Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!
Click here to learn more!
Bible Commentaries
Dächsel Bijbelverklaring Dächsel Bijbelverklaring
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Deuteronomy 5". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/deuteronomy-5.html. 1862-80.
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Deuteronomy 5". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, DEUTERONOMIUM 5Deuteronomy 5:1.
HERHALING VAN DE TIEN GEBODEN VAN DE HEERE.
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, DEUTERONOMIUM 5Deuteronomy 5:1.
HERHALING VAN DE TIEN GEBODEN VAN DE HEERE.
Vers 1
1. En Mozes riep opnieuw het gehele Israël in zijn vertegenwoordigers samen, die na de eerste toespraak (Deuteronomy 1:6-Deuteronomy 4:10), weggezonden waren, terwijl zij eerst nog het besluit van de afzondering van de drie vrijsteden ten oosten van de Jordaan (Deuteronomy 4:41-Deuteronomy 4:43) vernomen hadden, en zei tot hen: Hoor, Israël! de instellingen en rechten, die ik heden voor uw oren spreek, dat gij ze leert en waarneemt, om deze te doen.Vers 1
1. En Mozes riep opnieuw het gehele Israël in zijn vertegenwoordigers samen, die na de eerste toespraak (Deuteronomy 1:6-Deuteronomy 4:10), weggezonden waren, terwijl zij eerst nog het besluit van de afzondering van de drie vrijsteden ten oosten van de Jordaan (Deuteronomy 4:41-Deuteronomy 4:43) vernomen hadden, en zei tot hen: Hoor, Israël! de instellingen en rechten, die ik heden voor uw oren spreek, dat gij ze leert en waarneemt, om deze te doen.Vers 2
2. De HEERE, onze God heeft een a) verbond 1) met ons gemaakt, toen Hij ons deze geboden en rechten gaf aan Horeb.a) Exodus 19:5
1) Met deze woorden kondigt hij de wet aan, omdat het voor een buitengewone weldaad en voor de hoogste eer was te houden, dat zij door God in het Verbond waren opgenomen. Daarom, opdat zij zich ijverig zouden aangorden, om de wet te omhelzen, zegt hij, dat als vanzelf hun wordt aangeboden, wat het meest vurig was te begeren, nl. dat zij door het Verbond met God waren verbonden..
Ziet hier de wonderbare neerdaling en inschikkelijkheid van de goddelijke genade, door de wet in een Verbond te veranderen, tenslotte we des te krachtiger ons verplicht zouden achten, om vrijwillig daaraan te gehoorzamen, en we des te meer zouden aangemoedigd worden door de Goddelijke belofte, hetgeen beide in het Verbond verondersteld wordt..
Vers 2
2. De HEERE, onze God heeft een a) verbond 1) met ons gemaakt, toen Hij ons deze geboden en rechten gaf aan Horeb.a) Exodus 19:5
1) Met deze woorden kondigt hij de wet aan, omdat het voor een buitengewone weldaad en voor de hoogste eer was te houden, dat zij door God in het Verbond waren opgenomen. Daarom, opdat zij zich ijverig zouden aangorden, om de wet te omhelzen, zegt hij, dat als vanzelf hun wordt aangeboden, wat het meest vurig was te begeren, nl. dat zij door het Verbond met God waren verbonden..
Ziet hier de wonderbare neerdaling en inschikkelijkheid van de goddelijke genade, door de wet in een Verbond te veranderen, tenslotte we des te krachtiger ons verplicht zouden achten, om vrijwillig daaraan te gehoorzamen, en we des te meer zouden aangemoedigd worden door de Goddelijke belofte, hetgeen beide in het Verbond verondersteld wordt..
Vers 3
3. Met onze vaderen Abraham, Izak en Jakob, heeft de HEERE dit wetsverbond niet gemaakt, 1) maar met ons, 2) heeft Hij het wetsverbond, dat van ons onbeperkte gehoorzaamheid eist, gesloten; met ons, wij, die hier heden alle levend zijn, 3) die ontkomen zijn aan het oordeel, dat onze vaderen in de woestijn getroffen heeft.1) Op Deuteronomy 5:2,Deuteronomy 5:3 zijn vele dingen van de uitleggers aangetekend. Ons schijnt niets eenvoudiger en bondiger te zijn, als datgene, dat de geleerde Nederlandse uitleggers aangemerkt hebben, welke oordelen, dit de zin te zijn: dat dit Verbond met de vaderen niet is gemaakt op die wijze, zoals het met al zijn omstandigheden en particuliere wetten informa (zoals men zegt) op de berg Sinaï of Horeb aan Israël is geopenbaard. Want de substantie van de wet van de zeden en van de ceremoniën hebben de gelovige voorvaderen gehad en daarnaar, door de genade van de Heere, hun Godsdienst ingericht..
2) Met ons. Niet Israël had een Verbond met God gesloten, maar God met Israël. Waar Mozes hier spreekt van ons, daar doet hij het treffend uitkomen, dat het volk als volk blijft, al wisselen de personen, en dat het nageslacht deelt in de zegeningen, die God aan het voorgeslacht heeft geschonken. Het geslacht toch, waaraan God de wet had geschonken, was in de woestijn gestorven, behalve Jozua en Kaleb en hij zelf, maar zij, die thans leefden, waren in de plaats van die vaderen getreden.. 3) Slotsom is, dat, hoe meer goedertieren God met ons handelt, onze misdaad van ondankbaarheid des te zwaarder en minder te verdragen is, indien wij niet Hem, die roept, gehoor geven en ons aan Zijn wet onderwerpen..
Vers 3
3. Met onze vaderen Abraham, Izak en Jakob, heeft de HEERE dit wetsverbond niet gemaakt, 1) maar met ons, 2) heeft Hij het wetsverbond, dat van ons onbeperkte gehoorzaamheid eist, gesloten; met ons, wij, die hier heden alle levend zijn, 3) die ontkomen zijn aan het oordeel, dat onze vaderen in de woestijn getroffen heeft.1) Op Deuteronomy 5:2,Deuteronomy 5:3 zijn vele dingen van de uitleggers aangetekend. Ons schijnt niets eenvoudiger en bondiger te zijn, als datgene, dat de geleerde Nederlandse uitleggers aangemerkt hebben, welke oordelen, dit de zin te zijn: dat dit Verbond met de vaderen niet is gemaakt op die wijze, zoals het met al zijn omstandigheden en particuliere wetten informa (zoals men zegt) op de berg Sinaï of Horeb aan Israël is geopenbaard. Want de substantie van de wet van de zeden en van de ceremoniën hebben de gelovige voorvaderen gehad en daarnaar, door de genade van de Heere, hun Godsdienst ingericht..
2) Met ons. Niet Israël had een Verbond met God gesloten, maar God met Israël. Waar Mozes hier spreekt van ons, daar doet hij het treffend uitkomen, dat het volk als volk blijft, al wisselen de personen, en dat het nageslacht deelt in de zegeningen, die God aan het voorgeslacht heeft geschonken. Het geslacht toch, waaraan God de wet had geschonken, was in de woestijn gestorven, behalve Jozua en Kaleb en hij zelf, maar zij, die thans leefden, waren in de plaats van die vaderen getreden.. 3) Slotsom is, dat, hoe meer goedertieren God met ons handelt, onze misdaad van ondankbaarheid des te zwaarder en minder te verdragen is, indien wij niet Hem, die roept, gehoor geven en ons aan Zijn wet onderwerpen..
Vers 4
4. Van aangezicht tot aangezicht, 1) zonder een menselijke middelaar of tolk te gebruiken, heeft de HEERE met u op de berg gesproken uit het midden van het vuur.1) In het Hebreeuws Phanim bephanim, betekent hier wel van aangezicht tot aangezicht, maar deze uitdrukking verschilt toch in betekenis van die in Exodus 33:11 voorkomende. In de grondtekst staan dan ook niet dezelfde woorden. Wil de uitdrukking in Exodus 33:11 aangeven de vertrouwelijke omgang van Mozes met God, hier beduidt zij, dat God onmiddellijk tot het volk sprak, zonder zelfs Mozes als Middelaar te gebruiken..
Vers 4
4. Van aangezicht tot aangezicht, 1) zonder een menselijke middelaar of tolk te gebruiken, heeft de HEERE met u op de berg gesproken uit het midden van het vuur.1) In het Hebreeuws Phanim bephanim, betekent hier wel van aangezicht tot aangezicht, maar deze uitdrukking verschilt toch in betekenis van die in Exodus 33:11 voorkomende. In de grondtekst staan dan ook niet dezelfde woorden. Wil de uitdrukking in Exodus 33:11 aangeven de vertrouwelijke omgang van Mozes met God, hier beduidt zij, dat God onmiddellijk tot het volk sprak, zonder zelfs Mozes als Middelaar te gebruiken..
Vers 5
5. (Ik alleen stond anders gewoonlijk in die tijd tussen de HEERE en tussen u als middelaar, om u het woord van de HEERE aan te zeggen; want gij zelf hebt mij als plaatsvervanger geroepen, om in uw plaats met God te spreken, Zijn toespraak (Exodus 20:18), de enige die onmiddellijk tot u gericht werd, te beantwoorden omdat gij vreesde voor het vuur, en klom niet op de berg) 1) zeggende (Exodus 20:1-Exodus 20:17):1) Deze zin voegt Mozes er tussenin, om Israël erop te wijzen, dat, hoewel hij op verzoek van het volk zelf de Middelaar was geworden tussen God en zijn volk, de tien geboden als uit Gods eigen mond door het volk zijn aangehoord..
Vers 5
5. (Ik alleen stond anders gewoonlijk in die tijd tussen de HEERE en tussen u als middelaar, om u het woord van de HEERE aan te zeggen; want gij zelf hebt mij als plaatsvervanger geroepen, om in uw plaats met God te spreken, Zijn toespraak (Exodus 20:18), de enige die onmiddellijk tot u gericht werd, te beantwoorden omdat gij vreesde voor het vuur, en klom niet op de berg) 1) zeggende (Exodus 20:1-Exodus 20:17):1) Deze zin voegt Mozes er tussenin, om Israël erop te wijzen, dat, hoewel hij op verzoek van het volk zelf de Middelaar was geworden tussen God en zijn volk, de tien geboden als uit Gods eigen mond door het volk zijn aangehoord..
Vers 6
6. a) Ik ben de HEERE, uw God, die u uit Egypte, uit het diensthuis geleid heb.1)a) Psalms 81:11
1) Het geloof (en ook de liefde) de grondslag van het doen, kan men bevolen, maar moet gewekt worden. Voordat God vraagt moet Hij geven; voordat Hij geloof eist, moet Hij zich, ten behoeve van het geloof, geopenbaard hebben.
7. Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben (zie "Exodus 20:3).
Bijna alle eisen van God zijn in de negatieve vorm, het verbod, voorgesteld, want zij veronderstellen de zonde en kwade begeerlijkheid in het menselijk hart. Met betrekking tot het onderscheid tussen de tekst van de 10 geboden, hier en in Exodus 20:1, zie Exodus 20:6 Exodus 20:8. a) Gij zult u geen gesneden beeld maken, noch enige gelijkenis van hetgeen boven in de hemel (hemellichamen, vogels) of onder op de aarde is, of in het water onder de aarde is.
a) Leviticus 26:1
Vers 6
6. a) Ik ben de HEERE, uw God, die u uit Egypte, uit het diensthuis geleid heb.1)a) Psalms 81:11
1) Het geloof (en ook de liefde) de grondslag van het doen, kan men bevolen, maar moet gewekt worden. Voordat God vraagt moet Hij geven; voordat Hij geloof eist, moet Hij zich, ten behoeve van het geloof, geopenbaard hebben.
7. Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben (zie "Exodus 20:3).
Bijna alle eisen van God zijn in de negatieve vorm, het verbod, voorgesteld, want zij veronderstellen de zonde en kwade begeerlijkheid in het menselijk hart. Met betrekking tot het onderscheid tussen de tekst van de 10 geboden, hier en in Exodus 20:1, zie Exodus 20:6 Exodus 20:8. a) Gij zult u geen gesneden beeld maken, noch enige gelijkenis van hetgeen boven in de hemel (hemellichamen, vogels) of onder op de aarde is, of in het water onder de aarde is.
a) Leviticus 26:1
Vers 7
7. Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben (zie "Exodus 20:3).Bijna alle eisen van God zijn in de negatieve vorm, het verbod, voorgesteld, want zij veronderstellen de zonde en kwade begeerlijkheid in het menselijk hart. Met betrekking tot het onderscheid tussen de tekst van de 10 geboden, hier en in Exodus 20:1, zie Exodus 20:6
Vers 7
7. Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben (zie "Exodus 20:3).Bijna alle eisen van God zijn in de negatieve vorm, het verbod, voorgesteld, want zij veronderstellen de zonde en kwade begeerlijkheid in het menselijk hart. Met betrekking tot het onderscheid tussen de tekst van de 10 geboden, hier en in Exodus 20:1, zie Exodus 20:6
Vers 9
9. Gij zult u voor die beelden niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE, uw God, ben een a) naijverig God, die de misdaad van de vaderen niet slechts aan hen zelf straffende bezoek, maar ook aan de kinderen, en aan het derde, en aan het vierde lid van hen die Mij haten, namelijk in het tijdelijke, zoals in de 10 geboden slechts straffen en beloningen van het tijdelijke leven genoemd worden; in het geestelijke zullen de kinderen niet dragen de ongerechtigheden van de ouders.a)Exodus 20:5; Exodus 34:7,Exodus 34:14 Jeremiah 32:18
Vers 9
9. Gij zult u voor die beelden niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE, uw God, ben een a) naijverig God, die de misdaad van de vaderen niet slechts aan hen zelf straffende bezoek, maar ook aan de kinderen, en aan het derde, en aan het vierde lid van hen die Mij haten, namelijk in het tijdelijke, zoals in de 10 geboden slechts straffen en beloningen van het tijdelijke leven genoemd worden; in het geestelijke zullen de kinderen niet dragen de ongerechtigheden van de ouders.a)Exodus 20:5; Exodus 34:7,Exodus 34:14 Jeremiah 32:18
Vers 10
10. a) En doe barmhartigheid aan duizenden van geslachten, of tot in het oneindige, ten opzichte van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden.a) Deuteronomy 7:9,
Rekent men de gemiddelde tijd van elk geslacht dertig jaar, dan leven 1000 geslachten 30.000 jaar; God belooft dus aan godvruchtige gezinnen eindeloze zegen.
Bezoekt God de schuld aangeven tijd, tot in het eeuwige bewijst Hij genade, zoals dit door Israëls geschiedenis bewezen wordt.
Vers 10
10. a) En doe barmhartigheid aan duizenden van geslachten, of tot in het oneindige, ten opzichte van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden.a) Deuteronomy 7:9,
Rekent men de gemiddelde tijd van elk geslacht dertig jaar, dan leven 1000 geslachten 30.000 jaar; God belooft dus aan godvruchtige gezinnen eindeloze zegen.
Bezoekt God de schuld aangeven tijd, tot in het eeuwige bewijst Hij genade, zoals dit door Israëls geschiedenis bewezen wordt.
Vers 11
11. Gij zult de a) naam van de HEERE, uw God, niet ijdel, bij ijdele of onware woorden, gebruiken; want, hoe vaak men dit ook als een onopzettelijke gewoonte verontschuldigt, de HEERE zal niet onschuldig houden degene, die Zijn naam ijdel gebruikt.a) Leviticus 19:12 Matthew 5:33
Vers 11
11. Gij zult de a) naam van de HEERE, uw God, niet ijdel, bij ijdele of onware woorden, gebruiken; want, hoe vaak men dit ook als een onopzettelijke gewoonte verontschuldigt, de HEERE zal niet onschuldig houden degene, die Zijn naam ijdel gebruikt.a) Leviticus 19:12 Matthew 5:33
Vers 12
12. Onderhoudt de a) Sabbatdag, dat gij die heiligt, a) die als aan God gewijd afzondert van de andere dagen; zoals de HEERE, uw God, u geboden heeft.a) Genesis 2:2 Exodus 23:12; Exodus 35:2 Leviticus 23:3 Ezekiel 20:12 Hebrews 4:4
Van nu aan houdt Mozes op, om de Heere zelf te laten spreken, en is hij daarom ook veel vrijer in het herhalen van de tien geboden. Vooral in de oorspronkelijke taal is dit duidelijk, want dikwijls vinden we daar andere uitdrukkingen dan in Exodus 20:1, uitdrukkingen, die een nauwkeurig verstaan van de inhoud bedoelen (Deuteronomy 5:21 zie Exodus 20:17)
Vers 12
12. Onderhoudt de a) Sabbatdag, dat gij die heiligt, a) die als aan God gewijd afzondert van de andere dagen; zoals de HEERE, uw God, u geboden heeft.a) Genesis 2:2 Exodus 23:12; Exodus 35:2 Leviticus 23:3 Ezekiel 20:12 Hebrews 4:4
Van nu aan houdt Mozes op, om de Heere zelf te laten spreken, en is hij daarom ook veel vrijer in het herhalen van de tien geboden. Vooral in de oorspronkelijke taal is dit duidelijk, want dikwijls vinden we daar andere uitdrukkingen dan in Exodus 20:1, uitdrukkingen, die een nauwkeurig verstaan van de inhoud bedoelen (Deuteronomy 5:21 zie Exodus 20:17)
Vers 13
13. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen. 14. Maar de zevende dag is de Sabbat van de HEERE, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw os, noch uw ezel, noch enig van uw vee, noch de vreemdeling, die als arbeider of wegens handelsbetrekkingen in uw poorten is; opdat uw dienstknecht en uw dienstmaagd rust, zoals gij.Vers 13
13. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen. 14. Maar de zevende dag is de Sabbat van de HEERE, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw os, noch uw ezel, noch enig van uw vee, noch de vreemdeling, die als arbeider of wegens handelsbetrekkingen in uw poorten is; opdat uw dienstknecht en uw dienstmaagd rust, zoals gij.Vers 15
15. Want gij zult gedenken, dat gij ook een dienstknecht in Egypte geweest zijt, en dat de HEERE, uw God, u van daar heeft uitgeleid door een sterke hand, en een uitgestrekte arm, en u op deze wijze rust verschaft heeft na de bitteretijd van de dienstbaarheid, daarom heeft u de HEERE, uw God, geboden, dat gij de Sabbatdag houden zult, 1) opdat gij u zelf steeds meer verheugt in de rust, die u geschonken is, en ook aan uw knechten doet, wat God aan u gedaan heeft, hun telkens rust gevende na de arbeid.1) De rust van de feestdag wordt hier niet in verband gebracht met het rusten op de zevende dag, maar met de bevrijding uit Egypte. De grond van deze verandering was voorzeker, dat het volk gereed stond, om de beproevingen van Egypte te verwisselen met de rust van het beloofde land, die toch ook een herinnerend beeld van de scheppingsrust en een voorspellend beeld van de eeuwige rust is. (Hebrews 4:7-Hebrews 4:9).
Dank zij deze toelichting van Deuteronomy 5:1 weten wij dan, dat de Sabbat tot Israël kwam niet alleen, omdat het een volk van mensen was, dat leven moest in de verordening, die krachtens de schepping voor elk mensenkind gold; maar ook bovendien, omdat het een volk van verlosten was, dat in deze Sabbatviering typisch de verlossing van de Heere had af te beelden..
Dat de Sabbat in Exodus 20:1 in verband wordt gebracht met de schepping en hier met de verlossing uit Egypte, levert, welbeschouwd, geen strijd op. Het is toch Mozes er niet om te doen, om de Tien Geboden letterlijk te herhalen, maar ook om ze in verband te brengen met Israëls toekomstig verblijf in het land van rust. Deze bijvoeging heft toch de grond niet op, waarop het vierde gebod, het gebod van de Sabbat, rust, nl. de rust na het werk van de schepping..
Vers 15
15. Want gij zult gedenken, dat gij ook een dienstknecht in Egypte geweest zijt, en dat de HEERE, uw God, u van daar heeft uitgeleid door een sterke hand, en een uitgestrekte arm, en u op deze wijze rust verschaft heeft na de bitteretijd van de dienstbaarheid, daarom heeft u de HEERE, uw God, geboden, dat gij de Sabbatdag houden zult, 1) opdat gij u zelf steeds meer verheugt in de rust, die u geschonken is, en ook aan uw knechten doet, wat God aan u gedaan heeft, hun telkens rust gevende na de arbeid.1) De rust van de feestdag wordt hier niet in verband gebracht met het rusten op de zevende dag, maar met de bevrijding uit Egypte. De grond van deze verandering was voorzeker, dat het volk gereed stond, om de beproevingen van Egypte te verwisselen met de rust van het beloofde land, die toch ook een herinnerend beeld van de scheppingsrust en een voorspellend beeld van de eeuwige rust is. (Hebrews 4:7-Hebrews 4:9).
Dank zij deze toelichting van Deuteronomy 5:1 weten wij dan, dat de Sabbat tot Israël kwam niet alleen, omdat het een volk van mensen was, dat leven moest in de verordening, die krachtens de schepping voor elk mensenkind gold; maar ook bovendien, omdat het een volk van verlosten was, dat in deze Sabbatviering typisch de verlossing van de Heere had af te beelden..
Dat de Sabbat in Exodus 20:1 in verband wordt gebracht met de schepping en hier met de verlossing uit Egypte, levert, welbeschouwd, geen strijd op. Het is toch Mozes er niet om te doen, om de Tien Geboden letterlijk te herhalen, maar ook om ze in verband te brengen met Israëls toekomstig verblijf in het land van rust. Deze bijvoeging heft toch de grond niet op, waarop het vierde gebod, het gebod van de Sabbat, rust, nl. de rust na het werk van de schepping..
Vers 16
16. a) Eert uw vader en uw moeder, zoals de HEERE, uw God, u geboden heeft, opdat uw dagen verlengd worden, en opdat het u welga in het land, dat u de HEERE, uw God, geven zal.a) Leviticus 19:3 Matthew 15:4 Luke 18:20 Ephesians 6:2,Ephesians 6:3
Vers 16
16. a) Eert uw vader en uw moeder, zoals de HEERE, uw God, u geboden heeft, opdat uw dagen verlengd worden, en opdat het u welga in het land, dat u de HEERE, uw God, geven zal.a) Leviticus 19:3 Matthew 15:4 Luke 18:20 Ephesians 6:2,Ephesians 6:3
Vers 17
17. a) Gij zult niet doodslaan.a)Matthew 5:21 Luke 18:20 Romans 13:9
Vers 17
17. a) Gij zult niet doodslaan.a)Matthew 5:21 Luke 18:20 Romans 13:9
Vers 18
18. a) En gij zult geen overspel plegen.a) Luke 18:20 Luke 18:19. En gij zult niet stelen.
Vers 18
18. a) En gij zult geen overspel plegen.a) Luke 18:20 Luke 18:19. En gij zult niet stelen.
Vers 20
20. En gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.Vers 20
20. En gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.Vers 21
21. En gij zult niet a) begeren uws naasten vrouw, en zult u niet begeren uws naasten huis; zijn akker, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os; noch zijn ezel, noch iets, dat van uw naaste is.a) Romans 7:7
Vers 21
21. En gij zult niet a) begeren uws naasten vrouw, en zult u niet begeren uws naasten huis; zijn akker, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os; noch zijn ezel, noch iets, dat van uw naaste is.a) Romans 7:7
Vers 22
22. Deze woorden sprak de HEERE tot uw gehele gemeente op de berg, uit het midden van het vuur, de wolk en de donkerheid, met een grote verstaanbare stem, en deed daarniets toe, 1) want Hij had hierin Zijn wil volkomen geopenbaard; en Hij schreef ze later, toen ik 40 dagen en 40 nachten bij hem op de berg was (Deuteronomy 9:10), op twee stenen tafelen, en gaf ze mij.1) Het is slechts halve gehoorzaamheid, wanneer wij aannemen wat God geboden heeft; het is ook nodig, dat wij niets daarbij voegen. Wij moeten niet rechtvaardiger willen zijn dan de wet ons leert..
Vers 22
22. Deze woorden sprak de HEERE tot uw gehele gemeente op de berg, uit het midden van het vuur, de wolk en de donkerheid, met een grote verstaanbare stem, en deed daarniets toe, 1) want Hij had hierin Zijn wil volkomen geopenbaard; en Hij schreef ze later, toen ik 40 dagen en 40 nachten bij hem op de berg was (Deuteronomy 9:10), op twee stenen tafelen, en gaf ze mij.1) Het is slechts halve gehoorzaamheid, wanneer wij aannemen wat God geboden heeft; het is ook nodig, dat wij niets daarbij voegen. Wij moeten niet rechtvaardiger willen zijn dan de wet ons leert..
Vers 23
23. En het geschiedde 1) toen gij, bij de afkondiging van de 10 geboden, die stem uit het midden van de duisternis hoorde, en de berg van vuur brandde, zo naderde gij, met angst en vrees, tot mij, alle hoofden van uw stammen en uw oudsten.1) Mozes houdt hen dit voor ogen, opdat de Israëlieten zijn instellingen niet minder zouden achten, omdat hij door God tot dienaar was tussengesteld, omdat zelfs dit geschied was op verzoek en verlangen van hen zelf. Want wij weten, hoe onbeschaamd zij hem behandeld hadden, alsof zij in hem niets anders dan een gewoon sterveling en aardbewoner zagen. Daarom was het noodzakelijk, dat God zelf tot hen sprak, opdat Hij Zijn knecht voor het vervolg van verachting zou vrijwaren. Want het volk zelf, volkomen overtuigd van hun dwaze en verkeerde werken, kon dus Mozes, onder geen enkel voorwendsel, versmaden, alsof hij geen geloof had verschaft aan zijn roeping. Maar hier heeft zich de verwonderlijke verkeerdheid voorgedaan, dat het zich niet geschaamd heeft voor de heiligen profeet, nadat hij door zoveel wonderen zich beproefd had doen blijken, vertrouwen te weigeren. Zeker, indien zij eerlijke en billijke rechters waren geweest, zou het hun genoeg bekend en duidelijk zijn geworden, dat Mozes niet door zichzelf, noch door eigen aandrift had gesproken, maar dat hij het orgaan van de Geest was. Maar voor de trotse en geheel eigenzinnige was de onderwijzing van God tot een verachting geweest, omdat zij door de hand van een sterfelijk mens was geschonken. Daarom hebben zij door hun onzinnige werken God uit de hemel opgeroepen, opdat Hij zelf tot hen sprak. Maar de schrik nam terstond hun harten gevangen, zodat zij de stem van God ontvluchten. Zo heeft de ondervinding geleerd, dat niets beter was, dan dat zij God door de mond van Mozes hoorden spreken en als loon voor hun onbezonnenheid hebben zij duidelijk geleerd, om de wijze van te leren, welke zij eerst veracht hadden, juist te kiezen en te wensen. En alzo hebben zij zichzelf schuldig verklaard aan goddeloze trots, indien zij voor het vervolg Mozes geloof zouden weigeren of ontzeggen, wie zij zelf als hun Middelaar van God hadden gevraagd, hetgeen hij hen nu voorhoudt. Meer dan onwaardig nu zou het geweest zijn, dat zij, waar God hun gebeden had verhoord, zij de weldaad, welke zij verlangd hadden, zouden verwerpen. Hierom brengt hij in herinnering, dat zij, nadat zij aanschouwers waren geweest van de verwonderlijke macht van God, uit eigen beweging hebben gevraagd, dat Hij niet verder met hen zou spreken. En opdat zij nu niet zullen tegenwerpen, dat dit door weinigen, of ondoordacht, of in een ogenblik van verwarring was gedaan, getuigt hij, dat dit mandaat met duidelijke woorden door de stamhoofden en de Ouden hem is overgedragen..
Vers 23
23. En het geschiedde 1) toen gij, bij de afkondiging van de 10 geboden, die stem uit het midden van de duisternis hoorde, en de berg van vuur brandde, zo naderde gij, met angst en vrees, tot mij, alle hoofden van uw stammen en uw oudsten.1) Mozes houdt hen dit voor ogen, opdat de Israëlieten zijn instellingen niet minder zouden achten, omdat hij door God tot dienaar was tussengesteld, omdat zelfs dit geschied was op verzoek en verlangen van hen zelf. Want wij weten, hoe onbeschaamd zij hem behandeld hadden, alsof zij in hem niets anders dan een gewoon sterveling en aardbewoner zagen. Daarom was het noodzakelijk, dat God zelf tot hen sprak, opdat Hij Zijn knecht voor het vervolg van verachting zou vrijwaren. Want het volk zelf, volkomen overtuigd van hun dwaze en verkeerde werken, kon dus Mozes, onder geen enkel voorwendsel, versmaden, alsof hij geen geloof had verschaft aan zijn roeping. Maar hier heeft zich de verwonderlijke verkeerdheid voorgedaan, dat het zich niet geschaamd heeft voor de heiligen profeet, nadat hij door zoveel wonderen zich beproefd had doen blijken, vertrouwen te weigeren. Zeker, indien zij eerlijke en billijke rechters waren geweest, zou het hun genoeg bekend en duidelijk zijn geworden, dat Mozes niet door zichzelf, noch door eigen aandrift had gesproken, maar dat hij het orgaan van de Geest was. Maar voor de trotse en geheel eigenzinnige was de onderwijzing van God tot een verachting geweest, omdat zij door de hand van een sterfelijk mens was geschonken. Daarom hebben zij door hun onzinnige werken God uit de hemel opgeroepen, opdat Hij zelf tot hen sprak. Maar de schrik nam terstond hun harten gevangen, zodat zij de stem van God ontvluchten. Zo heeft de ondervinding geleerd, dat niets beter was, dan dat zij God door de mond van Mozes hoorden spreken en als loon voor hun onbezonnenheid hebben zij duidelijk geleerd, om de wijze van te leren, welke zij eerst veracht hadden, juist te kiezen en te wensen. En alzo hebben zij zichzelf schuldig verklaard aan goddeloze trots, indien zij voor het vervolg Mozes geloof zouden weigeren of ontzeggen, wie zij zelf als hun Middelaar van God hadden gevraagd, hetgeen hij hen nu voorhoudt. Meer dan onwaardig nu zou het geweest zijn, dat zij, waar God hun gebeden had verhoord, zij de weldaad, welke zij verlangd hadden, zouden verwerpen. Hierom brengt hij in herinnering, dat zij, nadat zij aanschouwers waren geweest van de verwonderlijke macht van God, uit eigen beweging hebben gevraagd, dat Hij niet verder met hen zou spreken. En opdat zij nu niet zullen tegenwerpen, dat dit door weinigen, of ondoordacht, of in een ogenblik van verwarring was gedaan, getuigt hij, dat dit mandaat met duidelijke woorden door de stamhoofden en de Ouden hem is overgedragen..
Vers 24
24. En zei (Exodus 20:18): Zie, de HEERE, onze, God heeft ons Zijn heerlijkheid en Zijn grootheid laten zien, en wij hebben Zijn stem gehoord uit het midden van het vuur; wij zijn dus voldoende overtuigd van Zijn heerlijkheid en majesteit, en weten dat de 10 geboden Zijn woord en getuigenis zijn; deze dag hebben wij gezien en in ons eigen voorbeeld ervaren, dat God, bij sommige uitzonderingen, met de mens spreekt, en dat hij, nochthans niet terstond door het vuur van Zijn majesteit vernietigd, maar op wonderlijke wijze bewaard wordt, en levend blijft; op den duur echter kunnen wij Zijn onmiddellijke gemeenschap niet genieten zonder te verkwijnen.Vers 24
24. En zei (Exodus 20:18): Zie, de HEERE, onze, God heeft ons Zijn heerlijkheid en Zijn grootheid laten zien, en wij hebben Zijn stem gehoord uit het midden van het vuur; wij zijn dus voldoende overtuigd van Zijn heerlijkheid en majesteit, en weten dat de 10 geboden Zijn woord en getuigenis zijn; deze dag hebben wij gezien en in ons eigen voorbeeld ervaren, dat God, bij sommige uitzonderingen, met de mens spreekt, en dat hij, nochthans niet terstond door het vuur van Zijn majesteit vernietigd, maar op wonderlijke wijze bewaard wordt, en levend blijft; op den duur echter kunnen wij Zijn onmiddellijke gemeenschap niet genieten zonder te verkwijnen.Vers 25
25. Maar nu, waarom zouden wij sterven? Want dit grote vuur zou ons verteren; indien wij voortgingen de stem van de HEERE, onze God, langer te horen, dan zouden wij sterven.Vers 25
25. Maar nu, waarom zouden wij sterven? Want dit grote vuur zou ons verteren; indien wij voortgingen de stem van de HEERE, onze God, langer te horen, dan zouden wij sterven.Vers 26
26. Want wie is er van al het vlees, van het onmachtige vergankelijke, door de zonde van God vervreemde menselijk geslacht, die de stem van de levende God, sprekende uit het midden van het vuur, gehoord heeft zoals wij, a) en islevend gebleven; slechts door een wonder van goddelijke almacht is dit mogelijk, en dan slechts gedurende weinige ogenblikken.a) Deuteronomy 4:33 Hebrews 12:19
Door het feit, dat God eenmaal met hen gesproken had, wordt Israël niet versterkt maar verschrikt. Trouwens, de vrees was nodig tot aan de komst van Hem, die op andere wijze van de berg spreken zou.
Vers 26
26. Want wie is er van al het vlees, van het onmachtige vergankelijke, door de zonde van God vervreemde menselijk geslacht, die de stem van de levende God, sprekende uit het midden van het vuur, gehoord heeft zoals wij, a) en islevend gebleven; slechts door een wonder van goddelijke almacht is dit mogelijk, en dan slechts gedurende weinige ogenblikken.a) Deuteronomy 4:33 Hebrews 12:19
Door het feit, dat God eenmaal met hen gesproken had, wordt Israël niet versterkt maar verschrikt. Trouwens, de vrees was nodig tot aan de komst van Hem, die op andere wijze van de berg spreken zou.
Vers 27
27. Nader gij, die als middelaar een roeping van God ontvangen hebt, en daarom op den duur met Hem in verkeer kunt staan, en hoor alles, wat de HEERE, onze God, zeggen zal; a) 1) en spreek gij tot ons al wat de HEERE, onzeGod, tot u spreken zal, en wij zullen het horen en doen, 2) alleen dat Hij niet langer tot ons spreekt.a)Exodus 20:19 Hebrews 12:19
1) Dat zij zich niettegenstaande de belijdenis van zwakheid (vlees) tot het hoogste verbinden, is naar de wijze van de mensen. Zij zijn verheugd, dat zij voor het ogenblik ontslagen worden, en menen, dat het andere later wel zal komen. In alle gevallen is hun blindheid ook groot, zodat zij het zwaarste als een lichte taak kunnen beschouwen. Wat echter ook de oorzaak mag zijn, zij spreken het hoge woord uit, dat hen voor altijd bindt. 2) Dat Israël belooft alles te zullen volbrengen, wat de Heere vroeg kwam niet uit begeerte, om ontslagen te worden, en zo spoedig mogelijk, van de onmiddellijke aanwezigheid van God, maar was gevolg van de overstelpende indruk van Gods Heiligheid en Majesteit. Israël meende op dit ogenblik ook werkelijk, wat het zei. Daarom spreekt God er ook van, dat het goed was, wat zij gezegd hebben, maar billijkt ook tevens hun begeerte, dat Hij voortaan door Mozes tot hen spreekt, omdat Hij weet, dat deze begeerte voortkomt uit het bewustzijn van eigen onwaardigheid, terwijl Hij erbij voegt, dat hun hart altijd zo mocht zijn als op dit ogenblik..
Vers 27
27. Nader gij, die als middelaar een roeping van God ontvangen hebt, en daarom op den duur met Hem in verkeer kunt staan, en hoor alles, wat de HEERE, onze God, zeggen zal; a) 1) en spreek gij tot ons al wat de HEERE, onzeGod, tot u spreken zal, en wij zullen het horen en doen, 2) alleen dat Hij niet langer tot ons spreekt.a)Exodus 20:19 Hebrews 12:19
1) Dat zij zich niettegenstaande de belijdenis van zwakheid (vlees) tot het hoogste verbinden, is naar de wijze van de mensen. Zij zijn verheugd, dat zij voor het ogenblik ontslagen worden, en menen, dat het andere later wel zal komen. In alle gevallen is hun blindheid ook groot, zodat zij het zwaarste als een lichte taak kunnen beschouwen. Wat echter ook de oorzaak mag zijn, zij spreken het hoge woord uit, dat hen voor altijd bindt. 2) Dat Israël belooft alles te zullen volbrengen, wat de Heere vroeg kwam niet uit begeerte, om ontslagen te worden, en zo spoedig mogelijk, van de onmiddellijke aanwezigheid van God, maar was gevolg van de overstelpende indruk van Gods Heiligheid en Majesteit. Israël meende op dit ogenblik ook werkelijk, wat het zei. Daarom spreekt God er ook van, dat het goed was, wat zij gezegd hebben, maar billijkt ook tevens hun begeerte, dat Hij voortaan door Mozes tot hen spreekt, omdat Hij weet, dat deze begeerte voortkomt uit het bewustzijn van eigen onwaardigheid, terwijl Hij erbij voegt, dat hun hart altijd zo mocht zijn als op dit ogenblik..
Vers 28
28. Als nu de HEERE de stem van uw woorden hoorde, toen gij tot mij sprak, zo zei de HEERE tot mij: Ik heb gehoord de stem van de woorden van dit volk, die zij tot u gesproken hebben, het is allemaal goed dat zij gesproken hebben, zowel de vrees voor Mijn majesteit, die hen drijft om een middelaar te begeren, als de belofte, welke zij, door vrees gedwongen, uitgesproken hebben.Vers 28
28. Als nu de HEERE de stem van uw woorden hoorde, toen gij tot mij sprak, zo zei de HEERE tot mij: Ik heb gehoord de stem van de woorden van dit volk, die zij tot u gesproken hebben, het is allemaal goed dat zij gesproken hebben, zowel de vrees voor Mijn majesteit, die hen drijft om een middelaar te begeren, als de belofte, welke zij, door vrees gedwongen, uitgesproken hebben.Vers 29
29. Och dat zo'n stemming van de ziel blijvend mocht zijn, en dat zij zo'n hart hadden om Mij te vrezen, en al Mijn geboden te allen tijde te onderhouden; 1) opdat het hen en hun kinderen wel ging in eeuwigheid.1) Hier is wel door ons te letten op de wil van God, zoals die in dit woord openbaar wordt, en die wel te onderscheiden van de verborgen wil. Want hoewel Hij door het woord allen tot het leven uitnodigt, maakt Hij niemand door hogere inspiratie levend dan wie uitverkoren is..
Vers 29
29. Och dat zo'n stemming van de ziel blijvend mocht zijn, en dat zij zo'n hart hadden om Mij te vrezen, en al Mijn geboden te allen tijde te onderhouden; 1) opdat het hen en hun kinderen wel ging in eeuwigheid.1) Hier is wel door ons te letten op de wil van God, zoals die in dit woord openbaar wordt, en die wel te onderscheiden van de verborgen wil. Want hoewel Hij door het woord allen tot het leven uitnodigt, maakt Hij niemand door hogere inspiratie levend dan wie uitverkoren is..
Vers 30
30. Ga, zeg hun: keer terug naar uw tenten, uw begeerte om een middelaar te ontvangen is vervuld.Vers 30
30. Ga, zeg hun: keer terug naar uw tenten, uw begeerte om een middelaar te ontvangen is vervuld.Vers 31
31. Maar gij, sta hier bij Mij, dat Ik tot u spreek al de geboden, en instellingen, en rechten, die gij hun leren zult, dat zij ze doen in het land, hetgeen Ik hun geven zal, om dat te erven. 1)1)Uitdrukkelijk brengt Mozes dit in herinnering, opdat Israël zou weten, dat al wat hij heeft bekend gemaakt, is geweest op uitdrukkelijk bevel van de Heere, dat hij het allemaal uit de mond van de Heere heeft gehoord..
Vers 31
31. Maar gij, sta hier bij Mij, dat Ik tot u spreek al de geboden, en instellingen, en rechten, die gij hun leren zult, dat zij ze doen in het land, hetgeen Ik hun geven zal, om dat te erven. 1)1)Uitdrukkelijk brengt Mozes dit in herinnering, opdat Israël zou weten, dat al wat hij heeft bekend gemaakt, is geweest op uitdrukkelijk bevel van de Heere, dat hij het allemaal uit de mond van de Heere heeft gehoord..
Vers 32
32. Neemt dan waar, beijvert u, dat gij doet zoals de HEERE, uw God, u geboden heeft; en wijkt niet af ter rechter- noch ter linkerhand.Vers 32
32. Neemt dan waar, beijvert u, dat gij doet zoals de HEERE, uw God, u geboden heeft; en wijkt niet af ter rechter- noch ter linkerhand.Vers 33
33. In alle wegen, die de HEERE, uw God u gebiedt, zult gij gaan; opdat gij leeft, en dat het u welga, en gij de dagen verlengt in het land, dat gij erven zult. 1)1) De enige weg, om gelukkig te zijn, is heilig te zijn. Zeg tot de rechtvaardige, dat het hem wel zal gaan. Laat ons de Heere smeken zo'n hart in ons te leggen, dat wij Hem mogen vrezen en alle Zijn geboden te allen tijde waarnemen. Wij mogen zo'n bede Hem voorstellen en vertrouwen, verzekerd, dat de Heere een welbehagen heeft in het geven van zulke zegeningen aan hen, die geleerd hebben Hem te eren en Hem te zoeken in vertrouwen op Jezus Christus. Laten zondaars sidderen hij deze strenge wet en tot behoud vluchten naar het bloed van de Redder. Laten leraren nauwkeurig onderzoeken of hun vertrouwen op Christus is verenigd met een verlangen om deze wet in hun harten geschreven te hebben, en tot beoefening in al hun onderwijs en bestuur gebracht te zien. Laten gelovigen meer en meer hun studie en vreugde daarin stellen, dat zij mogen doen, zoals de Heere God bevolen heeft, zonder ter zijde te gaan ter rechter- of ter linkerhand.
Vers 33
33. In alle wegen, die de HEERE, uw God u gebiedt, zult gij gaan; opdat gij leeft, en dat het u welga, en gij de dagen verlengt in het land, dat gij erven zult. 1)1) De enige weg, om gelukkig te zijn, is heilig te zijn. Zeg tot de rechtvaardige, dat het hem wel zal gaan. Laat ons de Heere smeken zo'n hart in ons te leggen, dat wij Hem mogen vrezen en alle Zijn geboden te allen tijde waarnemen. Wij mogen zo'n bede Hem voorstellen en vertrouwen, verzekerd, dat de Heere een welbehagen heeft in het geven van zulke zegeningen aan hen, die geleerd hebben Hem te eren en Hem te zoeken in vertrouwen op Jezus Christus. Laten zondaars sidderen hij deze strenge wet en tot behoud vluchten naar het bloed van de Redder. Laten leraren nauwkeurig onderzoeken of hun vertrouwen op Christus is verenigd met een verlangen om deze wet in hun harten geschreven te hebben, en tot beoefening in al hun onderwijs en bestuur gebracht te zien. Laten gelovigen meer en meer hun studie en vreugde daarin stellen, dat zij mogen doen, zoals de Heere God bevolen heeft, zonder ter zijde te gaan ter rechter- of ter linkerhand.