Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
1 Samuël 16

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, 1 SAMUËL 16

In dit hoofdstuk begint de geschiedenis van David, een man, die een even grote rol speelt in de gewijde geschiedenis als schier een van de andere helden van het Oude Testament, een man, die met zijn zwaard en zijn pen de eer van God en de belangen van Israël heeft gediend, evenzeer als de meesten ooit gedaan hebben, en doorluchtig was als type van Christus. Wij zien hier:

I. Dat aan Samuël wordt opgedragen om onder de zonen van Jesse te Bethlehem er een tot koning te zalven, 1 Samuel 16:1

II. Al zijn oudere zonen worden voorbijgegaan, en David, de jongste, wordt verkoren en gezalfd, 1 Samuel 16:6

III. Saul droefgeestig wordende, wordt David verkozen om hem verlichting te geven door muziek, 1 Samuel 16:15 Zo gering is het begin van deze grote man.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, 1 SAMUËL 16

In dit hoofdstuk begint de geschiedenis van David, een man, die een even grote rol speelt in de gewijde geschiedenis als schier een van de andere helden van het Oude Testament, een man, die met zijn zwaard en zijn pen de eer van God en de belangen van Israël heeft gediend, evenzeer als de meesten ooit gedaan hebben, en doorluchtig was als type van Christus. Wij zien hier:

I. Dat aan Samuël wordt opgedragen om onder de zonen van Jesse te Bethlehem er een tot koning te zalven, 1 Samuel 16:1

II. Al zijn oudere zonen worden voorbijgegaan, en David, de jongste, wordt verkoren en gezalfd, 1 Samuel 16:6

III. Saul droefgeestig wordende, wordt David verkozen om hem verlichting te geven door muziek, 1 Samuel 16:15 Zo gering is het begin van deze grote man.

Verzen 1-5

1 Samuël 16:1-5

Samuël had zich teruggetrokken in zijn huis te Rama met het besluit om nooit weer in openbare zaken op te treden, maar zich geheel en al te wijden aan het onderwijs en de opleiding van de zonen van de profeten, over wie hij gesteld was, zoals wij zien in hoofdst. 19:20. Hij stelde zich meer genoegen voor van jonge profeten dan van jonge prinsen, en wij bevinden niet dat God hem ooit weer riep om in openbare zaken van de staat handelend op te treden, behalve hier om David te zalven.

God bestraft hem wegens zijn langdurig leed dragen om de verwerping van Saul. Hij laakt hem niet om zijn treuren bij die gelegenheid, maar om zijn langdurig beuren.

Hoelang draagt gij leed om Saul, 1 Samuel 16:1. Wij bevinden niet dat hij leed gedragen heeft om het terzijde zetten van zijn eigen familie en het uitsluiten van zijn eigen zonen, maar bovenmate treurt hij om de verwerping van Saul en zijn zaad, want het eerste was geschied door de dwaze ontevredenheid des volks, het laatste door de rechtvaardigen toorn Gods. Maar hij moet tijd hebben om zich te herstellen en niet rouwdragende naar zijn graf te gaan.

I. Omdat God hem verworpen heeft en hij in de Goddelijke gerechtigheid behoort te berusten en zijn genegenheid voor Saul te vergeten. Indien God verheerlijkt wordt in zijn verderf, dan behoort Samuël tevreden te wezen. Daarenboven: waartoe dient het, dat hij weent? Het raadsbesluit is uitgegaan, en al zijn gebeden en tranen vermogen niet om het te herroepen, 2 Samuel 12:22, 2 Samuel 12:23.

Omdat Israël er niet bij zal verliezen, en Samuël moet het openbare welzijn stellen boven zijn particuliere genegenheid voor zijn vriend. "Treur niet om Saul, want Ik heb Mij een koning onder zijn zonen uitgezien".

Het volk heeft zich van een koning voorzien, en hij bleek slecht te zijn, nu zal Ik Mij van een voorzien, en het zal een man wezen naar Mijn hart". Zie Psalms 89:20, Psalms 89:21 , Acts 13:22.

Is Saul verworpen, toch zal Israël niet wezen als schapen, die geen herder hebben, Ik heb een anderen voor hem, laat uw vreugde over hem uw droefheid om de verworpen vorst verzwelgen".

II. Hij zendt hem naar Bethlehem, om een van de zonen te zalven van Isai, een man, die waarschijnlijk niet onbekend was aan Samuël. Vul uw hoorn met olie. Saul was gezalfd met olie uit een kruik, van glas of van aarde vervaardigd, en dus broos, en de olie was in kleine hoeveelheid, maar David met een hoorn olie, de olie overvloediger, en het vat duurzamer, vandaar dat wij lezen van "een hoorn van de zaligheid opgericht in het huis van David Zijn knecht', Luke 1:69.

III. Samuël heeft bedenking wegens het gevaarlijke voor hem van deze boodschap, 1 Samuel 16:2. Saul zal het toch horen en mij doden. Hieruit blijkt:

1. Dat Saul sedert zijn verwerping zeer slecht en gewelddadig was geworden, anders zou Samuël dit niet gezegd hebben. Aan welke goddeloosheid zou hij niet schuldig zijn, die Samuël zou durven doden? 2. Dat Samuëls geloof niet zo sterk was als men gedacht zou hebben, want anders zou hij de woede van Saul niet zo gevreesd hebben. Zou Hij, die hem zond, hem niet beschermen en doorhelpen? Maar ook de beste mensen zijn niet volmaakt in hun geloof, ook zal aan deze zijde van de hemel de vrees nooit geheel uitgeworpen zijn. Maar dit kan verstaan worden als Samuëls begeerte om onderricht te worden door God, hoe in deze zaak met wijsheid en voorzichtigheid te handelen, ten einde zich en anderen niet meer aan gevaar bloot te stellen dan nodig was.

IV. God beveelt hem zijn voornemen te bedekken met een offer. Zeg: Ik ben gekomen om den HEERE offerande te doen, en het was waar dat hij dit deed, en het was voegzaam, dat hij het zou doen, als hij kwam om een koning te zalven, 1 Samuel 11:15.

Als profeet mocht hij offeren wanneer en waar God het hem beval, en het was volstrekt niet onbestaanbaar met de wetten van de waarheid om te zeggen, dat hij gekomen was om te offeren, als hij dit ook werkelijk deed, hoewel hij nog een verder doel had met zijn komst, dat hij goedvond verborgen te houden. Laat hem kennis geven van een offerande, en Isai (die waarschijnlijk de voornaamste man uit de stad was) met zijn gezin uitnodigen voor de offermaaltijd, en, zegt God: Ik zal u te kennen geven, wat gij doen zult, en gij zult Mij zalven, dien Ik u zeggen zal.

Zij, die zich tot Gods werk begeven op Gods weg zullen stap voor stap geleid worden, wanneer zij ook in verlegenheid zijn om het op de beste wijze te doen.

V. Dienovereenkomstig ging Samuël naar Bethlehem, niet in pracht en staatsie, niet met een groot gevolg, maar slechts met een dienaar om het kalf te drijven, dat geofferd moest worden. Toch hebben de oudsten van de stad gebeefd bij zijn komst, vrezende dat het een teken was van Gods misnoegen tegen hen, en dat hij kwam om een oordeel aan te kondigen wegens de ongerechtigheden van de plaats, schuld baart vrees. Maar het betaamt ons ook om ontzag te hebben voor Gods boodschappers, en te beven op Zijn Woord.

Of wel, zij vreesden dat dit een aanleiding zou wezen voor Sauls misnoegen tegen hen, want waarschijnlijk wisten zij hoe verbitterd hij was op Samuël, en vreesden zij dat hij een twist tegen hen zou zoeken, omdat zij Samuël onthaald hebben. Zij vroegen hem: Is uw komst met vrede? Hebt gijzelf vrede, en zijt gij niet vluchtende voor Saul? Hebt gij vrede met ons, en zijt gij niet met een boodschap des toorns gekomen?"

Wij moeten allen ernstig begeren om op goeden voet te wezen met Gods profeten, en vrezen dat het woord Gods of hun gebeden tegen ons zijn. Toen de Zone Davids, de Koning van de Joden, was geboren, was geheel Jeruzalem ontroerd, Matthew 2:3.

Samuël bleef tehuis, en het was vreemd hem zover van zijn eigen huls te zien, daarom denken zij dat het iets buitengewoons moest wezen, dat hem herwaarts bracht, en zij vreesden het ergste, totdat hij hen geruststelde 1 Samuel 16:5. "Ik kom met vrede, want ik ben gekomen om den HEERE offerande te doen, niet met een boodschap des toorns tegen u, maar met vrede en verzoening, en daarom kunt gij mij welkom heten, en behoeft gij mijn komst niet te vrezen, daarom heiligt u, en bereidt u om u met mij te verenigen in de offerande, opdat gij er het nut en voordeel van moogt hebben". Voor een gebruik maken van een plechtige inzetting moet er een plechtige voorbereiding wezen. Als wij geestelijke offeranden gaan offeren is het ons nodig om door ons af te zonderen van de wereld en ons bij vernieuwing aan God toe te wijden, ons te heiligen.

Toen onze Heere Jezus in de wereld is gekomen, hadden de mensen reden genoeg om te beven, vrezende dat Hij kwam om de wereld te veroordelen, maar Hij gaf haar de volle verzekering, dat Zijn komst was met vrede, want Hij kwam om te offeren, en Hij bracht Zijn offerande met zich mede: Gij hebt Mij het lichaam toebereid, laat ons ons heiligen, opdat wij deel kunnen hebben aan Zijn offerande. Samuël zei: ik kom met vrede, want ik kom om te offeren." Zij, die komen om te offeren, behoren met vrede te komen. Godsdienstoefeningen moeten met geen onstuimigheid of oproerigheid gepaard gaan.

Vl. Hij had bijzonder het oog op Isai en zijn zonen, want zijn geheime zending gold hen, waarmee hij Isai bij zijn eerste komst waarschijnlijk heeft bekendgemaakt, toen hij in zijn huis ging verblijven. Hij zei tot alle oudsten, dat zij zich moesten heiligen, maar hij heiligde Isai en zijn zonen, door met hen te bidden en hen te onderwijzen. Misschien was hij al vroeger met hen bekend, en uit 1 Samuel 20:29 (waar wij lezen dat dit geslacht een offer had) blijkt dat het een Godsdienstig gezin was Samuël hielp hen in hun toebereidselen voor het openbare offer, en het is waarschijnlijk dat hij bij die huiselijke plechtigheden David uitkoos en hem zalfde, eer het offer geofferd werd of de plechtige feestmaaltijd gehouden werd.

Misschien heeft hij, evenals Job, in het verborgen brandofferen geofferd "naar hun aller getal", Job 1:5, en hen toen allen geroepen om voor hem te verschijnen. Als zeer bijzondere zegeningen zullen komen ineen gezin, dan behoren de leden er van zich te heiligen.

Verzen 1-5

1 Samuël 16:1-5

Samuël had zich teruggetrokken in zijn huis te Rama met het besluit om nooit weer in openbare zaken op te treden, maar zich geheel en al te wijden aan het onderwijs en de opleiding van de zonen van de profeten, over wie hij gesteld was, zoals wij zien in hoofdst. 19:20. Hij stelde zich meer genoegen voor van jonge profeten dan van jonge prinsen, en wij bevinden niet dat God hem ooit weer riep om in openbare zaken van de staat handelend op te treden, behalve hier om David te zalven.

God bestraft hem wegens zijn langdurig leed dragen om de verwerping van Saul. Hij laakt hem niet om zijn treuren bij die gelegenheid, maar om zijn langdurig beuren.

Hoelang draagt gij leed om Saul, 1 Samuel 16:1. Wij bevinden niet dat hij leed gedragen heeft om het terzijde zetten van zijn eigen familie en het uitsluiten van zijn eigen zonen, maar bovenmate treurt hij om de verwerping van Saul en zijn zaad, want het eerste was geschied door de dwaze ontevredenheid des volks, het laatste door de rechtvaardigen toorn Gods. Maar hij moet tijd hebben om zich te herstellen en niet rouwdragende naar zijn graf te gaan.

I. Omdat God hem verworpen heeft en hij in de Goddelijke gerechtigheid behoort te berusten en zijn genegenheid voor Saul te vergeten. Indien God verheerlijkt wordt in zijn verderf, dan behoort Samuël tevreden te wezen. Daarenboven: waartoe dient het, dat hij weent? Het raadsbesluit is uitgegaan, en al zijn gebeden en tranen vermogen niet om het te herroepen, 2 Samuel 12:22, 2 Samuel 12:23.

Omdat Israël er niet bij zal verliezen, en Samuël moet het openbare welzijn stellen boven zijn particuliere genegenheid voor zijn vriend. "Treur niet om Saul, want Ik heb Mij een koning onder zijn zonen uitgezien".

Het volk heeft zich van een koning voorzien, en hij bleek slecht te zijn, nu zal Ik Mij van een voorzien, en het zal een man wezen naar Mijn hart". Zie Psalms 89:20, Psalms 89:21 , Acts 13:22.

Is Saul verworpen, toch zal Israël niet wezen als schapen, die geen herder hebben, Ik heb een anderen voor hem, laat uw vreugde over hem uw droefheid om de verworpen vorst verzwelgen".

II. Hij zendt hem naar Bethlehem, om een van de zonen te zalven van Isai, een man, die waarschijnlijk niet onbekend was aan Samuël. Vul uw hoorn met olie. Saul was gezalfd met olie uit een kruik, van glas of van aarde vervaardigd, en dus broos, en de olie was in kleine hoeveelheid, maar David met een hoorn olie, de olie overvloediger, en het vat duurzamer, vandaar dat wij lezen van "een hoorn van de zaligheid opgericht in het huis van David Zijn knecht', Luke 1:69.

III. Samuël heeft bedenking wegens het gevaarlijke voor hem van deze boodschap, 1 Samuel 16:2. Saul zal het toch horen en mij doden. Hieruit blijkt:

1. Dat Saul sedert zijn verwerping zeer slecht en gewelddadig was geworden, anders zou Samuël dit niet gezegd hebben. Aan welke goddeloosheid zou hij niet schuldig zijn, die Samuël zou durven doden? 2. Dat Samuëls geloof niet zo sterk was als men gedacht zou hebben, want anders zou hij de woede van Saul niet zo gevreesd hebben. Zou Hij, die hem zond, hem niet beschermen en doorhelpen? Maar ook de beste mensen zijn niet volmaakt in hun geloof, ook zal aan deze zijde van de hemel de vrees nooit geheel uitgeworpen zijn. Maar dit kan verstaan worden als Samuëls begeerte om onderricht te worden door God, hoe in deze zaak met wijsheid en voorzichtigheid te handelen, ten einde zich en anderen niet meer aan gevaar bloot te stellen dan nodig was.

IV. God beveelt hem zijn voornemen te bedekken met een offer. Zeg: Ik ben gekomen om den HEERE offerande te doen, en het was waar dat hij dit deed, en het was voegzaam, dat hij het zou doen, als hij kwam om een koning te zalven, 1 Samuel 11:15.

Als profeet mocht hij offeren wanneer en waar God het hem beval, en het was volstrekt niet onbestaanbaar met de wetten van de waarheid om te zeggen, dat hij gekomen was om te offeren, als hij dit ook werkelijk deed, hoewel hij nog een verder doel had met zijn komst, dat hij goedvond verborgen te houden. Laat hem kennis geven van een offerande, en Isai (die waarschijnlijk de voornaamste man uit de stad was) met zijn gezin uitnodigen voor de offermaaltijd, en, zegt God: Ik zal u te kennen geven, wat gij doen zult, en gij zult Mij zalven, dien Ik u zeggen zal.

Zij, die zich tot Gods werk begeven op Gods weg zullen stap voor stap geleid worden, wanneer zij ook in verlegenheid zijn om het op de beste wijze te doen.

V. Dienovereenkomstig ging Samuël naar Bethlehem, niet in pracht en staatsie, niet met een groot gevolg, maar slechts met een dienaar om het kalf te drijven, dat geofferd moest worden. Toch hebben de oudsten van de stad gebeefd bij zijn komst, vrezende dat het een teken was van Gods misnoegen tegen hen, en dat hij kwam om een oordeel aan te kondigen wegens de ongerechtigheden van de plaats, schuld baart vrees. Maar het betaamt ons ook om ontzag te hebben voor Gods boodschappers, en te beven op Zijn Woord.

Of wel, zij vreesden dat dit een aanleiding zou wezen voor Sauls misnoegen tegen hen, want waarschijnlijk wisten zij hoe verbitterd hij was op Samuël, en vreesden zij dat hij een twist tegen hen zou zoeken, omdat zij Samuël onthaald hebben. Zij vroegen hem: Is uw komst met vrede? Hebt gijzelf vrede, en zijt gij niet vluchtende voor Saul? Hebt gij vrede met ons, en zijt gij niet met een boodschap des toorns gekomen?"

Wij moeten allen ernstig begeren om op goeden voet te wezen met Gods profeten, en vrezen dat het woord Gods of hun gebeden tegen ons zijn. Toen de Zone Davids, de Koning van de Joden, was geboren, was geheel Jeruzalem ontroerd, Matthew 2:3.

Samuël bleef tehuis, en het was vreemd hem zover van zijn eigen huls te zien, daarom denken zij dat het iets buitengewoons moest wezen, dat hem herwaarts bracht, en zij vreesden het ergste, totdat hij hen geruststelde 1 Samuel 16:5. "Ik kom met vrede, want ik ben gekomen om den HEERE offerande te doen, niet met een boodschap des toorns tegen u, maar met vrede en verzoening, en daarom kunt gij mij welkom heten, en behoeft gij mijn komst niet te vrezen, daarom heiligt u, en bereidt u om u met mij te verenigen in de offerande, opdat gij er het nut en voordeel van moogt hebben". Voor een gebruik maken van een plechtige inzetting moet er een plechtige voorbereiding wezen. Als wij geestelijke offeranden gaan offeren is het ons nodig om door ons af te zonderen van de wereld en ons bij vernieuwing aan God toe te wijden, ons te heiligen.

Toen onze Heere Jezus in de wereld is gekomen, hadden de mensen reden genoeg om te beven, vrezende dat Hij kwam om de wereld te veroordelen, maar Hij gaf haar de volle verzekering, dat Zijn komst was met vrede, want Hij kwam om te offeren, en Hij bracht Zijn offerande met zich mede: Gij hebt Mij het lichaam toebereid, laat ons ons heiligen, opdat wij deel kunnen hebben aan Zijn offerande. Samuël zei: ik kom met vrede, want ik kom om te offeren." Zij, die komen om te offeren, behoren met vrede te komen. Godsdienstoefeningen moeten met geen onstuimigheid of oproerigheid gepaard gaan.

Vl. Hij had bijzonder het oog op Isai en zijn zonen, want zijn geheime zending gold hen, waarmee hij Isai bij zijn eerste komst waarschijnlijk heeft bekendgemaakt, toen hij in zijn huis ging verblijven. Hij zei tot alle oudsten, dat zij zich moesten heiligen, maar hij heiligde Isai en zijn zonen, door met hen te bidden en hen te onderwijzen. Misschien was hij al vroeger met hen bekend, en uit 1 Samuel 20:29 (waar wij lezen dat dit geslacht een offer had) blijkt dat het een Godsdienstig gezin was Samuël hielp hen in hun toebereidselen voor het openbare offer, en het is waarschijnlijk dat hij bij die huiselijke plechtigheden David uitkoos en hem zalfde, eer het offer geofferd werd of de plechtige feestmaaltijd gehouden werd.

Misschien heeft hij, evenals Job, in het verborgen brandofferen geofferd "naar hun aller getal", Job 1:5, en hen toen allen geroepen om voor hem te verschijnen. Als zeer bijzondere zegeningen zullen komen ineen gezin, dan behoren de leden er van zich te heiligen.

Verzen 6-13

1 Samuël 16:6-13

Indien aan de zonen van Isai gezegd was dat God zich onder hen een koning wilde uitzien, zoals Hij gezegd heeft, 1 Samuel 16:1, dan kunnen wij wel veronderstellen dat allen hun best deden, om zich zo goed mogelijk voor te doen, en dat ieder hoopte dat hij het zijn zou, maar hier wordt ons gezegd:

I. Hoe al de oudere zonen, die de meeste kans schenen te hebben op de bevordering, werden voorbijgegaan. Eliab, de oudste, was afzonderlijk aan Samuël voorgesteld, terwijl waarschijnlijk niemand anders dan Isai er bij tegenwoordig was, en Samuël dacht dat deze de man moest wezen, 1 Samuel 16:6. Zekerlijk, is deze voor den HEERE, Zijn gezalfde.

Zelfs de profeten die onder Goddelijke leiding spraken, waren even onderhevig aan vergissingen als andere mensen, zoals Nathan, 2 Samuel 7:3.

Maar God herstelde de vergissing van Zijn profeet door een verborgen toefluistering in zijn ziel. 1 Samuel 16:7, Zie zijn gestalte niet aan.

Het was vreemd dat Samuël, die zo allerongelukkigst teleurgesteld was in Saul, wiens gelaat en gestalte hem even sterk aanbevolen hebben als die van enig ander man, zo geneigd zou zijn om iemand naar die regel te beoordelen.

Toen God het volk genoegen wilde doen met een koning, verkoos Hij een daartoe geschikt man maar toen Hij er een wilde hebben naar Zijn hart, moest hij niet gekozen worden naar zijn uiterlijk aanzien, zijn gestalte, mensen zien aan wat voor ogen is, maar dat doet God niet Isaiah 11:3. "De Heere ziet het hart aan", dat is

1. Hij kent het. Wij kunnen zeggen hoe de mensen uitzien, maar Hij kan zeggen wat zij zijn. De mens ziet op de ogen, zo luidt het oorspronkelijke, en schept behagen in het levendige en vrolijke, dat hij er in ziet, maar God ziet op het hart, ziet er de gedachten en bedoelingen van.

2. Daar beoordeelt Hij de mensen naar. De goede gezindheid van het hart, de heiligheid en goedheid daarvan, bevelen ons Gode, en zijn kostelijk voor God, 1 Peter 3:4, niet de majesteit van de blik, of de kracht en statuur van het lichaam.

Laat ons datgene ware schoonheid achten wat van binnen is, en, voorzoveel wij het kunnen, de mensen beoordelen naar hun gemoed, niet naar hun uiterlijk voorkomen.

Nadat Eliab ter zijde was gezet, werden Abinadab en Samma, en daarna nog vier van de zonen-dus in het geheel zeven-aan Samuël voorgesteld, als waarschijnlijk wel beantwoordende aan zijn doel, maar Samuël, die nu nauwkeuriger dan in het eerst acht gaf op de Goddelijke aanwijzing, zei van hen allen: De HEERE heeft deze niet verkoren, 1 Samuel 16:8.

De mensen verdelen hun eerbewijzen en bezittingen onder hun zonen naar hun leeftijd naar rang van ouderdom, maar dat doet God niet, de meerdere, dat is de oudere, zal de mindere, dat is de jongere, dienen. Ware het aan Samuël of aan Isai overgelaten om de keuze te doen, een van deze zou voorzeker gekozen zijn, maar God wil Zijn vrijmacht verheerlijken door hen voorbij te gaan, van wie men het meeste zou verwacht hebben, en Zijn keus te vestigen op anderen, van wie men dit minder zou gedacht hebben.

II. Hoe eindelijk David gekozen werd. Hij was de jongste van al de zonen van Isai, zijn naam betekent bemind, want hij was een type van de beminde de geliefde Zoon.

Merk op:

1. Waarmee hij nu bezig was. Hij was in het veld, en weidde de schapen, 1 Samuel 16:11, en werd er gelaten, hoewel er in het huis zijns vaders een offer en een offermaaltijd was.

Gewoonlijk zijn de jongsten de lievelingen van het gezin, maar onder al de broeders van David scheen men het minst met hem op te hebben, zij hebben of de voortreffelijken geest, die in hem was, niet bespeurd, of er geen prijs op gesteld.

Menig groot genie ligt als het ware begraven in minachting en onbekendheid, en dikwijls verhoogt God hen, die door de mensen geminacht worden, en geeft overvloediger eer aan hetgeen gebrek aan dezelve heeft.

De Zone Davids was Hij, die de mensen verachtten, "de steen, die de bouwlieden verworpen hebben", en toch heeft Hij een "naam "boven allen naam".

David werd genomen van achter de zogende schapen om Jakob te weiden, Psalms 78:71, zoals Mozes van achter de kudde van Jethro een voorbeeld van zijn nederigheid en vlijt, en God heeft er een welbehagen in om die beide hoedanigheden te eren.

Wij zouden denken dat een krijgsmansleven de beste oefenschool is voor de uitoefening van koninklijke macht, maar God achtte daar een herdersleven, (dat zich leent aan nadenken en gemeenschapsoefening met God) het geschiktst voor, tenminste voor die genadegaven des Geestes, die vereist worden om zich op de rechte wijze van zo'n gewichtig ambt te kwijten.

David weidde de schapen, hoewel het een tijd was voor offerande, want er is barmhartigheid, die de plaats inneemt van offerande.

2. Hoe dringend Samuël verlangde dat om hem gezonden zou worden.

Wij zullen niet rondom aanzitten om te eten, (het was misschien niet het offermaal, maar een gewone maaltijd) totdat hij hier zal gekomen zijn, want zo al de overigen ongeschikt zijn geoordeeld, dan moet hij het wezen."

Hij, voor wie men in het geheel geen plaats aan tafel had bestemd, is nu de voornaamste gast, op wie gewacht wordt eer men aanzit. Wie zal het verhinderen als God de nederiger wil verhogen?

3. Hoe hij er uitzag toen hij kwam. Er wordt geen nota genomen van zijn kledij, die was ongetwijfeld naar de aard van zijn werk, eenvoudig en grof, zoals herdersklederen gewoonlijk zijn, en hij heeft zijn klederen niet veranderd, zoals Jozef gedaan heeft, Genesis 41:14 , maar hij had een eerlijken oogopslag, niet statig, zoals Saul, maar zacht en lieflijk, hij was roodachtig, mitsgaders schoon van ogen en schoon van aanzien, 1 Samuel 16:12 dat is: hij had een heldere gelaatskleur, een goed oog en een vriendelijk, lieflijk aangezicht, en iets bekoorlijke in geheel zijn voorkomen. Hoewel hij stellig geen kunstmiddelen gebruikte om zijn schoonheid te verhogen, en zijn herdersberoep hem blootstelde aan zon en wind, heeft de natuur zich toch bij hem gehandhaafd, en door zijn liefelijk, vriendelijk uiterlijk gaf hij duidelijke blijken van een beminnelijken gemoedsaard.

Misschien heeft zijn zedige blos, toen hij voor Samuël gebracht werd en met buitengewonen eerbied door hem ontvangen werd, hem toen nog een schoner aanzien gegeven.

4. Zijn zalving. De Heere fluisterde Samuël in het oor (evenals vroeger 1 Samuel 9:15) dat deze het was, die hij moest zalven, 1 Samuel 16:12.

Samuël maakt geen bezwaar of bedenking wegens zijn minne opvoeding, zijn jeugd, of de weinige achting, die hem in zijn familie werd betoond, maar in gehoorzaamheid aan het Goddelijk bevel, nam hij zijn hoorn met olie, hij zalfde hem, 1 Samuel 16:13, hiermede te kennen gevende:

a. Een Goddelijke bestemming voor de regering na de dood van Saul, waarvan hij hem hierdoor de volle verzekering gaf. Niet, dat hij nu met de koninklijke macht was bekleed, maar zij werd voor hem vastgesteld ter bestemder tijd.

b. Een Goddelijke mededeling van gaven en hoedanigheden, om hem geschikt te maken voor de regering, en hem een type te doen zijn van Hem, die de Messias, de Gezalfde, zal wezen, die de Geest niet met mate, maar zonder mate ontvangen heeft. Hij wordt gezegd gezalfd te zijn in het midden zijner broederen, die dat echter misschien niet verstaan of opgevat hebben als een bestemming tot de regering, en David daarom niet hebben benijd, zoals Jozefs broederen hem benijd hebben, want zij zagen hem met geen andere tekenen van waardigheid bekleed, neen zelfs niet met een veelkleurigen rok.

Maar bisschop Patrick leest hier: Hij zalfde hem van uit het midden van zijn broederen, dat is: hij koos hem uit van de overigen, en heeft hem in het verborgen gezalfd, maar met de last om het geheim te houden en er zijn broeders niets van te laten weten, zoals, naar wij zien in 1 Samuel 17:28, Eliab het niet geweten scheen te hebben.

Men heeft uitgerekend, dat David toen ongeveer twintig jaren oud geweest moet zijn, indien dit zo is, dan hebben de moeilijkheden, die hij van Saul te lijden, tien jaren geduurd, want hij was dertig jaren oud toen Saul gestorven is.

Dr. Lightfoot denkt dat hij nu vijf en twintig jaren oud was, en dat zijn moeilijkheden slechts vijf jaren geduurd hebben.

5. De gelukkige uitwerking van deze zalving. De Geest des HEEREN werd vaardig over David van dien dag af en voortaan, 1 Samuel 16:13. Deze zalving was geen zinledige ceremonie, er ging Goddelijke kracht gepaard met dit ingestelde teken, en hij bevond zich innerlijk vooruitgegaan in wijsheid en moed en zorg voor het openbare welzijn, met al de eigenschappen en hoedanigheden van een vorst, hoewel hij volstrekt niet bevorderd was in zijn uitwendige omstandigheden.

Hierdoor kreeg hij de volle overtuiging dat zijn verkiezing van God was. Het beste bewijs van onze voorbeschikking voor het koninkrijk van de heerlijkheid is ons verzegeld zijn met de Geest van de belofte en onze ervaring van een werk van de genade in ons hart. Sommigen denken dat zijn moed, waarmee hij de leeuw en de beer gedood heeft, en zijn buitengewone bekwaamheid in muziek de uitwerkselen waren van de Geest, die vaardig over hem was geworden, dit heeft hem "lieflijk gemaakt in psalmen Israëls", 2 Samuel 23:1.

Samuël, dit verricht hebbende, ging veilig terug naar Rama, en nog slechts eenmaal lezen wij van hem, 1 Samuel 19:18, totdat wij lezen van zijn dood, nu trok hij zich terug om in vrede te sterven, daar zijn ogen de zaligheid hadden gezien, namelijk dat de scepter in de stam van Juda was gekomen.

Verzen 6-13

1 Samuël 16:6-13

Indien aan de zonen van Isai gezegd was dat God zich onder hen een koning wilde uitzien, zoals Hij gezegd heeft, 1 Samuel 16:1, dan kunnen wij wel veronderstellen dat allen hun best deden, om zich zo goed mogelijk voor te doen, en dat ieder hoopte dat hij het zijn zou, maar hier wordt ons gezegd:

I. Hoe al de oudere zonen, die de meeste kans schenen te hebben op de bevordering, werden voorbijgegaan. Eliab, de oudste, was afzonderlijk aan Samuël voorgesteld, terwijl waarschijnlijk niemand anders dan Isai er bij tegenwoordig was, en Samuël dacht dat deze de man moest wezen, 1 Samuel 16:6. Zekerlijk, is deze voor den HEERE, Zijn gezalfde.

Zelfs de profeten die onder Goddelijke leiding spraken, waren even onderhevig aan vergissingen als andere mensen, zoals Nathan, 2 Samuel 7:3.

Maar God herstelde de vergissing van Zijn profeet door een verborgen toefluistering in zijn ziel. 1 Samuel 16:7, Zie zijn gestalte niet aan.

Het was vreemd dat Samuël, die zo allerongelukkigst teleurgesteld was in Saul, wiens gelaat en gestalte hem even sterk aanbevolen hebben als die van enig ander man, zo geneigd zou zijn om iemand naar die regel te beoordelen.

Toen God het volk genoegen wilde doen met een koning, verkoos Hij een daartoe geschikt man maar toen Hij er een wilde hebben naar Zijn hart, moest hij niet gekozen worden naar zijn uiterlijk aanzien, zijn gestalte, mensen zien aan wat voor ogen is, maar dat doet God niet Isaiah 11:3. "De Heere ziet het hart aan", dat is

1. Hij kent het. Wij kunnen zeggen hoe de mensen uitzien, maar Hij kan zeggen wat zij zijn. De mens ziet op de ogen, zo luidt het oorspronkelijke, en schept behagen in het levendige en vrolijke, dat hij er in ziet, maar God ziet op het hart, ziet er de gedachten en bedoelingen van.

2. Daar beoordeelt Hij de mensen naar. De goede gezindheid van het hart, de heiligheid en goedheid daarvan, bevelen ons Gode, en zijn kostelijk voor God, 1 Peter 3:4, niet de majesteit van de blik, of de kracht en statuur van het lichaam.

Laat ons datgene ware schoonheid achten wat van binnen is, en, voorzoveel wij het kunnen, de mensen beoordelen naar hun gemoed, niet naar hun uiterlijk voorkomen.

Nadat Eliab ter zijde was gezet, werden Abinadab en Samma, en daarna nog vier van de zonen-dus in het geheel zeven-aan Samuël voorgesteld, als waarschijnlijk wel beantwoordende aan zijn doel, maar Samuël, die nu nauwkeuriger dan in het eerst acht gaf op de Goddelijke aanwijzing, zei van hen allen: De HEERE heeft deze niet verkoren, 1 Samuel 16:8.

De mensen verdelen hun eerbewijzen en bezittingen onder hun zonen naar hun leeftijd naar rang van ouderdom, maar dat doet God niet, de meerdere, dat is de oudere, zal de mindere, dat is de jongere, dienen. Ware het aan Samuël of aan Isai overgelaten om de keuze te doen, een van deze zou voorzeker gekozen zijn, maar God wil Zijn vrijmacht verheerlijken door hen voorbij te gaan, van wie men het meeste zou verwacht hebben, en Zijn keus te vestigen op anderen, van wie men dit minder zou gedacht hebben.

II. Hoe eindelijk David gekozen werd. Hij was de jongste van al de zonen van Isai, zijn naam betekent bemind, want hij was een type van de beminde de geliefde Zoon.

Merk op:

1. Waarmee hij nu bezig was. Hij was in het veld, en weidde de schapen, 1 Samuel 16:11, en werd er gelaten, hoewel er in het huis zijns vaders een offer en een offermaaltijd was.

Gewoonlijk zijn de jongsten de lievelingen van het gezin, maar onder al de broeders van David scheen men het minst met hem op te hebben, zij hebben of de voortreffelijken geest, die in hem was, niet bespeurd, of er geen prijs op gesteld.

Menig groot genie ligt als het ware begraven in minachting en onbekendheid, en dikwijls verhoogt God hen, die door de mensen geminacht worden, en geeft overvloediger eer aan hetgeen gebrek aan dezelve heeft.

De Zone Davids was Hij, die de mensen verachtten, "de steen, die de bouwlieden verworpen hebben", en toch heeft Hij een "naam "boven allen naam".

David werd genomen van achter de zogende schapen om Jakob te weiden, Psalms 78:71, zoals Mozes van achter de kudde van Jethro een voorbeeld van zijn nederigheid en vlijt, en God heeft er een welbehagen in om die beide hoedanigheden te eren.

Wij zouden denken dat een krijgsmansleven de beste oefenschool is voor de uitoefening van koninklijke macht, maar God achtte daar een herdersleven, (dat zich leent aan nadenken en gemeenschapsoefening met God) het geschiktst voor, tenminste voor die genadegaven des Geestes, die vereist worden om zich op de rechte wijze van zo'n gewichtig ambt te kwijten.

David weidde de schapen, hoewel het een tijd was voor offerande, want er is barmhartigheid, die de plaats inneemt van offerande.

2. Hoe dringend Samuël verlangde dat om hem gezonden zou worden.

Wij zullen niet rondom aanzitten om te eten, (het was misschien niet het offermaal, maar een gewone maaltijd) totdat hij hier zal gekomen zijn, want zo al de overigen ongeschikt zijn geoordeeld, dan moet hij het wezen."

Hij, voor wie men in het geheel geen plaats aan tafel had bestemd, is nu de voornaamste gast, op wie gewacht wordt eer men aanzit. Wie zal het verhinderen als God de nederiger wil verhogen?

3. Hoe hij er uitzag toen hij kwam. Er wordt geen nota genomen van zijn kledij, die was ongetwijfeld naar de aard van zijn werk, eenvoudig en grof, zoals herdersklederen gewoonlijk zijn, en hij heeft zijn klederen niet veranderd, zoals Jozef gedaan heeft, Genesis 41:14 , maar hij had een eerlijken oogopslag, niet statig, zoals Saul, maar zacht en lieflijk, hij was roodachtig, mitsgaders schoon van ogen en schoon van aanzien, 1 Samuel 16:12 dat is: hij had een heldere gelaatskleur, een goed oog en een vriendelijk, lieflijk aangezicht, en iets bekoorlijke in geheel zijn voorkomen. Hoewel hij stellig geen kunstmiddelen gebruikte om zijn schoonheid te verhogen, en zijn herdersberoep hem blootstelde aan zon en wind, heeft de natuur zich toch bij hem gehandhaafd, en door zijn liefelijk, vriendelijk uiterlijk gaf hij duidelijke blijken van een beminnelijken gemoedsaard.

Misschien heeft zijn zedige blos, toen hij voor Samuël gebracht werd en met buitengewonen eerbied door hem ontvangen werd, hem toen nog een schoner aanzien gegeven.

4. Zijn zalving. De Heere fluisterde Samuël in het oor (evenals vroeger 1 Samuel 9:15) dat deze het was, die hij moest zalven, 1 Samuel 16:12.

Samuël maakt geen bezwaar of bedenking wegens zijn minne opvoeding, zijn jeugd, of de weinige achting, die hem in zijn familie werd betoond, maar in gehoorzaamheid aan het Goddelijk bevel, nam hij zijn hoorn met olie, hij zalfde hem, 1 Samuel 16:13, hiermede te kennen gevende:

a. Een Goddelijke bestemming voor de regering na de dood van Saul, waarvan hij hem hierdoor de volle verzekering gaf. Niet, dat hij nu met de koninklijke macht was bekleed, maar zij werd voor hem vastgesteld ter bestemder tijd.

b. Een Goddelijke mededeling van gaven en hoedanigheden, om hem geschikt te maken voor de regering, en hem een type te doen zijn van Hem, die de Messias, de Gezalfde, zal wezen, die de Geest niet met mate, maar zonder mate ontvangen heeft. Hij wordt gezegd gezalfd te zijn in het midden zijner broederen, die dat echter misschien niet verstaan of opgevat hebben als een bestemming tot de regering, en David daarom niet hebben benijd, zoals Jozefs broederen hem benijd hebben, want zij zagen hem met geen andere tekenen van waardigheid bekleed, neen zelfs niet met een veelkleurigen rok.

Maar bisschop Patrick leest hier: Hij zalfde hem van uit het midden van zijn broederen, dat is: hij koos hem uit van de overigen, en heeft hem in het verborgen gezalfd, maar met de last om het geheim te houden en er zijn broeders niets van te laten weten, zoals, naar wij zien in 1 Samuel 17:28, Eliab het niet geweten scheen te hebben.

Men heeft uitgerekend, dat David toen ongeveer twintig jaren oud geweest moet zijn, indien dit zo is, dan hebben de moeilijkheden, die hij van Saul te lijden, tien jaren geduurd, want hij was dertig jaren oud toen Saul gestorven is.

Dr. Lightfoot denkt dat hij nu vijf en twintig jaren oud was, en dat zijn moeilijkheden slechts vijf jaren geduurd hebben.

5. De gelukkige uitwerking van deze zalving. De Geest des HEEREN werd vaardig over David van dien dag af en voortaan, 1 Samuel 16:13. Deze zalving was geen zinledige ceremonie, er ging Goddelijke kracht gepaard met dit ingestelde teken, en hij bevond zich innerlijk vooruitgegaan in wijsheid en moed en zorg voor het openbare welzijn, met al de eigenschappen en hoedanigheden van een vorst, hoewel hij volstrekt niet bevorderd was in zijn uitwendige omstandigheden.

Hierdoor kreeg hij de volle overtuiging dat zijn verkiezing van God was. Het beste bewijs van onze voorbeschikking voor het koninkrijk van de heerlijkheid is ons verzegeld zijn met de Geest van de belofte en onze ervaring van een werk van de genade in ons hart. Sommigen denken dat zijn moed, waarmee hij de leeuw en de beer gedood heeft, en zijn buitengewone bekwaamheid in muziek de uitwerkselen waren van de Geest, die vaardig over hem was geworden, dit heeft hem "lieflijk gemaakt in psalmen Israëls", 2 Samuel 23:1.

Samuël, dit verricht hebbende, ging veilig terug naar Rama, en nog slechts eenmaal lezen wij van hem, 1 Samuel 19:18, totdat wij lezen van zijn dood, nu trok hij zich terug om in vrede te sterven, daar zijn ogen de zaligheid hadden gezien, namelijk dat de scepter in de stam van Juda was gekomen.

Verzen 14-23

1 Samuël 16:14-23

Wij zien hier hoe Saul zich ten val neigt, en David op weg is naar verhoging.

I. Saul is hier tot een verschrikking voor zichzelf geworden, 1 Samuel 16:14.

De Geest des Heeren week van Saul, God en zijn plicht hebbende verlaten, heeft God in de weg van een rechtvaardig oordeel, hem de hulp onthouden van de goeden Geest, die hem geleid, geholpen en bemoedigd heeft in zijn regering en zijn oorlogen.

Hij verloor al zijn goede hoedanigheden. Dit was het gevolg van zijn verwerpen van God, en een blijk dat hij door Hem was verworpen. Nu heeft God Zijn goedertierenheid van Saul weggenomen, (zoals het is uitgedrukt in 2 Samuel 7:15) want als de Geest des Heeren van ons weggaat, dan gaat alle goed van ons weg.

Als de mensen door moedwillige zonde de Geest bedroeven en uitblussen, de wijkt Hij van hen, en zal niet altijd met hen twisten. Het gevolg hiervan was dat een boze geest van den HEERE verschrikte hem. Zij, die de goede Geest van zich wegdrijven, worden natuurlijk de prooi van de boze geest. Als God en Zijn genade niet over ons heersen, dan zullen zonde en Satan bezit van ons nemen.

Onder toelating Gods heeft de duivel Saul beroerd en verschrikt door middel van de bedorven vochten van zijn lichaam en het hartstochtelijke van zijn gemoed. Hij werd somber, wrevelig en ontevreden, vreesachtig en achterdochtig, nu en dan sprong hij op en sidderde hij. Soms zegt Josephus, was het alsof hij stikte, en bij vlagen gedroeg hij zich als een bezetene. Dit maakte hem ongeschikt voor de zaken, onbezonnen in zijn raadsbesluiten, tot minachting van zijn vijanden) en een last voor allen, die hem omringden.

II. Hier wordt David tot een arts van Saul gemaakt, en door dat middel naar het hof gebracht, een arts, die hem hulp verleende voor de ergste van alle krankheden, als niemand anders het kon. David was kortelings in het geheim gezalfd tot het koninkrijk, het zal hem nuttig wezen om naar het hof te gaan en de wereld te zien, hier wordt dit nu voor hem beschikt zonder enigerlei poging hiertoe van zichzelf of van zijn vrienden. Zij die door God tot enigerlei dienst bestemd worden, zullen door het samenwerken van Zijn voorzienigheid en genade hiertoe bereid en bekwaam gemaakt worden.

Saul is ziek, zijn dienaren hebben de eerlijkheid en de moed om hem te zeggen wat de ziekte is, waaraan hij lijdt, 1 Samuel 16:15. Een boze geest, niet bij geval, maar van God en Zijn voorzienigheid, verschrikt u.

1. Het middel nu, dat zij hem allen aanraden tot zijn verlichting, was muziek, 1 Samuel 16:16. "Laat een man voor u gezocht worden, die op de harp speelt. Hoe veel betere vrienden zouden zij voor hem geweest zijn, indien zij hem hadden aangeraden om, daar de boze geest, die hem verschrikte, van de Heere was, alle naarstigheid te doen om door een oprecht berouw met God verzoend te worden, om Samuël te zenden ten einde met hem te bidden en bij God voor hem te pleiten, dan zou hij niet slechte voor het ogenblik verlichting hebben gehad, maar de goede Geest Gods zou tot hem zijn wedergekeerd. Maar hun doel is hem vrolijk te maken en hem zo te genezen. Door dergelijke methodes worden velen, wier geweten van zonde overtuigd en opgeschrikt is, ten verderve gebracht, daar zij alle zorgen van de ziel smoren in de genietingen van de zinnen. Sauls dienaren hebben niet verkeerd gedaan om muziek te doen komen als een hulpmiddel om zijn geest op te vrolijken, indien zij daarbij ook om een profeet hadden gezonden om hem goede raad te geven. En het was nog goed (zoals bisschop Hall opmerkt) dat zij niet om een toveres of waarzegger gezonden hebben om door zijn bezweringen de boze geest uit te werpen, dat de goddeloze praktijk is geweest van sommigen, die de naam van Christenen hebben gedragen, en in hun benauwdheid de duivel hebben geraadpleegd, hun toevlucht hebben genomen tot de hel. Het zal niets minder dan een wonder van Goddelijke genade wezen, indien zij, die aldus met Satan overeenkomen, ooit weer van hem bevrijd worden.

2. Een van zijn dienaren heeft hem David aanbevolen als een geschikt persoon om voor deze dienst gebruikt te worden, weinig wetende dat hij de man was, die Samuël bedoelde, toen hij zei dat aan zijn naaste, die beter was dan hij, het koninkrijk gegeven zal worden. 1 Samuel 15:28. Het is een zeer goed getuigenis dat Sauls dienaar hier geeft van David, 1 Samuel 16:18, namelijk dat hij een man was zeer geschikt voor dat doel niet alleen, omdat hij schoon was van persoon en goed kon spelen, maar ook een kloekmoedig, dapper man was, verstandig in zaken, zeer geschikt om bevorderd te worden en (hetgeen het voornaamste was) de Heere is met hem.

Hieruit blijkt dat, hoewel David na zijn zalving tot zijn veldarbeid is teruggekeerd, en er op zijn hoofd geen sporen waren overgebleven van de olie-zo zorgvuldig heeft hij dat geheim bewaard-de werkingen des Geestes, door de olie aangeduid, echter niet verborgen konden blijven, maar hem zelfs in zijn afzondering deden schitteren, zodat al zijn naburen met verwondering de plotselinge goede vooruitgang van zijn geestvermogens hebben waargenomen. Zelfs in zijn herdersgewaad is David een orakel geworden, een kampioen, alles wat groot is. Weldra bereikte zijn vermaardheid het hof, want Saul deed navraag naar zulke jonge mannen, 1 Samuel 14:52. Als de Geest Gods vaardig wordt over een man, dan doet Hij zijn aangezicht blinken.

3. Hierop wordt David naar het hof ontboden. En het schijnt:

A. Dat zijn vader hem zeer gaarne wilde afstaan, hem terstond-en met een geschenk-tot Saul heeft gezonden, 1 Samuel 16:20. Het geschenk bestond, naar het gebruik van dientijd, in brood en wijn (vergelijk 1 Samuel 10:3, 1 Samuel 10:4) en was daarom aangenaam, daar het de hulde en trouw te kennen gaf van hem, die het zond.

Waarschijnlijk begreep Isai, die wist waar zijn zoon David voor bestemd was, dat Gods voorzienigheid er hem hierdoor bekwaam voor maakte, en daarom wilde hij Gods voorzienigheid niet vooruitlopen, door hem ongevraagd naar het hof te zenden, maar heeft hij blijmoedig de leiding van Gods voorzienigheid gevolgd, duidelijk ziende hoe hij er door op weg naar bevordering werd gesteld.

Sommigen opperen het denkbeeld dat Isai, toen hij de boodschap ontving: Zend uw zoon David tot mij, begon te vrezen dat hij er enige kennis van had ontvangen, dat David gezalfd was, en hem ontbood om hem kwaad te doen, en dat Isai hem daarom een geschenk zond om hem te bevredigen, maar waarschijnlijk heeft de persoon, die gezonden was om hem te halen, wel bericht gegeven van het doel, waarvoor hij ontboden werd. B. Saul was zeer vriendelijk voor hem, 1 Samuel 16:21, hij beminde hem zeer en maakte hem tot zijn wapendrager, en (in tegenstelling met de wijze des konings, 1 Samuel 16:8:11) vroeg hij zijn vader verlof om hem in zijn dienst te houden, 1 Samuel 16:22. Laat toch David voor mijn aangezicht staan.

En hij had wl reden om hem te achten en te waarderen, want hij heeft hem met zijn muziek zeer groten dienst bewezen, 1 Samuel 16:23.

Zijn instrumentele muziek op de harp is de enige, waar melding van wordt gemaakt, maar naar het bericht, dat Josephus van hem geeft, moet hij er ook vocale muziek aan toegevoegd hebben, hymnen hebben gezongen waarschijnlijk Godgewijde hymnen, lofliederen, die hij met zijn harp begeleidde. Davids muziek was medicijn voor Saul.

a. Muziek heeft een natuurlijke strekking om de geest te vervrolijken en tot kalmte te brengen, als hij ontroerd en ternedergeslagen is. Elisa heeft haar aangewend om zijn eigen gemoed tot kalmte te brengen, 2 Kings 3:15 . Op sommigen heeft zij meer invloed en uitwerking dan op anderen, en Saul behoorde waarschijnlijk tot hen, op wie zij grote invloed had, niet dat zij de bozen geest verdreef, maar zij kalmeerde Saul en verminderde de onstuimigheid, waardoor de duivel zo'n voordeel over hem had. De stralen van de zon-zegt de geleerde Bochart-kunnen met geen zwaard doorgesneden, door geen water uitgeblust, en door geen wind uitgewaaid worden, maar door de vensterluiken te sluiten, kan men ze buiten een kamer houden. Muziek kan op de duivel geen werking uitoefenen, maar zij kan de doortocht toesluiten, waardoor hij toegang heeft tot de geest.

b. Davids muziek was buitengewoon en een zegen voor hem. daar hij er vermaardheid door kreeg aan het hof, als iemand met wie de Heere is. God gaf aan zijn spel meer uitwerking dan anderen zouden gehad hebben. Saul vond, zelfs nadat hij vijandschap tegen David had opgevat, dat niemand anders hem dezelfde dienst kon bewijzen, 1 Samuel 19:9, 1 Samuel 19:10, wat een grote verzwaring was van zijn geweld tegen hem. Het is te betreuren dat muziek, die zo dienstbaar kon zijn aan een goede gesteldheid van het gemoed, door sommigen misbruikt wordt tot bevordering van ijdelheid en weelde, en tot een gelegenheid om het hart af te trekken van God en ernstige dingen. Als dat haar uitwerking is op sommigen, dan verdrijft zij de goede Geest, niet de boze geest.

Verzen 14-23

1 Samuël 16:14-23

Wij zien hier hoe Saul zich ten val neigt, en David op weg is naar verhoging.

I. Saul is hier tot een verschrikking voor zichzelf geworden, 1 Samuel 16:14.

De Geest des Heeren week van Saul, God en zijn plicht hebbende verlaten, heeft God in de weg van een rechtvaardig oordeel, hem de hulp onthouden van de goeden Geest, die hem geleid, geholpen en bemoedigd heeft in zijn regering en zijn oorlogen.

Hij verloor al zijn goede hoedanigheden. Dit was het gevolg van zijn verwerpen van God, en een blijk dat hij door Hem was verworpen. Nu heeft God Zijn goedertierenheid van Saul weggenomen, (zoals het is uitgedrukt in 2 Samuel 7:15) want als de Geest des Heeren van ons weggaat, dan gaat alle goed van ons weg.

Als de mensen door moedwillige zonde de Geest bedroeven en uitblussen, de wijkt Hij van hen, en zal niet altijd met hen twisten. Het gevolg hiervan was dat een boze geest van den HEERE verschrikte hem. Zij, die de goede Geest van zich wegdrijven, worden natuurlijk de prooi van de boze geest. Als God en Zijn genade niet over ons heersen, dan zullen zonde en Satan bezit van ons nemen.

Onder toelating Gods heeft de duivel Saul beroerd en verschrikt door middel van de bedorven vochten van zijn lichaam en het hartstochtelijke van zijn gemoed. Hij werd somber, wrevelig en ontevreden, vreesachtig en achterdochtig, nu en dan sprong hij op en sidderde hij. Soms zegt Josephus, was het alsof hij stikte, en bij vlagen gedroeg hij zich als een bezetene. Dit maakte hem ongeschikt voor de zaken, onbezonnen in zijn raadsbesluiten, tot minachting van zijn vijanden) en een last voor allen, die hem omringden.

II. Hier wordt David tot een arts van Saul gemaakt, en door dat middel naar het hof gebracht, een arts, die hem hulp verleende voor de ergste van alle krankheden, als niemand anders het kon. David was kortelings in het geheim gezalfd tot het koninkrijk, het zal hem nuttig wezen om naar het hof te gaan en de wereld te zien, hier wordt dit nu voor hem beschikt zonder enigerlei poging hiertoe van zichzelf of van zijn vrienden. Zij die door God tot enigerlei dienst bestemd worden, zullen door het samenwerken van Zijn voorzienigheid en genade hiertoe bereid en bekwaam gemaakt worden.

Saul is ziek, zijn dienaren hebben de eerlijkheid en de moed om hem te zeggen wat de ziekte is, waaraan hij lijdt, 1 Samuel 16:15. Een boze geest, niet bij geval, maar van God en Zijn voorzienigheid, verschrikt u.

1. Het middel nu, dat zij hem allen aanraden tot zijn verlichting, was muziek, 1 Samuel 16:16. "Laat een man voor u gezocht worden, die op de harp speelt. Hoe veel betere vrienden zouden zij voor hem geweest zijn, indien zij hem hadden aangeraden om, daar de boze geest, die hem verschrikte, van de Heere was, alle naarstigheid te doen om door een oprecht berouw met God verzoend te worden, om Samuël te zenden ten einde met hem te bidden en bij God voor hem te pleiten, dan zou hij niet slechte voor het ogenblik verlichting hebben gehad, maar de goede Geest Gods zou tot hem zijn wedergekeerd. Maar hun doel is hem vrolijk te maken en hem zo te genezen. Door dergelijke methodes worden velen, wier geweten van zonde overtuigd en opgeschrikt is, ten verderve gebracht, daar zij alle zorgen van de ziel smoren in de genietingen van de zinnen. Sauls dienaren hebben niet verkeerd gedaan om muziek te doen komen als een hulpmiddel om zijn geest op te vrolijken, indien zij daarbij ook om een profeet hadden gezonden om hem goede raad te geven. En het was nog goed (zoals bisschop Hall opmerkt) dat zij niet om een toveres of waarzegger gezonden hebben om door zijn bezweringen de boze geest uit te werpen, dat de goddeloze praktijk is geweest van sommigen, die de naam van Christenen hebben gedragen, en in hun benauwdheid de duivel hebben geraadpleegd, hun toevlucht hebben genomen tot de hel. Het zal niets minder dan een wonder van Goddelijke genade wezen, indien zij, die aldus met Satan overeenkomen, ooit weer van hem bevrijd worden.

2. Een van zijn dienaren heeft hem David aanbevolen als een geschikt persoon om voor deze dienst gebruikt te worden, weinig wetende dat hij de man was, die Samuël bedoelde, toen hij zei dat aan zijn naaste, die beter was dan hij, het koninkrijk gegeven zal worden. 1 Samuel 15:28. Het is een zeer goed getuigenis dat Sauls dienaar hier geeft van David, 1 Samuel 16:18, namelijk dat hij een man was zeer geschikt voor dat doel niet alleen, omdat hij schoon was van persoon en goed kon spelen, maar ook een kloekmoedig, dapper man was, verstandig in zaken, zeer geschikt om bevorderd te worden en (hetgeen het voornaamste was) de Heere is met hem.

Hieruit blijkt dat, hoewel David na zijn zalving tot zijn veldarbeid is teruggekeerd, en er op zijn hoofd geen sporen waren overgebleven van de olie-zo zorgvuldig heeft hij dat geheim bewaard-de werkingen des Geestes, door de olie aangeduid, echter niet verborgen konden blijven, maar hem zelfs in zijn afzondering deden schitteren, zodat al zijn naburen met verwondering de plotselinge goede vooruitgang van zijn geestvermogens hebben waargenomen. Zelfs in zijn herdersgewaad is David een orakel geworden, een kampioen, alles wat groot is. Weldra bereikte zijn vermaardheid het hof, want Saul deed navraag naar zulke jonge mannen, 1 Samuel 14:52. Als de Geest Gods vaardig wordt over een man, dan doet Hij zijn aangezicht blinken.

3. Hierop wordt David naar het hof ontboden. En het schijnt:

A. Dat zijn vader hem zeer gaarne wilde afstaan, hem terstond-en met een geschenk-tot Saul heeft gezonden, 1 Samuel 16:20. Het geschenk bestond, naar het gebruik van dientijd, in brood en wijn (vergelijk 1 Samuel 10:3, 1 Samuel 10:4) en was daarom aangenaam, daar het de hulde en trouw te kennen gaf van hem, die het zond.

Waarschijnlijk begreep Isai, die wist waar zijn zoon David voor bestemd was, dat Gods voorzienigheid er hem hierdoor bekwaam voor maakte, en daarom wilde hij Gods voorzienigheid niet vooruitlopen, door hem ongevraagd naar het hof te zenden, maar heeft hij blijmoedig de leiding van Gods voorzienigheid gevolgd, duidelijk ziende hoe hij er door op weg naar bevordering werd gesteld.

Sommigen opperen het denkbeeld dat Isai, toen hij de boodschap ontving: Zend uw zoon David tot mij, begon te vrezen dat hij er enige kennis van had ontvangen, dat David gezalfd was, en hem ontbood om hem kwaad te doen, en dat Isai hem daarom een geschenk zond om hem te bevredigen, maar waarschijnlijk heeft de persoon, die gezonden was om hem te halen, wel bericht gegeven van het doel, waarvoor hij ontboden werd. B. Saul was zeer vriendelijk voor hem, 1 Samuel 16:21, hij beminde hem zeer en maakte hem tot zijn wapendrager, en (in tegenstelling met de wijze des konings, 1 Samuel 16:8:11) vroeg hij zijn vader verlof om hem in zijn dienst te houden, 1 Samuel 16:22. Laat toch David voor mijn aangezicht staan.

En hij had wl reden om hem te achten en te waarderen, want hij heeft hem met zijn muziek zeer groten dienst bewezen, 1 Samuel 16:23.

Zijn instrumentele muziek op de harp is de enige, waar melding van wordt gemaakt, maar naar het bericht, dat Josephus van hem geeft, moet hij er ook vocale muziek aan toegevoegd hebben, hymnen hebben gezongen waarschijnlijk Godgewijde hymnen, lofliederen, die hij met zijn harp begeleidde. Davids muziek was medicijn voor Saul.

a. Muziek heeft een natuurlijke strekking om de geest te vervrolijken en tot kalmte te brengen, als hij ontroerd en ternedergeslagen is. Elisa heeft haar aangewend om zijn eigen gemoed tot kalmte te brengen, 2 Kings 3:15 . Op sommigen heeft zij meer invloed en uitwerking dan op anderen, en Saul behoorde waarschijnlijk tot hen, op wie zij grote invloed had, niet dat zij de bozen geest verdreef, maar zij kalmeerde Saul en verminderde de onstuimigheid, waardoor de duivel zo'n voordeel over hem had. De stralen van de zon-zegt de geleerde Bochart-kunnen met geen zwaard doorgesneden, door geen water uitgeblust, en door geen wind uitgewaaid worden, maar door de vensterluiken te sluiten, kan men ze buiten een kamer houden. Muziek kan op de duivel geen werking uitoefenen, maar zij kan de doortocht toesluiten, waardoor hij toegang heeft tot de geest.

b. Davids muziek was buitengewoon en een zegen voor hem. daar hij er vermaardheid door kreeg aan het hof, als iemand met wie de Heere is. God gaf aan zijn spel meer uitwerking dan anderen zouden gehad hebben. Saul vond, zelfs nadat hij vijandschap tegen David had opgevat, dat niemand anders hem dezelfde dienst kon bewijzen, 1 Samuel 19:9, 1 Samuel 19:10, wat een grote verzwaring was van zijn geweld tegen hem. Het is te betreuren dat muziek, die zo dienstbaar kon zijn aan een goede gesteldheid van het gemoed, door sommigen misbruikt wordt tot bevordering van ijdelheid en weelde, en tot een gelegenheid om het hart af te trekken van God en ernstige dingen. Als dat haar uitwerking is op sommigen, dan verdrijft zij de goede Geest, niet de boze geest.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op 1 Samuel 16". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/1-samuel-16.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile