Lectionary Calendar
Thursday, October 31st, 2024
the Week of Proper 25 / Ordinary 30
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Bible Commentaries
Maleachi 4

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, MALEACHI 4

Malachi 4:1.

OVER CHRISTUS EN JOHANNES DEN DOPER.

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, MALEACHI 4

Malachi 4:1.

OVER CHRISTUS EN JOHANNES DEN DOPER.

Vers 1

1. Want ziet, die dag komt, dat Ik in heerlijkheid op aarde nederdaal en gericht houd, brandende met sterken gloed als eengloeiende oven, die alles verzengt en vernietigt wat hij nabij komt; dan zullen alle hoogmoedigen, en al wie goddeloosheid doet a), een stoppel zijn, stro, waaruit het goede zaad is uitgedorst, en de toekomstige dag van het vuur des gerichts zal ze in vlam zetten in en geheel verdelgen, zegt de HEERE der heirscharen, die, zo als het spreekwoord zegt, hun noch wortel noch tak laten zal 1), zij zullen met alles wat zij zijn en hebben, worden uitgeroeid.

a) Obadiah 1:1:18.

De dag der toekomst is de dag, die begint met de komst van den Zoon Gods in het vlees en eindigt met de wederkomst. De Profeet ziet ook hier tot aan het einde der eeuwen. Alles is bij hem in n dag verenigd. De dag, waarop het zal openbaar worden, dat niet de Farizeën en de Schriftgeleerden, maar de tollenaars en zondaars bestaan zullen voor het aangezicht des Heeren, de dag, waarop Jeruzalem in vlammen zal opgaan en die waarop Hij eenmaal wederkomt, om te oordelen de levenden en de doden.

Christus Jezus gaat al de eeuwen louterend en reinigend, maar ook verwerpend door de wereld.

Hij is een rots der behoudenis voor alle degenen, die in Hem geloven, maar een rots, die verplettert, voor al wie tegen Hem opstaan en Hem verwerpen.

Hij is tot een oordeel gekomen, opdat wie zien blind worden en wie blind zijn zien mogen.

Hij is, als de HEERE!, onze gerechtigheid, een verterend vuur voor den zondaar.

Vers 1

1. Want ziet, die dag komt, dat Ik in heerlijkheid op aarde nederdaal en gericht houd, brandende met sterken gloed als eengloeiende oven, die alles verzengt en vernietigt wat hij nabij komt; dan zullen alle hoogmoedigen, en al wie goddeloosheid doet a), een stoppel zijn, stro, waaruit het goede zaad is uitgedorst, en de toekomstige dag van het vuur des gerichts zal ze in vlam zetten in en geheel verdelgen, zegt de HEERE der heirscharen, die, zo als het spreekwoord zegt, hun noch wortel noch tak laten zal 1), zij zullen met alles wat zij zijn en hebben, worden uitgeroeid.

a) Obadiah 1:1:18.

De dag der toekomst is de dag, die begint met de komst van den Zoon Gods in het vlees en eindigt met de wederkomst. De Profeet ziet ook hier tot aan het einde der eeuwen. Alles is bij hem in n dag verenigd. De dag, waarop het zal openbaar worden, dat niet de Farizeën en de Schriftgeleerden, maar de tollenaars en zondaars bestaan zullen voor het aangezicht des Heeren, de dag, waarop Jeruzalem in vlammen zal opgaan en die waarop Hij eenmaal wederkomt, om te oordelen de levenden en de doden.

Christus Jezus gaat al de eeuwen louterend en reinigend, maar ook verwerpend door de wereld.

Hij is een rots der behoudenis voor alle degenen, die in Hem geloven, maar een rots, die verplettert, voor al wie tegen Hem opstaan en Hem verwerpen.

Hij is tot een oordeel gekomen, opdat wie zien blind worden en wie blind zijn zien mogen.

Hij is, als de HEERE!, onze gerechtigheid, een verterend vuur voor den zondaar.

