt Daniël tamelijk wel, maar over het vierde dier wenscht hij beter ingelicht te worden, omdat het zooveel van de andere verschilde, en schrikkelijk en gruwelijk was, en dat niet alleen, maar ook zeer boosaardig want het at en verbrijzelde, Daniel 7:19. Misschien was het dat, wat Daniël zulk een schrik aanjoeg, en dit deel van de gezichten zijns hoofde verontrusten hem meer dan iets anders. Maar vooral verlangde hij te weten, wat de kleine hoorn was, die oogen had, en een mond, groote dingen sprekende, en welks gelaat minder vrees toonde en geduchter was dan dat zijner metgezellen, Daniel 7:20. En hiernaar vroeg hij met de meeste belangstelling, omdat deze hoorn het was, die krijg veerde tegen de heiligen en die overmocht. Zoolang voorgesteld wordt, hoe de kinderen der menschen krijg voeren tegen elkander en elkander overwinnen, toont de profeet niet zooveel belangstelling de potscherf moge met aarden potscherven twisten, zoodat zij elkander vernietigen, maar als zij krijg voeren tegen de heiligen, als de kostelijke kinderen Zions, tegen fijn goud geschat, als aarden flesschen gebroken worden, dan is het tijd om te vragen: Wat is daarvan de bedoeling? Zal de Heer Zijn volk verwerpen? Zal hij dulden, dat hun vijanden hen vertreden en over hen triomfeeren? Wat is diezelfde hoorn, die de heiligen overmogen zal? Hierop antwoordt zijn gids, Daniel 7:23, dat het vierde dier het vierde rijk is, dat de gansche aarde zal opeten, of het heele land, zooals ook gelezen kan worden. Dat de tien hoornen tien koningen zijn, en de kleine hoorn een koning is, die drie koningen ten onder brengen en God en Zijn volk zeer hoonen zal, en, dat hij zal handelen, a. Zeer goddeloos tegen God. Hij zal woorden spreken tegen den Allerhoogste, Hem, Zijne macht en rechtvaardigheid niet achtende. b. Zeer tiranniek tegen het volk van God. Hij zal de heiligen der hooge plaatsen verstoren, hij zal ze niet dadelijk afsnijden, maar hen door langdurige onderdrukking en een onafgebroken harde behandeling verstoren, hun vermogen doen slinken en hun gezinnen verzwakken. Het plan van Satan was de heiligen der hooge plaatsen te verstoren, opdat zij niet meer geducht werden, maar de poging is ijdel, want zoolang de wereld blijft bestaan, zal God er eene kerk hebben. Hij zal meenen de tijden en de wet te veranderen, al de geboden en instellingen van den godsdienst te vernietigen en iedereen te dwingen om precies te doen en te zeggen, wat hij wil. Hij zal wetten en zeden, zoo menschelijke als goddelijke, met voeten treden. Diruit, aedificat, mutat quadrata, rotundis-Hij breekt af, bouwt op, maakt van vierkant rond, alsof hij ook de ordinantiën van den hemel kon veranderen. En in deze vermetele pogingen zal hij een tijd lang voorspoedig zijn en slagen, zij zullen in zijne hand gegeven worden tot eenen tijd en tijden en een gedeelte eens tijds, dat is, drie en een half jaar lang, de beroemde profetische tijdmaat, die wij in de Openbaring ontmoeten, die somtijds twee en veertig maanden genoemd wordt, en soms twaalfhonderd zestig dagen, wat op hetzelfde neerkomt. Maar ten einde van dien tijd zal het gericht zitten en zijne heerschappij wegnemen, Daniel 7:26, wat de uitlegging is van Daniel 7:11, dat namelijk het aller gedood en zijn lichaam verdaan wordt. En, zooals Jozef Mede Daniel 7:12 leest, aangaande het overige van het dier, die tien hoornen, in `t bijzonder de kleine grootsprekende hoorn, zooals hij dien noemt, hun heerschappij werd weggenomen. Nu is de vraag: Wie is deze vijand, wiens opkomst, heerschappij en ondergang hier voorspeld worden? De uitleggers zijn het er niet over eens. Sommigen meenen, dat het vierde rijk dat der Seleuciden is, en de kleine hoorn Antiochus, en houden de geschiedenis van de Maccabeeën voor de vervulling van dit alles, onder anderen Jonias, Piscator, Polanus, Broughton, en vele anderen: maar anderer meenen, dat het vierde rijk dat der Romeinen is en de kleine hoorn Julius Caesar, en de keizers, die hem opvolgden, zegt Calvijn, de antichrist, de caesaropapie, zegt Jozef Mede, de ongerechtige, die evenals deze kleine hoorn, teniet gemaakt zal worden door de verschijning van Christus' toekomst. De paus maakt aanspraak op de macht de tijden en de wet te veranderen, potestus autokratorike-absolute en despotische macht, zooals hij het noemt. Anderen maken van allen kleinen hoorn het Turksche rijk, onder anderer Luther, Vatablus, en anderen. Nu kan ik niet bewijzen, dat een van allen ongelijk heeft, en daarom, sinds profetieën soms vele malen vervuld worden, en wij de Schrift haar volle beteekenis moeten geven, in dit als in menig ander geschilpunt, ben ik bereid toe te stemmen, dat zij beide gelijk hebben, en dat deze profetie in de eerste plaats betrekking heeft op het Syrische rijk, en bestemd was voor de bemoediging van de Joden die onder Antiochus te lijden hadden, opdat zie mochten zien, dat ook deze treurige tijden voorzegd waren, maar tevens de heerlijke einduitkomst verwachten, en de eindelijke vernedering van hun trotsche verdrukkers, en, wat het beste van alles is, dat zij niet lang daarna, de oprichting van het koninkrijk van den Messias in deze wereld zouden verwachten, zooals vroegere profeten gewoon waren het volk van God in zijn ellende daarmee te troosten. Maar zij reikt verder, en voorspelt dezelfde en vervolgingen en woede van de Romeinsche heidenen, en niet minder onder het pauselijk Rome, tegen den christelijken godsdienst, als van Antiochus tegen de vrome Joden en hun godsdienst. En Johannes zinspeelt in vele bijzonderheden klaarblijkelijk op deze visioenen van Daniël, in die visioenen van hem zelf, die in de eerste plaats op Rome wijzen.
3. Een blij vooruitzicht wordt hem gegeven van de almacht van Gods koninkrijk onder de menschen en zijn eindelijke overwinning van allen tegenstand. En het is zeer opmerkelijk, dat te midden van het geweld en de woede der vijanden, dit plotseling tusschengevoegd wordt, Daniel 7:18, en wederom Daniel 7:22, voordat het in den loop van het visioen vertolkt wordt, Daniel 7:26, Daniel 7:27. En dit heeft ook betrekking op a. De voorspoedige dagen van de Joodsche kerk, nadat zij den storm onder Antiochus had doorstaan, en op de macht, die de Maccabeen over hun vijanden verkregen. b. Op de oprichting van het rijk van den Messias in de wereld door de prediking van het Evangelie. Tot een oordeel is Jezus in deze wereld gekomen, om door Zijn Geest te heerschen, en al Zijne heiligen tot koningen en priesters te maken. Gode en zijnen Vader. c. Op de tweede komst van Jezus Christus, wanneer de heiligen de wereld zullen oordeelen, met Hem op Zijnen troon zullen zitten en juichen in de volkomen terneerwerping van het rijk des duivels. Laat ons zien, wat hier voorspeld wordt. d. De Oude van dagen zal komen, Daniel 7:22. God zal de wereld oordeelen door Zijn Zoon, wien Hij al het oordeel gegeven heeft, en Hij komt voor de verlossing van Zijn verdrukt volk, Hij komt voor de oprichting van Zijn koninkrijk in deze wereld. e. het gericht zal zitten, Daniel 7:26. God zal het duidelijk maken, dat Hij op de aarde richt, en beide, in wijsheid en in billijkheid de rechtvaardige twistzaak Zijns volks twisten zal. Op den grooten dag zal Hij den aardbodem rechtvaardiglijk oordeelen door eenen Man, dien hij daartoe verordineerd heeft. f. Men zal de heerschappij van den vijand wegnemen, Daniel 7:26. Alle vijanden van Christus zullen tot eene voetbank voor Zijne voeten gemaakt worden, en zullen tot het einde toe verdaan en teniet gemaakt worden, deze woorden gebruikt de apostel van den mensch der zonde, 2 Thessalonians 2:8. Hij zal door den geest van Christus' mond verdaan, en door de verschijning Zijner toekomst teniet gemaakt worden. g. Het gericht zal gegeven worden aan de heiligen der hooge plaatsen. Aan de apostelen is de prediking toevertrouwd van een Evangelie, waardoor de wereld zal geoordeeld worden Alle heiligen veroordeelen door hun geloof en gehoorzaamheid eene ongeloovige en ongehoorzame wereld, in Christus hun Hoofd zullen zij de wereld oordeelen, zullen zij de twaalf geslachten Israëls oordeelen, Matthew 19:28. Zie, hoeveel reden wij hebben om te eeren die den Heere vreezen, hoe laag en verachtelijk de heiligen nu in het oog der wereld mogen schijnen, en hoeveel verachting over hen uitgestort wordt, zij zijn toch de heiliger der hooge plaatsen, zij zijn nabij God en Hem dierbaar, en Hij erkent hen als de Zijnen, en het gericht is hun gegeven. h. Waar de meeste nadruk op gelegd wordt, is, dat de heiligen der hooge plaatsen het koninkrijk zullen ontvangen en het rijk bezitten tot in der eeuwigheid, Daniel 7:18. En wederom, Daniel 7:22:De bestemde tijd kwam, dat de heiligen het rijk bezaten. En wederom, Daniel 7:27:Het rijk en de heerschappij en de grootheid der koninkrijken onder den ganschen hemel zal gegeven worden aan het volk der heiligen der hooge plaatsen. Het zij verre van ons hieruit af te leiden, dat de heerschappij gefundeerd is op de genade, of dat het iemand het recht geeft, onder voorwendsel van heiligheid, zich van het koningschap meester te maken. Nee, het rijk van Christus is niet van deze wereld, maar dit beteekent de geestelijke heerschappij van de heiligen over hun eigen lusten en gebreken, hun overwinningen op Satan en zijne beproevingen, en de triomfen van de martelaren over den dood en zijne verschrikkingen. Eveneens is het eene belofte van de oprichting des koninkrijks van het Evangelie, van het koninkrijk van licht, heiligheid en liefde, het rijk der genade, welks voorrechten en vertroostingen nu, onder den hemel de eerstelingen en het onderpand zullen zijn van het koninkrijk der heerlijkheid in den hemel. Toen het keizerrijk christelijk werd, en vorsten hun macht gebruikten tot verdediging en bevordering van het Christendom, toen bezaten de heiligen het rijk. De heiligen heerschen doordat de Geest in hen heerscht, en dit is de overwinning, die de wereld overwint, namelijk ons geloof, en door de koninkrijken dezer wereld tot het koninkrijk van Christus te maken. Maar de volledige vervulling hiervan zal zijn de eeuwige gelukzaligheid der heiligen, het koninkrijk, dat niet bewogen kan worden, dat wij, naar Zijne belofte, verwachten, de kroon der heerlijkheid, die niet verwelkt-dat is het eeuwige rijk. Zie welk een nadruk hierop gelegd wordt, Daniel 7:18. De heiligen zullen het koninkrijk bezitten tot in der eeuwigheid, ja tot in eeuwigheid der eeuwigheden, en de reden is, dat Hij, wiens heiligen zij zijn, de Allerhoogste en Zijn rijk een eeuwig rijk is, Daniel 7:27. Het zijne is het, en daarom zal het het hunne ook zijn. Omdat Ik leef, zalf gij leven, John 14:19. Zijn rijk is het hunne, zij beschouwen Zijne ver" heffing als de hunne, en verlangen geen grooter eer en voldoening voor zich dan dat alle heerschappijen hem eeren en gehoorzamen, wat gebeuren zal, Daniel 7:27. Zij zullen tot onderwerping gebracht worden aan Zijn gouden scepter of tot vernietiging onder Zijne ijzeren roede.
Aan het slot zegt Daniël ons, welken indruk dit visioen op hem maakte, het overstelpte zijn geest in zulk eene mate, dat zijn glans veranderde en hij er bleek uitzag, maar, hij bewaarde dat woord in zijn hart. Het hart moet de schatkist en het magazijn der goddelijke dingen zijn, daar moeten wij Gods woord bewaren, zooals de maagd Maria de woorden van Christus bewaarde, Luke 2:51. Daniël bewaarde het woord in zijn hart met de bedoeling, het niet aan de kerk te onthouden, maar het voor de kerk te bewaren, opdat hij, hetgeen hij van den Heer ontvangen had, volledig en getrouw aan het volk mocht overgeven. Het betaamt Gods profeten en dienaren, de dingen van God in hun geest te bewaren, en ze daar wel te overdenken Indien wij Gods woord gereed willen hebben op onze lippen, als wij het gebruiken moeten, moeten wij het ten allen tijde in ons hart bewaren.