Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Spreuken 18

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, SPREUKEN 18

Proverbs 18:1.

VAN DE SCHEIDING VAN GOEDE VRIENDEN.

IX. Proverbs 18:1-Proverbs 18:24. Het hoofdthema van dit Hoofdstuk, dat veelzijdig, grondig en ernstig wordt behandeld, is de vermaning tot de deugden van het maatschappelijk leven als gemeenzaamheid, verdraagzaamheid, en liefde tot vrienden. Ook de andere vermaningen, die schijnbaar verder afliggen van dit hoofdthema, kunnen toch gemakkelijk daaronder gerangschikt worden. Het geheel laat zich weer in vier kleinere groepen verdelen: Proverbs 18:1-Proverbs 18:9 Proverbs 18:18:1-9 waarschuwen tegen onverdraagzaamheid, strijdlust en andere uitingen van ene liefdeloze en dwaze gezindheid; Proverbs 18:10-Proverbs 18:16 wekken vooral op tot vertrouwen op God en tot ootmoed, als de enige ware wijsheid, Proverbs 18:17-Proverbs 18:21 waarschuwen weer tegen strijdlust en misbruik van de tong, Proverbs 18:22-Proverbs 18:24 spreken van de liefde tot echtgenoten, de naasten en de vrienden.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, SPREUKEN 18

Proverbs 18:1.

VAN DE SCHEIDING VAN GOEDE VRIENDEN.

IX. Proverbs 18:1-Proverbs 18:24. Het hoofdthema van dit Hoofdstuk, dat veelzijdig, grondig en ernstig wordt behandeld, is de vermaning tot de deugden van het maatschappelijk leven als gemeenzaamheid, verdraagzaamheid, en liefde tot vrienden. Ook de andere vermaningen, die schijnbaar verder afliggen van dit hoofdthema, kunnen toch gemakkelijk daaronder gerangschikt worden. Het geheel laat zich weer in vier kleinere groepen verdelen: Proverbs 18:1-Proverbs 18:9 Proverbs 18:18:1-9 waarschuwen tegen onverdraagzaamheid, strijdlust en andere uitingen van ene liefdeloze en dwaze gezindheid; Proverbs 18:10-Proverbs 18:16 wekken vooral op tot vertrouwen op God en tot ootmoed, als de enige ware wijsheid, Proverbs 18:17-Proverbs 18:21 waarschuwen weer tegen strijdlust en misbruik van de tong, Proverbs 18:22-Proverbs 18:24 spreken van de liefde tot echtgenoten, de naasten en de vrienden.

Vers 1

1. Die zich van de gemeenschap der godvruchtigen afzondert, tracht niet naar de kennis der waarheid, maar naar wat begeerlijksvoor zich zelven, hij onderzoekt alles, om daardoor zijne ijdele eerzucht te voldoen, en meent beter te zijn dan anderen; hij vermengt zich in alle zaken, om daarmee te kunnen pronken, maar blijft nog verre van de bestendigebeoefening der wijsheid. 1)

1) in het Hebreeën Bekol thoeschijah jithgala'. Beter: Met al zijn beleid maakt hij het nog erger. De dichter komt hier op tegen het separatisme van die dagen, tegen hen, die zich terugtrokken van de gemeenschap des geloofs en nu in een eigenwilligen godsdienst behagen begonnen te scheppen. De wijze koning zegt het hier, dat deze wel meent het daarom beter te zullen hebben, maar dat het einde daarvan is, dat hij in nog slechter conditie komt te verkeren.

Anderen zijn aan gedachte dat hier van een goede afzondering wordt gesproken, maar o.i. ligt dit niet in den tekst.

Vers 1

1. Die zich van de gemeenschap der godvruchtigen afzondert, tracht niet naar de kennis der waarheid, maar naar wat begeerlijksvoor zich zelven, hij onderzoekt alles, om daardoor zijne ijdele eerzucht te voldoen, en meent beter te zijn dan anderen; hij vermengt zich in alle zaken, om daarmee te kunnen pronken, maar blijft nog verre van de bestendigebeoefening der wijsheid. 1)

1) in het Hebreeën Bekol thoeschijah jithgala'. Beter: Met al zijn beleid maakt hij het nog erger. De dichter komt hier op tegen het separatisme van die dagen, tegen hen, die zich terugtrokken van de gemeenschap des geloofs en nu in een eigenwilligen godsdienst behagen begonnen te scheppen. De wijze koning zegt het hier, dat deze wel meent het daarom beter te zullen hebben, maar dat het einde daarvan is, dat hij in nog slechter conditie komt te verkeren.

Anderen zijn aan gedachte dat hier van een goede afzondering wordt gesproken, maar o.i. ligt dit niet in den tekst.

Vers 2

2. Want de zot heeft genen lust in verstandigheid, in de wijsheid, die in de gemeenschap met de gelovigen te vinden is; en daarom onttrekt hij zich en wil niet van anderen leren: maar daarin heeft hij lust, dat hij zijne eigene wijsheid aan andere zotten uitkraamt, en de dwaasheid van zijn hart zich alzo ontdekt.

Vers 2

2. Want de zot heeft genen lust in verstandigheid, in de wijsheid, die in de gemeenschap met de gelovigen te vinden is; en daarom onttrekt hij zich en wil niet van anderen leren: maar daarin heeft hij lust, dat hij zijne eigene wijsheid aan andere zotten uitkraamt, en de dwaasheid van zijn hart zich alzo ontdekt.

Vers 3

3. Als de goddeloze in ene vergadering komt, komt ookmet hem de verachting van God, van de godsvrucht en van de vromen; hij veracht hen, en hun verachting rust op hem; en met de schande, die aan de goddeloosheid verbonden is, komt ook de versmaadheid 1) en de hoon van de wereld.

1) De goddelozen zijn een verachtelijk volk, omdat ze smaad en verachting op en over alles brengen, want als een ondeugend mens in een goed gezelschap, in den school der wijsheid, of in de godsdienstige vergadering der gelovigen komt, dan werpt hij ene schande en verachting op God en op alle vromen, ja op alles wat er gezegd en gedaan wordt; men kan van deze bozen niets verwachten, dan schimp en spottaal; schande en versmaadheid verzelt hen allerwege; zij lachen, schimpen en smaden op en met alles, wat wettig, ernstig, stichtelijk en godsdienstig is..

Schultens vertaalt: Als de goddeloze intreedt, treedt ook de versmading binnen en de schande met de schandelijken.

Bedoeling is in elk geval dat wie met den goddeloze omgaat of in zijn zonde deelt en haar goedkeurt ook zelf de vrucht en de kwade gevolgen er dan zal ondervinden.

Vers 3

3. Als de goddeloze in ene vergadering komt, komt ookmet hem de verachting van God, van de godsvrucht en van de vromen; hij veracht hen, en hun verachting rust op hem; en met de schande, die aan de goddeloosheid verbonden is, komt ook de versmaadheid 1) en de hoon van de wereld.