Vers 2

2. Ulieden daarentegen, die Mijnen naam vreest, zal na een langen nacht van smart de Zon der gerechtigheid opgaan, de zon, die helder licht geeft en leven aanbrengt, die u de lang verlangde gerechtigheid Gods te weeg brengt, welke u rechtvaardigt en begenadigt. En er zal genezing, redding en verlossing uit alle ondervonden smarten, angsten en noden zijn onder Zijne vleugelen, welke zij als een vliegende vogel over u zal werpen; en gij zult dan juichend uitgaan uit de nauwe gevangenis, waarin gij tot hiertoe moest smachten onder de ongerechtigheid der goddelozen, en toenemen (of: vrolijk springen), als mestkalveren, die na een langen, donkeren winter uit de stallen komen, en over de herkregene vrijheid en de heldere lentezon verheugd zijn.

De Zon der gerechtigheid is zeker niemand anders, dan de Heere Christus (Psalms 84:12. Isaiah 60:19); want Hij brengt de ware gerechtigheid te weeg, en met deze heil en leven. Doch op onze plaats is de gerechtigheid niet als persoon genomen, maar als de hoofdinhoud van alles, wat de Heere Christus aanbrengt aan allen, die geloven. En juist daarom wordt de volheid van Zijn heil "gerechtigheid" genoemd, omdat de goddelozen het gericht en de gerechtigheid zullen ondervinden, en wel die gerechtigheid, welke niet alleen de goddelozen bestraft, maar ook de vromen met geluk en heil beloont. De vleugelen der zon zijn hare stralen. Evenals de stralen der zon licht en warmte over de aarde verbreiden tot wasdom en voorspoedigen groei van planten en levende wezens, zo zal de Zon der gerechtigheid genezing aanbrengen, alle nadelen en wonden, welke de macht der duisternis den vromen heeft aangebracht.

Gelijk de dag, die komen zal, een stormachtige dag zal zijn voor de goddelozen, een dag, in welken God op hen regenen zal vuur en zwavel, en een schrikkelijk onweder, een dag van wolken en dikke donkerheid: zo zal het ook een schone en heldere dag zijn voor degenen, die God vrezen.

Christus Jezus is de Zonne der gerechtigheid. Rechtvaardigheid en gerechtigheid is beide het licht en de warmte van de Zon. Hij heeft een eeuwige gerechtigheid aangebracht. En onder het kleed Zijner gerechtigheid is genezing en redding van alle zonde en ellende, voor alle zweren en wonden en etterbuilen, die niet verbonden zijn of met olie verzacht. Daarom zal ook de dag van Zijn tweede komst zijn als de morgen. Dan zullen de goddelozen voor eeuwig geworpen worden in de hel, maar alle Zijne gerechtvaardigden voor eeuwig gelukzalig zijn.

De Heere Christus is niet alleen een Geneesmeester maar ook het geneesmiddel. Hij is de balsem van Gilead.

Vers 2

2. Ulieden daarentegen, die Mijnen naam vreest, zal na een langen nacht van smart de Zon der gerechtigheid opgaan, de zon, die helder licht geeft en leven aanbrengt, die u de lang verlangde gerechtigheid Gods te weeg brengt, welke u rechtvaardigt en begenadigt. En er zal genezing, redding en verlossing uit alle ondervonden smarten, angsten en noden zijn onder Zijne vleugelen, welke zij als een vliegende vogel over u zal werpen; en gij zult dan juichend uitgaan uit de nauwe gevangenis, waarin gij tot hiertoe moest smachten onder de ongerechtigheid der goddelozen, en toenemen (of: vrolijk springen), als mestkalveren, die na een langen, donkeren winter uit de stallen komen, en over de herkregene vrijheid en de heldere lentezon verheugd zijn.

De Zon der gerechtigheid is zeker niemand anders, dan de Heere Christus (Psalms 84:12. Isaiah 60:19); want Hij brengt de ware gerechtigheid te weeg, en met deze heil en leven. Doch op onze plaats is de gerechtigheid niet als persoon genomen, maar als de hoofdinhoud van alles, wat de Heere Christus aanbrengt aan allen, die geloven. En juist daarom wordt de volheid van Zijn heil "gerechtigheid" genoemd, omdat de goddelozen het gericht en de gerechtigheid zullen ondervinden, en wel die gerechtigheid, welke niet alleen de goddelozen bestraft, maar ook de vromen met geluk en heil beloont. De vleugelen der zon zijn hare stralen. Evenals de stralen der zon licht en warmte over de aarde verbreiden tot wasdom en voorspoedigen groei van planten en levende wezens, zo zal de Zon der gerechtigheid genezing aanbrengen, alle nadelen en wonden, welke de macht der duisternis den vromen heeft aangebracht.

Gelijk de dag, die komen zal, een stormachtige dag zal zijn voor de goddelozen, een dag, in welken God op hen regenen zal vuur en zwavel, en een schrikkelijk onweder, een dag van wolken en dikke donkerheid: zo zal het ook een schone en heldere dag zijn voor degenen, die God vrezen.

Christus Jezus is de Zonne der gerechtigheid. Rechtvaardigheid en gerechtigheid is beide het licht en de warmte van de Zon. Hij heeft een eeuwige gerechtigheid aangebracht. En onder het kleed Zijner gerechtigheid is genezing en redding van alle zonde en ellende, voor alle zweren en wonden en etterbuilen, die niet verbonden zijn of met olie verzacht. Daarom zal ook de dag van Zijn tweede komst zijn als de morgen. Dan zullen de goddelozen voor eeuwig geworpen worden in de hel, maar alle Zijne gerechtvaardigden voor eeuwig gelukzalig zijn.

De Heere Christus is niet alleen een Geneesmeester maar ook het geneesmiddel. Hij is de balsem van Gilead.

Vers 3

3. En gij zult de goddelozen, die u thans bespotten en vervolgen, vertreden, want zij zullen door Mijn verterend vuur des gerichts as worden onder de zolen uwer voeten, te dien dage, dien Ik maken zal (Malachi 3:17), zegt de HEERE der heirscharen.

De almachtige allerhoogste God zal geheel tot vreugde der rechtvaardigen zijn. Hij zelf zal hun de overwinning geven, zodat de vijanden door de macht van Zijn woord geheel tot niet zullen worden. Wij moeten dus heden niet bevreesd voor hen zijn, want Jezus Christus behaalt altijd de overwinning, hoe vreemd het ook ga. God heeft thans zulke tijden geschapen, in welke alles spoedig moet vergaan, wat zich tegen de waarheid verzet. Het farizeïsme van alle tijden is geoordeeld en wij kunnen het gerust onder de voeten treden.

Hoeveel meer zal de Heere den Zijnen zegen en triomf geven over alle goddeloosheid, wanneer Hij den laatsten groten oordeelsdag zal hebben doen komen.

Vers 3

3. En gij zult de goddelozen, die u thans bespotten en vervolgen, vertreden, want zij zullen door Mijn verterend vuur des gerichts as worden onder de zolen uwer voeten, te dien dage, dien Ik maken zal (Malachi 3:17), zegt de HEERE der heirscharen.

De almachtige allerhoogste God zal geheel tot vreugde der rechtvaardigen zijn. Hij zelf zal hun de overwinning geven, zodat de vijanden door de macht van Zijn woord geheel tot niet zullen worden. Wij moeten dus heden niet bevreesd voor hen zijn, want Jezus Christus behaalt altijd de overwinning, hoe vreemd het ook ga. God heeft thans zulke tijden geschapen, in welke alles spoedig moet vergaan, wat zich tegen de waarheid verzet. Het farizeïsme van alle tijden is geoordeeld en wij kunnen het gerust onder de voeten treden.

Hoeveel meer zal de Heere den Zijnen zegen en triomf geven over alle goddeloosheid, wanneer Hij den laatsten groten oordeelsdag zal hebben doen komen.

Vers 4

4. Daarom vermaan ik u-en dat is de somma van alles wat ik u in dit Boek der Profetieën had te zeggen: a) Gedenkt altijd der wet van Mozes, Mijnen knecht, die Ik hem bevolen heb op Horeb (Exodus 3:1) aan gans Israël; gedenkt der inzettingen en rechten, waaruit zij bestaat. Houdt u aan haar en wandelt alzo; want daarin hebt gij de eeuwige openbaring Mijner gerechtigheid en heiligheid. Laat af verder van haar af te wijken, opdat gij den vloek, dien Mijne wet den overtreders dreigt, ten dage van Mijn gericht moogt ontkomen, en de zaligheid, welke zij den godvruchtigen belooft, en naar welke zij verlangen, moogt deelachtig worden.

a) Deuteronomy 6:3. De wet komt hier voor als afdruksel der heiligheid Gods, evenals in Matthew 5:17. In deze eigenschap is zij even eeuwig als God en geen jota en geen tittel daarvan kan vergaan. Alleen van dit standpunt verkrijgt men het juiste inzicht in den samenhang van dit met het voorgaande en volgende. De Profeet heeft het gericht aangekondigd; hier brengt hij het tot zijn grondslag terug, en wijst tevens ook aan, hoe het volk en hoe ieder in `t bijzonder dat kan ontkomen. Gods wet en Zijn volk zijn onafscheidelijk. Wordt de wet niet onder het volk vervuld, hetgeen hetzelfde is als de heiliging van den naam van God zo moet zij aan het volk vervuld worden.

Zij moesten de komst van den Messias verwachten, en de prediking van Zijn Evangelie, en de oprichting van Zijn Koninkrijk en in die verwachting moesten zij de Wet van Mozes gedachtig zijn en in gehoorzaamheid daarnaar leven, en dan konden zij de vertroostingen verwachten, die de Messias zon aanbrengen voor de gewilligen en gehoorzamen. Laat hen de Wet van Mozes onderhouden en leren naar het licht, dat die hun gaf, en dan mogen zij het voordeel van het Evangelie van Christus verwachten; want aan hen die heeft, en hetgeen hij heeft wel gebruikt, zal nog meer gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben.

Vers 4

4. Daarom vermaan ik u-en dat is de somma van alles wat ik u in dit Boek der Profetieën had te zeggen: a) Gedenkt altijd der wet van Mozes, Mijnen knecht, die Ik hem bevolen heb op Horeb (Exodus 3:1) aan gans Israël; gedenkt der inzettingen en rechten, waaruit zij bestaat. Houdt u aan haar en wandelt alzo; want daarin hebt gij de eeuwige openbaring Mijner gerechtigheid en heiligheid. Laat af verder van haar af te wijken, opdat gij den vloek, dien Mijne wet den overtreders dreigt, ten dage van Mijn gericht moogt ontkomen, en de zaligheid, welke zij den godvruchtigen belooft, en naar welke zij verlangen, moogt deelachtig worden.

a) Deuteronomy 6:3. De wet komt hier voor als afdruksel der heiligheid Gods, evenals in Matthew 5:17. In deze eigenschap is zij even eeuwig als God en geen jota en geen tittel daarvan kan vergaan. Alleen van dit standpunt verkrijgt men het juiste inzicht in den samenhang van dit met het voorgaande en volgende. De Profeet heeft het gericht aangekondigd; hier brengt hij het tot zijn grondslag terug, en wijst tevens ook aan, hoe het volk en hoe ieder in `t bijzonder dat kan ontkomen. Gods wet en Zijn volk zijn onafscheidelijk. Wordt de wet niet onder het volk vervuld, hetgeen hetzelfde is als de heiliging van den naam van God zo moet zij aan het volk vervuld worden.

Zij moesten de komst van den Messias verwachten, en de prediking van Zijn Evangelie, en de oprichting van Zijn Koninkrijk en in die verwachting moesten zij de Wet van Mozes gedachtig zijn en in gehoorzaamheid daarnaar leven, en dan konden zij de vertroostingen verwachten, die de Messias zon aanbrengen voor de gewilligen en gehoorzamen. Laat hen de Wet van Mozes onderhouden en leren naar het licht, dat die hun gaf, en dan mogen zij het voordeel van het Evangelie van Christus verwachten; want aan hen die heeft, en hetgeen hij heeft wel gebruikt, zal nog meer gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben.

Vers 5

5. Ziet, Ik zende ulieden, zo als Ik u reeds in Malachi 3:1 beloofd heb, enen bode, die als heraut den weg voor Mij zal bereiden, namelijk den Profeet a) Elia 1) enen Profeet, die in de kracht en in den geest van Elia, en als deze in een tijd, arm in geloof en vol goddeloosheid, spreken en handelen zal, eer dat met Mijzelven die grote en die vreselijke dag van het gericht des HEEREN komen zal.

a) Matthew 11:14; Matthew 17:11, Matthew 17:12, Matthew 17:13. Mark 9:11, 12, 13. Luke 1:17.

Ene oude onder de rabbijnen en kerkvaders verbreide mening is, dat hier de Profeet Elia, die ten hemel is opgenomen, bedoeld zou zijn. Daarom zetten de Alexandrijnse overzetters hier over: "Elia de Thisbiet. " Evenzo Sir. 48:10 en de Joden ten tijde van Christus (John 1:21. 1 Matthew 17:10). Het verkeerde dezer mening wordt, afgezien van andere redenen, door het Nieuwe Testament ten duidelijkste bewezen. "Johannes de Doper word reeds v r zijne geboorte door den engel Gabriël als de beloofde Elia aangekondigd met woorden, welke duidelijk op onze profetie doelden (Luke 1:16). Het optreden van Johannes kwam verder zeer nauwkeurig overeen met de woorden van den Engel en van onze profetie, zowel in den uitwendigen vorm, waarin hij zich als een der oude Profeten, als een Elia voorstelde, als ook in zijne prediking en in hare vrucht. Eindelijk bevestigt Christus zelf (Matthew 11:10, Matthew 17:11 vv. Luke 7:27, Mark 9:11), dat Johannes de door Maleachi voorzegde Bode en Profeet Elia was. Zo is Elia gekomen; maar het is hem slechts bij weinigen gelukt, de harten tot de vaderen te bekeren. Daarom moest hun het komen des Heeren tot Zijnen tempel ten verderve worden. Als de Romeinse adelaars zich op het verworpen en vervloekte volk en land nederlieten werd het met den ban geslagen en het zal daaronder liggen, totdat het zijn hart tot de vaderen laat bekeren, en den Heere, die tot Zijnen tempel gekomen is, erkent en aanneemt. Met de herinnering aan de wet van Mozes, en met de aankondiging van den Profeet Elia v r de komst des Heeren eindigt de profetie des Ouden Verbonds. Na Maleachi is geen Profeet in Israël meer opgestaan, totdat de tijd vervuld was, dat in Johannes den Doper de door hem aangekondigde Elia optrad, en spoedig ook de Heere tot Zijnen tempel, de eengeborene Zoon Gods in Zijn eigendom kwam, om allen die Hem opnamen, tot kinderen Gods, tot eigendom des Heeren te maken. Wet en Profeten hebben van Christus getuigd, en Christus is gekomen, niet om de wet en de Profeten te ontbinden, maar ze te vervullen. Op den berg der verheerlijking van Christus verscheen daarom Mozes, de middelaar der wet en des Ouden Verbonds, en Elia, de Profeet, als hersteller der wet in Israël, om met Jezus te spreken, van Zijnen uitgang, dien Hij te Jeruzalem zou volbrengen (Matthew 17:1), den apostelen en ons allen tot een feitelijk getuigenis, dat Jezus Christus, die Zijn leven voor ons in den dood heeft gegeven, om onze zonde te dragen en ons van den vloek der wet te verlossen, de geliefde Zoon des Vaders is, dien wij moeten horen, opdat wij in geloof in Zijnen naam kinderen Gods en erfgenamen des eeuwigen levens worden.

Vers 5

5. Ziet, Ik zende ulieden, zo als Ik u reeds in Malachi 3:1 beloofd heb, enen bode, die als heraut den weg voor Mij zal bereiden, namelijk den Profeet a) Elia 1) enen Profeet, die in de kracht en in den geest van Elia, en als deze in een tijd, arm in geloof en vol goddeloosheid, spreken en handelen zal, eer dat met Mijzelven die grote en die vreselijke dag van het gericht des HEEREN komen zal.

a) Matthew 11:14; Matthew 17:11, Matthew 17:12, Matthew 17:13. Mark 9:11, 12, 13. Luke 1:17.

Ene oude onder de rabbijnen en kerkvaders verbreide mening is, dat hier de Profeet Elia, die ten hemel is opgenomen, bedoeld zou zijn. Daarom zetten de Alexandrijnse overzetters hier over: "Elia de Thisbiet. " Evenzo Sir. 48:10 en de Joden ten tijde van Christus (John 1:21. 1 Matthew 17:10). Het verkeerde dezer mening wordt, afgezien van andere redenen, door het Nieuwe Testament ten duidelijkste bewezen. "Johannes de Doper word reeds v r zijne geboorte door den engel Gabriël als de beloofde Elia aangekondigd met woorden, welke duidelijk op onze profetie doelden (Luke 1:16). Het optreden van Johannes kwam verder zeer nauwkeurig overeen met de woorden van den Engel en van onze profetie, zowel in den uitwendigen vorm, waarin hij zich als een der oude Profeten, als een Elia voorstelde, als ook in zijne prediking en in hare vrucht. Eindelijk bevestigt Christus zelf (Matthew 11:10, Matthew 17:11 vv. Luke 7:27, Mark 9:11), dat Johannes de door Maleachi voorzegde Bode en Profeet Elia was. Zo is Elia gekomen; maar het is hem slechts bij weinigen gelukt, de harten tot de vaderen te bekeren. Daarom moest hun het komen des Heeren tot Zijnen tempel ten verderve worden. Als de Romeinse adelaars zich op het verworpen en vervloekte volk en land nederlieten werd het met den ban geslagen en het zal daaronder liggen, totdat het zijn hart tot de vaderen laat bekeren, en den Heere, die tot Zijnen tempel gekomen is, erkent en aanneemt. Met de herinnering aan de wet van Mozes, en met de aankondiging van den Profeet Elia v r de komst des Heeren eindigt de profetie des Ouden Verbonds. Na Maleachi is geen Profeet in Israël meer opgestaan, totdat de tijd vervuld was, dat in Johannes den Doper de door hem aangekondigde Elia optrad, en spoedig ook de Heere tot Zijnen tempel, de eengeborene Zoon Gods in Zijn eigendom kwam, om allen die Hem opnamen, tot kinderen Gods, tot eigendom des Heeren te maken. Wet en Profeten hebben van Christus getuigd, en Christus is gekomen, niet om de wet en de Profeten te ontbinden, maar ze te vervullen. Op den berg der verheerlijking van Christus verscheen daarom Mozes, de middelaar der wet en des Ouden Verbonds, en Elia, de Profeet, als hersteller der wet in Israël, om met Jezus te spreken, van Zijnen uitgang, dien Hij te Jeruzalem zou volbrengen (Matthew 17:1), den apostelen en ons allen tot een feitelijk getuigenis, dat Jezus Christus, die Zijn leven voor ons in den dood heeft gegeven, om onze zonde te dragen en ons van den vloek der wet te verlossen, de geliefde Zoon des Vaders is, dien wij moeten horen, opdat wij in geloof in Zijnen naam kinderen Gods en erfgenamen des eeuwigen levens worden.

Vers 6

6. En hij zal het hart der vrome vaderen, als Abraham, Izak en Jakob, Jozua, Samuël en David en der oude Profeten tot de kinderen wederbrengen, en het hart der kinderen, die zich nu voor hun vrome voorvaderen schamen, tot hun vaderen 1), zodat beider harten, welke door de goddeloosheid der kinderen van elkaar waren gescheiden, weer verenigd worden, daar het geloof, de gehoorzaamheid, de liefde en trouw der vaderen in de harten der kinderen weer opleeft. Ik zal dat doen, opdat Ik niet kometen verderve, en de aarde, uw land, met den ban der vernietiging, met eeuwigen vloek en verdoemenis sla 2).

1) Het veronderstelt, dat deze harten van elkaar gescheiden waren. Het hart der vaderen, dat is de gevoelens der vaderen in leer en godsdienst zou aanmerkelijk verschillen van de begrippen hunner nazaten. Maar de tegenbeeldige Elia zou het hart der vaderen tot de kinderen wederbrengen, dat is, hij zou de leer der waarheid, zoals die door de aartsvaders beleden en bewandeld, maar in der tijd in onbruik gekomen was, wederom tot de kinderen brengen, en in het helderste daglicht voorstellen. Ook zou hij het hart der kinderen wederbrengen tot hun vaderen. Zijne bediening zou ene gezegende vrucht wezen, zodat er velen zouden bewogen worden, om de oude beproefde leer gelovig aan te nemen en godvruchtig daarnaar te wandelen.

Het was de roeping van Johannes den Doper, om wegbereider te zijn voor den Messias, door bij zijne tijdgenoten een verlangen te wekken naar Hem, van Wien de heilige Patriarchen en de Profeten hadden geprofeteerd en gesproken. Hij moest de boetprediker zijn, die met de scherpte der Wet kwam, opdat deze tuchtmeester tot Christus zou wezen, opdat hij Hem zou voorstellen als degene, in Wien er alleen behoudenis en redding zou zijn voor een verloren volk.

2) Het was daarom ook, dat Johannes de Doper, het uitriep, dat de bijl al reeds aan den wortel der bomen was gelegd.

Israël heeft zich niet bekeerd. Israël heeft als volk den Messias verworpen en daarom is het als volk met den ban geslagen, heeft het zijn nationaal bestaan verloren.

Zo ook een ieder, die den Christus verwerpt, zal eenmaal voor eeuwig den vloek van Gods toorn dragen, en er nooit meer onder uitkomen. Het Oude Testament eindigt met dezelfde waarheid, waarmee het Nieuwe begint, dat de Christus Gods gesteld is tot een val en tot een opstanding.

SLOTWOORD OP HET BOEK MALEACHI.

Niet ten onrechte is Maleachi genoemd, het avondrood van den ouden tijd, en toch tevens het morgenrood van den nieuwen dag, op welken de Zonne der gerechtigheid opging.

Hij is de laatste der Profeten van den Ouden dag, wiens woord niet een nagalm is van wat de vroegeren hebben gesproken, maar hetwelk getuigt van den moed des geloofs, en bovenal van de inleiding en werking des Geestes, opdat zijne tijdgenoten zouden teruggeroepen worden van de zonde, de eigengerechtigheid en van een eigenwilligen godsdienst, en Israëls vromen onder hen vertroost met de toekomst van den Messias.

Zijne profetieën behelzen daarom zowel woorden van waarschuwing als van troost.

Maar opdat zij ingang mochten vinden, opdat zij voor de navolgende eeuwen een blijvende kracht zouden hebben, eindigt hij met een krachtige waarschuwing, opdat er een blijvend roepen zou zijn om den Engel des Verbonds, maar ook opdat, wie straks den Messias zouden verwerpen, dit niet ongewaarschuwd zouden doen.

Het v rlaatste woord is een woord van blijvende hope; het laatste een van ernstige waarschuwing, waarin echter ook de stellige waarheid ligt opgesloten, dat de Christus Gods alleen de redder van Zijn volk zou zijn, Hij, die voor alle Zijne gelovigen de oorzaak van vloek en ban, van dood en ellende zou wegnemen.

De oude Rabbijnen hebben Maleachi genoemd, het "zegel der Profetie, " en inderdaad heeft hij verzegeld al wat te voren reeds gesproken was.

"De Heere komt, " is de inhoud van al zijne woorden; als straks de door hem voorspelde Elia optreedt, sluit deze zich aan, aan dit zijn woord en klinkt het eveneens van diens lippen: "De Heere komt. "

Vers 6

6. En hij zal het hart der vrome vaderen, als Abraham, Izak en Jakob, Jozua, Samuël en David en der oude Profeten tot de kinderen wederbrengen, en het hart der kinderen, die zich nu voor hun vrome voorvaderen schamen, tot hun vaderen 1), zodat beider harten, welke door de goddeloosheid der kinderen van elkaar waren gescheiden, weer verenigd worden, daar het geloof, de gehoorzaamheid, de liefde en trouw der vaderen in de harten der kinderen weer opleeft. Ik zal dat doen, opdat Ik niet kometen verderve, en de aarde, uw land, met den ban der vernietiging, met eeuwigen vloek en verdoemenis sla 2).

1) Het veronderstelt, dat deze harten van elkaar gescheiden waren. Het hart der vaderen, dat is de gevoelens der vaderen in leer en godsdienst zou aanmerkelijk verschillen van de begrippen hunner nazaten. Maar de tegenbeeldige Elia zou het hart der vaderen tot de kinderen wederbrengen, dat is, hij zou de leer der waarheid, zoals die door de aartsvaders beleden en bewandeld, maar in der tijd in onbruik gekomen was, wederom tot de kinderen brengen, en in het helderste daglicht voorstellen. Ook zou hij het hart der kinderen wederbrengen tot hun vaderen. Zijne bediening zou ene gezegende vrucht wezen, zodat er velen zouden bewogen worden, om de oude beproefde leer gelovig aan te nemen en godvruchtig daarnaar te wandelen.

Het was de roeping van Johannes den Doper, om wegbereider te zijn voor den Messias, door bij zijne tijdgenoten een verlangen te wekken naar Hem, van Wien de heilige Patriarchen en de Profeten hadden geprofeteerd en gesproken. Hij moest de boetprediker zijn, die met de scherpte der Wet kwam, opdat deze tuchtmeester tot Christus zou wezen, opdat hij Hem zou voorstellen als degene, in Wien er alleen behoudenis en redding zou zijn voor een verloren volk.

2) Het was daarom ook, dat Johannes de Doper, het uitriep, dat de bijl al reeds aan den wortel der bomen was gelegd.

Israël heeft zich niet bekeerd. Israël heeft als volk den Messias verworpen en daarom is het als volk met den ban geslagen, heeft het zijn nationaal bestaan verloren.

Zo ook een ieder, die den Christus verwerpt, zal eenmaal voor eeuwig den vloek van Gods toorn dragen, en er nooit meer onder uitkomen. Het Oude Testament eindigt met dezelfde waarheid, waarmee het Nieuwe begint, dat de Christus Gods gesteld is tot een val en tot een opstanding.

SLOTWOORD OP HET BOEK MALEACHI.

Niet ten onrechte is Maleachi genoemd, het avondrood van den ouden tijd, en toch tevens het morgenrood van den nieuwen dag, op welken de Zonne der gerechtigheid opging.

Hij is de laatste der Profeten van den Ouden dag, wiens woord niet een nagalm is van wat de vroegeren hebben gesproken, maar hetwelk getuigt van den moed des geloofs, en bovenal van de inleiding en werking des Geestes, opdat zijne tijdgenoten zouden teruggeroepen worden van de zonde, de eigengerechtigheid en van een eigenwilligen godsdienst, en Israëls vromen onder hen vertroost met de toekomst van den Messias.

Zijne profetieën behelzen daarom zowel woorden van waarschuwing als van troost.

Maar opdat zij ingang mochten vinden, opdat zij voor de navolgende eeuwen een blijvende kracht zouden hebben, eindigt hij met een krachtige waarschuwing, opdat er een blijvend roepen zou zijn om den Engel des Verbonds, maar ook opdat, wie straks den Messias zouden verwerpen, dit niet ongewaarschuwd zouden doen.

Het v rlaatste woord is een woord van blijvende hope; het laatste een van ernstige waarschuwing, waarin echter ook de stellige waarheid ligt opgesloten, dat de Christus Gods alleen de redder van Zijn volk zou zijn, Hij, die voor alle Zijne gelovigen de oorzaak van vloek en ban, van dood en ellende zou wegnemen.

De oude Rabbijnen hebben Maleachi genoemd, het "zegel der Profetie, " en inderdaad heeft hij verzegeld al wat te voren reeds gesproken was.

"De Heere komt, " is de inhoud van al zijne woorden; als straks de door hem voorspelde Elia optreedt, sluit deze zich aan, aan dit zijn woord en klinkt het eveneens van diens lippen: "De Heere komt. "

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Malachi 4". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/malachi-4.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile