Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!
Click here to join the effort!
Bible Commentaries
Bijbelverkaring van Matthew Henry Henry's compleet
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op 1 Chronicles 25". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/1-chronicles-25.html. 1706.
Henry, Matthew. "Commentaar op 1 Chronicles 25". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, 1 KRONIEKEN 25David had de ordeningen vastgesteld van de Levieten, die de priesters in hun dienstwerk moesten bijstaan en nu gaat hij in dit hoofdstuk voort met een regering te maken voor hen, die zangers en bespelers van muziekinstrumenten moesten zijn in de tempel. Hier is:
I. Een opgave van de personen, die gebruikt werden, Asaf, Heman en Jeduthun, 1 Chronicles 25:1,
van hun zonen 1 Chronicles 25:2,
en van andere bekwame personen 1 Chronicles 25:7.
II. De orde, waarin zij moesten dienen, werd bepaald door het lot, 1 Chronicles 25:8.
Inleiding
Bijbelverkaring van Matthew Henry, 1 KRONIEKEN 25David had de ordeningen vastgesteld van de Levieten, die de priesters in hun dienstwerk moesten bijstaan en nu gaat hij in dit hoofdstuk voort met een regering te maken voor hen, die zangers en bespelers van muziekinstrumenten moesten zijn in de tempel. Hier is:
I. Een opgave van de personen, die gebruikt werden, Asaf, Heman en Jeduthun, 1 Chronicles 25:1,
van hun zonen 1 Chronicles 25:2,
en van andere bekwame personen 1 Chronicles 25:7.
II. De orde, waarin zij moesten dienen, werd bepaald door het lot, 1 Chronicles 25:8.
Verzen 1-7
1 Kronieken 25:1-7Merk op:
I. Het zingen van de lof Gods wordt hier "profeteren" genoemd, 1 Chronicles 25:1.
Niet dat al degenen, die tot deze dienst gebruikt werden, geëerd zijn geworden met de gezichten Gods of toekomstige gebeurtenissen konden voorzeggen. Van Heman wordt wel gezegd dat hij "des konings ziener was in de woorden Gods", 1 Chronicles 25:5,, maar de psalmen, die zij zongen, waren gedicht door profeten, en velen er van waren profetisch, en de stichting van de kerk was er in bedoeld, zowel als de eer van God. In Samuëls tijd, gaf men aan het zingen van de lof van God de naam van "profeteren", 1 Samuel 10:5, 1 Samuel 19:20 , en misschien wordt dat ook bedoeld met wat Paulus "profeteren" noemt, 1 Corinthiers 11:4, 14:24.
II. Dit wordt hier een dienst genoemd, en de personen, die er voor gebruikt werden, worden werklieden genoemd, 1 Chronicles 25:1, "mannen, bekwaam tot het werk van hun dienst".
Niet dat het niet de grootste vrijheid en het hoogste genot is om gebruikt te worden in het loven van God, wat is de hemel anders dan dat?
Maar het geeft te kennen dat wij er ons werk van moeten maken, alles wat binnen in ons is er toe moeten opwekken, en dat het in onze tegenwoordige staat van zwakheid en bederf niet zonder moeite en strijd naar behoren gedaan zal worden. Wij moeten moeite doen om ons hart tot dit werk te brengen, en het er bij te houden, ons er toe te begeven met alles wat in ons is.
III. Naar de aard van die bedeling was hier een grote verscheidenheid van muziekinstrumenten, "cimbalen, luiten en harpen", 1 Chronicles 25:1, 1 Chronicles 25:6 , en er was een, die gebruikt werd om "de hoorn te verheffen, 1 Chronicles 25:5, dat is een blaasinstrument gebruikte.
Niemand zal thans zulke concerten in de eredienst Gods willen brengen. Maar zij, die zulke concerten voor hun eigen vermaak willen hebben, moeten zich verplicht rekenen om ze vrij te houden van alles wat naar onzedelijkheid of heiligschennis zweemt door de overweging dat er een tijd was, toen zij heilig waren, en toen werden diegenen terecht veroordeeld, die ze tot gewoon gebruik aanwendden, Amos 6:5, "zichzelf gelijk David instrumenten van de muziek uitdenken".
IV. In al deze tempelmuziek, vocale of instrumentale, werd voornamelijk de eer en heerlijkheid Gods bedoeld. Het was om de Heere te danken en te loven, dat zij gebruikt werd 1 Chronicles 25:3. Het was "in het gezang des Heeren", dat zij onderwezen waren, 1 Chronicles 25:7, dat is: "voor gezang in het huis des Heeren", 1 Chronicles 25:6.
Dit komt overeen met de bedoeling van de bestendiging van psalmgezang in de Evangeliekerk, psalmende `de Heere in het hart, in vereniging met de stem", Efeziers 5:19.
V. Er wordt ook nota genomen van het bevel des konings, 1 Chronicles 25:2, en wederom in 1 Chronicles 25:6. In die zaken handelde David wel als profeet maar zijn zorgdragen voor de behoorlijke en geregelde waarneming van de Goddelijke inzettingen is een voorbeeld voor allen, die met gezag bekleed zijn, om hun macht te gebruiken ter bevordering van de Godsdienst en het krachtige handhaven van de wetten van Christus. Laat hen aldus Gods dienaren zijn ten goede.
Vl. De vaders waren de voorgangers in deze dienst, Asaf, Heman en Jeduthun, 1 Chronicles 25:1, en de kinderen waren onder de hand van hun vader, 1 Chronicles 25:2. 3, 6.
Dit is een goed voorbeeld voor ouders om hun kinderen op te leiden, ja ook voor alle ouderen, om de jongeren te onderrichten in de dienst van God, inzonderheid om Hem te loven, geen deel van ons werk is nodiger, of meer waardig om aan de opvolgende geslachten overgeleverd te worden.
Het is ook een voorbeeld voor de jongeren om zich te onderwerpen aan de ouderen, (wier ervaringen waarneming hen geschikt maken om te besturen) en wat zij doen zoveel mogelijk te doen "onder hun hand".
Waarschijnlijk zijn Heman, Asaf en Jeduthun opgeleid onder Samuël, waren zij in profetenscholen opgevoed, waarvan hij de stichter en bestuurder was.
Toen waren zij leerlingen, nu zijn zij meesters geworden. Zij, die tot uitnemendheid willen komen, moeten vroeg beginnen en de tijd nemen om zich voor te bereiden. Dit goede werk om Gods lof te zingen werd door Samuël verlevendigd en aan de gang gebracht, maar hij heeft het niet beleefd om het tot de volkomenheid gebracht te zien, zoals het hier is.
Salomo voltooit wat David heeft begonnen, en zo heeft David voltooid wat Samuël had begonnen. Laat allen In hun dag doen wat zij kunnen voor God en Zijn kerk, al kunnen zij het ook niet in die mate doen als zij zouden wensen, als zij heengegaan zijn, kan God uit stenen anderen verwekken, die op hun fondament voortbouwen en de hoofdsteen voortbrengen.
VII. Behalve de zonen van deze drie grote mannen waren er nog anderen, die hun "broederen" genoemd worden, (waarschijnlijk omdat zij zich met hen verenigd hadden in de beoefening van gewijde muziek en zang) die geleerd waren in het gezang des Heeren en er bedreven in waren, 1 Chronicles 25:7.
Zij waren allen Levieten, en hun aantal bedroeg twee honderd acht en tachtig.
1. Dit was een goed en voldoend getal om de dienst in het huis van God waar te nemen, want zij waren allen bekwaam voor het werk, waartoe zij geroepen waren.
Toen David, de koning, zich zozeer aan Goddelijke dichtkunst en muziek gewijd had, hebben ook vele anderen, die er aanleg toe hadden, hun studiën en pogingen daarheen gericht.
Diegenen doen veel voor de Godsdienst, die de Godsdienstoefeningen in ere brengen.
2. Maar deze waren toch slechts een klein aantal in vergelijking met de vier duizend, die David aanstelde om aldus de Heere te loven 1 Chronicles 23:5. Waar waren al de anderen als alleen twee honderd acht en tachtig, en deze nog bij twaalf in een ordening, tot de dienst waren afgezonderd?
Waarschijnlijk waren al de overigen in evenveel ordeningen verdeeld, en moesten zij volgen nadat deze waren voorgegaan.
Of misschien waren deze voor het gezang van het huis des Heeren, 1 Chronicles 25:6, met wie allen, die in de voorhoven van dat huis aanbaden, zich konden verenigen, en waren de overigen verdeeld over het gehele rijk om in het goede werk om de Heere met psalmgezang te loven voor te gaan, want hoewel de offeranden, ingesteld door de dienst van Mozes slechts aan een plaats geofferd mochten worden mochten toch de psalmen van David overal worden gezongen, 1 Timothy 2:8.
Verzen 1-7
1 Kronieken 25:1-7Merk op:
I. Het zingen van de lof Gods wordt hier "profeteren" genoemd, 1 Chronicles 25:1.
Niet dat al degenen, die tot deze dienst gebruikt werden, geëerd zijn geworden met de gezichten Gods of toekomstige gebeurtenissen konden voorzeggen. Van Heman wordt wel gezegd dat hij "des konings ziener was in de woorden Gods", 1 Chronicles 25:5,, maar de psalmen, die zij zongen, waren gedicht door profeten, en velen er van waren profetisch, en de stichting van de kerk was er in bedoeld, zowel als de eer van God. In Samuëls tijd, gaf men aan het zingen van de lof van God de naam van "profeteren", 1 Samuel 10:5, 1 Samuel 19:20 , en misschien wordt dat ook bedoeld met wat Paulus "profeteren" noemt, 1 Corinthiers 11:4, 14:24.
II. Dit wordt hier een dienst genoemd, en de personen, die er voor gebruikt werden, worden werklieden genoemd, 1 Chronicles 25:1, "mannen, bekwaam tot het werk van hun dienst".
Niet dat het niet de grootste vrijheid en het hoogste genot is om gebruikt te worden in het loven van God, wat is de hemel anders dan dat?
Maar het geeft te kennen dat wij er ons werk van moeten maken, alles wat binnen in ons is er toe moeten opwekken, en dat het in onze tegenwoordige staat van zwakheid en bederf niet zonder moeite en strijd naar behoren gedaan zal worden. Wij moeten moeite doen om ons hart tot dit werk te brengen, en het er bij te houden, ons er toe te begeven met alles wat in ons is.
III. Naar de aard van die bedeling was hier een grote verscheidenheid van muziekinstrumenten, "cimbalen, luiten en harpen", 1 Chronicles 25:1, 1 Chronicles 25:6 , en er was een, die gebruikt werd om "de hoorn te verheffen, 1 Chronicles 25:5, dat is een blaasinstrument gebruikte.
Niemand zal thans zulke concerten in de eredienst Gods willen brengen. Maar zij, die zulke concerten voor hun eigen vermaak willen hebben, moeten zich verplicht rekenen om ze vrij te houden van alles wat naar onzedelijkheid of heiligschennis zweemt door de overweging dat er een tijd was, toen zij heilig waren, en toen werden diegenen terecht veroordeeld, die ze tot gewoon gebruik aanwendden, Amos 6:5, "zichzelf gelijk David instrumenten van de muziek uitdenken".
IV. In al deze tempelmuziek, vocale of instrumentale, werd voornamelijk de eer en heerlijkheid Gods bedoeld. Het was om de Heere te danken en te loven, dat zij gebruikt werd 1 Chronicles 25:3. Het was "in het gezang des Heeren", dat zij onderwezen waren, 1 Chronicles 25:7, dat is: "voor gezang in het huis des Heeren", 1 Chronicles 25:6.
Dit komt overeen met de bedoeling van de bestendiging van psalmgezang in de Evangeliekerk, psalmende `de Heere in het hart, in vereniging met de stem", Efeziers 5:19.
V. Er wordt ook nota genomen van het bevel des konings, 1 Chronicles 25:2, en wederom in 1 Chronicles 25:6. In die zaken handelde David wel als profeet maar zijn zorgdragen voor de behoorlijke en geregelde waarneming van de Goddelijke inzettingen is een voorbeeld voor allen, die met gezag bekleed zijn, om hun macht te gebruiken ter bevordering van de Godsdienst en het krachtige handhaven van de wetten van Christus. Laat hen aldus Gods dienaren zijn ten goede.
Vl. De vaders waren de voorgangers in deze dienst, Asaf, Heman en Jeduthun, 1 Chronicles 25:1, en de kinderen waren onder de hand van hun vader, 1 Chronicles 25:2. 3, 6.
Dit is een goed voorbeeld voor ouders om hun kinderen op te leiden, ja ook voor alle ouderen, om de jongeren te onderrichten in de dienst van God, inzonderheid om Hem te loven, geen deel van ons werk is nodiger, of meer waardig om aan de opvolgende geslachten overgeleverd te worden.
Het is ook een voorbeeld voor de jongeren om zich te onderwerpen aan de ouderen, (wier ervaringen waarneming hen geschikt maken om te besturen) en wat zij doen zoveel mogelijk te doen "onder hun hand".
Waarschijnlijk zijn Heman, Asaf en Jeduthun opgeleid onder Samuël, waren zij in profetenscholen opgevoed, waarvan hij de stichter en bestuurder was.
Toen waren zij leerlingen, nu zijn zij meesters geworden. Zij, die tot uitnemendheid willen komen, moeten vroeg beginnen en de tijd nemen om zich voor te bereiden. Dit goede werk om Gods lof te zingen werd door Samuël verlevendigd en aan de gang gebracht, maar hij heeft het niet beleefd om het tot de volkomenheid gebracht te zien, zoals het hier is.
Salomo voltooit wat David heeft begonnen, en zo heeft David voltooid wat Samuël had begonnen. Laat allen In hun dag doen wat zij kunnen voor God en Zijn kerk, al kunnen zij het ook niet in die mate doen als zij zouden wensen, als zij heengegaan zijn, kan God uit stenen anderen verwekken, die op hun fondament voortbouwen en de hoofdsteen voortbrengen.
VII. Behalve de zonen van deze drie grote mannen waren er nog anderen, die hun "broederen" genoemd worden, (waarschijnlijk omdat zij zich met hen verenigd hadden in de beoefening van gewijde muziek en zang) die geleerd waren in het gezang des Heeren en er bedreven in waren, 1 Chronicles 25:7.
Zij waren allen Levieten, en hun aantal bedroeg twee honderd acht en tachtig.
1. Dit was een goed en voldoend getal om de dienst in het huis van God waar te nemen, want zij waren allen bekwaam voor het werk, waartoe zij geroepen waren.
Toen David, de koning, zich zozeer aan Goddelijke dichtkunst en muziek gewijd had, hebben ook vele anderen, die er aanleg toe hadden, hun studiën en pogingen daarheen gericht.
Diegenen doen veel voor de Godsdienst, die de Godsdienstoefeningen in ere brengen.
2. Maar deze waren toch slechts een klein aantal in vergelijking met de vier duizend, die David aanstelde om aldus de Heere te loven 1 Chronicles 23:5. Waar waren al de anderen als alleen twee honderd acht en tachtig, en deze nog bij twaalf in een ordening, tot de dienst waren afgezonderd?
Waarschijnlijk waren al de overigen in evenveel ordeningen verdeeld, en moesten zij volgen nadat deze waren voorgegaan.
Of misschien waren deze voor het gezang van het huis des Heeren, 1 Chronicles 25:6, met wie allen, die in de voorhoven van dat huis aanbaden, zich konden verenigen, en waren de overigen verdeeld over het gehele rijk om in het goede werk om de Heere met psalmgezang te loven voor te gaan, want hoewel de offeranden, ingesteld door de dienst van Mozes slechts aan een plaats geofferd mochten worden mochten toch de psalmen van David overal worden gezongen, 1 Timothy 2:8.
Verzen 8-31
1 Kronieken 25:8-31Vier en twintig personen werden aan het begin van dit hoofdstuk genoemd als zonen van deze drie grote mannen: Asaf, Heman en Jeduthun. Ethan was de derde, 1 Chronicles 6:44 maar waarschijnlijk was hij gestorven eer deze inrichting tot volkomenheid was gebracht, en is Jeduthun in zijn plaats aangesteld. Gods voorzienigheid had het zo beschikt, dat van deze drie Asaf vier zonen had, Jeduthun zes en Heman veertien, dus allen tezamen vier en twintig-genoemd in 1 Chronicles 25:2 -die allen bekwaam waren voor het werk en er toe geroepen werden. Maar nu was de vraag: In welke volgorde moeten zij dienen? Dit werd beslist door het lot, teneinde twist om de voorrang te voorkomen, een zonde, die hen, welke anderszins vrome en Godvrezende mensen zijn, toch lichtelijk omringt.
1. Het lot werd met onpartijdigheid geworpen. Zij werden in vier en twintig groepen van ieder twaalf, verdeeld in twee rijen, twaalf groepen in een rij, en zo wierpen zij de loten over de wacht tegen elkaar, hen allen op gelijke voet plaatsende, klein en groot, leermeester en leerling. Het ging dus niet naar rang van ouderdom, noch naar hun rang, noch naar de graad van bedrevenheid, die zij in de muziekscholen hadden verkregen, maar het werd overgelaten aan Gods beschikking, 1 Chronicles 25:8. Klein en groot, leermeesters en leerlingen, zijn gelijk voor God, die niet handelt naar onze regelen van onderscheiding en voorrang. Zie Matthew 20:23.
2. God beschikte het naar het Hem behaagde, waarschijnlijk de persoonlijke verdiensten van de mannen in aanmerking nemende, die van veel meer belang zijn dan rang van ouderdom of eerstgeboorte. Laat ons hen vergelijken bij de vorige lijst, en wij zullen bevinden dat:
a. Jozef de tweede zoon was van Asaf.
b. Gedalja de oudste zoon was van Jeduthun.
c. Zakkur de oudste zoon was van Asaf.
d. Jizri de tweede zoon was van Jeduthun.
e. Nethanja de derde zoon was van Asaf.
f. Bukkia de oudste zoon was van Heman.
g Jesarela de jongste zoon was van Asaf.
h. Jesaja de derde zoon was van Jeduthun.
i. Mattanja de tweede zoon was van Heman.
j. Simei de jongste zoon was van Jeduthun.
k. Azareeil de derde zoon was van Heman. l. Hasabja de vierde zoon was Jeduthun.
m. Subael de vierde zoon was van Heman.
n. Mattithja de vijfde zoon was van Jeduthun.
o. Jeremoth de vijfde zoon was van Heman.
p. Hananja de zesde.
q. Josbehasa de elfde.
r. Hanani de zevende.
s. Mallothi de twaalfde.
t. Eliatha de achtste.
u. Hothir de dertiende.
v. Giddalti de negende.
w. Mahazioth de veertiende
x. Romamthi-Ezer de tiende was van Heman.
Zie hoe God sommigen deed toenemen, en de jongeren voor de ouderen stelde.
3. Ieder van deze had het getal twaalf in zijn koor, zij worden hun zonen en hun broederen genoemd, omdat zij hen beschouwden als zonen en met hen samenwerkten als broederen. Waarschijnlijk hebben twaalf, sommigen voor de stem en anderen voor de muziekinstrumenten het concert uitgemaakt. Laat ons leren een van ziel en een van mond God te verheerlijken en dat zal het beste en schoonste concert wezen.
Verzen 8-31
1 Kronieken 25:8-31Vier en twintig personen werden aan het begin van dit hoofdstuk genoemd als zonen van deze drie grote mannen: Asaf, Heman en Jeduthun. Ethan was de derde, 1 Chronicles 6:44 maar waarschijnlijk was hij gestorven eer deze inrichting tot volkomenheid was gebracht, en is Jeduthun in zijn plaats aangesteld. Gods voorzienigheid had het zo beschikt, dat van deze drie Asaf vier zonen had, Jeduthun zes en Heman veertien, dus allen tezamen vier en twintig-genoemd in 1 Chronicles 25:2 -die allen bekwaam waren voor het werk en er toe geroepen werden. Maar nu was de vraag: In welke volgorde moeten zij dienen? Dit werd beslist door het lot, teneinde twist om de voorrang te voorkomen, een zonde, die hen, welke anderszins vrome en Godvrezende mensen zijn, toch lichtelijk omringt.
1. Het lot werd met onpartijdigheid geworpen. Zij werden in vier en twintig groepen van ieder twaalf, verdeeld in twee rijen, twaalf groepen in een rij, en zo wierpen zij de loten over de wacht tegen elkaar, hen allen op gelijke voet plaatsende, klein en groot, leermeester en leerling. Het ging dus niet naar rang van ouderdom, noch naar hun rang, noch naar de graad van bedrevenheid, die zij in de muziekscholen hadden verkregen, maar het werd overgelaten aan Gods beschikking, 1 Chronicles 25:8. Klein en groot, leermeesters en leerlingen, zijn gelijk voor God, die niet handelt naar onze regelen van onderscheiding en voorrang. Zie Matthew 20:23.
2. God beschikte het naar het Hem behaagde, waarschijnlijk de persoonlijke verdiensten van de mannen in aanmerking nemende, die van veel meer belang zijn dan rang van ouderdom of eerstgeboorte. Laat ons hen vergelijken bij de vorige lijst, en wij zullen bevinden dat:
a. Jozef de tweede zoon was van Asaf.
b. Gedalja de oudste zoon was van Jeduthun.
c. Zakkur de oudste zoon was van Asaf.
d. Jizri de tweede zoon was van Jeduthun.
e. Nethanja de derde zoon was van Asaf.
f. Bukkia de oudste zoon was van Heman.
g Jesarela de jongste zoon was van Asaf.
h. Jesaja de derde zoon was van Jeduthun.
i. Mattanja de tweede zoon was van Heman.
j. Simei de jongste zoon was van Jeduthun.
k. Azareeil de derde zoon was van Heman. l. Hasabja de vierde zoon was Jeduthun.
m. Subael de vierde zoon was van Heman.
n. Mattithja de vijfde zoon was van Jeduthun.
o. Jeremoth de vijfde zoon was van Heman.
p. Hananja de zesde.
q. Josbehasa de elfde.
r. Hanani de zevende.
s. Mallothi de twaalfde.
t. Eliatha de achtste.
u. Hothir de dertiende.
v. Giddalti de negende.
w. Mahazioth de veertiende
x. Romamthi-Ezer de tiende was van Heman.
Zie hoe God sommigen deed toenemen, en de jongeren voor de ouderen stelde.
3. Ieder van deze had het getal twaalf in zijn koor, zij worden hun zonen en hun broederen genoemd, omdat zij hen beschouwden als zonen en met hen samenwerkten als broederen. Waarschijnlijk hebben twaalf, sommigen voor de stem en anderen voor de muziekinstrumenten het concert uitgemaakt. Laat ons leren een van ziel en een van mond God te verheerlijken en dat zal het beste en schoonste concert wezen.