1) De goddelozen zijn een verachtelijk volk, omdat ze smaad en verachting op en over alles brengen, want als een ondeugend mens in een goed gezelschap, in den school der wijsheid, of in de godsdienstige vergadering der gelovigen komt, dan werpt hij ene schande en verachting op God en op alle vromen, ja op alles wat er gezegd en gedaan wordt; men kan van deze bozen niets verwachten, dan schimp en spottaal; schande en versmaadheid verzelt hen allerwege; zij lachen, schimpen en smaden op en met alles, wat wettig, ernstig, stichtelijk en godsdienstig is..

Schultens vertaalt: Als de goddeloze intreedt, treedt ook de versmading binnen en de schande met de schandelijken.

Bedoeling is in elk geval dat wie met den goddeloze omgaat of in zijn zonde deelt en haar goedkeurt ook zelf de vrucht en de kwade gevolgen er dan zal ondervinden.

Vers 4

4. De woorden van den mond eens mans, die de wijsheid kent,zijn rijk van inhoud, ja, onuitputtelijk, als diepe altijd stromende wateren, en de springader der wijsheid, die door het woord en den Geest van God in zijn hart opwelt, is ene uitstortende beek, 1) die nooit uitdroogt, maar velen drenkt en verkwikt (Proverbs 20:5; Proverbs 21:1; Proverbs 16:1; Proverbs 19:21. 7:38).

1) Drieërlei dingen worden van de woorden uit een mans mond gezegd: zij zijn diepe wateren, zodat hun zin niet aan de oppervlakte ligt, maar slechts door indringen in de verborgen bewegingen en bedoelingen van den sprekende kan worden doorzien; zij zijn een uitstortende beek, welke tot hem, die dien vloed van woorden op zich laat komen, krachtig en fris terugkeert, wijl het deze beek niet aan altijd nieuwen toevoer van levend water ontbreekt; zij zijn een springader of bron van wijsheid, waaraan wijsheid ontspringt en van waar wijsheid is te halen..

Vers 4

4. De woorden van den mond eens mans, die de wijsheid kent,zijn rijk van inhoud, ja, onuitputtelijk, als diepe altijd stromende wateren, en de springader der wijsheid, die door het woord en den Geest van God in zijn hart opwelt, is ene uitstortende beek, 1) die nooit uitdroogt, maar velen drenkt en verkwikt (Proverbs 20:5; Proverbs 21:1; Proverbs 16:1; Proverbs 19:21. 7:38).

1) Drieërlei dingen worden van de woorden uit een mans mond gezegd: zij zijn diepe wateren, zodat hun zin niet aan de oppervlakte ligt, maar slechts door indringen in de verborgen bewegingen en bedoelingen van den sprekende kan worden doorzien; zij zijn een uitstortende beek, welke tot hem, die dien vloed van woorden op zich laat komen, krachtig en fris terugkeert, wijl het deze beek niet aan altijd nieuwen toevoer van levend water ontbreekt; zij zijn een springader of bron van wijsheid, waaraan wijsheid ontspringt en van waar wijsheid is te halen..

Vers 5

5. a) Het is waarlijk niet goed, maar veeleer verwerpelijk het aangezicht des goddelozen aan te nemen, in het gericht voor hem partij te kiezen, om daardoor den rechtvaardige te benadelen, die het recht aan zijne zijde heeft in de zaak, waarover het gericht gehouden wordt, en niemand vermag het recht te buigen, zonder zich grotelijks te bezondigen (Proverbs 17:15, Proverbs 17:23. Isaiah 10:2. Amos 2:7).

a) Leviticus 19:15. Deuteronomy 1:17; Deuteronomy 16:19. Proverbs 24:23.

Vers 5

5. a) Het is waarlijk niet goed, maar veeleer verwerpelijk het aangezicht des goddelozen aan te nemen, in het gericht voor hem partij te kiezen, om daardoor den rechtvaardige te benadelen, die het recht aan zijne zijde heeft in de zaak, waarover het gericht gehouden wordt, en niemand vermag het recht te buigen, zonder zich grotelijks te bezondigen (Proverbs 17:15, Proverbs 17:23. Isaiah 10:2. Amos 2:7).

a) Leviticus 19:15. Deuteronomy 1:17; Deuteronomy 16:19. Proverbs 24:23.

Vers 6

6. De lippen des zots komen met iedereen in twist, want overal moet hij door zijne opgeblazenheid anderen beledigen, en zijngrootsprekende, snapachtige mond roept naar slagen, noopt anderen om te vechten, of maakt, dat hij zelf geslagen wordt, terwijl de beminnelijke en rustige houding van den wijze het misverstand, waardoor dikwijls de twisten ontstaan, spoedig inziet en ze weer weet bij te leggen (Proverbs 19:29; Proverbs 10:8; Proverbs 13:3).

Vers 6

6. De lippen des zots komen met iedereen in twist, want overal moet hij door zijne opgeblazenheid anderen beledigen, en zijngrootsprekende, snapachtige mond roept naar slagen, noopt anderen om te vechten, of maakt, dat hij zelf geslagen wordt, terwijl de beminnelijke en rustige houding van den wijze het misverstand, waardoor dikwijls de twisten ontstaan, spoedig inziet en ze weer weet bij te leggen (Proverbs 19:29; Proverbs 10:8; Proverbs 13:3).

Vers 7

7. De mond des zots a) is hem zelven ene verstoring, moet hem zelfs op de wijze, als in Proverbs 18:6 gezegd is, in het ongeluk brengen door zijn ongeroepen gesnap, en zijne lippen zijn een b) strik zijner ziel, omdat hij zich of in zijne eigene redenen verwart, en zich tot zijn eigen verrader maakt, of zich door zijn krakelen straf op den hals haalt.

a) Proverbs 10:14; Proverbs 13:3. b) Proverbs 12:13. 8. a) De lichtzinnig uitgesprokene woorden des oorblazers of des lasteraars zijn als zovele wonden voor de ziel dergenen, die daardoor geslagen zijn, en die dalen in het binnenste des buiks; zij vestigen zich in het diepste der ziel, en maken diepe wonden.

a) Proverbs 26:22.

Eerst zeer glad en zacht naar binnen glijdende, worden zij, zodra zij eens vast in de ziel liggen, gelijk aan aanstekend en brandend vergif, dat den mens, die het in zich opgenomen heeft, gene rust meer laat..

De lasteraar heeft den duivel op de tong, en wie naar hem hoort, heeft dien in de oren..

Luther zei van degenen, die van afwezenden kwaad spreken: "Het zijn echte zwijnen, die niet letten op de rozen en de viooltjes in den tuin, maar hunnen snuit maar in de mest steken.".

Vers 7

7. De mond des zots a) is hem zelven ene verstoring, moet hem zelfs op de wijze, als in Proverbs 18:6 gezegd is, in het ongeluk brengen door zijn ongeroepen gesnap, en zijne lippen zijn een b) strik zijner ziel, omdat hij zich of in zijne eigene redenen verwart, en zich tot zijn eigen verrader maakt, of zich door zijn krakelen straf op den hals haalt.

a) Proverbs 10:14; Proverbs 13:3. b) Proverbs 12:13. 8. a) De lichtzinnig uitgesprokene woorden des oorblazers of des lasteraars zijn als zovele wonden voor de ziel dergenen, die daardoor geslagen zijn, en die dalen in het binnenste des buiks; zij vestigen zich in het diepste der ziel, en maken diepe wonden.

a) Proverbs 26:22.

Eerst zeer glad en zacht naar binnen glijdende, worden zij, zodra zij eens vast in de ziel liggen, gelijk aan aanstekend en brandend vergif, dat den mens, die het in zich opgenomen heeft, gene rust meer laat..

De lasteraar heeft den duivel op de tong, en wie naar hem hoort, heeft dien in de oren..

Luther zei van degenen, die van afwezenden kwaad spreken: "Het zijn echte zwijnen, die niet letten op de rozen en de viooltjes in den tuin, maar hunnen snuit maar in de mest steken.".

Vers 9

9. Ook die zich slap aanstelt in zijn werk, die is ook reeds door zijn tijdverlies een broeder van enen doorbrenger; beiden zullen tot armoede geraken (Proverbs 10:4; Proverbs 12:11

Vers 9

9. Ook die zich slap aanstelt in zijn werk, die is ook reeds door zijn tijdverlies een broeder van enen doorbrenger; beiden zullen tot armoede geraken (Proverbs 10:4; Proverbs 12:11

Vers 10

10. De naam des HEEREN, Jehova, Die is, Die was en Die zijn zal, zo als de Heere Zich zelven heeft geopenbaard, is voor het hart van den mens, waarin Hij woont en dat Hij versiert, a) een sterke toren, achter welks vaste muren en wallen hij beschut is tegen al het woeden der vijanden, der zonde, des duivels en der wereld; de rechtvaardige, die door zijn geloof leeft, zal in elken nood daarhenen lopen en door het alvermogen en de diepte van dezen naam, dien hij door het geloof in het hart opneemt, in een hoog vertrek gesteld worden, waar hij veilig is tegen de aanvallen der vijanden.

a) 2 Samuel 22:51. Psalms 18:3; Psalms 61:4. Proverbs 29:25.

Het is onmogelijk, dat de naam van God, die niet door mensen is uitgevonden, en genen aardsen oorsprong heeft, maar voortkomt uit de onmiddellijke openbaring van God zelf, dat deze naam slechts een klank en rook is. Veeleer is God, daar Hij alomtegenwoordig is, aldaar, waar Zijn geopenbaarde Naam genoemd wordt, op ene bijzondere wijze door dezen Zijnen Naam en in dezen Zijnen Naam tegenwoordig. Hij heeft dezen Zijnen Naam overal, waar die verkondigd wordt, ten toon gespreid als ene zichtbare banier, opdat allen, die zich in nood bevinden, daar hun toevlucht nemen, en deze banier aangrijpen, d.i. dezen wonderbaren Naam met hun lippen noemen, even zo als eens het volk van Israël in de woestijn zijne ogen richtte naar de koperen slang. Maar deze banier is niet zo als toen, een zinnebeeld, een bloot teken van den verborgen God, maar de Naam van God is de geopenbaarde en de werkelijke God, en wie den naam des Heeren aanroept, die roept den Heere aan, die tegenwoordig is, en zal daarom gered worden (Romans 10:13. Philippians 2:9, Ephesians 1:21). -Den naam van Jezus Christus en van God, den Vader des Heeren Jezus Christus aanroepen, betekent zich aan de genadevolle macht des Gods, die tegenwoordig is, onderwerpen, zich daaraan overgeven en verbinden; en verder betekent het: in het geloof de macht hebben over den God, die tegenwoordig is. Zo begrijpen wij uit het eerste, waarom de Apostel Paulus den naam van Christus doet betrekking hebben op namen, die ene macht, ene heerschappij te kennen geven, en uit het tweede, waarom een gebed in den naam van Jezus kan verhoord worden.

Een sterke toren was de toevlucht voor degenen, die belegerd werden, en het hoog vertrek in den toren de toevlucht voor hen, die beveiligd wilden zijn tegen de pijlen der vijanden. Zo wordt hier de Naam des Heeren een sterke toren en een hoog vertrek genoemd voor de rechtvaardigen, om ten allen tijde maar inzonderheid in dagen van benauwdheid beveiligd te zijn tegen den geestelijken vijand.

Vers 10

10. De naam des HEEREN, Jehova, Die is, Die was en Die zijn zal, zo als de Heere Zich zelven heeft geopenbaard, is voor het hart van den mens, waarin Hij woont en dat Hij versiert, a) een sterke toren, achter welks vaste muren en wallen hij beschut is tegen al het woeden der vijanden, der zonde, des duivels en der wereld; de rechtvaardige, die door zijn geloof leeft, zal in elken nood daarhenen lopen en door het alvermogen en de diepte van dezen naam, dien hij door het geloof in het hart opneemt, in een hoog vertrek gesteld worden, waar hij veilig is tegen de aanvallen der vijanden.

a) 2 Samuel 22:51. Psalms 18:3; Psalms 61:4. Proverbs 29:25.

Het is onmogelijk, dat de naam van God, die niet door mensen is uitgevonden, en genen aardsen oorsprong heeft, maar voortkomt uit de onmiddellijke openbaring van God zelf, dat deze naam slechts een klank en rook is. Veeleer is God, daar Hij alomtegenwoordig is, aldaar, waar Zijn geopenbaarde Naam genoemd wordt, op ene bijzondere wijze door dezen Zijnen Naam en in dezen Zijnen Naam tegenwoordig. Hij heeft dezen Zijnen Naam overal, waar die verkondigd wordt, ten toon gespreid als ene zichtbare banier, opdat allen, die zich in nood bevinden, daar hun toevlucht nemen, en deze banier aangrijpen, d.i. dezen wonderbaren Naam met hun lippen noemen, even zo als eens het volk van Israël in de woestijn zijne ogen richtte naar de koperen slang. Maar deze banier is niet zo als toen, een zinnebeeld, een bloot teken van den verborgen God, maar de Naam van God is de geopenbaarde en de werkelijke God, en wie den naam des Heeren aanroept, die roept den Heere aan, die tegenwoordig is, en zal daarom gered worden (Romans 10:13. Philippians 2:9, Ephesians 1:21). -Den naam van Jezus Christus en van God, den Vader des Heeren Jezus Christus aanroepen, betekent zich aan de genadevolle macht des Gods, die tegenwoordig is, onderwerpen, zich daaraan overgeven en verbinden; en verder betekent het: in het geloof de macht hebben over den God, die tegenwoordig is. Zo begrijpen wij uit het eerste, waarom de Apostel Paulus den naam van Christus doet betrekking hebben op namen, die ene macht, ene heerschappij te kennen geven, en uit het tweede, waarom een gebed in den naam van Jezus kan verhoord worden.

Een sterke toren was de toevlucht voor degenen, die belegerd werden, en het hoog vertrek in den toren de toevlucht voor hen, die beveiligd wilden zijn tegen de pijlen der vijanden. Zo wordt hier de Naam des Heeren een sterke toren en een hoog vertrek genoemd voor de rechtvaardigen, om ten allen tijde maar inzonderheid in dagen van benauwdheid beveiligd te zijn tegen den geestelijken vijand.

Vers 11

11. a) Des rijken goed is hem in zijne dwaasheid hetzelfde, wat voor den wijze de naam van God is, namelijk: de stad zijner sterkte, en als een verheven muur, binnen welken hij in zijne inbeelding 1) veilig is.

a) Proverbs 10:15.

1) Tegenover het vaste bolwerk van den gelovige en rechtvaardige stelt de Spreuken-dichter hier de zwakke en valse verdediging van den rijken wereldling, die zijn deel en schat in de dingen dezer wereld stelt, op welke hij zijn hart vast maakt en waarvan hij zo veel verwacht als de godvruchtige van God zelven..

De Spreuken-dichter spreekt hier van in zijne inbeelding en daarom stelt hij het valse van deze burcht tegenover den naam Gods, die in waarheid een vaste burcht is. Want rijkdom en al het goed der wereld verdwijnt, maar God blijft Die Hij is, van eeuwigheid tot in eeuwigheid God.

Vers 11

11. a) Des rijken goed is hem in zijne dwaasheid hetzelfde, wat voor den wijze de naam van God is, namelijk: de stad zijner sterkte, en als een verheven muur, binnen welken hij in zijne inbeelding 1) veilig is.

a) Proverbs 10:15.

1) Tegenover het vaste bolwerk van den gelovige en rechtvaardige stelt de Spreuken-dichter hier de zwakke en valse verdediging van den rijken wereldling, die zijn deel en schat in de dingen dezer wereld stelt, op welke hij zijn hart vast maakt en waarvan hij zo veel verwacht als de godvruchtige van God zelven..

De Spreuken-dichter spreekt hier van in zijne inbeelding en daarom stelt hij het valse van deze burcht tegenover den naam Gods, die in waarheid een vaste burcht is. Want rijkdom en al het goed der wereld verdwijnt, maar God blijft Die Hij is, van eeuwigheid tot in eeuwigheid God.

Vers 12

12. a) V r de verbreking zal des mensen hart zich verheffen; 1) de hoogmoed is de zekere voorbode van den ondergang; b) en de nederigheid gaat voor de eer; door tijdelijke rampen tot onderworpenheid en ootmood gebracht te worden, is een zegen; want alleen in den ootmoed ligt waarheid, en de waarheid brengt genade en leven in de ziel.

a) Proverbs 11:2; Proverbs 16:18. b) Proverbs 15:33.

1) Haman is hiervan een duidelijk voorbeeld. En ook Saul bij de aanvaarding zijner regering van hetgeen in het laatste gedeelte van dit vers gezegd wordt. Evenzeer van het eerste ook Nebukadnezer als hij zegt in opgeblazenheid des gemoeds: Zie daar het grote Babel, hetwelk ik gebouwd heb.

Vers 12

12. a) V r de verbreking zal des mensen hart zich verheffen; 1) de hoogmoed is de zekere voorbode van den ondergang; b) en de nederigheid gaat voor de eer; door tijdelijke rampen tot onderworpenheid en ootmood gebracht te worden, is een zegen; want alleen in den ootmoed ligt waarheid, en de waarheid brengt genade en leven in de ziel.

a) Proverbs 11:2; Proverbs 16:18. b) Proverbs 15:33.

1) Haman is hiervan een duidelijk voorbeeld. En ook Saul bij de aanvaarding zijner regering van hetgeen in het laatste gedeelte van dit vers gezegd wordt. Evenzeer van het eerste ook Nebukadnezer als hij zegt in opgeblazenheid des gemoeds: Zie daar het grote Babel, hetwelk ik gebouwd heb.

Vers 13

13. Die antwoord geeft, b.v. in het gericht al te spoedig beslist, eer hij de beide partijen zal gehoord hebben, dat is hemeen teken van zijne gewetenloosheid, en daarom van dwaasheid en schande.1)

1) Het is dwaas voor iemand te spreken van iets dat hij niet verstaat, of een vonnis te vellen in ene zaak, van welke hij niet volslagen of niet naar waarheid onderricht is en waartoe hem geduld ontbreekt, om er het werkelijke van te onderzoeken. En indien dit dwaasheid is, zo zal het ook schandelijk zijn voor degenen, die zich hieraan schuldig maken.. 13. Die antwoord geeft, b.v. in het gericht al te spoedig beslist, eer hij de beide partijen zal gehoord hebben, dat is hemeen teken van zijne gewetenloosheid, en daarom van dwaasheid en schande.1)

1) Het is dwaas voor iemand te spreken van iets dat hij niet verstaat, of een vonnis te vellen in ene zaak, van welke hij niet volslagen of niet naar waarheid onderricht is en waartoe hem geduld ontbreekt, om er het werkelijke van te onderzoeken. En indien dit dwaasheid is, zo zal het ook schandelijk zijn voor degenen, die zich hieraan schuldig maken..

Vers 13

13. Die antwoord geeft, b.v. in het gericht al te spoedig beslist, eer hij de beide partijen zal gehoord hebben, dat is hemeen teken van zijne gewetenloosheid, en daarom van dwaasheid en schande.1)

1) Het is dwaas voor iemand te spreken van iets dat hij niet verstaat, of een vonnis te vellen in ene zaak, van welke hij niet volslagen of niet naar waarheid onderricht is en waartoe hem geduld ontbreekt, om er het werkelijke van te onderzoeken. En indien dit dwaasheid is, zo zal het ook schandelijk zijn voor degenen, die zich hieraan schuldig maken.. 13. Die antwoord geeft, b.v. in het gericht al te spoedig beslist, eer hij de beide partijen zal gehoord hebben, dat is hemeen teken van zijne gewetenloosheid, en daarom van dwaasheid en schande.1)

1) Het is dwaas voor iemand te spreken van iets dat hij niet verstaat, of een vonnis te vellen in ene zaak, van welke hij niet volslagen of niet naar waarheid onderricht is en waartoe hem geduld ontbreekt, om er het werkelijke van te onderzoeken. En indien dit dwaasheid is, zo zal het ook schandelijk zijn voor degenen, die zich hieraan schuldig maken..

Vers 14

14. De moedige en krachtige geest eens mans zal hem in zijne ziekte verwonderlijk ondersteunen; maar enen verslagenen, neergedrukten geest, wie zal dien opheffen? Dan is immers juist datgene, wat ondersteunt, verbroken, en de mens moet bezwijken. Voed u daarom altijd met het woord van God, opdat uw geest door God gesterkt worde om te verdragen (Proverbs 15:13. Matthew 6:23).

Vers 14

14. De moedige en krachtige geest eens mans zal hem in zijne ziekte verwonderlijk ondersteunen; maar enen verslagenen, neergedrukten geest, wie zal dien opheffen? Dan is immers juist datgene, wat ondersteunt, verbroken, en de mens moet bezwijken. Voed u daarom altijd met het woord van God, opdat uw geest door God gesterkt worde om te verdragen (Proverbs 15:13. Matthew 6:23).

Vers 15

15. Het hart des verstandigen, dat de ware wijsheid liefheeft en gehoorzaamt, bekomt wetenschap en geestelijk leven; het staat nooit stil, maar tracht steeds naar het verkrijgen van een beter inzicht in de goddelijke dingen, en het oor der wijzen hoort gaarne spreken van de eeuwige waarheden, die besproken worden in den kring der godzaligen; het zoekt naar wetenschap, opdat het steeds moge toenemen in wijsheid (Proverbs 14:33; Proverbs 15:14).

Wie eens is begonnen, zich aan de wijsheid, die van Boven is, over te geven, die heeft ene gedurige en bevestigde begeerte in zich, om met het hart en het oor, als de organen van de gehoorzaamheid aan de goddelijke waarheid (Psalms 40:7), dieper in te dringen in het begrip van het eeuwige ware, en om enen steeds vasteren grond te leggen, en hij zoekt gaarne zulk ene gemeenschap, waar hem dit mogelijk is..

Hij, die zo veel verstand heeft, dat hij kan overwegen wat goed voor hem is, zal wel grote zorg aanwenden, dat hij de ware Godskennis, en de verplichtingen, die hij aan God heeft, in zijn hart inprent; hij zal zo wijs zijn, dat hij luistert naar dezulken, die hem goed kunnen onderrichten, want dat alleen kan den geest bewaren tegen verslagenheid en verbreking.

Vers 15

15. Het hart des verstandigen, dat de ware wijsheid liefheeft en gehoorzaamt, bekomt wetenschap en geestelijk leven; het staat nooit stil, maar tracht steeds naar het verkrijgen van een beter inzicht in de goddelijke dingen, en het oor der wijzen hoort gaarne spreken van de eeuwige waarheden, die besproken worden in den kring der godzaligen; het zoekt naar wetenschap, opdat het steeds moge toenemen in wijsheid (Proverbs 14:33; Proverbs 15:14).

Wie eens is begonnen, zich aan de wijsheid, die van Boven is, over te geven, die heeft ene gedurige en bevestigde begeerte in zich, om met het hart en het oor, als de organen van de gehoorzaamheid aan de goddelijke waarheid (Psalms 40:7), dieper in te dringen in het begrip van het eeuwige ware, en om enen steeds vasteren grond te leggen, en hij zoekt gaarne zulk ene gemeenschap, waar hem dit mogelijk is..

Hij, die zo veel verstand heeft, dat hij kan overwegen wat goed voor hem is, zal wel grote zorg aanwenden, dat hij de ware Godskennis, en de verplichtingen, die hij aan God heeft, in zijn hart inprent; hij zal zo wijs zijn, dat hij luistert naar dezulken, die hem goed kunnen onderrichten, want dat alleen kan den geest bewaren tegen verslagenheid en verbreking.

Vers 16

16. De gift des mensen, waarmee hij zijnen rechter omkoopt,maakt hem ruimte, om vrijen toegang tot hem te hebben, en gaarne aangehoord te worden boven anderen; en zij geleidt hem voor het aangezicht der groten, maakt het hem zelfs mogelijk zijne zaak voor de invloedrijkste personen van den Staat te brengen, die zijne voorspraak willen zijn.

Zo is des werelds loop: het geld, dat stom is, maakt recht dat krom is. -Het geld kan velen den mond stoppen. Ofschoon het geld stom is, toch spreekt het krachtiger dan schranderheid en vernuft. (Proverbs 17:8; Proverbs 21:14. 1 Samuel 9:7. 22:20).

Deze spreuk gaat door over de gehele wereld: De Chinees zegt: "De poorten van het hof der mandarijnen zijn wijd open; maar zo gij niets dan recht hebt, en geen geld, gaat er dan niet in." Deze wereld is zo bedorven, dat men, daar de verdiensten, die alleen moesten gelden, te kort schieten, zich, al is men de post onwaardig, door geld en geschenken den weg tot het aangezicht der groten weet te banen..

Vers 16

16. De gift des mensen, waarmee hij zijnen rechter omkoopt,maakt hem ruimte, om vrijen toegang tot hem te hebben, en gaarne aangehoord te worden boven anderen; en zij geleidt hem voor het aangezicht der groten, maakt het hem zelfs mogelijk zijne zaak voor de invloedrijkste personen van den Staat te brengen, die zijne voorspraak willen zijn.

Zo is des werelds loop: het geld, dat stom is, maakt recht dat krom is. -Het geld kan velen den mond stoppen. Ofschoon het geld stom is, toch spreekt het krachtiger dan schranderheid en vernuft. (Proverbs 17:8; Proverbs 21:14. 1 Samuel 9:7. 22:20).

Deze spreuk gaat door over de gehele wereld: De Chinees zegt: "De poorten van het hof der mandarijnen zijn wijd open; maar zo gij niets dan recht hebt, en geen geld, gaat er dan niet in." Deze wereld is zo bedorven, dat men, daar de verdiensten, die alleen moesten gelden, te kort schieten, zich, al is men de post onwaardig, door geld en geschenken den weg tot het aangezicht der groten weet te banen..

Vers 17

17. Die de eerste is, om tot den rechter te komen, in zijne twistzaak, schijnt in de ogen van den rechter rechtvaardig te zijn, wanneer hij alleen met hem kan spreken zonder andere getuigen; a) maar wanneer zijn naaste komt, en deze ook door den rechter in de gelegenheid gesteld wordt, om zijne zaak te bespreken, hij onderzoekt hem op nieuw, die den rechter voor zich had ingenomen, en door beiden te horen komt de zaak meer tot klaarheid.

a) Proverbs 25:8.

"Die het eerst spreekt, heeft altijd gelijk," dit zeggen wij ook in gemeenzamen stijl, en niemand is er, die dit anders opvat, dan dat hij schijnt gelijk te hebben. Want hij stelt alles zo van de beste zijde voor, weet het zwakke zijner zaak zo listig te verbergen, en de voordeligste zijde daarvan zo sterk te doen uitkomen dat de lichtgelovige en onbedachtzame er gemakkelijk door misleid wordt, en indien er niemand na hem sprak, hem zeker in het gelijk zou stellen. Zo gaat het in geschillen, waar men bijzondere personen tot rechters, tot beoordelaars of scheidslieden inroept; zo gaat het ook in twistgedingen, die voor de balie bepleit worden, "die de eerste is in zijne twistzaak, schijnt rechtvaardig te zijn." Maar menigmaal is het ook slechts schijn, want als de partij, hier "naaste" genoemd, gehoord is, verandert dikwijls de zaak geheel en al. Als de vijl der onderzoeking op den eersten gebruikt wordt, dan blijkt het wel eens, dat het blinkende metaal slechts door verguldsel bedekt is, en dat al wat zo welsprekend is voorgesteld slechts drogredenen zijn.

Vers 17

17. Die de eerste is, om tot den rechter te komen, in zijne twistzaak, schijnt in de ogen van den rechter rechtvaardig te zijn, wanneer hij alleen met hem kan spreken zonder andere getuigen; a) maar wanneer zijn naaste komt, en deze ook door den rechter in de gelegenheid gesteld wordt, om zijne zaak te bespreken, hij onderzoekt hem op nieuw, die den rechter voor zich had ingenomen, en door beiden te horen komt de zaak meer tot klaarheid.

a) Proverbs 25:8.

"Die het eerst spreekt, heeft altijd gelijk," dit zeggen wij ook in gemeenzamen stijl, en niemand is er, die dit anders opvat, dan dat hij schijnt gelijk te hebben. Want hij stelt alles zo van de beste zijde voor, weet het zwakke zijner zaak zo listig te verbergen, en de voordeligste zijde daarvan zo sterk te doen uitkomen dat de lichtgelovige en onbedachtzame er gemakkelijk door misleid wordt, en indien er niemand na hem sprak, hem zeker in het gelijk zou stellen. Zo gaat het in geschillen, waar men bijzondere personen tot rechters, tot beoordelaars of scheidslieden inroept; zo gaat het ook in twistgedingen, die voor de balie bepleit worden, "die de eerste is in zijne twistzaak, schijnt rechtvaardig te zijn." Maar menigmaal is het ook slechts schijn, want als de partij, hier "naaste" genoemd, gehoord is, verandert dikwijls de zaak geheel en al. Als de vijl der onderzoeking op den eersten gebruikt wordt, dan blijkt het wel eens, dat het blinkende metaal slechts door verguldsel bedekt is, en dat al wat zo welsprekend is voorgesteld slechts drogredenen zijn.

Vers 18

18. Het lot, als ene onmiddellijke beslissing van God, doet de geschillen tussen de strijdende partijen ophouden, vooral als zij moeilijk te beslissen zijn, en maakt, dat ook de twisten tussen voorname personen kunnen beslecht worden, zodat de scheiding tussen de machtigen vereffend wordt, zonder dat de rechter van partijdigheid kan beschuldigd worden (Hoofdst 16:33. Joshua 7:18 ).

Het lot werd ook bij de Hebreeën in het gericht gebruikt en was ene soort van Godsoordeel. In den tijd, toen de rechtspleging nog geheel onvolkomen was, toen de bloedwraak der nabestaanden nog bestond, en familieveten of persoonlijke wraakneming dikwijls de rechtsgeschillen beslisten, was het vooruitgang te noemen, wanneer de rechter de beide partijen overhaalde, vooral wanneer de zaak niet duidelijk was, om zich aan het lot te onderwerpen in de overtuiging, dat God zelf zou beslissen..

Vers 18

18. Het lot, als ene onmiddellijke beslissing van God, doet de geschillen tussen de strijdende partijen ophouden, vooral als zij moeilijk te beslissen zijn, en maakt, dat ook de twisten tussen voorname personen kunnen beslecht worden, zodat de scheiding tussen de machtigen vereffend wordt, zonder dat de rechter van partijdigheid kan beschuldigd worden (Hoofdst 16:33. Joshua 7:18 ).

Het lot werd ook bij de Hebreeën in het gericht gebruikt en was ene soort van Godsoordeel. In den tijd, toen de rechtspleging nog geheel onvolkomen was, toen de bloedwraak der nabestaanden nog bestond, en familieveten of persoonlijke wraakneming dikwijls de rechtsgeschillen beslisten, was het vooruitgang te noemen, wanneer de rechter de beide partijen overhaalde, vooral wanneer de zaak niet duidelijk was, om zich aan het lot te onderwerpen in de overtuiging, dat God zelf zou beslissen..

Vers 19

19. Een beledigde broeder, die vroeger met iemand door de banden des bloeds, of door innige vriendschap verbonden was, is wederspanniger tegen de verzoening dan ene sterke stad, 1) die te vergeefs door den vijand belegerd wordt, zich hardnekkig achter hare muren verdedigende, en van geen verdrag wil horen; en de geschillen tussen dezulken, die vroeger nauw verbonden waren, zijn moeilijk uit den weg te ruimen, als een zwaren, bijna niet te verschuiven grendel van een paleis. 1) Hoe nauwer en inniger vriend, hoe bitterder en heviger toorn, zo als tussen man en vrouw, tussen broeders en zusters.

De geschiedenis van Ezau en Jakob is daar om dit te bewijzen. Evenzeer Davids geschiedenis in betrekking tot Bathseba, waardoor Achitofel van hem verwijderd werd.

Anderen vertalen: Een broeder, aan wien trouwbreuk gepleegd is, wederstaat meer dan een sterke stad. In elk geval wordt hier gesproken van een beledigden broeder, tegen wien men trouwelooslijk heeft gehandeld.

Vers 19

19. Een beledigde broeder, die vroeger met iemand door de banden des bloeds, of door innige vriendschap verbonden was, is wederspanniger tegen de verzoening dan ene sterke stad, 1) die te vergeefs door den vijand belegerd wordt, zich hardnekkig achter hare muren verdedigende, en van geen verdrag wil horen; en de geschillen tussen dezulken, die vroeger nauw verbonden waren, zijn moeilijk uit den weg te ruimen, als een zwaren, bijna niet te verschuiven grendel van een paleis. 1) Hoe nauwer en inniger vriend, hoe bitterder en heviger toorn, zo als tussen man en vrouw, tussen broeders en zusters.

De geschiedenis van Ezau en Jakob is daar om dit te bewijzen. Evenzeer Davids geschiedenis in betrekking tot Bathseba, waardoor Achitofel van hem verwijderd werd.

Anderen vertalen: Een broeder, aan wien trouwbreuk gepleegd is, wederstaat meer dan een sterke stad. In elk geval wordt hier gesproken van een beledigden broeder, tegen wien men trouwelooslijk heeft gehandeld.

Vers 20

20. a) Van de vrucht van ieders mond, het zij wijze of dwaze woorden, die hij gesproken heeft, zal zijn buik verzadigd wordenen hij zal aan lichaam en ziel met voor- of tegenspoed verzadigd worden van de inkomst, of de opbrengst zijner lippen, 1) al naardat deze een goed of kwaad zaad uitstrooien; want aan de gesprekken wordt de gehele mens herkend.

a) Proverbs 12:14; Proverbs 13:2.

1) De Heiland heeft gezegd, dat wat van den mens uitgaat, den mens verontreinigt. Hier zegt de Spreuken-dichter dat de mens oogst niet alleen van zijne daden, maar ook van zijne woorden. Dat ook zijne woorden het zijn, die hem dikwijls kwaad en ellende veroorzaken.

Vers 20

20. a) Van de vrucht van ieders mond, het zij wijze of dwaze woorden, die hij gesproken heeft, zal zijn buik verzadigd wordenen hij zal aan lichaam en ziel met voor- of tegenspoed verzadigd worden van de inkomst, of de opbrengst zijner lippen, 1) al naardat deze een goed of kwaad zaad uitstrooien; want aan de gesprekken wordt de gehele mens herkend.

a) Proverbs 12:14; Proverbs 13:2.

1) De Heiland heeft gezegd, dat wat van den mens uitgaat, den mens verontreinigt. Hier zegt de Spreuken-dichter dat de mens oogst niet alleen van zijne daden, maar ook van zijne woorden. Dat ook zijne woorden het zijn, die hem dikwijls kwaad en ellende veroorzaken.

Vers 21

21. Ja, dood en leven zijn in het geweld, 1) in de macht der a) tong; naarmate men haar gebruikt of misbruikt zal men welvaart of verderf van haar ontvangen; en een ieder, die ze lief heeft, die de tong vleit, het zij ten goede of ten kwade, zal van hare vrucht eten, of ten dood of ten leven.

a) Proverbs 21:23. James 3:2,James 3:6-James 3:12.

1) Letterlijk: in de hand, d.i. in de macht. Aan de tong wordt hier een hand toegekend, om uit te delen dood en leven. Dood en leven is een grote tegenstelling gelijk vloek en zegen. Hier leert de Schrift des Ouden- gelijk die des N. Verbonds bij Jakobus (Proverbs 3:5-Proverbs 3:9), welke de macht der tong is. Deze Spreukenuk houdt derhalve een ernstige vermaning in om de macht der tong wl te gebruiken.

"Zo verklaart deze Spreukenuk de vorige nog juister en schilderachtiger; ongetwijfeld zweefde den dichter het zo menigmaal gebruikte beeld van den boom des levens voor den geest, dat hij weer gebruikt en uitbreidt." -Het gevaarlijkste lid, dat de mens heeft, is de tong; zij verwekt veel strijd, en doet soms groten nijd ontstaan. Veel kwaad, dat wij horen, is door de tong in de wereld gekomen. De tong verwekt veel toorn, en doet dikwijls lichaam en ziel verloren gaan. Menig land wordt door de tong verwoest, en door haar ontstaat moord en verwoesting. De tong is dikwijls oorzaak van meineed. De tong is ene eerroofster en ene rechtverkrachtster. Door de tong kwam Christus aan het kruis. De tong heeft de meeste schuld van het kwade, dat er geschiedt. Ene goede tong is een uitmuntend lid. 22. a) Die ene Vrouw gevonden heeft, zo als zij behoort te zijn, ene trouwe hulp in zijn gezin (Genesis 18:20; Genesis 19:14; Genesis 31:10), heeft ene goede, ja de beste zaak op aarde gevonden, en hij heeft met haar welgevallen, een bewijs en pand van de genade en den zegen getrokken van den HEERE.

a) Proverbs 19:14.

Die ene vrouw getrouwd heeft, welke waarlijk ene hulpe voor hem is, heeft enen groten zegen gevonden, en het betaamt hem dankbaar de bijzondere gunst van God te erkennen, die zijn verstand en zijn gevoel bestuurd heeft, tot het doen van zulk ene gelukkige keuze.

De huisvrouw deelt met den man het kruis, maar ook den zegen, en is een kostbaar geschenk, vooral wanneer het ene godvruchtige en deugdzame vrouw is. Het is ene gift van Gods welbehagen, niet alleen om hare lieftalligheid en hare liefde, maar ook, omdat het de eerste schakel is in ene lange keten van zegeningen en gaven Gods, waartoe ook vooral de kinderen behoren, waardoor en in welke men zulke heerlijke ervaringen opdoet. (Psalms 127:1, 128). Zulk ene vrouw vindt men door de beschikking Gods want men ontvangt zulk ene, gezocht of ongezocht, maar altijd van den Heere, en men is daarvoor den hoogsten dank verschuldigd. Merkwaardig is het, dat deze Spreukenuk voorkomt tussen de lessen over het gebruik der tong. (1 Peter 3:1) -Al gaat het soms wel eens ongelijk, toch weet de man, dat zijn huwelijk Gode welbehagelijk is, die de vrouw heeft geschapen en haar tot ene gezellin des mans heeft gegeven; en wat de man in het huwelijk ondervindt of lijdt, moet hem als de bemoeiing van God welkom zijn.

Vers 21

21. Ja, dood en leven zijn in het geweld, 1) in de macht der a) tong; naarmate men haar gebruikt of misbruikt zal men welvaart of verderf van haar ontvangen; en een ieder, die ze lief heeft, die de tong vleit, het zij ten goede of ten kwade, zal van hare vrucht eten, of ten dood of ten leven.

a) Proverbs 21:23. James 3:2,James 3:6-James 3:12.

1) Letterlijk: in de hand, d.i. in de macht. Aan de tong wordt hier een hand toegekend, om uit te delen dood en leven. Dood en leven is een grote tegenstelling gelijk vloek en zegen. Hier leert de Schrift des Ouden- gelijk die des N. Verbonds bij Jakobus (Proverbs 3:5-Proverbs 3:9), welke de macht der tong is. Deze Spreukenuk houdt derhalve een ernstige vermaning in om de macht der tong wl te gebruiken.

"Zo verklaart deze Spreukenuk de vorige nog juister en schilderachtiger; ongetwijfeld zweefde den dichter het zo menigmaal gebruikte beeld van den boom des levens voor den geest, dat hij weer gebruikt en uitbreidt." -Het gevaarlijkste lid, dat de mens heeft, is de tong; zij verwekt veel strijd, en doet soms groten nijd ontstaan. Veel kwaad, dat wij horen, is door de tong in de wereld gekomen. De tong verwekt veel toorn, en doet dikwijls lichaam en ziel verloren gaan. Menig land wordt door de tong verwoest, en door haar ontstaat moord en verwoesting. De tong is dikwijls oorzaak van meineed. De tong is ene eerroofster en ene rechtverkrachtster. Door de tong kwam Christus aan het kruis. De tong heeft de meeste schuld van het kwade, dat er geschiedt. Ene goede tong is een uitmuntend lid. 22. a) Die ene Vrouw gevonden heeft, zo als zij behoort te zijn, ene trouwe hulp in zijn gezin (Genesis 18:20; Genesis 19:14; Genesis 31:10), heeft ene goede, ja de beste zaak op aarde gevonden, en hij heeft met haar welgevallen, een bewijs en pand van de genade en den zegen getrokken van den HEERE.

a) Proverbs 19:14.

Die ene vrouw getrouwd heeft, welke waarlijk ene hulpe voor hem is, heeft enen groten zegen gevonden, en het betaamt hem dankbaar de bijzondere gunst van God te erkennen, die zijn verstand en zijn gevoel bestuurd heeft, tot het doen van zulk ene gelukkige keuze.

De huisvrouw deelt met den man het kruis, maar ook den zegen, en is een kostbaar geschenk, vooral wanneer het ene godvruchtige en deugdzame vrouw is. Het is ene gift van Gods welbehagen, niet alleen om hare lieftalligheid en hare liefde, maar ook, omdat het de eerste schakel is in ene lange keten van zegeningen en gaven Gods, waartoe ook vooral de kinderen behoren, waardoor en in welke men zulke heerlijke ervaringen opdoet. (Psalms 127:1, 128). Zulk ene vrouw vindt men door de beschikking Gods want men ontvangt zulk ene, gezocht of ongezocht, maar altijd van den Heere, en men is daarvoor den hoogsten dank verschuldigd. Merkwaardig is het, dat deze Spreukenuk voorkomt tussen de lessen over het gebruik der tong. (1 Peter 3:1) -Al gaat het soms wel eens ongelijk, toch weet de man, dat zijn huwelijk Gode welbehagelijk is, die de vrouw heeft geschapen en haar tot ene gezellin des mans heeft gegeven; en wat de man in het huwelijk ondervindt of lijdt, moet hem als de bemoeiing van God welkom zijn.

Vers 23

23. De arme spreekt tot den rijke met smekingen; maar de rijke antwoordt menigmaal daarop harde dingen.

Oppervlakkig beschouwd is deze Spreukenuk ene zeer alledaagse, en daarom van weinig waarde. Wanneer men haar echter nauwkeuriger overweegt, dan ligt daarin ene ironie op de zogenaamde wereldbeschaving van de rijken der aarde, die wel gewoonlijk uiterlijk fijn beschaafd zijn, maar inwendig verre van beschaafd; zij missen wel eens de ware menschenliefde, omdat zij altijd menen niemand nodig te hebben, en in hun overmoedige trotsheid op hun vermogen niet die tedere en beminnelijke inschikkelijkheid behouden, welke de armen juist in de school der bedruktheid en des gebreks leren beoefenen..

Deze Spreukenuk dient tot troost der armen, die soms zo onbarmhartig afgesnauwd worden, maar ook om den rijke te wijzen op het zondige van zijn onbarmhartigheid.

Vers 23

23. De arme spreekt tot den rijke met smekingen; maar de rijke antwoordt menigmaal daarop harde dingen.

Oppervlakkig beschouwd is deze Spreukenuk ene zeer alledaagse, en daarom van weinig waarde. Wanneer men haar echter nauwkeuriger overweegt, dan ligt daarin ene ironie op de zogenaamde wereldbeschaving van de rijken der aarde, die wel gewoonlijk uiterlijk fijn beschaafd zijn, maar inwendig verre van beschaafd; zij missen wel eens de ware menschenliefde, omdat zij altijd menen niemand nodig te hebben, en in hun overmoedige trotsheid op hun vermogen niet die tedere en beminnelijke inschikkelijkheid behouden, welke de armen juist in de school der bedruktheid en des gebreks leren beoefenen..

Deze Spreukenuk dient tot troost der armen, die soms zo onbarmhartig afgesnauwd worden, maar ook om den rijke te wijzen op het zondige van zijn onbarmhartigheid.

Vers 24

24. Een man, die vele vrienden heeft, heeft zich vriendelijk te houden, 1) want er is menigmaal onder die allen slechts een enkele liefhebber, op wien hij in den nood kan rekenen, en die hem dan meer aankleeft, dan hij van een broeder zou kunnen verwachten, die wel eens door oorzaken van tijdelijken aard, zo als door twisten over het erven of iets dergelijks van hem vervreemd wordt. 1) Christus Jezus is de vriend, die meer aankleeft dan een broeder. Hij zal nooit verlaten, die hun vertrouwen op Hem stellen en Hem liefhebben. Gezegend zij Zijn naam voor de Christelijke vrienden, die Hij ons gegeven heeft, wier standvastige en trouwe liefde tot ons om Zijnentwil onze voornaamste troost is naast de gemeenschap met Hem, in deze boze wereld, waar broeders dikwijls zo onvriendelijk zijn. Mochten wij ook zulke vrienden voor anderen zijn om `s Heeren wil, en uit dankbaarheid tot Hem..

Niets kan den gelovige scheiden van de liefde van Christus (Rom 8:38,39). Wat zullen wij Hem vergelden voor Zijne onuitsprekelijke liefde? Liefde is gehoorzaamheid, en wij zijn Zijne vrienden, indien wij doen, wat Hij ons gebiedt. (John 15:14)..

In het Hebreeën Isch reïm lehithroëa' Beter: een man van vele vrienden komt tot een breuke. Het laatste woord komt toch niet van her: maar van eeren dit laatste woord betekent in den eersten vorm, breken. De Spreuken-dichter wil hier dan zeggen, dat wie met velen bevriend is, toch ten leste zal ondervinden, dat dit op den duur onmogelijk blijkt. Daarom voegt hij er bij, dat n goede, trouwe vriend duizendmaal beter is, dewijl deze meer aankleeft dan een broeder.

Vers 24

24. Een man, die vele vrienden heeft, heeft zich vriendelijk te houden, 1) want er is menigmaal onder die allen slechts een enkele liefhebber, op wien hij in den nood kan rekenen, en die hem dan meer aankleeft, dan hij van een broeder zou kunnen verwachten, die wel eens door oorzaken van tijdelijken aard, zo als door twisten over het erven of iets dergelijks van hem vervreemd wordt. 1) Christus Jezus is de vriend, die meer aankleeft dan een broeder. Hij zal nooit verlaten, die hun vertrouwen op Hem stellen en Hem liefhebben. Gezegend zij Zijn naam voor de Christelijke vrienden, die Hij ons gegeven heeft, wier standvastige en trouwe liefde tot ons om Zijnentwil onze voornaamste troost is naast de gemeenschap met Hem, in deze boze wereld, waar broeders dikwijls zo onvriendelijk zijn. Mochten wij ook zulke vrienden voor anderen zijn om `s Heeren wil, en uit dankbaarheid tot Hem..

Niets kan den gelovige scheiden van de liefde van Christus (Rom 8:38,39). Wat zullen wij Hem vergelden voor Zijne onuitsprekelijke liefde? Liefde is gehoorzaamheid, en wij zijn Zijne vrienden, indien wij doen, wat Hij ons gebiedt. (John 15:14)..

In het Hebreeën Isch reïm lehithroëa' Beter: een man van vele vrienden komt tot een breuke. Het laatste woord komt toch niet van her: maar van eeren dit laatste woord betekent in den eersten vorm, breken. De Spreuken-dichter wil hier dan zeggen, dat wie met velen bevriend is, toch ten leste zal ondervinden, dat dit op den duur onmogelijk blijkt. Daarom voegt hij er bij, dat n goede, trouwe vriend duizendmaal beter is, dewijl deze meer aankleeft dan een broeder.

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Proverbs 18". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/proverbs-18.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile