Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
the Fourth Week of Advent
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!
Click here to join the effort!
Bible Commentaries
Dächsel Bijbelverklaring Dächsel Bijbelverklaring
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Genesis 31". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/genesis-31.html. 1862-80.
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Genesis 31". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, GENESIS 31Genesis 31:1.
JAKOB VLUCHT MET VROUWEN EN KINDEREN VAN ZIJN SCHOONVADER LABAN.
I Genesis 31:1-Genesis 31:22. Jakob's geluk wekt de nijd van Laban en diens zonen op; de bittere redenen van de laatsten, doen hem wensen de bestaande overeenkomst te verbreken; daarbij ontvangt hij een bevel van God, om weer naar zijn land terug te keren. Nadat hij zich van de toestemming van zijn vrouwen verzekerd heeft, maakt hij zich de tijd van het scheren van de schapen tot nut, en gaat met de zijnen in het geheim uit Mesopotamië.
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, GENESIS 31Genesis 31:1.
JAKOB VLUCHT MET VROUWEN EN KINDEREN VAN ZIJN SCHOONVADER LABAN.
I Genesis 31:1-Genesis 31:22. Jakob's geluk wekt de nijd van Laban en diens zonen op; de bittere redenen van de laatsten, doen hem wensen de bestaande overeenkomst te verbreken; daarbij ontvangt hij een bevel van God, om weer naar zijn land terug te keren. Nadat hij zich van de toestemming van zijn vrouwen verzekerd heeft, maakt hij zich de tijd van het scheren van de schapen tot nut, en gaat met de zijnen in het geheim uit Mesopotamië.
Vers 1
1. Toen hoorde hij, waarschijnlijk doordat anderen het hem meedeelde, de woorden van de zonen van Laban (Genesis 30:35), die nijdig waren over het toenemen van zijn rijkdom (Genesis 30:43), zeggende: Jakob heeft genomen alles, wat van onze vader was; en van hetgeen, dat van onze vader was, heeft hij al deze heerlijkheid gemaakt. 1)1) Aleer Jakob tot Laban kwam waren diens bezittingen weinig. In die twintig jaar zijn zij zeer toegenomen, maar dit wordt niet erkend door Labans zonen. Ook vragen zij niet of terecht of ten onrechte Jakob zo rijk is geworden. Zij beschuldigen hem hier eigenlijk van door en diefstal, maar verzwijgen dat hij met hun vader een wettig verdrag heeft gesloten..
Vers 1
1. Toen hoorde hij, waarschijnlijk doordat anderen het hem meedeelde, de woorden van de zonen van Laban (Genesis 30:35), die nijdig waren over het toenemen van zijn rijkdom (Genesis 30:43), zeggende: Jakob heeft genomen alles, wat van onze vader was; en van hetgeen, dat van onze vader was, heeft hij al deze heerlijkheid gemaakt. 1)1) Aleer Jakob tot Laban kwam waren diens bezittingen weinig. In die twintig jaar zijn zij zeer toegenomen, maar dit wordt niet erkend door Labans zonen. Ook vragen zij niet of terecht of ten onrechte Jakob zo rijk is geworden. Zij beschuldigen hem hier eigenlijk van door en diefstal, maar verzwijgen dat hij met hun vader een wettig verdrag heeft gesloten..
Vers 2
2. Jakob zag ook het aangezicht van Laban aan, en bemerkte, dat zijn zwagers eigenlijk slechts uitspraken, wat zijn schoonvader bij zichzelf dacht, en dat argwaan en wangunst in plaats van het vroegere vertrouwen bij hem waren; want ziet het aangezicht van Laban was jegens hem niet als gisteren en eergisteren, niet als in vorige dagen.Deze laatste uitdrukking is een in de heilige Schrift zeer gewone, om een zeker verloop van de dagelijkse omgang en voortdurend verkeer in haar laatste tijdperk aan te geven. Vooral in de laatste tijd scheen Laban, die zich ten behoeve van eigen belang lang had ingehouden, zijn norse stemming tegenover Jakob weer bot te vieren, in onvriendelijke bejegening en stugge houding. Zo gaat het als men, door hebzucht gedreven, met het loon van de dienende zich zoekt te verrijken. Er rust geen zegen op het ingehouden loon, en dat zelf maakt onze schat niet, maar wel ons verdriet en onze wrevel groter. Eindelijk moet het uitbreken en dan verbittert men zowel zijn eigen leven als dat van degene, die in onze omgeving verkeren. Er was dus genoeg in Jakob's ondervindingen, om hem een verhaast vertrek aan te raden..
Vers 2
2. Jakob zag ook het aangezicht van Laban aan, en bemerkte, dat zijn zwagers eigenlijk slechts uitspraken, wat zijn schoonvader bij zichzelf dacht, en dat argwaan en wangunst in plaats van het vroegere vertrouwen bij hem waren; want ziet het aangezicht van Laban was jegens hem niet als gisteren en eergisteren, niet als in vorige dagen.Deze laatste uitdrukking is een in de heilige Schrift zeer gewone, om een zeker verloop van de dagelijkse omgang en voortdurend verkeer in haar laatste tijdperk aan te geven. Vooral in de laatste tijd scheen Laban, die zich ten behoeve van eigen belang lang had ingehouden, zijn norse stemming tegenover Jakob weer bot te vieren, in onvriendelijke bejegening en stugge houding. Zo gaat het als men, door hebzucht gedreven, met het loon van de dienende zich zoekt te verrijken. Er rust geen zegen op het ingehouden loon, en dat zelf maakt onze schat niet, maar wel ons verdriet en onze wrevel groter. Eindelijk moet het uitbreken en dan verbittert men zowel zijn eigen leven als dat van degene, die in onze omgeving verkeren. Er was dus genoeg in Jakob's ondervindingen, om hem een verhaast vertrek aan te raden..
Vers 3
3. Maar God veranderde tegenover hem niet, maar was lankmoedig over Zijn uitverkoren vat; en de HEERE zei tot Jakob: 1) Keer weer 2) tot het land van uw vaderen 3) en tot uw familie; en Ik zal met u zijn 4) op uw terugreis, gelijk Ik tot hiertoe Mijn belofte gehouden heb en met u geweest ben (Genesis 28:15).1) Hier straalt duidelijker dan ooit de godsvrucht van de heilige man door, omdat hij, ziende dat het kwade bij zijn schoonvader tegenover hem besloten was, niet eerder durft vertrekken, dan wanneer hij door een nieuwe Godsspraak daartoe wordt aangemaand. Doch de Heere, die door de zaak zelf hem reeds getoond had, dat hij niet langer moest toeven, openbaart hem dit nu ook door woorden.. 2) Ook hier heeft men, het verhaal noopt er ons toe, wel te onderscheiden, tussen wat God eigenlijk beveelt, en wat Jakob doet. Dat hij heimelijk vluchtte, iets dat Laban hem in Genesis 31:27 verwijt, had God hem niet bevolen.
3) "Het land van onze vaderen," niet omdat Jakob aldaar was geboren, maar omdat het aan Abraham en Izaak tot een erfelijke bezitting beloofd was..
4) Zo bevoordeelt de Heere dikwijls de Zijnen meer door de afgunst van de goddelozen, dan wanneer Hij hen in vreugde trekken liet..
Het was goed, dat Jakob, zes jaar tevoren, zijn voornemen om weg te gaan niet had doorgezet; want toen had hij het uitdrukkelijk bevel en de wenk des Heren daartoe niet; ook zou hij toen ledig weggegaan zijn en zou hij zich in de verzoekingen van de armoede gestort hebben. Wanneer men geen uitdrukkelijk bevel van God tot het doen of laten, tot gaan of blijven heeft, maar als op een kruisweg staat, is het goed, wanneer men langzaam beproeft; maar zich ook weer anders leiden laat, wanneer die eerste kleine proef niet gelukt. Waar Gods wil zich duidelijk openbaart, is er geen tijd, om aan moeilijkheden te denken, maar moet men getroost voortgaan, want die de roeping gaf, die zal ook het volbrengen geven..
Vers 3
3. Maar God veranderde tegenover hem niet, maar was lankmoedig over Zijn uitverkoren vat; en de HEERE zei tot Jakob: 1) Keer weer 2) tot het land van uw vaderen 3) en tot uw familie; en Ik zal met u zijn 4) op uw terugreis, gelijk Ik tot hiertoe Mijn belofte gehouden heb en met u geweest ben (Genesis 28:15).1) Hier straalt duidelijker dan ooit de godsvrucht van de heilige man door, omdat hij, ziende dat het kwade bij zijn schoonvader tegenover hem besloten was, niet eerder durft vertrekken, dan wanneer hij door een nieuwe Godsspraak daartoe wordt aangemaand. Doch de Heere, die door de zaak zelf hem reeds getoond had, dat hij niet langer moest toeven, openbaart hem dit nu ook door woorden.. 2) Ook hier heeft men, het verhaal noopt er ons toe, wel te onderscheiden, tussen wat God eigenlijk beveelt, en wat Jakob doet. Dat hij heimelijk vluchtte, iets dat Laban hem in Genesis 31:27 verwijt, had God hem niet bevolen.
3) "Het land van onze vaderen," niet omdat Jakob aldaar was geboren, maar omdat het aan Abraham en Izaak tot een erfelijke bezitting beloofd was..
4) Zo bevoordeelt de Heere dikwijls de Zijnen meer door de afgunst van de goddelozen, dan wanneer Hij hen in vreugde trekken liet..
Het was goed, dat Jakob, zes jaar tevoren, zijn voornemen om weg te gaan niet had doorgezet; want toen had hij het uitdrukkelijk bevel en de wenk des Heren daartoe niet; ook zou hij toen ledig weggegaan zijn en zou hij zich in de verzoekingen van de armoede gestort hebben. Wanneer men geen uitdrukkelijk bevel van God tot het doen of laten, tot gaan of blijven heeft, maar als op een kruisweg staat, is het goed, wanneer men langzaam beproeft; maar zich ook weer anders leiden laat, wanneer die eerste kleine proef niet gelukt. Waar Gods wil zich duidelijk openbaart, is er geen tijd, om aan moeilijkheden te denken, maar moet men getroost voortgaan, want die de roeping gaf, die zal ook het volbrengen geven..
Vers 4
4. Toen zond Jakob heen, in het huis van Laban, waar zijn familie zich bevond, en riep Rachel en Lea, op het veld tot zijn kudde, om daar met hen alleen te kunnen spreken.Dat Jakob zijn beide vrouwen tot zich roept is, om met hen te overleggen, om hen voor de keuze te plaatsen, met hem te gaan of hier te blijven. Hij, voor zichzelf, is beslist. Hij zal heengaan, maar hij heeft ook graag, dat zijn vrouwen hem vrijwillig volgen..
Vers 4
4. Toen zond Jakob heen, in het huis van Laban, waar zijn familie zich bevond, en riep Rachel en Lea, op het veld tot zijn kudde, om daar met hen alleen te kunnen spreken.Dat Jakob zijn beide vrouwen tot zich roept is, om met hen te overleggen, om hen voor de keuze te plaatsen, met hem te gaan of hier te blijven. Hij, voor zichzelf, is beslist. Hij zal heengaan, maar hij heeft ook graag, dat zijn vrouwen hem vrijwillig volgen..
Vers 5
5. En hij zei tot haar: Ik zie het aangezicht van uw vader, dat het jegens mij niet is als gisteren en eergisteren, niet zoals de beide malen, toen hij mij dwong om te blijven (hoofdstuk. 29:14,27; 30:27); doch, wat zal ik mij daar veel over bekommeren, daar ik een hoger helper heb; de God van mijn vader 1) is bij mij geweest; Hij, die mij vroeger gezegend heeft, is nog dezelfde voor mij; Hij heeft mij weer gezegend."De God van mijn vader," in tegenoverstelling van de God van Laban. Jakob spreekt hieruit: dat zijn God is een ander God, de God van het Verbond. Hij spreekt daarmee tevens uit, dat de God van zijn vader ook zijn God is..
Vers 5
5. En hij zei tot haar: Ik zie het aangezicht van uw vader, dat het jegens mij niet is als gisteren en eergisteren, niet zoals de beide malen, toen hij mij dwong om te blijven (hoofdstuk. 29:14,27; 30:27); doch, wat zal ik mij daar veel over bekommeren, daar ik een hoger helper heb; de God van mijn vader 1) is bij mij geweest; Hij, die mij vroeger gezegend heeft, is nog dezelfde voor mij; Hij heeft mij weer gezegend."De God van mijn vader," in tegenoverstelling van de God van Laban. Jakob spreekt hieruit: dat zijn God is een ander God, de God van het Verbond. Hij spreekt daarmee tevens uit, dat de God van zijn vader ook zijn God is..
Vers 6
6. En gijlieden weet en zult mij zelf moeten getuigen, dat ik met al mijn macht uw vader gediend heb.Vers 6
6. En gijlieden weet en zult mij zelf moeten getuigen, dat ik met al mijn macht uw vader gediend heb.Vers 7
7. Maar uw vader heeft daarentegen bedrieglijk met mij gehandeld; en heeft mijn loon tien maal 1) veranderd; doch God heeft hem niet toegelaten om aan mij kwaad te doen. 2)1) Het getal tien is hier niet in meetkundige, maar in zinnebeeldige zin te nemen, (vrgl. Numbers 14:22), als getal van volledigheid: alles, wat slechts bij mogelijkheid beproefd kon worden, om de overeenkomst te zijnen gunste te veranderen, had hij aangewend. De veranderingen, die Laban beproefde, hadden betrekking op de verschillende soorten van bont vee; nu zou slechts deze, dan alleen die soort Jakob toekomen, terwijl zij volgens de overeenkomst hem alle toebehoorden. Jakob liet zich die veranderingen welgevallen en de Heere behoedde hem voor schade..
2) Jakob wil zijn vrouwen de verzekering geven, dat zijn God de Almachtige is, die hem, de zwakke in bescherming heeft genomen.
Vers 7
7. Maar uw vader heeft daarentegen bedrieglijk met mij gehandeld; en heeft mijn loon tien maal 1) veranderd; doch God heeft hem niet toegelaten om aan mij kwaad te doen. 2)1) Het getal tien is hier niet in meetkundige, maar in zinnebeeldige zin te nemen, (vrgl. Numbers 14:22), als getal van volledigheid: alles, wat slechts bij mogelijkheid beproefd kon worden, om de overeenkomst te zijnen gunste te veranderen, had hij aangewend. De veranderingen, die Laban beproefde, hadden betrekking op de verschillende soorten van bont vee; nu zou slechts deze, dan alleen die soort Jakob toekomen, terwijl zij volgens de overeenkomst hem alle toebehoorden. Jakob liet zich die veranderingen welgevallen en de Heere behoedde hem voor schade..
2) Jakob wil zijn vrouwen de verzekering geven, dat zijn God de Almachtige is, die hem, de zwakke in bescherming heeft genomen.
Vers 8
8. Wanneer hij aldus zei: De gespikkelde, die bij zwart haar witte plekken hebben (hoofdstuk. 30:32) zullen uw loon zijn, zo lammerden al de kudden gespikkelde; en wanneer hij alzo zei: De gesprenkelde; die bij wit haar donkere vlekken hebben, zullen uw loon zijn, zo lammerdenal de kudden gesprenkelde. 1)1) Uit deze mededeling van Jakob volgt, dat in de opgaaf van het verdrag, die in Genesis 31:32, Genesis 31:33 van het vorig hoofdstuk voorkomt, veel is bekort; met name duiden de verschillende bepalingen, ten aanzien van de schapen en geiten, op de bedrieglijke verwisseling van de voorwaarden door Laban.
Vers 8
8. Wanneer hij aldus zei: De gespikkelde, die bij zwart haar witte plekken hebben (hoofdstuk. 30:32) zullen uw loon zijn, zo lammerden al de kudden gespikkelde; en wanneer hij alzo zei: De gesprenkelde; die bij wit haar donkere vlekken hebben, zullen uw loon zijn, zo lammerdenal de kudden gesprenkelde. 1)1) Uit deze mededeling van Jakob volgt, dat in de opgaaf van het verdrag, die in Genesis 31:32, Genesis 31:33 van het vorig hoofdstuk voorkomt, veel is bekort; met name duiden de verschillende bepalingen, ten aanzien van de schapen en geiten, op de bedrieglijke verwisseling van de voorwaarden door Laban.
Vers 9
9. Alzo heeft God uw vader het vee ontrukt, en aan mij gegeven, en het is niet, gelijk uw broeders mij beschuldigen, dat ik uw vaders goed aan mij zou gebracht hebben.Vers 9
9. Alzo heeft God uw vader het vee ontrukt, en aan mij gegeven, en het is niet, gelijk uw broeders mij beschuldigen, dat ik uw vaders goed aan mij zou gebracht hebben.Vers 10
10. Dat Gods hand dit werkelijk gedaan en alles te mijnen gunste bestuurd heeft, weet ik uit hetgeen Hij zelf uitdrukkelijk mij getoond heeft. De Heere kwam tot mij, en het geschiedde, ten tijde, als de kudde hittig werd, dat ik mijn ogen ophief, en ik zag in de droom; 1) en ziet de bokken, die de kudde beklommen, waren gesprenkeld, gespikkeld en hagelvlakkig, hoewel toch de gehele kudde werkelijk van n kleur was (Genesis 30:35).1) Zie "Genesis 30:36"
Vers 10
10. Dat Gods hand dit werkelijk gedaan en alles te mijnen gunste bestuurd heeft, weet ik uit hetgeen Hij zelf uitdrukkelijk mij getoond heeft. De Heere kwam tot mij, en het geschiedde, ten tijde, als de kudde hittig werd, dat ik mijn ogen ophief, en ik zag in de droom; 1) en ziet de bokken, die de kudde beklommen, waren gesprenkeld, gespikkeld en hagelvlakkig, hoewel toch de gehele kudde werkelijk van n kleur was (Genesis 30:35).1) Zie "Genesis 30:36"
Vers 11
11. En de Engel Gods a) zei tot mij in de droom: Jakob! En ik zei: Zie, hier en ik!a) Genesis 16:7; Genesis 21:17; Genesis 22:11; Genesis 48:16.
Waar God roept is Jakob terstond bereid gehoor te schenken. Het zal hem vertroostend zijn geweest, om waar hij door Laban slecht werd behandeld, door God bij name genoemd te worden..
Vers 11
11. En de Engel Gods a) zei tot mij in de droom: Jakob! En ik zei: Zie, hier en ik!a) Genesis 16:7; Genesis 21:17; Genesis 22:11; Genesis 48:16.
Waar God roept is Jakob terstond bereid gehoor te schenken. Het zal hem vertroostend zijn geweest, om waar hij door Laban slecht werd behandeld, door God bij name genoemd te worden..
Vers 12
12. En hij zei: Hef toch uw ogen op, en zie! alle bokken, die de kudde beklimmen, zijn gesprenkeld, gespikkeld en hagelvlakkig, 1) waaruit gij kunt besluiten, dat wat geboren wordt, eveneens zal zijn als het uw zal wezen: want Ik heb gezien, alles wat Laban u doet, hoe hij u van de ene tijd tot de andere uit eigenbaat in zijn dienst heeft gehouden, en hoe hij nu zoekt zichzelf ten koste van u te verrijken. Ik zal dat niet toelaten, Ik zal u een loon geven, en hem doen voelen, dat gij hem niet meer tot zegenzult zijn, wanneer hij u langer tegen mijn wil terughoudt. 1) De kleur van de lammeren richt zich niet naar de schapen, maar naar de bokken hierop berust dit droomgezicht. Jakob verkreeg daardoor de toezegging; dat de zegen van God, die tot hiertoe Laban ten deel geworden was, zich tot hem zou keren; hij had alzo de listige middelen (Genesis 30:37) niet nodig gehad. Evenals hij echter tot verkrijging van de eerstgeboorte en van de vaderlijke zegen, de list, hem van nature eigen, aanwendde, zo deed hij het ook ten opzichte van Laban. Dat hij daaraan niet wel deed, voelde hij zelf wel; hij had dus tegenover de beschuldigingen van zijn zwagers geen geheel gerust geweten en zwijgt daarom voor zijn vrouwen geheel van de wijze, waarop hij tot verkrijging van de door God hem gegeven toezegging, meegewerkt heeft..Vers 12
12. En hij zei: Hef toch uw ogen op, en zie! alle bokken, die de kudde beklimmen, zijn gesprenkeld, gespikkeld en hagelvlakkig, 1) waaruit gij kunt besluiten, dat wat geboren wordt, eveneens zal zijn als het uw zal wezen: want Ik heb gezien, alles wat Laban u doet, hoe hij u van de ene tijd tot de andere uit eigenbaat in zijn dienst heeft gehouden, en hoe hij nu zoekt zichzelf ten koste van u te verrijken. Ik zal dat niet toelaten, Ik zal u een loon geven, en hem doen voelen, dat gij hem niet meer tot zegenzult zijn, wanneer hij u langer tegen mijn wil terughoudt. 1) De kleur van de lammeren richt zich niet naar de schapen, maar naar de bokken hierop berust dit droomgezicht. Jakob verkreeg daardoor de toezegging; dat de zegen van God, die tot hiertoe Laban ten deel geworden was, zich tot hem zou keren; hij had alzo de listige middelen (Genesis 30:37) niet nodig gehad. Evenals hij echter tot verkrijging van de eerstgeboorte en van de vaderlijke zegen, de list, hem van nature eigen, aanwendde, zo deed hij het ook ten opzichte van Laban. Dat hij daaraan niet wel deed, voelde hij zelf wel; hij had dus tegenover de beschuldigingen van zijn zwagers geen geheel gerust geweten en zwijgt daarom voor zijn vrouwen geheel van de wijze, waarop hij tot verkrijging van de door God hem gegeven toezegging, meegewerkt heeft..Vers 13
13. Diezelfde Engel Gods is mij nu weer verschenen in de droom, en heeft tot mij gezegd: Ik ben die God van Bethel, 1) alwaar gij het opgerichte teken gezalfd hebt, waar gij Mij een gelofte beloofd hebt2) (Genesis 18:10); nu, maak u op, want de tijd, die gij, naar mijn raad en wil, in den vreemde moest doorbrengen, is voorbij; vertrek uit dit land en keer weer in het land van uw familie. Dat Godsbevel wil ik volgen en nu terugkeren. Wat is uw mening Zult gij met mij trekken?1) Het behoeft geen verwondering te wekken, dat een Engel de Persoon van God voorstelt. Zowel, omdat in Zijn woord God, de Vader, aan de heilige Patriarchen, als in een levend beeld verschijnt, en dat onder de gedaante van een Engel, als, omdat de Engelen op last van God sprekende, eigenlijk als uit Diens mond de woorden nemen. Want ook bij de Profeten is deze manier van spreken gebruikelijk, niet opdat zij zich in de plaats van God zouden stellen, maar in zoverre, dat de Majesteits Gods in zijn woord, wiens dienaren zij zijn, zou uitblinken. Nu, wat de kracht is van deze spreekwijze, zal ik nader uiteenzetten. Niet zozeer noemt Hij zich de God van Bethel, omdat hij zich binnen de grenzen van n plaats beperkt, maar omdat Hij Zijn belofte daardoor aan Zijn knecht vernieuwt. Want zo was de heilige Jakob nog niet tot volmaking gekomen, of hij had nog wel degelijker onderricht nodig. Toen was het licht van de kennis nog van weinig betekenis en omhuld nog door vele duistere schaduwen. Bijna de gehele wereld had zich gekeerd tot de afgoden. Die landstreek, zelfs het huis van zijn schoonvader was overgegeven aan verfoeilijk bijgeloof. Derhalve was voor hem temidden van zoveel hinderpalen niets moeilijker, dan zijn geloof aan de enige ware God ongehinderd en volkomen te houden. Waarom een zuivere Godsverering hem allereerst wordt ingeprent, opdat hij temidden van de ongebonden dwalingen van de wereld zich zou houden bij de gehoorzaamheid aan en de verering van zijn God, Welke hij eenmaal had leren kennen. Vervolgens wordt de belofte, welke hij vroeger ontvangen had, hem volkomen bevestigd, opdat hij altijd bij dat bijzonder Verbond zou bepaald blijven, hetwelk God met Abraham en zijn nakomelingen had gesloten..
2) Het herinneren aan de belofte, welke Jakob te Bethel heeft afgelegd, dient om de aartsvader niet alleen aan te manen, naar Kanan terug te keren, maar ook, om hem moed en vertrouwen in te boezemen. God openbaart zich hier als de Getrouwe, opdat zijn knecht Hem zijn volle vertrouwen zou schenken.. 14. Toen antwoordden 1) Rachel en Lea, en zeiden tot hem: Wij trekken mee! Is er nog voor ons een deel of erfenis in het huis van onze vader? Wij hebben niets te verwachten van hem, die alzo tegenover ons gehandeld heeft.
1) Hier zien wij vervuld, Wat Paulus leert (Romans 8:28), dat de kinderen van God aan alle dingen moeten meewerken ten goede. Want, omdat de vrouwen van Jakob door haar vader onbillijk zijn behandeld, zijn zij gewillig om te volgen, hoewel de vrouwelijke teergevoeligheid dit niet meebracht, daar hun man hen wilde brengen naar een ver verwijderde en onbekende landstreek. Indien Jakob dus zeer veel en zeer bittere smarten heeft moeten verdragen, ontvangt hij nu een uitnemende vergoeding hierin, dat de liefde voor het vaderlijk huis, hen niet al te zeer terughoudt, of liever, dat zij door verdriet over de rampen verwonnen met hem begerig zijn de vlucht te ondernemen. Niets is er, zeggen zij, wat ons bij de vader zou houden..
Vers 13
13. Diezelfde Engel Gods is mij nu weer verschenen in de droom, en heeft tot mij gezegd: Ik ben die God van Bethel, 1) alwaar gij het opgerichte teken gezalfd hebt, waar gij Mij een gelofte beloofd hebt2) (Genesis 18:10); nu, maak u op, want de tijd, die gij, naar mijn raad en wil, in den vreemde moest doorbrengen, is voorbij; vertrek uit dit land en keer weer in het land van uw familie. Dat Godsbevel wil ik volgen en nu terugkeren. Wat is uw mening Zult gij met mij trekken?1) Het behoeft geen verwondering te wekken, dat een Engel de Persoon van God voorstelt. Zowel, omdat in Zijn woord God, de Vader, aan de heilige Patriarchen, als in een levend beeld verschijnt, en dat onder de gedaante van een Engel, als, omdat de Engelen op last van God sprekende, eigenlijk als uit Diens mond de woorden nemen. Want ook bij de Profeten is deze manier van spreken gebruikelijk, niet opdat zij zich in de plaats van God zouden stellen, maar in zoverre, dat de Majesteits Gods in zijn woord, wiens dienaren zij zijn, zou uitblinken. Nu, wat de kracht is van deze spreekwijze, zal ik nader uiteenzetten. Niet zozeer noemt Hij zich de God van Bethel, omdat hij zich binnen de grenzen van n plaats beperkt, maar omdat Hij Zijn belofte daardoor aan Zijn knecht vernieuwt. Want zo was de heilige Jakob nog niet tot volmaking gekomen, of hij had nog wel degelijker onderricht nodig. Toen was het licht van de kennis nog van weinig betekenis en omhuld nog door vele duistere schaduwen. Bijna de gehele wereld had zich gekeerd tot de afgoden. Die landstreek, zelfs het huis van zijn schoonvader was overgegeven aan verfoeilijk bijgeloof. Derhalve was voor hem temidden van zoveel hinderpalen niets moeilijker, dan zijn geloof aan de enige ware God ongehinderd en volkomen te houden. Waarom een zuivere Godsverering hem allereerst wordt ingeprent, opdat hij temidden van de ongebonden dwalingen van de wereld zich zou houden bij de gehoorzaamheid aan en de verering van zijn God, Welke hij eenmaal had leren kennen. Vervolgens wordt de belofte, welke hij vroeger ontvangen had, hem volkomen bevestigd, opdat hij altijd bij dat bijzonder Verbond zou bepaald blijven, hetwelk God met Abraham en zijn nakomelingen had gesloten..
2) Het herinneren aan de belofte, welke Jakob te Bethel heeft afgelegd, dient om de aartsvader niet alleen aan te manen, naar Kanan terug te keren, maar ook, om hem moed en vertrouwen in te boezemen. God openbaart zich hier als de Getrouwe, opdat zijn knecht Hem zijn volle vertrouwen zou schenken.. 14. Toen antwoordden 1) Rachel en Lea, en zeiden tot hem: Wij trekken mee! Is er nog voor ons een deel of erfenis in het huis van onze vader? Wij hebben niets te verwachten van hem, die alzo tegenover ons gehandeld heeft.
1) Hier zien wij vervuld, Wat Paulus leert (Romans 8:28), dat de kinderen van God aan alle dingen moeten meewerken ten goede. Want, omdat de vrouwen van Jakob door haar vader onbillijk zijn behandeld, zijn zij gewillig om te volgen, hoewel de vrouwelijke teergevoeligheid dit niet meebracht, daar hun man hen wilde brengen naar een ver verwijderde en onbekende landstreek. Indien Jakob dus zeer veel en zeer bittere smarten heeft moeten verdragen, ontvangt hij nu een uitnemende vergoeding hierin, dat de liefde voor het vaderlijk huis, hen niet al te zeer terughoudt, of liever, dat zij door verdriet over de rampen verwonnen met hem begerig zijn de vlucht te ondernemen. Niets is er, zeggen zij, wat ons bij de vader zou houden..
Vers 15
15. Zijn wij niet, in plaats van als dochters door hem behandeld te worden, vreemden van hem geacht; als dienstmaagden, van welke men zoveel mogelijk winst zoekt te trekken? Want hij heeft ons voor een dienst van veertien jaar, die gij hem geven moest, verkocht, en hij heeft ook steeds ons geld, de door uw dienst hem ten deel geworden winst, verteerd, terwijl hij ons niet eens een bruidsschat geschonken heeft.Vers 15
15. Zijn wij niet, in plaats van als dochters door hem behandeld te worden, vreemden van hem geacht; als dienstmaagden, van welke men zoveel mogelijk winst zoekt te trekken? Want hij heeft ons voor een dienst van veertien jaar, die gij hem geven moest, verkocht, en hij heeft ook steeds ons geld, de door uw dienst hem ten deel geworden winst, verteerd, terwijl hij ons niet eens een bruidsschat geschonken heeft.Vers 16
16. God heeft hem nu voor zulk een hardheid en schraapzucht gestraft; want al de rijkdom, welke God onze vader heeft ontrukt, daar in deze laatste zes jaren het vee tot zijn schade geworpen heeft, die is van ons geworden en van onze zonen; nu dan, doe alles, wat God tot u gezegd heeft; 1) wij houden u niet terug; wij zullen u gaarne volgen (Colossians 3:21; Efeze6:4 ).1) Een gehuwd man moet niet alles naar zijn eigen mening doen, maar ook met zijn vrouw raadplegen.
Laban had het er wel naar gemaakt, dat zijn dochters over hem klagen en toch is deze daad te veroordelen, daar immers de kinderen het vijfde gebod hebben te gehoorzamen, niet alleen jegens de goeden, maar ook jegens de slechten..
Vers 16
16. God heeft hem nu voor zulk een hardheid en schraapzucht gestraft; want al de rijkdom, welke God onze vader heeft ontrukt, daar in deze laatste zes jaren het vee tot zijn schade geworpen heeft, die is van ons geworden en van onze zonen; nu dan, doe alles, wat God tot u gezegd heeft; 1) wij houden u niet terug; wij zullen u gaarne volgen (Colossians 3:21; Efeze6:4 ).1) Een gehuwd man moet niet alles naar zijn eigen mening doen, maar ook met zijn vrouw raadplegen.
Laban had het er wel naar gemaakt, dat zijn dochters over hem klagen en toch is deze daad te veroordelen, daar immers de kinderen het vijfde gebod hebben te gehoorzamen, niet alleen jegens de goeden, maar ook jegens de slechten..
Vers 17
17. Toen maakte zich Jakob op, 1) volgens het bevel van God en met toestemming van zijn vrouwen, en laadde zijn zonen en zijn vrouwen op kamelen.1) Jakob volgde wel het bevel van God op, maar niet op de wijze, waarop God het had willen hebben. Het doel was goed, was zelfs volgens Gods uitdrukkelijk bevel, maar de wijze van uitvoering was tegen Gods verordeningen. Van waar de oorzaak? Deze lag nergens anders in, dan in kleingeloof, welke zich openbaarde in een vrezen voor Laban..
Vers 17
17. Toen maakte zich Jakob op, 1) volgens het bevel van God en met toestemming van zijn vrouwen, en laadde zijn zonen en zijn vrouwen op kamelen.1) Jakob volgde wel het bevel van God op, maar niet op de wijze, waarop God het had willen hebben. Het doel was goed, was zelfs volgens Gods uitdrukkelijk bevel, maar de wijze van uitvoering was tegen Gods verordeningen. Van waar de oorzaak? Deze lag nergens anders in, dan in kleingeloof, welke zich openbaarde in een vrezen voor Laban..
Vers 18
18. En hij voerde al zijn vee weg, en al zijn have, die hij geworven had, het vee, dat hij bezat, hetwelk hij in Paddan-Aram geworven had, om te komen tot Izaak, 1) zijnvader, naar het land Kanan. 1) "Tot Izaak, zijn vader." Hoe heerlijk doet de Schrift hier uitkomen, dat waarachtige, kinderlijke liefde in het hart van Jakob woonde! Let er ook op, hoe hier als het ware het kleingeloof van Jakob enigszins verontschuldigd wordt door de voorstelling, dat Jakob zijn hebzuchtige schoonvader ontvluchtte, om zich te kunnen werpen in de armen van zijn liefdevolle vader. De kinderlijke liefde voor Izaak, zijn vader, wordt hier uitdrukkelijk als hoofdreden voor zijn overhaast vertrek aangegeven. Niet om daarmee de zonde van kleingeloof te vergoelijken, maar om haar in een enigszins verschonend licht te plaatsen..Vers 18
18. En hij voerde al zijn vee weg, en al zijn have, die hij geworven had, het vee, dat hij bezat, hetwelk hij in Paddan-Aram geworven had, om te komen tot Izaak, 1) zijnvader, naar het land Kanan. 1) "Tot Izaak, zijn vader." Hoe heerlijk doet de Schrift hier uitkomen, dat waarachtige, kinderlijke liefde in het hart van Jakob woonde! Let er ook op, hoe hier als het ware het kleingeloof van Jakob enigszins verontschuldigd wordt door de voorstelling, dat Jakob zijn hebzuchtige schoonvader ontvluchtte, om zich te kunnen werpen in de armen van zijn liefdevolle vader. De kinderlijke liefde voor Izaak, zijn vader, wordt hier uitdrukkelijk als hoofdreden voor zijn overhaast vertrek aangegeven. Niet om daarmee de zonde van kleingeloof te vergoelijken, maar om haar in een enigszins verschonend licht te plaatsen..Vers 19
19. Laban nu was gegaan om zijn schapen te scheren; 1) Jakob's en Labans kudden waren juist van elkaar afgezonderd; Laban was van huis afwezig, zodat nu de vlucht het geschiktst geschieden kon; zo stal Rachel, 2) die door het bijgeloof van haar vader besmet was (Genesis 30:14-Genesis 30:16), de terafiem, 3) de huisgoden, die haar vader had.1) Het scheren van de schapen was een landelijk vreugdefeest, waarbij gasten werden uitgenodigd en feestmalen aangericht (Genesis 38:12; 1 Samuel 25:4; 1 Samuel 25:2 Samuël 13:23). Daardoor duurde Labans afwezigheid verscheidene dagen.
2) Rachels hart was niet los van de afgoden. Daarom zal zij ook straks sterven, voordat Jakob zich voorgoed met zijn gezin in Kanan vestigt.
3) Terafiem waren huis- of familiegoden van menselijke gedaante; men beschouwde ze als uitdelers van huiselijk geluk en vraagde hen in moeilijke gevallen om raad (Judges 18:2; Judges 18:1 Samuël. 19:13 Zacheria 10:2 ) Rachel nam ze mee, om het, naar haar mening, Laban onmogelijk te maken de weg te vernemen, langs welke zij gevlucht waren; deels om zich van de bijstand van de huisgoden van haar familie te verzekeren. Men ziet, het was hoog tijd, dat Jakob naar Kanan terugkeerde, zo niet bijgeloof en afgodendienst zijn zonen, die reeds groter werden, zouden besmetten; in Kanan reinigde hij vervolgens zijn huis van alle dergelijke bijgelovigheden. (Genesis 35:1-Genesis 35:4).
Vers 19
19. Laban nu was gegaan om zijn schapen te scheren; 1) Jakob's en Labans kudden waren juist van elkaar afgezonderd; Laban was van huis afwezig, zodat nu de vlucht het geschiktst geschieden kon; zo stal Rachel, 2) die door het bijgeloof van haar vader besmet was (Genesis 30:14-Genesis 30:16), de terafiem, 3) de huisgoden, die haar vader had.1) Het scheren van de schapen was een landelijk vreugdefeest, waarbij gasten werden uitgenodigd en feestmalen aangericht (Genesis 38:12; 1 Samuel 25:4; 1 Samuel 25:2 Samuël 13:23). Daardoor duurde Labans afwezigheid verscheidene dagen.
2) Rachels hart was niet los van de afgoden. Daarom zal zij ook straks sterven, voordat Jakob zich voorgoed met zijn gezin in Kanan vestigt.
3) Terafiem waren huis- of familiegoden van menselijke gedaante; men beschouwde ze als uitdelers van huiselijk geluk en vraagde hen in moeilijke gevallen om raad (Judges 18:2; Judges 18:1 Samuël. 19:13 Zacheria 10:2 ) Rachel nam ze mee, om het, naar haar mening, Laban onmogelijk te maken de weg te vernemen, langs welke zij gevlucht waren; deels om zich van de bijstand van de huisgoden van haar familie te verzekeren. Men ziet, het was hoog tijd, dat Jakob naar Kanan terugkeerde, zo niet bijgeloof en afgodendienst zijn zonen, die reeds groter werden, zouden besmetten; in Kanan reinigde hij vervolgens zijn huis van alle dergelijke bijgelovigheden. (Genesis 35:1-Genesis 35:4).
Vers 20
20. En Jakob ontstal zich aan het hart 1) van Laban, de Syriër; hij was de anders zo sluwen man, die over alles zijn oog liet gaan, te listig, mits hij hem niet te kennen gaf, en alles z goed wist te verbergen, dat Laban volstrekt niet bemerkte, dat hij vluchtte. 2)1) In het Hebreeuws Wajiegnov EtLeb eig.: Hij bedroog. Laban meende, dat Jakob nog altijd in zijn dienst was en nu neemt deze heimelijk de vlucht..
Aan het hart ontstelen is "iemand verschalken", dit wordt gezegd in tegenstelling tot Genesis 31:19 het stelen van de terafiem, waaraan Jakob vreemd was..
2)Vluchtende voor Ezau, was Jakob naar Haran gekomen; vluchtende voor Laban, keerde hij naar Kanan terug..
Vers 20
20. En Jakob ontstal zich aan het hart 1) van Laban, de Syriër; hij was de anders zo sluwen man, die over alles zijn oog liet gaan, te listig, mits hij hem niet te kennen gaf, en alles z goed wist te verbergen, dat Laban volstrekt niet bemerkte, dat hij vluchtte. 2)1) In het Hebreeuws Wajiegnov EtLeb eig.: Hij bedroog. Laban meende, dat Jakob nog altijd in zijn dienst was en nu neemt deze heimelijk de vlucht..
Aan het hart ontstelen is "iemand verschalken", dit wordt gezegd in tegenstelling tot Genesis 31:19 het stelen van de terafiem, waaraan Jakob vreemd was..
2)Vluchtende voor Ezau, was Jakob naar Haran gekomen; vluchtende voor Laban, keerde hij naar Kanan terug..
Vers 21
21. En hij vlood, (gelijk in Genesis 31:18) meegedeeld is, en al wat het zijne was, en hij maakte zich op, en voer over de rivier, de Eufraat, die Mesopotamië ten westen begrenst, en hij zette zijn aangezicht, sloeg de weg in naar het gebergte Gilead (heuvel van de getuigenis), dat aan de oostzijde van de Jordaan boven Jabbok gelegen is, en naderhand die naam (Genesis 31:44-Genesis 31:48) ontving.II. Genesis 31:22-Genesis 32:2. Op de derde dag daarna verkreeg Laban bericht van Jakob's vlucht; hij zette hem na en haalde hem na zeven dagreizen in op het gebergte van Gilead. `s Nachts te voren had God hem ernstig gewaarschuwd, geen geweld aan te wenden; daarom stelt hij zich tevreden met verwijten over de geheime vlucht en met een onderzoek naar zijn goden. Toen hij deze niet gevonden had, en Jakob eveneens hem zijn onrecht verweten had, kwam tussen hen een wederkerig verbond tot stand, waarop beide verder trokken.
Vers 21
21. En hij vlood, (gelijk in Genesis 31:18) meegedeeld is, en al wat het zijne was, en hij maakte zich op, en voer over de rivier, de Eufraat, die Mesopotamië ten westen begrenst, en hij zette zijn aangezicht, sloeg de weg in naar het gebergte Gilead (heuvel van de getuigenis), dat aan de oostzijde van de Jordaan boven Jabbok gelegen is, en naderhand die naam (Genesis 31:44-Genesis 31:48) ontving.II. Genesis 31:22-Genesis 32:2. Op de derde dag daarna verkreeg Laban bericht van Jakob's vlucht; hij zette hem na en haalde hem na zeven dagreizen in op het gebergte van Gilead. `s Nachts te voren had God hem ernstig gewaarschuwd, geen geweld aan te wenden; daarom stelt hij zich tevreden met verwijten over de geheime vlucht en met een onderzoek naar zijn goden. Toen hij deze niet gevonden had, en Jakob eveneens hem zijn onrecht verweten had, kwam tussen hen een wederkerig verbond tot stand, waarop beide verder trokken.
Vers 22
22. En op de derde dag, toen Jakob reeds lang over de Eufraat getrokken was, werd aan Laban geboodschapt, dat Jakob gevlucht was.Een tijdsruimte van drie dagen geeft de Heere aan zijn knecht, totdat hij, na de overtocht over de Eufraat, de grenzen van het beloofde land, bereikt heeft. En ondertussen breekt de toorn van Laban, wiens woede bij de eerste aanval van toorn veel heviger zou geweest zijn. Doch, dat Hij vervolgens toelaat, dat hij midden op de reis verhinderd wordt verder te gaan, daarmee wil Hij zijn hulp hem des te heerlijker openbaren. Want wel was het wenselijk, dat zijn tocht niet vertraagd werd, noch dat hij door de komst van zijn hem vijandige schoonvader, door de vrees voor de dood werd getroffen; maar daar Laban, als een verscheurend dier niets dan moord blazende, plotseling door de Heere werd getemd, dit was nuttig en geschikt om het geloof van de heilige man te schragen. Want evenals de macht Gods duidelijk had uitgeblonken, in het helpen van hem, zo ook zou het vertrouwen op Zijn bescherming door de andere beproevingen bevestigd worden..
Vers 22
22. En op de derde dag, toen Jakob reeds lang over de Eufraat getrokken was, werd aan Laban geboodschapt, dat Jakob gevlucht was.Een tijdsruimte van drie dagen geeft de Heere aan zijn knecht, totdat hij, na de overtocht over de Eufraat, de grenzen van het beloofde land, bereikt heeft. En ondertussen breekt de toorn van Laban, wiens woede bij de eerste aanval van toorn veel heviger zou geweest zijn. Doch, dat Hij vervolgens toelaat, dat hij midden op de reis verhinderd wordt verder te gaan, daarmee wil Hij zijn hulp hem des te heerlijker openbaren. Want wel was het wenselijk, dat zijn tocht niet vertraagd werd, noch dat hij door de komst van zijn hem vijandige schoonvader, door de vrees voor de dood werd getroffen; maar daar Laban, als een verscheurend dier niets dan moord blazende, plotseling door de Heere werd getemd, dit was nuttig en geschikt om het geloof van de heilige man te schragen. Want evenals de macht Gods duidelijk had uitgeblonken, in het helpen van hem, zo ook zou het vertrouwen op Zijn bescherming door de andere beproevingen bevestigd worden..
Vers 23
23. Toen nam hij, ontstoken in toorn en menende naar recht die slechtheid te mogen straffen, zijn broeders, zijn verwanten en vrienden, die bij hem op het feest genodigd waren, met zich en jaagde hem achterna, een weg van zeven dagen, en hij kreeg hem, die wegens zijn kudden slechts langzaam kon voorttrekken, op het gebergte van Gilead. 1)1) Jakob was ogenschijnlijk in gevaar, om, geplunderd, geslagen of met de zijnen tot slaven gemaakt, weggevoerd te worden naar Mesopotamië. Maar die het beloofd had (hoofdstuk. 28:15) vervulde Zijn belofte aan hem. Zo moet, wat voor een tijd ons drukt, eindelijk tot onze zegen uitlopen..
"Hij kreeg hem op het gebergte Gilead," wil zeggen, hij haalde hem in op of bij dat gebergte, zodat er nog slechts een kleine ruimte tussen hen was. Het gebergte van Gilead strekte zich over een grote oppervlakte uit. Oostelijk grensde het aan Haran en de Arabische woestijn, westelijk aan de Jordaan, noordelijk aan Hieromiax en zuidelijk aan de vlakten van Hebron. Vandaar dat de Heere Laban nog kon ophouden en dat straks toch nog weer (in Genesis 31:25) van "achterhalen" sprake kan zijn.
Vers 23
23. Toen nam hij, ontstoken in toorn en menende naar recht die slechtheid te mogen straffen, zijn broeders, zijn verwanten en vrienden, die bij hem op het feest genodigd waren, met zich en jaagde hem achterna, een weg van zeven dagen, en hij kreeg hem, die wegens zijn kudden slechts langzaam kon voorttrekken, op het gebergte van Gilead. 1)1) Jakob was ogenschijnlijk in gevaar, om, geplunderd, geslagen of met de zijnen tot slaven gemaakt, weggevoerd te worden naar Mesopotamië. Maar die het beloofd had (hoofdstuk. 28:15) vervulde Zijn belofte aan hem. Zo moet, wat voor een tijd ons drukt, eindelijk tot onze zegen uitlopen..
"Hij kreeg hem op het gebergte Gilead," wil zeggen, hij haalde hem in op of bij dat gebergte, zodat er nog slechts een kleine ruimte tussen hen was. Het gebergte van Gilead strekte zich over een grote oppervlakte uit. Oostelijk grensde het aan Haran en de Arabische woestijn, westelijk aan de Jordaan, noordelijk aan Hieromiax en zuidelijk aan de vlakten van Hebron. Vandaar dat de Heere Laban nog kon ophouden en dat straks toch nog weer (in Genesis 31:25) van "achterhalen" sprake kan zijn.
Vers 24
24. Doch God kwam tot Laban, de Syriër, in een droom ' s nachts, 1) en Hij zei tot hem: 2) Wacht u, dat gij met Jakob spreekt, noch goed, noch kwaad, 3) niet anders, dan vriendelijk. (Psalms 105:4). 1) Als God aan niet-Israëlitische personen of aan heidenen verschijnt, ook in een droom, is het altijd omwille van Gods volk..2) De vervolging zelf weert God niet af; Laban mag Jakob nog inhalen, want dat zal de laatste voordeel aanbrengen en hem een nieuwe les zijn; maar vernietigd mag hij niet worden..
3) Aldus voorkwam en verijdelde God de boze overweging van Laban en was het gevaar afgewend, eer het nog nabij was gekomen. Zo ondervangt de God van majesteit menigmaal de dreigenden bliksemflits in zijn vaart, eer hij uw huis of hoofd heeft bereikt; zo laat Hij het zwaard van de dood boven uw hoofd flikkeren, maar slaat het terug, juist als het dodend op u zou neervallen; opdat gij zou leren u te verheugen met beving; opdat gij, de grootte van het gevaar ziende en onderkennende, van de verrassende uitkomst van de genade Gods alleen de eer zou geven. Laat Laban komen; het gevaar is geweken en het scherp geslepen zwaard is stomp gemaakt, gedoemd om in de schede terug te blijven..
Vers 24
24. Doch God kwam tot Laban, de Syriër, in een droom ' s nachts, 1) en Hij zei tot hem: 2) Wacht u, dat gij met Jakob spreekt, noch goed, noch kwaad, 3) niet anders, dan vriendelijk. (Psalms 105:4). 1) Als God aan niet-Israëlitische personen of aan heidenen verschijnt, ook in een droom, is het altijd omwille van Gods volk..2) De vervolging zelf weert God niet af; Laban mag Jakob nog inhalen, want dat zal de laatste voordeel aanbrengen en hem een nieuwe les zijn; maar vernietigd mag hij niet worden..
3) Aldus voorkwam en verijdelde God de boze overweging van Laban en was het gevaar afgewend, eer het nog nabij was gekomen. Zo ondervangt de God van majesteit menigmaal de dreigenden bliksemflits in zijn vaart, eer hij uw huis of hoofd heeft bereikt; zo laat Hij het zwaard van de dood boven uw hoofd flikkeren, maar slaat het terug, juist als het dodend op u zou neervallen; opdat gij zou leren u te verheugen met beving; opdat gij, de grootte van het gevaar ziende en onderkennende, van de verrassende uitkomst van de genade Gods alleen de eer zou geven. Laat Laban komen; het gevaar is geweken en het scherp geslepen zwaard is stomp gemaakt, gedoemd om in de schede terug te blijven..
Vers 25
25. En Laban achterhaalde Jakob; Jakob nu had, om aan zijn vee enige rust te geven, zijn tent opgeslagen op dat gebergte; ook sloeg Laban met zijn broeders de zijne op het gebergte van Gilead, dat dicht tegenover die van Jakob, die hem nu niet meer ontgaan kon.Vers 25
25. En Laban achterhaalde Jakob; Jakob nu had, om aan zijn vee enige rust te geven, zijn tent opgeslagen op dat gebergte; ook sloeg Laban met zijn broeders de zijne op het gebergte van Gilead, dat dicht tegenover die van Jakob, die hem nu niet meer ontgaan kon.Vers 26
26. Toen zei Laban tot Jakob, naar wiens tent hij zich begeven had: Wat hebt gij gedaan, dat gij u aan mijn hart ontstolen heb, en mijn dochters ontvoerd hebt, haar als gevangenen met het zwaard, tegen haar wil, met geweld, uit hun vaders huis hebt gesleept?Vers 26
26. Toen zei Laban tot Jakob, naar wiens tent hij zich begeven had: Wat hebt gij gedaan, dat gij u aan mijn hart ontstolen heb, en mijn dochters ontvoerd hebt, haar als gevangenen met het zwaard, tegen haar wil, met geweld, uit hun vaders huis hebt gesleept?Vers 27
27. Waarom zijt gij heimelijk gevlucht, en hebt u aan mij ontstolen? en hebt het mij niet aangezegd, dat ik u geleid had, u als mijn schoonzoon een eregeleide, met vreugde en met gezangen, met trommel en met harp gegeven had?Vers 27
27. Waarom zijt gij heimelijk gevlucht, en hebt u aan mij ontstolen? en hebt het mij niet aangezegd, dat ik u geleid had, u als mijn schoonzoon een eregeleide, met vreugde en met gezangen, met trommel en met harp gegeven had?Vers 28
28. Ook hebt gij mij niet toegelaten mijn zonen en mijn dochters te kussen tot afscheid; nu, gij hebt dwaas gedaan zo doende; gij hebt uzelf van een afscheidsfeest beroofd, u mijn ongenoegen op de hals gehaald, en mij en mijn huis smaadheid aangedaan.Vers 28
28. Ook hebt gij mij niet toegelaten mijn zonen en mijn dochters te kussen tot afscheid; nu, gij hebt dwaas gedaan zo doende; gij hebt uzelf van een afscheidsfeest beroofd, u mijn ongenoegen op de hals gehaald, en mij en mijn huis smaadheid aangedaan.Vers 29
29. Het ware in de macht van mijn hand 1) aan ulieden kwaad te doen; 2)maar de God van uw 3) vaders, Abraham en Izaak (Genesis 31:42) heeft tot mij gisteren nacht gesproken, zeggende: Wacht u, van met Jakob te spreken of goed, of kwaad (Genesis 31:24).1) Een gewone spreekwijze bij de Oosterlingen, waarmee zij te kennen willen geven, dat het hun aan geen middelen ontbreekt om hun doel te bereiken..
2) Het dreigen kan hij niet laten. Hij kon hem veel kwaad doen, maar hij durfde niet.
3)"Uw," niet "mijn God." Tegen wil en dank moet Laban het erkennen; dat de God van het Verbond hem te machtig is geweest en daardoor dat die God, de God van alle Goden is.. 30. En nu, gij hebt immers willen vertrekken, omdat gij zozeer begerig waart naar uw vaders huis, gelijk gij mij zeker zult voorgeven; waarom hebt gij, want dit kunt gij onmogelijk verontschuldigen, mijn goden gestolen? 1)
1) In deze welsprekende strafprediking is veel huichelarij verborgen, alsof Labans verhouding tot zijn dochters en die van zijn dochters tot hem zeer teder was, alsof zijn gezindheid jegens de schoonzoon slechts welwillendheid en hoogachting geweest waren; ten laatste treedt hij openlijk te voorschijn. Om wat hem, de in Mammons dienst geheel en al weggezonken man, het liefste en beste is-zijn huisgoden- weer te verkrijgen, laat hij al het andere gemakkelijk varen. In Labans woord ligt een bespotting van zijn eigen afgoderij, gelijk wij in 2 Samuel 44:1 lezen. Wat is een God, die gestolen kan worden?.
In dit laatste gedeelte van Laban's strafrede treft vooral de tegenstelling tussen "uw vaders huis" en "mijn goden." Laban doet daarmee uitkomen het verschil tussen de godsdienst van Jakob's geslacht en van de zijnen, maar bedoelt daarmee ook, Jakob als een "schijnheilige" voor te stellen, die de tocht naar zijn vaders huis slechts heeft voorgewend. Daarom verdedigt Jakob, omdat hij dit laatste voelde, zich ook met zulke krasse woorden tegen de laatste woorden. In de verdediging van zijn heimelijk heengaan is hij flauw, maar in die tegenover de laatste beschuldiging zeer sterk..
Vers 29
29. Het ware in de macht van mijn hand 1) aan ulieden kwaad te doen; 2)maar de God van uw 3) vaders, Abraham en Izaak (Genesis 31:42) heeft tot mij gisteren nacht gesproken, zeggende: Wacht u, van met Jakob te spreken of goed, of kwaad (Genesis 31:24).1) Een gewone spreekwijze bij de Oosterlingen, waarmee zij te kennen willen geven, dat het hun aan geen middelen ontbreekt om hun doel te bereiken..
2) Het dreigen kan hij niet laten. Hij kon hem veel kwaad doen, maar hij durfde niet.
3)"Uw," niet "mijn God." Tegen wil en dank moet Laban het erkennen; dat de God van het Verbond hem te machtig is geweest en daardoor dat die God, de God van alle Goden is.. 30. En nu, gij hebt immers willen vertrekken, omdat gij zozeer begerig waart naar uw vaders huis, gelijk gij mij zeker zult voorgeven; waarom hebt gij, want dit kunt gij onmogelijk verontschuldigen, mijn goden gestolen? 1)
1) In deze welsprekende strafprediking is veel huichelarij verborgen, alsof Labans verhouding tot zijn dochters en die van zijn dochters tot hem zeer teder was, alsof zijn gezindheid jegens de schoonzoon slechts welwillendheid en hoogachting geweest waren; ten laatste treedt hij openlijk te voorschijn. Om wat hem, de in Mammons dienst geheel en al weggezonken man, het liefste en beste is-zijn huisgoden- weer te verkrijgen, laat hij al het andere gemakkelijk varen. In Labans woord ligt een bespotting van zijn eigen afgoderij, gelijk wij in 2 Samuel 44:1 lezen. Wat is een God, die gestolen kan worden?.
In dit laatste gedeelte van Laban's strafrede treft vooral de tegenstelling tussen "uw vaders huis" en "mijn goden." Laban doet daarmee uitkomen het verschil tussen de godsdienst van Jakob's geslacht en van de zijnen, maar bedoelt daarmee ook, Jakob als een "schijnheilige" voor te stellen, die de tocht naar zijn vaders huis slechts heeft voorgewend. Daarom verdedigt Jakob, omdat hij dit laatste voelde, zich ook met zulke krasse woorden tegen de laatste woorden. In de verdediging van zijn heimelijk heengaan is hij flauw, maar in die tegenover de laatste beschuldiging zeer sterk..
Vers 31
31. Toen antwoordde Jakob, en zei tot Laban: Omdat ik vreesde, want ik zei: opdat gij niet misschien uw dochters mij ontweldigde, haar niet met mij naar mijn land zou laten trekken; maar met geweld terughouden; daarom besloot ik in het geheim te vluchten.Vers 31
31. Toen antwoordde Jakob, en zei tot Laban: Omdat ik vreesde, want ik zei: opdat gij niet misschien uw dochters mij ontweldigde, haar niet met mij naar mijn land zou laten trekken; maar met geweld terughouden; daarom besloot ik in het geheim te vluchten.Vers 32
32. Bij wie gij nu onder ons uw goden vinden zult, van welke gij beweert, dat wij die gestolen hebben, laat hem niet leven; 1) hij boete voor die misdaad en afgoderij met de dood. Onderken, onderzoek gij voor het aangezicht van onze broeders, wat bij mij is van het uwe. Ik vrees niet, dat het in het openbaar onderzocht worde, want ik zal voor hen niet beschaamd worden; wat zou ik belang stellen in een ijdel afgodsbeeld? Zoek het en zo gij het vindt, neem het tot u; want Jakob wist niet, dat Rachel deze terafiem gestolen had, anders had hij dit wel verhinderd tenminste niet zo stout gesproken.1) De beschuldiging van afgodendienaar mag niet op Jakob of op een van de zijnen kleven..
Rachel heeft niet lang meer geleefd..
Vers 32
32. Bij wie gij nu onder ons uw goden vinden zult, van welke gij beweert, dat wij die gestolen hebben, laat hem niet leven; 1) hij boete voor die misdaad en afgoderij met de dood. Onderken, onderzoek gij voor het aangezicht van onze broeders, wat bij mij is van het uwe. Ik vrees niet, dat het in het openbaar onderzocht worde, want ik zal voor hen niet beschaamd worden; wat zou ik belang stellen in een ijdel afgodsbeeld? Zoek het en zo gij het vindt, neem het tot u; want Jakob wist niet, dat Rachel deze terafiem gestolen had, anders had hij dit wel verhinderd tenminste niet zo stout gesproken.1) De beschuldiging van afgodendienaar mag niet op Jakob of op een van de zijnen kleven..
Rachel heeft niet lang meer geleefd..
Vers 33
33. Toen ging Laban, om onderzoek te doen, in de tent van Jakob, en in de tent van Lea, en in de tent van de beide dienstmaagden, en hij vond niets; en toen hij uit de tent van Lea gegaan was, kwam hij in de tent van Rachel.Vers 33
33. Toen ging Laban, om onderzoek te doen, in de tent van Jakob, en in de tent van Lea, en in de tent van de beide dienstmaagden, en hij vond niets; en toen hij uit de tent van Lea gegaan was, kwam hij in de tent van Rachel.Vers 34
34. Maar Rachel had de terafiem genomen, en zij had die in een kameelszadeltuig gelegd, dat haar op de reis gediend had, en dat als een soort van draagstoel, ruim en geschikt genoeg was, om in de tent als een rustbed te gebruiken, en zij zat hierop. En Laban betastte die gehele tent, en alle voorwerpen, die daarin waren, en hij vond niets. 35. En zij zei tot haar vader, toen deze tot haar kwam, en ook het zadeltuig wilde onderzoeken: Dat de toorn niet ontsteke in de ogen van mijn heer, omdat ik voor uw aangezicht niet kan opstaan, want het gaat mij naar der vrouwen wijze1) Laban liet nu het zadeltuig ondoorzocht, daar hij het voor onmogelijk hield, dat een menstruerende vrouw (Leviticus 15:18) op zijn goden zou zitten, en hij doorzocht al het overige, maar hij vond de terafiem niet, en stond nu beschaamd voor Jakob, die meende thans het recht te hebben, om verwijten te doen.1) Zij was dus onrein en moest zich afgezonderd houden, waardoor hij zich dan ook wachtte, datgene aan te raken waarop zij gezeten was.
Rachel spreekt Laban niet aan met de vadernaam, maar met die van heer. Door haar zonde van diefstal, gevolgd door die van leugen, tegenover Laban, is de kinderlijke betrekking verbroken, en heeft de liefde voor vrees plaats gemaakt.
Vers 34
34. Maar Rachel had de terafiem genomen, en zij had die in een kameelszadeltuig gelegd, dat haar op de reis gediend had, en dat als een soort van draagstoel, ruim en geschikt genoeg was, om in de tent als een rustbed te gebruiken, en zij zat hierop. En Laban betastte die gehele tent, en alle voorwerpen, die daarin waren, en hij vond niets. 35. En zij zei tot haar vader, toen deze tot haar kwam, en ook het zadeltuig wilde onderzoeken: Dat de toorn niet ontsteke in de ogen van mijn heer, omdat ik voor uw aangezicht niet kan opstaan, want het gaat mij naar der vrouwen wijze1) Laban liet nu het zadeltuig ondoorzocht, daar hij het voor onmogelijk hield, dat een menstruerende vrouw (Leviticus 15:18) op zijn goden zou zitten, en hij doorzocht al het overige, maar hij vond de terafiem niet, en stond nu beschaamd voor Jakob, die meende thans het recht te hebben, om verwijten te doen.1) Zij was dus onrein en moest zich afgezonderd houden, waardoor hij zich dan ook wachtte, datgene aan te raken waarop zij gezeten was.
Rachel spreekt Laban niet aan met de vadernaam, maar met die van heer. Door haar zonde van diefstal, gevolgd door die van leugen, tegenover Laban, is de kinderlijke betrekking verbroken, en heeft de liefde voor vrees plaats gemaakt.
Vers 36
36. Toen ontstak Jakob en twistte 1) met Laban; en Jakob antwoordde en zei tot Laban: Wat is mijn overtreding, wat is mijn zonde, dat gij mij zo vurig hebt nagejaagd, als een dief of misdadiger?1) In dit twisten met Laban zondigt Jakob. Hij meent, dat al zijn huisgenoten onschuldig zijn, en toch is dit niet het geval. Had hij, voordat hij de vlucht nam, zelf onderzoek gedaan, of ook iemand van de zijnen iets van hun vader zich wederrechtelijk had toegeëigend, dan zou hij in deze toestand niet gekomen zijn. Wel had Laban aan Jakob overvloedige reden gegeven, om de liefde te doen verkoelen, maar toch hierin is Jakob onbillijk. Dat hij dan ook straks ongedeerd mag voorttrekken, heeft hij alleen te danken aan de trouwe zorg van God, die Laban weerhoudt om hem kwaad te doen..
Vers 36
36. Toen ontstak Jakob en twistte 1) met Laban; en Jakob antwoordde en zei tot Laban: Wat is mijn overtreding, wat is mijn zonde, dat gij mij zo vurig hebt nagejaagd, als een dief of misdadiger?1) In dit twisten met Laban zondigt Jakob. Hij meent, dat al zijn huisgenoten onschuldig zijn, en toch is dit niet het geval. Had hij, voordat hij de vlucht nam, zelf onderzoek gedaan, of ook iemand van de zijnen iets van hun vader zich wederrechtelijk had toegeëigend, dan zou hij in deze toestand niet gekomen zijn. Wel had Laban aan Jakob overvloedige reden gegeven, om de liefde te doen verkoelen, maar toch hierin is Jakob onbillijk. Dat hij dan ook straks ongedeerd mag voorttrekken, heeft hij alleen te danken aan de trouwe zorg van God, die Laban weerhoudt om hem kwaad te doen..
Vers 37
37. Als gij al mijn huisraad betast hebt, wat hebt gij gevonden van al het huisraad uit uw huis? Leg hetgeen gij gevonden hebt, hier voor mijn broeders en uw broeders, en laat hen richten tussen ons beiden, wie de schuldige is.Vers 37
37. Als gij al mijn huisraad betast hebt, wat hebt gij gevonden van al het huisraad uit uw huis? Leg hetgeen gij gevonden hebt, hier voor mijn broeders en uw broeders, en laat hen richten tussen ons beiden, wie de schuldige is.Vers 38
38. Gij kunt niets aanwijzen, maar, evenals nu, is steeds uw handelwijze tegenover mij vol van argwaan, eigenbaat en hardheid geweest. Deze twintig jaar ben ik bij u, als herder en verzorger van uw kudden, geweest, en hoe heb ik u gediend? Uw ooien en uw geiten hebben niet misdragen; er kwamen geen misgeboorten, omdat ik gedurende de tijd van hun dracht alle zorgvuldigheid aanwendde, en de rammen van uw kudde heb ik niet gegeten, gelijk vele knechten doen en dan hun heren voorliegen, dat de roofdieren ze hebben verteerd (Ezekiel 34:2).Vers 38
38. Gij kunt niets aanwijzen, maar, evenals nu, is steeds uw handelwijze tegenover mij vol van argwaan, eigenbaat en hardheid geweest. Deze twintig jaar ben ik bij u, als herder en verzorger van uw kudden, geweest, en hoe heb ik u gediend? Uw ooien en uw geiten hebben niet misdragen; er kwamen geen misgeboorten, omdat ik gedurende de tijd van hun dracht alle zorgvuldigheid aanwendde, en de rammen van uw kudde heb ik niet gegeten, gelijk vele knechten doen en dan hun heren voorliegen, dat de roofdieren ze hebben verteerd (Ezekiel 34:2).Vers 39
39. En hoe hebt gij mij daarentegen behandeld? Het werkelijk verscheurde heb ik tot u niet gebracht; ik moest het vergoeden; ik heb het geboet: gij hebt, hoewel ik tot getuigenis van de waarheid u het dier in de verscheurde toestand nog tonen kon (Exodus 22:13), het van mijn hand geëist; gij vorderde zelfs van mij, wat dieven ontvreemd hadden (Exodus 22:12), zonder enige billijkheid in acht te nemen, het ware overdag gestolen, of `s nachts gestolen. 40. Dat alles deed gij, hoewel gij wist, welk een harde dienst ik bij u had, en met welk een zelfverloochening ik die volbracht; want ik ben geweest, dat mij bij dag de hitte verteerde, en bij nacht de vorst, 1) en dat mijn slaap van mijn ogen week, 2) uit zorg voor het vee.1) In Mesopotamië is het z warm, dat de dieren op het open veld dikwijls dood terneer vallen, en, hoe warmer de dagen zijn, des te kouder zijn de nachten, gelijk overal in het Oosten. (Jeremia. 36:30; John 18:18).
2) Hiermee wil Jakob zeggen, dat hij niet alleen vele nachten de wacht bij de kudde had gehouden, maar dat hij daarom ook met de slaap had moeten worstelen, zodat het hem grote opofferingen had gekost..
Vers 39
39. En hoe hebt gij mij daarentegen behandeld? Het werkelijk verscheurde heb ik tot u niet gebracht; ik moest het vergoeden; ik heb het geboet: gij hebt, hoewel ik tot getuigenis van de waarheid u het dier in de verscheurde toestand nog tonen kon (Exodus 22:13), het van mijn hand geëist; gij vorderde zelfs van mij, wat dieven ontvreemd hadden (Exodus 22:12), zonder enige billijkheid in acht te nemen, het ware overdag gestolen, of `s nachts gestolen. 40. Dat alles deed gij, hoewel gij wist, welk een harde dienst ik bij u had, en met welk een zelfverloochening ik die volbracht; want ik ben geweest, dat mij bij dag de hitte verteerde, en bij nacht de vorst, 1) en dat mijn slaap van mijn ogen week, 2) uit zorg voor het vee.1) In Mesopotamië is het z warm, dat de dieren op het open veld dikwijls dood terneer vallen, en, hoe warmer de dagen zijn, des te kouder zijn de nachten, gelijk overal in het Oosten. (Jeremia. 36:30; John 18:18).
2) Hiermee wil Jakob zeggen, dat hij niet alleen vele nachten de wacht bij de kudde had gehouden, maar dat hij daarom ook met de slaap had moeten worstelen, zodat het hem grote opofferingen had gekost..
Vers 41
41. Ik ben nu twintig jaar in uw huis geweest; ik heb u veertien jaar gediend om uw beide dochters, en zes jaar om een loon, dat van uw kudde mij toekomen zou; en gij hebt mij eerst de ene dochter voor de andere gegeven; en in die laatste zes jaar hebt gij mijn loon tienmaal veranderd (Genesis 31:7).De aangeklaagde wordt op zijn beurt aanklager.
Vers 41
41. Ik ben nu twintig jaar in uw huis geweest; ik heb u veertien jaar gediend om uw beide dochters, en zes jaar om een loon, dat van uw kudde mij toekomen zou; en gij hebt mij eerst de ene dochter voor de andere gegeven; en in die laatste zes jaar hebt gij mijn loon tienmaal veranderd (Genesis 31:7).De aangeklaagde wordt op zijn beurt aanklager.
Vers 42
42. Ten ware de God van mijn vader, 1) de God van Abraham 2) en de vrees van Izaak, 3) die, welke mijn vader Izaak vreest en dient, bij mij geweest was, zeker gij zou mij nu ledig weggezonden hebben, zonder vrouwen of kinderen, of enige andere bezitting. God heeft mijn ellende, die ik in uw dienst geleden heb (Genesis 31:40), en de arbeid van mijn handen (Genesis 31:38) aangezien, en heeft u gisterennacht in de droom (Genesis 31:24; Genesis 31:29) bestraft; 4) dat is de enige reden, waarom gij mij ook niet nog heden van alles berooft.1) Hier schrijft Jakob aan de gunst van God toe, dat hij niet met lege handen naar huis terugkeert; waardoor hij niet alleen de zonde van Laban als groot voorstelt, maar ook de tegenwerpingen beantwoordt, welke hij tegenover die klachten kon aanvoeren. Hij ontkent, dat hij door de goedheid van zijn schoonvader is rijk geworden, en getuigt, dat hij het alleen aan de Heere toeschrijft, alsof hij gezegd zou hebben: Aan U heeft het niet gelegen, om mij geen meer schade te doen, maar God, Die ik tot een bezitting heb, heeft U dat verhinderd. Daar God nu, niet de beschermer is van het slechte vertrouwen, noch goddelozen pleegt te helpen, kan daaruit de vroomheid van Jakob gekend worden, dat God zich hem tot een beschermer heeft gesteld..
2) Door zijn God, de God van Abraham te noemen, onderscheidt Jakob Hem van alle andere goden..
3) In het Hebreeuws Pachad Jitschak. "Izaak vreesde. (ook: Izaak had angst)" Het woord "vrees" staat hier en in Genesis 31:53, voor het voorwerp van vrees en verering..
4) Jakob spreekt tengevolge van zijn opgewondenheid in een zekere maat en in poëtische vorm. Laban wordt door die woorden getroffen; toch neemt hij vervolgens noch de schijn aan, of hij tegenover Jakob in zijn recht was, en slechts uit liefde tot zijn dochters en haar kinderen van dat recht afstand deed. Dat hij vervolgens op het sluiten van een verbond aandringt, toont zijn argwaan en zijn laag karakter. Mensen van die soort meten steeds anderen naar zichzelf af, vrezen overal iets kwaads en vertrouwen niemand; het moet alles eerst geschreven en verzegeld zijn..
Niets stuit eerder en beter de wilde stroom van de toornige woorden dan de gedachte aan God en diens ondervonden genade. O, als de ziel daarbij bepaald wordt, zinkt alle zelfverheffing in het niet, dan wordt men stil en klein. Zo ging het ook Jakob, die zolang hij eigen verdienste breed uitmeet, zeer uitvoerig is, maar zodra hij aan Gods hulp denkt, eensklaps tot zichzelf en eigen ellende, eigen onwaardigheid en eigen onvermogen inkeert. Dan komt er een eerbiedig zwijgen; eergevoel van schaamte over ons zelf, wie het niet past ons zelf te beroemen, maakt zich van ons meester; een overweldigend besef grijpt ons aan, dat wij de bestraffing van anderen aan God moeten overlaten..
Vers 42
42. Ten ware de God van mijn vader, 1) de God van Abraham 2) en de vrees van Izaak, 3) die, welke mijn vader Izaak vreest en dient, bij mij geweest was, zeker gij zou mij nu ledig weggezonden hebben, zonder vrouwen of kinderen, of enige andere bezitting. God heeft mijn ellende, die ik in uw dienst geleden heb (Genesis 31:40), en de arbeid van mijn handen (Genesis 31:38) aangezien, en heeft u gisterennacht in de droom (Genesis 31:24; Genesis 31:29) bestraft; 4) dat is de enige reden, waarom gij mij ook niet nog heden van alles berooft.1) Hier schrijft Jakob aan de gunst van God toe, dat hij niet met lege handen naar huis terugkeert; waardoor hij niet alleen de zonde van Laban als groot voorstelt, maar ook de tegenwerpingen beantwoordt, welke hij tegenover die klachten kon aanvoeren. Hij ontkent, dat hij door de goedheid van zijn schoonvader is rijk geworden, en getuigt, dat hij het alleen aan de Heere toeschrijft, alsof hij gezegd zou hebben: Aan U heeft het niet gelegen, om mij geen meer schade te doen, maar God, Die ik tot een bezitting heb, heeft U dat verhinderd. Daar God nu, niet de beschermer is van het slechte vertrouwen, noch goddelozen pleegt te helpen, kan daaruit de vroomheid van Jakob gekend worden, dat God zich hem tot een beschermer heeft gesteld..
2) Door zijn God, de God van Abraham te noemen, onderscheidt Jakob Hem van alle andere goden..
3) In het Hebreeuws Pachad Jitschak. "Izaak vreesde. (ook: Izaak had angst)" Het woord "vrees" staat hier en in Genesis 31:53, voor het voorwerp van vrees en verering..
4) Jakob spreekt tengevolge van zijn opgewondenheid in een zekere maat en in poëtische vorm. Laban wordt door die woorden getroffen; toch neemt hij vervolgens noch de schijn aan, of hij tegenover Jakob in zijn recht was, en slechts uit liefde tot zijn dochters en haar kinderen van dat recht afstand deed. Dat hij vervolgens op het sluiten van een verbond aandringt, toont zijn argwaan en zijn laag karakter. Mensen van die soort meten steeds anderen naar zichzelf af, vrezen overal iets kwaads en vertrouwen niemand; het moet alles eerst geschreven en verzegeld zijn..
Niets stuit eerder en beter de wilde stroom van de toornige woorden dan de gedachte aan God en diens ondervonden genade. O, als de ziel daarbij bepaald wordt, zinkt alle zelfverheffing in het niet, dan wordt men stil en klein. Zo ging het ook Jakob, die zolang hij eigen verdienste breed uitmeet, zeer uitvoerig is, maar zodra hij aan Gods hulp denkt, eensklaps tot zichzelf en eigen ellende, eigen onwaardigheid en eigen onvermogen inkeert. Dan komt er een eerbiedig zwijgen; eergevoel van schaamte over ons zelf, wie het niet past ons zelf te beroemen, maakt zich van ons meester; een overweldigend besef grijpt ons aan, dat wij de bestraffing van anderen aan God moeten overlaten..
Vers 43
43. Toen antwoordde Laban en zei tot Jakob: Deze dochters zijn mijn dochters, en deze zonen zijn mijn zonen, en deze kudde is mijn kudde, ja, al wat gij ziet en het uwe noemt, dat is van mij; het is alles van mij afkomstig; ik zou dus tegen mijn eigen vlees en tegen mijn eigen goed strijden, zo ik u deed, wat ik wel kon doen (Genesis 31:29), en wat zou ik aan mijn dochters heden doen? of aan hun zonen, die zij gebaard hebben. 1) Het vaderhart bindt mij de handen.1) Laban veinst hier vriendschap. Hij belijdt geen schuld, maar dringt ook op geen verder onderzoek aan, maar biedt zijn hand aan ter verzoening, door het voorstel, om een verbond op te richten..
Dat is de manier van de huichelaars, dat, als zij menen de overhand te zullen behouden, zij steeds stouter worden (Genesis 31:23-Genesis 31:30), maar als hun listen mislukken en zij beschaamd staan worden zij vriendelijk. De Christen daarentegen staat in de kracht van zijn God en zoekt de overwonnen tegenstander door liefde en weldoen te winnen..
Vers 43
43. Toen antwoordde Laban en zei tot Jakob: Deze dochters zijn mijn dochters, en deze zonen zijn mijn zonen, en deze kudde is mijn kudde, ja, al wat gij ziet en het uwe noemt, dat is van mij; het is alles van mij afkomstig; ik zou dus tegen mijn eigen vlees en tegen mijn eigen goed strijden, zo ik u deed, wat ik wel kon doen (Genesis 31:29), en wat zou ik aan mijn dochters heden doen? of aan hun zonen, die zij gebaard hebben. 1) Het vaderhart bindt mij de handen.1) Laban veinst hier vriendschap. Hij belijdt geen schuld, maar dringt ook op geen verder onderzoek aan, maar biedt zijn hand aan ter verzoening, door het voorstel, om een verbond op te richten..
Dat is de manier van de huichelaars, dat, als zij menen de overhand te zullen behouden, zij steeds stouter worden (Genesis 31:23-Genesis 31:30), maar als hun listen mislukken en zij beschaamd staan worden zij vriendelijk. De Christen daarentegen staat in de kracht van zijn God en zoekt de overwonnen tegenstander door liefde en weldoen te winnen..
Vers 44
44. Nu dan, aldus vervolgt hij, kom, laat ons een verbond maken, ik en gij; en het gedenkteken, dat wij daarvan oprichten, dat het tot een getuigenis zij tussen mij en tussen u, van hetgeen wij elkaar beloven (Genesis 31:48-Genesis 31:53).Wellicht, dat Laban het wel aan Jakob gezien heeft, dat zijn gezicht ophelderde en hij nu daardoor wordt aangemoedigd, om met vredesvoorstellen te komen. Bovendien spreekt Laban met dit voorstel uit, dat hij in de grond van de zaak Jakob vreest of liever de God van Jakob; dat hij bevreesd is, dat Jakob hem geheel en al zal overweldigen. Daarom moet dat verbond dienen, opdat er volkomen scheiding tussen beiden zijn zal..
Vers 44
44. Nu dan, aldus vervolgt hij, kom, laat ons een verbond maken, ik en gij; en het gedenkteken, dat wij daarvan oprichten, dat het tot een getuigenis zij tussen mij en tussen u, van hetgeen wij elkaar beloven (Genesis 31:48-Genesis 31:53).Wellicht, dat Laban het wel aan Jakob gezien heeft, dat zijn gezicht ophelderde en hij nu daardoor wordt aangemoedigd, om met vredesvoorstellen te komen. Bovendien spreekt Laban met dit voorstel uit, dat hij in de grond van de zaak Jakob vreest of liever de God van Jakob; dat hij bevreesd is, dat Jakob hem geheel en al zal overweldigen. Daarom moet dat verbond dienen, opdat er volkomen scheiding tussen beiden zijn zal..
Vers 45
45. Toen nam Jakob, aanstonds in het voorstel tredende, en de hand aan het werk slaande, een steen, en hij verhoogde die, stelde die in de hoogde, tot een opgericht teken. 1)1) Wel bewijst Jakob hier, dat hij werkelijk verzoening wil. Niet Laban, maar hij is de eerste, die een steen tot een opgericht teken stelt.. 46. En Jakob zei tot zijn broeders, de aan Labans zijde staande zwagers en overige bloedverwanten (Genesis 31:32-Genesis 31:37): Vergadert stenen en draagt zo van uw zijde ook tot oprichting van een verbondsteken bij. En zij namen stenen, en maakten een hoop; en zij aten aldaar op die hoop, bij het verbondsmaal.
Nu wordt het duidelijk, waarom Jakob die stenen verzamelt. Het is, opdat zij zullen dienen tot een tafel, waarbij de vredesmaaltijd zal gebruikt worden..
Vers 45
45. Toen nam Jakob, aanstonds in het voorstel tredende, en de hand aan het werk slaande, een steen, en hij verhoogde die, stelde die in de hoogde, tot een opgericht teken. 1)1) Wel bewijst Jakob hier, dat hij werkelijk verzoening wil. Niet Laban, maar hij is de eerste, die een steen tot een opgericht teken stelt.. 46. En Jakob zei tot zijn broeders, de aan Labans zijde staande zwagers en overige bloedverwanten (Genesis 31:32-Genesis 31:37): Vergadert stenen en draagt zo van uw zijde ook tot oprichting van een verbondsteken bij. En zij namen stenen, en maakten een hoop; en zij aten aldaar op die hoop, bij het verbondsmaal.
Nu wordt het duidelijk, waarom Jakob die stenen verzamelt. Het is, opdat zij zullen dienen tot een tafel, waarbij de vredesmaaltijd zal gebruikt worden..
Vers 47
47. En Laban noemde hem in zijn, dat is, in de Aramese of Chaldeeuwse taal na het sluiten van het verbond (Genesis 31:48-Genesis 31:54) en het eindigen van het maal: Jegar-Sahadtha 1) (hoop van de getuigenis); maar Jakob noemde deze, die naam in zijn taal overzettende, Gal-En.1) Beiden geven een naam, in hun eigen taal, maar van dezelfde betekenis, aan de steenhoop. Daaruit blijkt, dat Laban de Syrische taal heeft gebruikt, om dat hij onder Syriërs wonende, zowel hun taal als zeden had aangenomen. Kort tevoren is hij ook de Syriër genoemd, alsof Mozes hem ontaard en vervreemd van de Hebreeën wil voorstellen. Maar uit de volgende geschiedenis schijnt dit niet afgeleid te kunnen worden, waar wij lezen, dat Laban aan zijn dochters Hebreeuwse namen gegeven heeft. De oplossing is echter niet moeilijk. Want, daar de verwantschap van die talen onder elkaar groot is, was de insluiting van n woord in de andere taal gemakkelijk. Vervolgens, indien Jakob's vrouwen hem ter wille waren, dan is het niet te verwonderen, dat zij zijn taal gebruiken..
Vers 47
47. En Laban noemde hem in zijn, dat is, in de Aramese of Chaldeeuwse taal na het sluiten van het verbond (Genesis 31:48-Genesis 31:54) en het eindigen van het maal: Jegar-Sahadtha 1) (hoop van de getuigenis); maar Jakob noemde deze, die naam in zijn taal overzettende, Gal-En.1) Beiden geven een naam, in hun eigen taal, maar van dezelfde betekenis, aan de steenhoop. Daaruit blijkt, dat Laban de Syrische taal heeft gebruikt, om dat hij onder Syriërs wonende, zowel hun taal als zeden had aangenomen. Kort tevoren is hij ook de Syriër genoemd, alsof Mozes hem ontaard en vervreemd van de Hebreeën wil voorstellen. Maar uit de volgende geschiedenis schijnt dit niet afgeleid te kunnen worden, waar wij lezen, dat Laban aan zijn dochters Hebreeuwse namen gegeven heeft. De oplossing is echter niet moeilijk. Want, daar de verwantschap van die talen onder elkaar groot is, was de insluiting van n woord in de andere taal gemakkelijk. Vervolgens, indien Jakob's vrouwen hem ter wille waren, dan is het niet te verwonderen, dat zij zijn taal gebruiken..
Vers 48
48. Toen de heuvel opgericht was, gelijk in Genesis 31:45, verhaald is, zei Laban, omdat hij de oudste was en tot het verbond aanleiding had gegeven, het eerst het woord nemende: Deze hoop zij heden een getuige tussen mij en tussen u! Daarom noemde men zijn naam Jegar-Sahadutha of Gal-En (Genesis 31:47).Vers 48
48. Toen de heuvel opgericht was, gelijk in Genesis 31:45, verhaald is, zei Laban, omdat hij de oudste was en tot het verbond aanleiding had gegeven, het eerst het woord nemende: Deze hoop zij heden een getuige tussen mij en tussen u! Daarom noemde men zijn naam Jegar-Sahadutha of Gal-En (Genesis 31:47).Vers 49
49. En ook noemde men hem Mizpa (wachttoren, Joshua 13:26; Judges 11:11, Judges 11:29; omdat hij, Laban, zei: Dat de HEERE opzicht neme tussen mij en tussen u, wanneer wij uit elkanders gezicht gekomen zijn, en de een van de ander zullen verborgen zijn. 1) De Heere zij als een wachter, die van deze zuil naar beide zijden, naar u en naar mij, heen ziet.1) Laban doet hier een beroep op Gods alwetendheid, waar het zijn eigen belang geldt. Toen hij Jakob bedroog en verdrukte, heeft hij gewis de gedachte aan de alwetendheid Gods zo ver mogelijk verbannen..
Vers 49
49. En ook noemde men hem Mizpa (wachttoren, Joshua 13:26; Judges 11:11, Judges 11:29; omdat hij, Laban, zei: Dat de HEERE opzicht neme tussen mij en tussen u, wanneer wij uit elkanders gezicht gekomen zijn, en de een van de ander zullen verborgen zijn. 1) De Heere zij als een wachter, die van deze zuil naar beide zijden, naar u en naar mij, heen ziet.1) Laban doet hier een beroep op Gods alwetendheid, waar het zijn eigen belang geldt. Toen hij Jakob bedroog en verdrukte, heeft hij gewis de gedachte aan de alwetendheid Gods zo ver mogelijk verbannen..
Vers 50
50. Hij wreke het aan u, zo gij mijn dochters beledigt, en zo gij vrouwen neemt boven mijn dochters; 1) niemand is bij ons, die, nadat hij het als getuige heeft aangehoord, er op letten kan, of gij houdt, wat gij nu belooft, maar zie toe; God zal getuige zijn tussen mij en tussen u, 2) en Hij hoort niet alleen de belofte, maar zal ook rechter en wreker zijn, zo gij die niet vervult.1) De zonde, waarvan hij zelf de bewerker was geweest, door zijn hebzucht verblind, veroordeelt hij nu, tengevolge van een onpartijdig natuurlijk inzicht. En zeker, waar de huwelijksband verbroken wordt, daar lijdt de gehele menselijke samenleving schipbreuk, daar niets zo heilig is onder de mensen..
Laban noemt hier, en terecht, de polygamie een belediging voor de eerste echtgenote..
2) Goddeloze mensen kunnen het soms zeer ernstig en plechtig maken, als zij aan anderen hun verplichtingen voorhouden, of hun onrecht hun onder het oog brengen; maar om zichzelf naar dezelfde maatstaf te richten en zich aan Gods woord streng te houden, daaraan denken zij niet. Aan henzelf is alles goed en recht, hoe het ook zij. Jakob neemt alles geduldig aan, wat Laban hem op het hart drukt, omdat hem niets opgelegd wordt, waartoe hij zelf niet reeds besloten was..
Vers 50
50. Hij wreke het aan u, zo gij mijn dochters beledigt, en zo gij vrouwen neemt boven mijn dochters; 1) niemand is bij ons, die, nadat hij het als getuige heeft aangehoord, er op letten kan, of gij houdt, wat gij nu belooft, maar zie toe; God zal getuige zijn tussen mij en tussen u, 2) en Hij hoort niet alleen de belofte, maar zal ook rechter en wreker zijn, zo gij die niet vervult.1) De zonde, waarvan hij zelf de bewerker was geweest, door zijn hebzucht verblind, veroordeelt hij nu, tengevolge van een onpartijdig natuurlijk inzicht. En zeker, waar de huwelijksband verbroken wordt, daar lijdt de gehele menselijke samenleving schipbreuk, daar niets zo heilig is onder de mensen..
Laban noemt hier, en terecht, de polygamie een belediging voor de eerste echtgenote..
2) Goddeloze mensen kunnen het soms zeer ernstig en plechtig maken, als zij aan anderen hun verplichtingen voorhouden, of hun onrecht hun onder het oog brengen; maar om zichzelf naar dezelfde maatstaf te richten en zich aan Gods woord streng te houden, daaraan denken zij niet. Aan henzelf is alles goed en recht, hoe het ook zij. Jakob neemt alles geduldig aan, wat Laban hem op het hart drukt, omdat hem niets opgelegd wordt, waartoe hij zelf niet reeds besloten was..
Vers 51
51. Laban, toen hij voor zijn dochters een goede behandeling bedongen had, dacht nu ook aan zijn eigen veiligheid, en zei voorts tot Jakob; Zie, daar is dezelfde hoop, en zie, daar is dit opgericht teken, hetwelk ik opgeworpen heb, 1) tussen mij en tussen u.1) Wel had Jakob het teken opgericht en de stenen laten aandragen; maar Laban houdt zich als de hoofdpersoon, die alles doet en alleen iets te zeggen heeft..
Vers 51
51. Laban, toen hij voor zijn dochters een goede behandeling bedongen had, dacht nu ook aan zijn eigen veiligheid, en zei voorts tot Jakob; Zie, daar is dezelfde hoop, en zie, daar is dit opgericht teken, hetwelk ik opgeworpen heb, 1) tussen mij en tussen u.1) Wel had Jakob het teken opgericht en de stenen laten aandragen; maar Laban houdt zich als de hoofdpersoon, die alles doet en alleen iets te zeggen heeft..
Vers 52
52. Dezelfde hoop zij getuige en dit opgericht teken zij getuige tegen mij, dat ik tot u voorbij deze hoop niet komen zal en tegen u, dat gij tot mij voorbij deze hoop en dit opgericht teken niet komen zult, namelijk niet ten kwade!Vers 52
52. Dezelfde hoop zij getuige en dit opgericht teken zij getuige tegen mij, dat ik tot u voorbij deze hoop niet komen zal en tegen u, dat gij tot mij voorbij deze hoop en dit opgericht teken niet komen zult, namelijk niet ten kwade!Vers 53
53. De God van Abraham en de God van Nachor, de Gods hun vader 1) van Terah van wie wij beide, ik door Nachor, gij door Abraham afstammen, richte tussen ons, en houde alle vijandige bedoelingen jegens elkaar van ons af. En Jakob zwoer bij de vrees van zijn vader Izaak (Genesis 31:42).1) Laban doet zich hier kennen als polytheïst, als iemand, die meer dan n God aanbidt. Hij stelt de God van Terah en Nachor op een en dezelfde lijn met de God van Abraham. Daarom zweert Jakob niet bij de God van Abraham, maar bij de vrees van zijn vader Izaak, d.i. bij de God van Izaak, de God, welke door Izaak met de diepste eerbied werd vereerd..
Vers 53
53. De God van Abraham en de God van Nachor, de Gods hun vader 1) van Terah van wie wij beide, ik door Nachor, gij door Abraham afstammen, richte tussen ons, en houde alle vijandige bedoelingen jegens elkaar van ons af. En Jakob zwoer bij de vrees van zijn vader Izaak (Genesis 31:42).1) Laban doet zich hier kennen als polytheïst, als iemand, die meer dan n God aanbidt. Hij stelt de God van Terah en Nachor op een en dezelfde lijn met de God van Abraham. Daarom zweert Jakob niet bij de God van Abraham, maar bij de vrees van zijn vader Izaak, d.i. bij de God van Izaak, de God, welke door Izaak met de diepste eerbied werd vereerd..
Vers 54
54. Toen slachtte Jakob, na het afleggen van de eden, tot bevestiging, een slachting op dat gebergte, en hij nodigde zijn broeders (Genesis 31:46), om brood te eten, om zich alzo mede als met hem verbondenen te betonen; en zij aten brood, en vernachten op dat gebergte (Genesis 31:25).Ongetwijfeld heeft Jakob hier een slachtoffer aan de Heere gebracht en zijn broeders genodigd tot de offermaaltijd, om daarmee te kennen te geven, dat bij hem alles vergeven en vergeten is. Eerst de verbondsluiting, d.i. de verzoening, daarna het offer en eindelijk de offermaaltijd tot bezegeling. Echt evangelisch, wat het innerlijke wezen aangaat.
Vers 54
54. Toen slachtte Jakob, na het afleggen van de eden, tot bevestiging, een slachting op dat gebergte, en hij nodigde zijn broeders (Genesis 31:46), om brood te eten, om zich alzo mede als met hem verbondenen te betonen; en zij aten brood, en vernachten op dat gebergte (Genesis 31:25).Ongetwijfeld heeft Jakob hier een slachtoffer aan de Heere gebracht en zijn broeders genodigd tot de offermaaltijd, om daarmee te kennen te geven, dat bij hem alles vergeven en vergeten is. Eerst de verbondsluiting, d.i. de verzoening, daarna het offer en eindelijk de offermaaltijd tot bezegeling. Echt evangelisch, wat het innerlijke wezen aangaat.
Vers 55
55. En Laban stond `s morgens vroeg op en kuste zijn zonen en zijn dochters, en zegende hen; en Laban trok heen, en keerde weer tot zijn plaats, 1) tot Haran. 1) Het familiehuis in Mesopotamië, nadat het zijn bestemming bereikt had, om aan de Patriarchen vrouwen te geven, wordt nu voor ons gesloten. Jakob's harde dienst in Mesopotamië, zijn uittrekken met rijkdom nu onder vervolging, zijn een beeld van Israël's toekomst in Egypte.Vers 55
55. En Laban stond `s morgens vroeg op en kuste zijn zonen en zijn dochters, en zegende hen; en Laban trok heen, en keerde weer tot zijn plaats, 1) tot Haran. 1) Het familiehuis in Mesopotamië, nadat het zijn bestemming bereikt had, om aan de Patriarchen vrouwen te geven, wordt nu voor ons gesloten. Jakob's harde dienst in Mesopotamië, zijn uittrekken met rijkdom nu onder vervolging, zijn een beeld van Israël's toekomst in Egypte.