Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
StudyLight.org has pledged to help build churches in Uganda. Help us with that pledge and support pastors in the heart of Africa.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Psalmen 117

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, PSALMEN 117

PSALM 117.

VAN DEN MESSIAS EN ZIJN RIJK.

Deuteronomy 117:1de Psalm is een meesterstuk des Heiligen Geestes, om met zo weinige woorden zo veel te zeggen; maar ook een toonbeeld, hoe iets wat de woorden aangaat, gemakkelijk en bekend kan zijn, terwijl het toch in zijne betekenis en kracht zo weinig wordt verstaan. Dezen kleinen Psalm zal ieder Jodenkind van buiten hebben gekend en toen het vervuld werd, is het zo weinig begrepen..

Op den dank-Psalm, den 116den, die in een Halleluja eindigt, volgt deze kleinste aller Psalmen, een Halleluja tot de heidenwereld, door Cassiodorus (een Oost-Gothisch staatsman van de zesde eeuw na Christus) Psalmorum quasi punctum (als het ware de punt der Psalmen) genoemd, omdat de punt het grondelement van alle geometrische figuren en de inhoud van dezen Psalm de grondstof van alle andere, ten minste van alle Messiaanse is.. Zonder twijfel schrijven wij hem, evenals den vorigen Psalm, aan Ezra als vervaardiger toe, alhoewel wij dezen in Ezra 9:1-Ezra 10:44 zozeer tegen de huwelijken met vreemde vrouwen zien ijveren, want hoe groter en oprechter zulk een ijver, des te minder heeft het zeker den man Gods aan Goddelijk licht ontbroken omtrent het ware universalismus van den geopenbaarden godsdienst en het was hem, bij afzondering van Israël van de heidenwereld zeker ook behoefte, om de heidenwereld in te sluiten in de verwachtingen van Israël's zegen.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, PSALMEN 117

PSALM 117.

VAN DEN MESSIAS EN ZIJN RIJK.

Deuteronomy 117:1de Psalm is een meesterstuk des Heiligen Geestes, om met zo weinige woorden zo veel te zeggen; maar ook een toonbeeld, hoe iets wat de woorden aangaat, gemakkelijk en bekend kan zijn, terwijl het toch in zijne betekenis en kracht zo weinig wordt verstaan. Dezen kleinen Psalm zal ieder Jodenkind van buiten hebben gekend en toen het vervuld werd, is het zo weinig begrepen..

Op den dank-Psalm, den 116den, die in een Halleluja eindigt, volgt deze kleinste aller Psalmen, een Halleluja tot de heidenwereld, door Cassiodorus (een Oost-Gothisch staatsman van de zesde eeuw na Christus) Psalmorum quasi punctum (als het ware de punt der Psalmen) genoemd, omdat de punt het grondelement van alle geometrische figuren en de inhoud van dezen Psalm de grondstof van alle andere, ten minste van alle Messiaanse is.. Zonder twijfel schrijven wij hem, evenals den vorigen Psalm, aan Ezra als vervaardiger toe, alhoewel wij dezen in Ezra 9:1-Ezra 10:44 zozeer tegen de huwelijken met vreemde vrouwen zien ijveren, want hoe groter en oprechter zulk een ijver, des te minder heeft het zeker den man Gods aan Goddelijk licht ontbroken omtrent het ware universalismus van den geopenbaarden godsdienst en het was hem, bij afzondering van Israël van de heidenwereld zeker ook behoefte, om de heidenwereld in te sluiten in de verwachtingen van Israël's zegen.

Vers 1

1. Looft den HEERE, alle Heidenen! prijst Hem, alle natiën! (Romans 15:11).

Vers 1

1. Looft den HEERE, alle Heidenen! prijst Hem, alle natiën! (Romans 15:11).

Vers 2

2. Want zijns goedertierenheid is geweldig is bijzonder krachtig en groot over ons 1) en de waarheid des HEEREN is in der eeuwigheid! Halleluja! 2)

1) In dit ons is Israël en de heidenwereld begrepen Wat God onder de O. Bedeling aan Israël had geschonken, was bestemd, om ook het eigendom der heidenwereld te worden, n.l. de openbaring van Zijn Wezen, maar dan in de volheid der Bedeling van het N. Verbond.

2) De beloften, die op de heidenen en hun bekering zien, zijn zeer vele in het Oude Testament; ook Israël's roeping tot het zendingswerk is dikwijls genoeg uitgesproken; maar zo, gelijk de woorden hier staan, als ene vreugdevolle uitstorting des Geestes over alle heidenen en aan alle heidenen, opdat zij God, Jehova, zouden loven en prijzen voor Zijne heerlijk zich uitstorten den zegen en Zijne eeuwige waarheid, dat is enig in zijne soort, daarin ligt het zekerste bewijs, dat de verlossing Gods, hoewel die van de Joden komt, toch een algemeen goed van alle volkeren volgens Gods raadsbesluit moet worden..

De aansporing wordt tot alle volkeren zonder onderscheid en tot alle natiën zonder uitzondering gericht en heeft haren grond in de macht van de over Israël gebied voerende genade en de eeuwigheid van de waarheid van Jehova. Israël is de gemeente van genade en waarheid, de gemeente van Jehova heeft genade en waarheid ten grondslag van haar bestaan tot het leven van haar aanzijn, ten doel van hare verkondiging in woord en daad. Het zijn de Goddelijke machten, die zich in Israël eens volkomen openbaren en ontvouwen en van Israël uit de wereld zullen overwinnen; want de heidenen behoeven slechts aan den God der openbaring de ere te geven, zo worden zij deelgenoten van hetgeen Israël bezit, de overwinnende genade betoont zich ook aan hen krachtig en de eeuwige waarheid blijkt ook aan hen. Deze toekomst is het, die deze weinige gevleugelde woorden met alles omvattende liefde zouden willen verhaasten..

Zo alle heidenen God moeten loven, zo moet Hij te voren hun God worden; zal Hij God zijn, zo moeten zij Hem kennen en aan Hem geloven en alle afgoderij laten varen, naardien men God niet kan loven met enen mond vol afgodendienst, of met een ongelovig hart; zullen zij geloven, zo moeten zij te voren Zijn woord horen en daardoor den Heiligen Geest verkrijgen, die hun hart door het geloof reinigt en verlicht, want men kan niet tot het geloof komen, noch den Heiligen Geest ontvangen, of het woord moet eerst gehoord worden (Romans 10:14); zullen zij Zijn woord horen zo moeten er predikers tot hen worden gezonden, die hun Gods woord verkondigen, want alle heidenen kunnen niet naar Jeruzalem komen of onder het kleinen hoopje der Joden zich begeven. Zo spreekt de Psalmist ook hier niet: "alle gij heidenen komt naar Jeruzalem," daar hij laat ze blijven waar ze zijn, en spreekt hen daar op hun plaats aan, dat zij God moeten loven..

Wat God aan Zijne kerk doet wordt ten zegen der gehele wereld..

Vers 2

2. Want zijns goedertierenheid is geweldig is bijzonder krachtig en groot over ons 1) en de waarheid des HEEREN is in der eeuwigheid! Halleluja! 2)

1) In dit ons is Israël en de heidenwereld begrepen Wat God onder de O. Bedeling aan Israël had geschonken, was bestemd, om ook het eigendom der heidenwereld te worden, n.l. de openbaring van Zijn Wezen, maar dan in de volheid der Bedeling van het N. Verbond.

2) De beloften, die op de heidenen en hun bekering zien, zijn zeer vele in het Oude Testament; ook Israël's roeping tot het zendingswerk is dikwijls genoeg uitgesproken; maar zo, gelijk de woorden hier staan, als ene vreugdevolle uitstorting des Geestes over alle heidenen en aan alle heidenen, opdat zij God, Jehova, zouden loven en prijzen voor Zijne heerlijk zich uitstorten den zegen en Zijne eeuwige waarheid, dat is enig in zijne soort, daarin ligt het zekerste bewijs, dat de verlossing Gods, hoewel die van de Joden komt, toch een algemeen goed van alle volkeren volgens Gods raadsbesluit moet worden..

De aansporing wordt tot alle volkeren zonder onderscheid en tot alle natiën zonder uitzondering gericht en heeft haren grond in de macht van de over Israël gebied voerende genade en de eeuwigheid van de waarheid van Jehova. Israël is de gemeente van genade en waarheid, de gemeente van Jehova heeft genade en waarheid ten grondslag van haar bestaan tot het leven van haar aanzijn, ten doel van hare verkondiging in woord en daad. Het zijn de Goddelijke machten, die zich in Israël eens volkomen openbaren en ontvouwen en van Israël uit de wereld zullen overwinnen; want de heidenen behoeven slechts aan den God der openbaring de ere te geven, zo worden zij deelgenoten van hetgeen Israël bezit, de overwinnende genade betoont zich ook aan hen krachtig en de eeuwige waarheid blijkt ook aan hen. Deze toekomst is het, die deze weinige gevleugelde woorden met alles omvattende liefde zouden willen verhaasten..

Zo alle heidenen God moeten loven, zo moet Hij te voren hun God worden; zal Hij God zijn, zo moeten zij Hem kennen en aan Hem geloven en alle afgoderij laten varen, naardien men God niet kan loven met enen mond vol afgodendienst, of met een ongelovig hart; zullen zij geloven, zo moeten zij te voren Zijn woord horen en daardoor den Heiligen Geest verkrijgen, die hun hart door het geloof reinigt en verlicht, want men kan niet tot het geloof komen, noch den Heiligen Geest ontvangen, of het woord moet eerst gehoord worden (Romans 10:14); zullen zij Zijn woord horen zo moeten er predikers tot hen worden gezonden, die hun Gods woord verkondigen, want alle heidenen kunnen niet naar Jeruzalem komen of onder het kleinen hoopje der Joden zich begeven. Zo spreekt de Psalmist ook hier niet: "alle gij heidenen komt naar Jeruzalem," daar hij laat ze blijven waar ze zijn, en spreekt hen daar op hun plaats aan, dat zij God moeten loven..

Wat God aan Zijne kerk doet wordt ten zegen der gehele wereld..

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Psalms 117". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/psalms-117.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile