Lectionary Calendar
Friday, November 22nd, 2024
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
the Week of Proper 28 / Ordinary 33
advertisement
advertisement
advertisement
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!
Click here to join the effort!
Bible Commentaries
Dächsel Bijbelverklaring Dächsel Bijbelverklaring
Auteursrechtverklaring
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Deze bestanden zijn publiek domein en zijn een afgeleide van een elektronische editie die beschikbaar is op de website Bible Support.
Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Deuteronomy 31". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/deuteronomy-31.html. 1862-80.
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Deuteronomy 31". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/
Whole Bible (3)
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, DEUTERONOMIUM 31Deuteronomy 31:1.
MOZES TREEDT VAN ZIJN AMBT AF, EN ORDENT JOZUA IN ZIJN PLAATS.
I. Deuteronomy 31:1-Deuteronomy 31:13. Met de in de beide vorige hoofdstukken beschreven Verbondsvernieuwing heeft Mozes de uitlegging van de wet, waarmee hij al dadelijk een aanvang maakte bij de aanhef van zijn vijfde boek (Deuteronomy 1:5) geëindigd en zijn gehele wetgevende bemoeiingen ten einde gebracht. En nu-terwijl hij weet, dat zijn tijd gekomen is- wendt hij zich tenslotte tot het volk, om het nog eens, zoals hij reeds in zijn eerste rede gedaan heeft (Deuteronomy 1:6-Deuteronomy 4:40), te bemoedigen, wat hun intocht in Kanan betreft, zonder zijn geleide (Deuteronomy 31:1-Deuteronomy 31:6); vervolgens wendt hij zich tot Jozua, om hem de goddelijke bijstand te verzekeren bij het werk, waartoe hij geroepen is; en hierop tot de priesterschaar, om hun zijn laatste verordeningen mee te delen ten opzichte van het door hem samengestelde wetboek (Deuteronomy 31:9-Deuteronomy 31:18).
Inleiding
Bijbelverkaring van Dchsel, DEUTERONOMIUM 31Deuteronomy 31:1.
MOZES TREEDT VAN ZIJN AMBT AF, EN ORDENT JOZUA IN ZIJN PLAATS.
I. Deuteronomy 31:1-Deuteronomy 31:13. Met de in de beide vorige hoofdstukken beschreven Verbondsvernieuwing heeft Mozes de uitlegging van de wet, waarmee hij al dadelijk een aanvang maakte bij de aanhef van zijn vijfde boek (Deuteronomy 1:5) geëindigd en zijn gehele wetgevende bemoeiingen ten einde gebracht. En nu-terwijl hij weet, dat zijn tijd gekomen is- wendt hij zich tenslotte tot het volk, om het nog eens, zoals hij reeds in zijn eerste rede gedaan heeft (Deuteronomy 1:6-Deuteronomy 4:40), te bemoedigen, wat hun intocht in Kanan betreft, zonder zijn geleide (Deuteronomy 31:1-Deuteronomy 31:6); vervolgens wendt hij zich tot Jozua, om hem de goddelijke bijstand te verzekeren bij het werk, waartoe hij geroepen is; en hierop tot de priesterschaar, om hun zijn laatste verordeningen mee te delen ten opzichte van het door hem samengestelde wetboek (Deuteronomy 31:9-Deuteronomy 31:18).
Vers 1
1. Daarna, na een pauze gemaakt te hebben na de derde rede, en zich in zijn tent voor een ogenblik teruggetrokken te hebben, ging Mozes heen, trad opnieuw op voor het gehele volk, en sprak deze, de volgende woorden tot geheel Israël.Mozes deelt hiermee aan het volk, dat in zijn plaats Jozua aan hun hoofd zal staan. Voor uw aangezicht, wil hier zeggen, als uw zichtbaar aanvoerder. Dat dit niet uitsloot, dat de Heere zelf aan de spits zou optrekken, bewijst het volgende vers, waarin Mozes belooft, dat de Heere de Kananieten in hun handen zal geven..
Vers 1
1. Daarna, na een pauze gemaakt te hebben na de derde rede, en zich in zijn tent voor een ogenblik teruggetrokken te hebben, ging Mozes heen, trad opnieuw op voor het gehele volk, en sprak deze, de volgende woorden tot geheel Israël.Mozes deelt hiermee aan het volk, dat in zijn plaats Jozua aan hun hoofd zal staan. Voor uw aangezicht, wil hier zeggen, als uw zichtbaar aanvoerder. Dat dit niet uitsloot, dat de Heere zelf aan de spits zou optrekken, bewijst het volgende vers, waarin Mozes belooft, dat de Heere de Kananieten in hun handen zal geven..
Vers 2
2. En zei tot hen: Ik ben heden honderd en twintig jaar oud, ik zal niet meer, hoewel ik nog niet stomp en krachteloos geworden ben, kunnen uitgaan en ingaan, ik zaldus uw a) aanvoerder niet meer kunnen zijn; daartoe heeft de HEERE tot mij gezegd: b) Gij zult over deze Jordaan niet gaan; ik moet daarom van het toneel van mijn bezigheid aftreden; maar vreest daarom niet!a) Numbers 27:17 b) Deuteronomy 3:23,
Vers 2
2. En zei tot hen: Ik ben heden honderd en twintig jaar oud, ik zal niet meer, hoewel ik nog niet stomp en krachteloos geworden ben, kunnen uitgaan en ingaan, ik zaldus uw a) aanvoerder niet meer kunnen zijn; daartoe heeft de HEERE tot mij gezegd: b) Gij zult over deze Jordaan niet gaan; ik moet daarom van het toneel van mijn bezigheid aftreden; maar vreest daarom niet!a) Numbers 27:17 b) Deuteronomy 3:23,
Vers 3
3. De HEERE, uw God, die zal voor uw aangezicht overgaan, die zal deze volken, waarvoor gij zozeer gevreesd hebt, en daardoor het misnoegen van de Heere op uw hals gehaald, van voor uw aangezicht verdelgen, dat gij hen overwint en erfelijk bezit. Bovendien is ook voor een zichtbare aanvoerder gezorgd, wanta) Jozua zal voor uw aangezicht 1) overgaan, zoals de HEERE gesproken heeft.a) Deuteronomy 3:28 Numbers 27:18
1) Onder dezelfde uitdrukkingen wordt te kennen gegeven, dat de Heere en dat Jozua voor het volk zullen heentrekken, en dit zonder twijfel, omdat in de veelbetekende, zegen voorspellende naam van Jozua en in zijn goddelijke roeping tot het ambt, dat hij zou bekleden, het onderpand van de leiding van de Heere zelf gegeven was.. 4. En de HEERE zal hun, de volkeren van Kanan doen, zoals Hij aan Sihon en Og, koningen van de Amorieten, en aan hun land gedaan heeft, die Hij verdelgd heeft (Deuteronomium. 2:31, Numbers 21:21, ).
Vers 3
3. De HEERE, uw God, die zal voor uw aangezicht overgaan, die zal deze volken, waarvoor gij zozeer gevreesd hebt, en daardoor het misnoegen van de Heere op uw hals gehaald, van voor uw aangezicht verdelgen, dat gij hen overwint en erfelijk bezit. Bovendien is ook voor een zichtbare aanvoerder gezorgd, wanta) Jozua zal voor uw aangezicht 1) overgaan, zoals de HEERE gesproken heeft.a) Deuteronomy 3:28 Numbers 27:18
1) Onder dezelfde uitdrukkingen wordt te kennen gegeven, dat de Heere en dat Jozua voor het volk zullen heentrekken, en dit zonder twijfel, omdat in de veelbetekende, zegen voorspellende naam van Jozua en in zijn goddelijke roeping tot het ambt, dat hij zou bekleden, het onderpand van de leiding van de Heere zelf gegeven was.. 4. En de HEERE zal hun, de volkeren van Kanan doen, zoals Hij aan Sihon en Og, koningen van de Amorieten, en aan hun land gedaan heeft, die Hij verdelgd heeft (Deuteronomium. 2:31, Numbers 21:21, ).
Vers 5
5. Wanneer hen nu de HEERE voor uw aangezicht zal gegeven hebben, dan zult gij hun doen naar alle gebod, dat ik u geboden heb, d.i. hen verbannen en hun geen kwartierschenken, veel minder met hen in verbintenis treden (Deuteronomy 7:2).Vers 5
5. Wanneer hen nu de HEERE voor uw aangezicht zal gegeven hebben, dan zult gij hun doen naar alle gebod, dat ik u geboden heb, d.i. hen verbannen en hun geen kwartierschenken, veel minder met hen in verbintenis treden (Deuteronomy 7:2).Vers 6
6. Weest sterk en hebt goede moed, en vreest niet, en verschrikt niet voor hun aangezicht; want het is de HEERE, uw God, die met u gaat; a) Hij zal u niet begeven, noch u verlaten.a) Joshua 1:5 Hebrews 13:5
Vers 6
6. Weest sterk en hebt goede moed, en vreest niet, en verschrikt niet voor hun aangezicht; want het is de HEERE, uw God, die met u gaat; a) Hij zal u niet begeven, noch u verlaten.a) Joshua 1:5 Hebrews 13:5
Vers 7
7. En Mozes riep Jozua en zei tot hem voor de ogen van geheel Israël: Zijt sterk en heb goede moed! want gij zult met dit volk ingaan in het land, volgens het woord van de Heere, in het land, dat de HEERE hun vaderen gezworen heeft, hun te zullen geven; en gij zult het hun doen erven, anders: gij zult het onder hun delen.Vers 7
7. En Mozes riep Jozua en zei tot hem voor de ogen van geheel Israël: Zijt sterk en heb goede moed! want gij zult met dit volk ingaan in het land, volgens het woord van de Heere, in het land, dat de HEERE hun vaderen gezworen heeft, hun te zullen geven; en gij zult het hun doen erven, anders: gij zult het onder hun delen.Vers 8
8. De HEERE nu is degene, die voor uw aangezicht gaat, Die zal met u zijn; Hij zal u niet begeven, noch u verlaten; a) vrees niet, en ontzet u niet.a) Joshua 1:9
Het "vrees niet" moet het wachtwoord zijn: zoals van de gemeente van God in het algemeen, zo ook in het bijzonder dat van haar aanvoerders, die dikwijls in verzoeking zijn niet alleen hun vijanden, maar ook hun eigen volk te vrezen. De vrees voor het eigen volk, uit welke valse toegevendheid, de gevaarlijkste ondeugd van onze vorst ontspruit, is beslist de verderfelijkste..
Mozes moedigde Jozua aan, en Jozua was er wel ver van dit als een belediging op te vatten, of dat men zijn moed in twijfel trok-terwijl wij toch soms trotse geesten vinden, die afgunstig aansporingen en opwekkingen als verwijten en aanmerkingen opvatten. Maar Jozua is ermee gediend, dat een Mozes hem opwekt, om sterk en vol goede moed te zijn.
Vers 8
8. De HEERE nu is degene, die voor uw aangezicht gaat, Die zal met u zijn; Hij zal u niet begeven, noch u verlaten; a) vrees niet, en ontzet u niet.a) Joshua 1:9
Het "vrees niet" moet het wachtwoord zijn: zoals van de gemeente van God in het algemeen, zo ook in het bijzonder dat van haar aanvoerders, die dikwijls in verzoeking zijn niet alleen hun vijanden, maar ook hun eigen volk te vrezen. De vrees voor het eigen volk, uit welke valse toegevendheid, de gevaarlijkste ondeugd van onze vorst ontspruit, is beslist de verderfelijkste..
Mozes moedigde Jozua aan, en Jozua was er wel ver van dit als een belediging op te vatten, of dat men zijn moed in twijfel trok-terwijl wij toch soms trotse geesten vinden, die afgunstig aansporingen en opwekkingen als verwijten en aanmerkingen opvatten. Maar Jozua is ermee gediend, dat een Mozes hem opwekt, om sterk en vol goede moed te zijn.
Vers 9
9. En Mozes schreef deze wet en gaf ze, na de aanspraak aan het volk en aan Jozua, van de priesters, de zonen van Levi, die de Ark van het Verbond van de HEERE droegen, a) en aan alle oudsten van Israël, 1) zonder het hun nu juist in zijn geheel over te geven (Deuteronomy 31:24); veel meer kwam het hem in het begin slechts daarop aan, om de priesters en de oudsten op hun plicht te wijzen, daar zij als geestelijke en wereldlijke volksvoorgangers voor de bewaring van de wet en voor het behoud en de verbreiding van haar kennis onder het volk hadden zorg te dragen.1) Het boek van de wet heeft Mozes bij de Levieten gedeponeerd ter bewaring, ongetwijfeld om hen het ambt van ouderling op te leggen. Want, ofschoon eenvoudig verhaald wordt, dat hun wordt bevolen, om in het zevende jaar het boek, in aanwezigheid van het volk voor te lezen, toch is het gemakkelijk na te gaan, dat zij tot voortdurende verkondiging van de wet zijn verkoren. Het zou toch ongerijmd zijn geweest, de wet in al die zeven jaren als begraven te laten liggen en geen woord over haar voort te brengen. Vervolgens zou dan het aanhoren ervan, door zo grote menigte, onvruchtbaar zijn geweest en de herinnering eraan spoedig uitgewist. Kortom, de vrucht van deze ceremonie zou van weinig betekenis zijn geweest, indien de overige tijd de Levieten zich stil hadden gehouden en in het gehele land over de dienst van God niets werd gehoord. Hierop zag dan ook de plechtige afkondiging, welke in het jaar van de vrijlating plaats had, opdat het volk dagelijks naar de regel om God te dienen zou vragen bij de Levieten, die uitverkoren waren tot "wachters van de Wet," opdat zij alle tijden zouden voortbrengen, wat nuttig was, om bekend te worden. Hier wordt ons als in een spiegel vertoond, wat Paulus zegt (1 Timothy 3:15), dat de kerk van God is "de pilaar en vastheid van de waarheid", omdat zij de zuiverheid van de leer door de dienst van de herders in de wereld ongeschonden tevoorschijn brengt, zodat omgekeerd spoedig de godsdienst ten ondergaat, indien de zuivere prediking van de leer moet wijken. Daarom beveelt Paulus elders (2 Timothy 2:2), dat de goede leer, waarvan hij een dienaar was, door Timthes aan getrouwe mensen zou worden toevertrouwd, die geschikt waren om anderen te leren. Allereerst is daarom het er wel voor te houden, dat bij de Levieten het wetboek als de geheime schatkamer van het geloof is geweest, opdat het volk door hen zou worden onderwezen in wat recht was. Maar dat hij de oudsten er bijvoegt is niet overbodig. Want ofschoon aan hen niet de bevoegdheid was gegeven, om te leren, nochthans waren zij aan de Levieten als helpers toegevoegd, opdat zij de kennis van de wet zouden vermeerderen en niet toelaten, dat zij bespot werd..
De bedoeling van de voorlezing om de zeven jaren is daarom, dat het volk in zijn geheel gedurig zou herinnerd worden aan de wet, met de wet bekend zou blijven. De Levieten waren intussen geroepen, om aanhoudend het volk in de wet te onderwijzen. Dat ook aan de oudsten het boek wordt gegeven is tevens, opdat zij als hoofden van de verschillende stammen met de aanwezigheid van het boek zouden bekend zijn..
Ongetwijfeld werd aan iedere stam ook een handschrift gegeven. "In geval van twijfel kon het gehele volk de toevlucht nemen tot het heiligdom, waar handschriften in een kist naast de ark van het verbond geborgen waren." Hier werden ze meermalen gevonden en uiteindelijk ook door Titus bij de eind-verwoesting van de tempels..
Vers 9
9. En Mozes schreef deze wet en gaf ze, na de aanspraak aan het volk en aan Jozua, van de priesters, de zonen van Levi, die de Ark van het Verbond van de HEERE droegen, a) en aan alle oudsten van Israël, 1) zonder het hun nu juist in zijn geheel over te geven (Deuteronomy 31:24); veel meer kwam het hem in het begin slechts daarop aan, om de priesters en de oudsten op hun plicht te wijzen, daar zij als geestelijke en wereldlijke volksvoorgangers voor de bewaring van de wet en voor het behoud en de verbreiding van haar kennis onder het volk hadden zorg te dragen.1) Het boek van de wet heeft Mozes bij de Levieten gedeponeerd ter bewaring, ongetwijfeld om hen het ambt van ouderling op te leggen. Want, ofschoon eenvoudig verhaald wordt, dat hun wordt bevolen, om in het zevende jaar het boek, in aanwezigheid van het volk voor te lezen, toch is het gemakkelijk na te gaan, dat zij tot voortdurende verkondiging van de wet zijn verkoren. Het zou toch ongerijmd zijn geweest, de wet in al die zeven jaren als begraven te laten liggen en geen woord over haar voort te brengen. Vervolgens zou dan het aanhoren ervan, door zo grote menigte, onvruchtbaar zijn geweest en de herinnering eraan spoedig uitgewist. Kortom, de vrucht van deze ceremonie zou van weinig betekenis zijn geweest, indien de overige tijd de Levieten zich stil hadden gehouden en in het gehele land over de dienst van God niets werd gehoord. Hierop zag dan ook de plechtige afkondiging, welke in het jaar van de vrijlating plaats had, opdat het volk dagelijks naar de regel om God te dienen zou vragen bij de Levieten, die uitverkoren waren tot "wachters van de Wet," opdat zij alle tijden zouden voortbrengen, wat nuttig was, om bekend te worden. Hier wordt ons als in een spiegel vertoond, wat Paulus zegt (1 Timothy 3:15), dat de kerk van God is "de pilaar en vastheid van de waarheid", omdat zij de zuiverheid van de leer door de dienst van de herders in de wereld ongeschonden tevoorschijn brengt, zodat omgekeerd spoedig de godsdienst ten ondergaat, indien de zuivere prediking van de leer moet wijken. Daarom beveelt Paulus elders (2 Timothy 2:2), dat de goede leer, waarvan hij een dienaar was, door Timthes aan getrouwe mensen zou worden toevertrouwd, die geschikt waren om anderen te leren. Allereerst is daarom het er wel voor te houden, dat bij de Levieten het wetboek als de geheime schatkamer van het geloof is geweest, opdat het volk door hen zou worden onderwezen in wat recht was. Maar dat hij de oudsten er bijvoegt is niet overbodig. Want ofschoon aan hen niet de bevoegdheid was gegeven, om te leren, nochthans waren zij aan de Levieten als helpers toegevoegd, opdat zij de kennis van de wet zouden vermeerderen en niet toelaten, dat zij bespot werd..
De bedoeling van de voorlezing om de zeven jaren is daarom, dat het volk in zijn geheel gedurig zou herinnerd worden aan de wet, met de wet bekend zou blijven. De Levieten waren intussen geroepen, om aanhoudend het volk in de wet te onderwijzen. Dat ook aan de oudsten het boek wordt gegeven is tevens, opdat zij als hoofden van de verschillende stammen met de aanwezigheid van het boek zouden bekend zijn..
Ongetwijfeld werd aan iedere stam ook een handschrift gegeven. "In geval van twijfel kon het gehele volk de toevlucht nemen tot het heiligdom, waar handschriften in een kist naast de ark van het verbond geborgen waren." Hier werden ze meermalen gevonden en uiteindelijk ook door Titus bij de eind-verwoesting van de tempels..
Vers 10
10. En Mozes gebood hun, zeggende: Na zeven jaar, op de gezette tijd van het jaar van dea) vrijlating, op het feest van de b) loofhutten.a) Deuteronomy 15:1; zie Leviticus 25:7 b)Leviticus 23:33-Leviticus 23:43
Vers 10
10. En Mozes gebood hun, zeggende: Na zeven jaar, op de gezette tijd van het jaar van dea) vrijlating, op het feest van de b) loofhutten.a) Deuteronomy 15:1; zie Leviticus 25:7 b)Leviticus 23:33-Leviticus 23:43
Vers 11
11. Als geheel Israël zal komen, om te verschijnen voor het aangezicht van de HEERE, uw God, in de plaats, die Hij zal verkoren hebben, zult gij deze wet voor geheel Israël uitroepen voor hun oren; 12. Vergadert dan het volk, de mannen, en de vrouwen, en de kinderen, en uw vreemdelingen, die in uw poorten zijn; opdat zij horen, en opdat zij leren, en vrezen 1) deHEERE, uw God, en waarnemen te doen alle woorden van deze wet.1) Vrezen in de zin van: eren, de hoogste eerbied en de meeste achting voor Hem hebben..
Vers 11
11. Als geheel Israël zal komen, om te verschijnen voor het aangezicht van de HEERE, uw God, in de plaats, die Hij zal verkoren hebben, zult gij deze wet voor geheel Israël uitroepen voor hun oren; 12. Vergadert dan het volk, de mannen, en de vrouwen, en de kinderen, en uw vreemdelingen, die in uw poorten zijn; opdat zij horen, en opdat zij leren, en vrezen 1) deHEERE, uw God, en waarnemen te doen alle woorden van deze wet.1) Vrezen in de zin van: eren, de hoogste eerbied en de meeste achting voor Hem hebben..
Vers 13
13. En dat hun kinderen, die het niet geweten hebben, die de wet niet kennen, horen en leren, om te vrezen de HEERE, uw God, al de dagen, die gij leeft, op het land, waarnaar gij over de Jordaan zijt heengaande, om dat te erven.Tot dit lezen werd op de eerste dag van het feest van de loofhutten een gestoelte opgericht in de voorhof van de mannen van Israël; want men oordeelde dit niet te moeten uitstellen tot de laatste dag van het feest, omdat hier gezegd wordt, als geheel Israël zal komen om te verschijnen voor het aangezicht van de Heere, uw God, en niet als het zal vertrekken, zoals de Joden aanmerken. Terwijl de koning (in het algemeen hij, die op die tijd de hoogste waardigheid bekleedde) tot die stoel opging, nam de dienaar het boek van de wet, en gaf het aan de overste van de synagoge; deze reikte het over aan de sagan of stedehouder van de Hogepriester; de sagan op zijn beurt aan de Hogepriester, en deze gaf het de koning, die zich vervolgens neerzette tot lezen..
Een geval van uitvoering van dit voorschrift wordt bericht in Nehemiah. 8:18; men las volgens deze gebeurtenis dagelijks, van de eerste feestdag tot de laatste, in het wetboek van God, d.i. men las bepaalde gedeelten uit de pentateuch, die van bijzonder gewicht waren. Josephus geeft ons vele bijzonderheden ook van het lezen op een katheder, die toen ter tijd in gebruik schijnt te zijn gekomen; op de tweede dag moest de koning enige gedeelten van Deuteronomium. lezen (Deuteronomy 1:1-Deuteronomy 1:6; Deuteronomy 4:11,Deuteronomy 4:13; Deuteronomy 14:22; Deuteronomy 26:12; Deuteronomy 17:14, Deuteronomy 27:1, 28)
II. Deuteronomy 31:14-Deuteronomy 31:23. Hierop worden Mozes en Jozua ontboden voor de tent der samenkomst, omdat de Heere hun nog een woord wil toevoegen, en dan nog een woord spreken tot zijn opvolger in het ambt (Deuteronomy 31:14,Deuteronomy 31:15): Een woord aan hem-want hij moet de kinderen van Israël een lied leren, dat in de dagen van afval en ongeluk een getuigenis zij voor de Heere onder de kinderen van Israël (Deuteronomy 31:16-Deuteronomy 31:21); en een woord aan Jozua-want die heeft tot onverschrokken en gemoedigde uitvoering van het hem toevertrouwde ambt de verzekering nodig van goddelijke bijstand (Deuteronomy 31:23). Nog op hetzelfde ogenblik komt Mozes het hem gegeven bevel na, en schrijft uit de volheid van zijn geest een lied, het lied van de getuigenis (Deuteronomy 31:22).
Vers 13
13. En dat hun kinderen, die het niet geweten hebben, die de wet niet kennen, horen en leren, om te vrezen de HEERE, uw God, al de dagen, die gij leeft, op het land, waarnaar gij over de Jordaan zijt heengaande, om dat te erven.Tot dit lezen werd op de eerste dag van het feest van de loofhutten een gestoelte opgericht in de voorhof van de mannen van Israël; want men oordeelde dit niet te moeten uitstellen tot de laatste dag van het feest, omdat hier gezegd wordt, als geheel Israël zal komen om te verschijnen voor het aangezicht van de Heere, uw God, en niet als het zal vertrekken, zoals de Joden aanmerken. Terwijl de koning (in het algemeen hij, die op die tijd de hoogste waardigheid bekleedde) tot die stoel opging, nam de dienaar het boek van de wet, en gaf het aan de overste van de synagoge; deze reikte het over aan de sagan of stedehouder van de Hogepriester; de sagan op zijn beurt aan de Hogepriester, en deze gaf het de koning, die zich vervolgens neerzette tot lezen..
Een geval van uitvoering van dit voorschrift wordt bericht in Nehemiah. 8:18; men las volgens deze gebeurtenis dagelijks, van de eerste feestdag tot de laatste, in het wetboek van God, d.i. men las bepaalde gedeelten uit de pentateuch, die van bijzonder gewicht waren. Josephus geeft ons vele bijzonderheden ook van het lezen op een katheder, die toen ter tijd in gebruik schijnt te zijn gekomen; op de tweede dag moest de koning enige gedeelten van Deuteronomium. lezen (Deuteronomy 1:1-Deuteronomy 1:6; Deuteronomy 4:11,Deuteronomy 4:13; Deuteronomy 14:22; Deuteronomy 26:12; Deuteronomy 17:14, Deuteronomy 27:1, 28)
II. Deuteronomy 31:14-Deuteronomy 31:23. Hierop worden Mozes en Jozua ontboden voor de tent der samenkomst, omdat de Heere hun nog een woord wil toevoegen, en dan nog een woord spreken tot zijn opvolger in het ambt (Deuteronomy 31:14,Deuteronomy 31:15): Een woord aan hem-want hij moet de kinderen van Israël een lied leren, dat in de dagen van afval en ongeluk een getuigenis zij voor de Heere onder de kinderen van Israël (Deuteronomy 31:16-Deuteronomy 31:21); en een woord aan Jozua-want die heeft tot onverschrokken en gemoedigde uitvoering van het hem toevertrouwde ambt de verzekering nodig van goddelijke bijstand (Deuteronomy 31:23). Nog op hetzelfde ogenblik komt Mozes het hem gegeven bevel na, en schrijft uit de volheid van zijn geest een lied, het lied van de getuigenis (Deuteronomy 31:22).
Vers 14
14. En de HEERE zei tot Mozes, toen deze zich opnieuw teruggetrokken had uit de volksmenigte: Zie, uw dagen zijn genaderd, het uur is daar, om te sterven; roep Jozua, en stelt u in de tent der samenkomst, dat Ik hem bevel geef 1) volgens de a) wijding, die Ik hem door uw mond hebmeegedeeld. Zo ging Mozes, en Jozua, en zij stelden zich in de tent der samenkomst.a)Numbers 27:15-Numbers 27:23 Numbers 27:1) In het Hebreeuws Wehithjtsbo, d.i. hem te ordenen, of wat hetzelfde is, hem in zijn ambt te bevestigen. Het ogenblik is nu gekomen, dat Mozes terugwijkt en Jozua op de voorgrond treedt..
Vers 14
14. En de HEERE zei tot Mozes, toen deze zich opnieuw teruggetrokken had uit de volksmenigte: Zie, uw dagen zijn genaderd, het uur is daar, om te sterven; roep Jozua, en stelt u in de tent der samenkomst, dat Ik hem bevel geef 1) volgens de a) wijding, die Ik hem door uw mond hebmeegedeeld. Zo ging Mozes, en Jozua, en zij stelden zich in de tent der samenkomst.a)Numbers 27:15-Numbers 27:23 Numbers 27:1) In het Hebreeuws Wehithjtsbo, d.i. hem te ordenen, of wat hetzelfde is, hem in zijn ambt te bevestigen. Het ogenblik is nu gekomen, dat Mozes terugwijkt en Jozua op de voorgrond treedt..
Vers 15
15. Toen verscheen de HEERE in de tent, in de wolkkolom, evenals bij Numbers 11:5; Numbers 12:5; en de wolkkolom stond boven de deur van de tent.15. Toen verscheen de HEERE in de tent, in de wolkkolom, evenals bij Numbers 11:5; Numbers 12:5; en de wolkkolom stond boven de deur van de tent.
Vers 15
15. Toen verscheen de HEERE in de tent, in de wolkkolom, evenals bij Numbers 11:5; Numbers 12:5; en de wolkkolom stond boven de deur van de tent.15. Toen verscheen de HEERE in de tent, in de wolkkolom, evenals bij Numbers 11:5; Numbers 12:5; en de wolkkolom stond boven de deur van de tent.
Vers 16
16. En de HEERE zei tot Mozes: Zie, gij zult slapen met uw vaderen: en dit volk zal opstaan, zijn eigenlijke nog geenszins overwonnen aard, die slechts neergedrukt was, weer tevoorschijn laten komen, en nahoereren de goden van de vreemden van dat land, waar het naar toe gaat, in het midden hiervan; de Bals en Astheroths, en het zal Mij verlaten, en vernietigen Mijn Verbond, dat Ik hiermee gemaakt heb.16. En de HEERE zei tot Mozes: Zie, gij zult slapen met uw vaderen: en dit volk zal opstaan, zijn eigenlijke nog geenszins overwonnen aard, die slechts neergedrukt was, weer tevoorschijn laten komen, en nahoereren de goden van de vreemden van dat land, waar het naar toe gaat, in het midden hiervan; de Bals en Astheroths, en het zal Mij verlaten, en vernietigen Mijn Verbond, dat Ik hiermee gemaakt heb.
Vers 16
16. En de HEERE zei tot Mozes: Zie, gij zult slapen met uw vaderen: en dit volk zal opstaan, zijn eigenlijke nog geenszins overwonnen aard, die slechts neergedrukt was, weer tevoorschijn laten komen, en nahoereren de goden van de vreemden van dat land, waar het naar toe gaat, in het midden hiervan; de Bals en Astheroths, en het zal Mij verlaten, en vernietigen Mijn Verbond, dat Ik hiermee gemaakt heb.16. En de HEERE zei tot Mozes: Zie, gij zult slapen met uw vaderen: en dit volk zal opstaan, zijn eigenlijke nog geenszins overwonnen aard, die slechts neergedrukt was, weer tevoorschijn laten komen, en nahoereren de goden van de vreemden van dat land, waar het naar toe gaat, in het midden hiervan; de Bals en Astheroths, en het zal Mij verlaten, en vernietigen Mijn Verbond, dat Ik hiermee gemaakt heb.
Vers 17
17. Zo zal Mijn toorn op die dag tegen hen ontsteken, en Ik zal hen verlaten, en Mijn aangezicht van hen verbergen, dat zij ter spijze 1) a) zijn, en vele kwaden en benauwdheden zullen hen treffen; dat het op die dag zal zeggen, onderzoekende de oorzaak van al hun rampen: Hebben mij deze kwaden niet getroffen omdat mijn God in het midden van mij niet is?a)Deuteronomy 7:19 Numbers 14:9
1) In het Hebreeuws Lëcool, d.i. tot vertering. De zin is deze, dat God het volk zo met Zijn genade zal verlaten, dat het geheel en al als volk verteerd wordt..
Vers 17
17. Zo zal Mijn toorn op die dag tegen hen ontsteken, en Ik zal hen verlaten, en Mijn aangezicht van hen verbergen, dat zij ter spijze 1) a) zijn, en vele kwaden en benauwdheden zullen hen treffen; dat het op die dag zal zeggen, onderzoekende de oorzaak van al hun rampen: Hebben mij deze kwaden niet getroffen omdat mijn God in het midden van mij niet is?a)Deuteronomy 7:19 Numbers 14:9
1) In het Hebreeuws Lëcool, d.i. tot vertering. De zin is deze, dat God het volk zo met Zijn genade zal verlaten, dat het geheel en al als volk verteerd wordt..
Vers 18
18. Ik dan zal Mijn aangezicht op die dage geheel verbergen, omdat dit gissen en vorsen nog ver verwijderd is van ware boete; Ik zal het verbergen om al het kwaad, dat het volk gedaan heeft; want het heeft zich gewend tot andere goden.Vers 18
18. Ik dan zal Mijn aangezicht op die dage geheel verbergen, omdat dit gissen en vorsen nog ver verwijderd is van ware boete; Ik zal het verbergen om al het kwaad, dat het volk gedaan heeft; want het heeft zich gewend tot andere goden.Vers 19
19. En nu schrijft u Mozes en Jozua dit lied, en leert het de kinderen van Israël, legt het in hun mond; opdat dit lied Mij tot getuige zij tegen de kinderen van Israël.Vers 19
19. En nu schrijft u Mozes en Jozua dit lied, en leert het de kinderen van Israël, legt het in hun mond; opdat dit lied Mij tot getuige zij tegen de kinderen van Israël.Vers 20
20. Want Ik zal dit volk inbrengen in het land, dat Ik zijn vaderen gezworen heb, vloeiende van melk en honing, en wanneer het in het volle genot van al deze dingen in het vervolg zal eten, en verzadigd, en vet worden, dan zal het zich wenden tot andere goden, en hen dienen, en zij zullen Mij tergen, en Mijn Verbond vernietigen (Deuteronomy 8:7-Deuteronomy 8:20). 21. En het zal geschieden, wanneer vele kwaden en benauwdheden het zullen treffen, dan zal dit lied als een laatste hulpmiddel voor zijn aangezicht antwoorden tot getuige, 1) openlijk als een getuige voor mij optreden, die tegenover u voor Mijn recht optreedt en u te woord staat op uw klachten of twijfelvragen Mij aangaande; het zal in Mijn plaats tot u spreken, wanneer gij op niets meer acht geeft. Ziet, Ik heb het u gezegd, want het zal uit de mond van zijn nageslacht 2) niet vergeten worden; omdat Ik weet zijn gedichtsel, dat het heden maakt, voordat Ik het inbreng in het land, dat Ik gezworen heb; hoe zij namelijk nog ver van hartgrondig zich aan Mij overgeven, maar zozeer tot afval geneigd zijn, dat zij slechts op de gelegenheid wachten, om Mijn Verbond te kunnen laten varen.1) Indien het lied hun afval niet verhinderde, zo zou het echter veel kunnen toebrengen, om hen berouw te doen krijgen en hen van hun afval terug te leiden; wanneer hun benauwdheden over hen zou gekomen zijn, zou dit lied niet vergeten worden, maar zou hen verstrekken tot een spiegel, waarin zij hun aangezichten konden beschouwen, ten einde zich te vernederen en tot Hem weer te keren, van wie zij waren afgeweken..
2) Zo'n lied, wanneer het eenmaal overgegaan is in de mond van het volk, wordt niet spoedig ontrukt aan het volksbewustzijn, maar, voortgeplant van geslacht tot geslacht, doet het zich tot zelfs bij de laatste nakomelingen horen als waarschuwende stem. En een waarschuwende stem, die de wet met haar geboden, beloften en dreigingen altijd weer in het geheugen roept, kon Israël bij zijn aard en toestand zeer goed gebruiken..
Vers 20
20. Want Ik zal dit volk inbrengen in het land, dat Ik zijn vaderen gezworen heb, vloeiende van melk en honing, en wanneer het in het volle genot van al deze dingen in het vervolg zal eten, en verzadigd, en vet worden, dan zal het zich wenden tot andere goden, en hen dienen, en zij zullen Mij tergen, en Mijn Verbond vernietigen (Deuteronomy 8:7-Deuteronomy 8:20). 21. En het zal geschieden, wanneer vele kwaden en benauwdheden het zullen treffen, dan zal dit lied als een laatste hulpmiddel voor zijn aangezicht antwoorden tot getuige, 1) openlijk als een getuige voor mij optreden, die tegenover u voor Mijn recht optreedt en u te woord staat op uw klachten of twijfelvragen Mij aangaande; het zal in Mijn plaats tot u spreken, wanneer gij op niets meer acht geeft. Ziet, Ik heb het u gezegd, want het zal uit de mond van zijn nageslacht 2) niet vergeten worden; omdat Ik weet zijn gedichtsel, dat het heden maakt, voordat Ik het inbreng in het land, dat Ik gezworen heb; hoe zij namelijk nog ver van hartgrondig zich aan Mij overgeven, maar zozeer tot afval geneigd zijn, dat zij slechts op de gelegenheid wachten, om Mijn Verbond te kunnen laten varen.1) Indien het lied hun afval niet verhinderde, zo zou het echter veel kunnen toebrengen, om hen berouw te doen krijgen en hen van hun afval terug te leiden; wanneer hun benauwdheden over hen zou gekomen zijn, zou dit lied niet vergeten worden, maar zou hen verstrekken tot een spiegel, waarin zij hun aangezichten konden beschouwen, ten einde zich te vernederen en tot Hem weer te keren, van wie zij waren afgeweken..
2) Zo'n lied, wanneer het eenmaal overgegaan is in de mond van het volk, wordt niet spoedig ontrukt aan het volksbewustzijn, maar, voortgeplant van geslacht tot geslacht, doet het zich tot zelfs bij de laatste nakomelingen horen als waarschuwende stem. En een waarschuwende stem, die de wet met haar geboden, beloften en dreigingen altijd weer in het geheugen roept, kon Israël bij zijn aard en toestand zeer goed gebruiken..
Vers 22
22. Zo schreef Mozes dit lied, zo vol majesteit, omdat het uit de mond van de Heere zelf vloeide, op die dag, en hij leerde het vervolgens, na de oudsten en ambtslieden van het volk weer rondom zich verzameld te hebben (Deuteronomy 31:28), de kinderen van Israël, door middel van dezelfde oudsten en ambtslieden.Het schijnt, omdat dit lied als een getuigenis voor de volgende geslachten van veel gewicht moest worden geacht, dat Mozes het eerst opschreef en het daarna plechtig zong voor de oren van het volk (Deuteronomy 32:44). Hiermee gaf Mozes een voorbeeld, dat door de profeten bij vele van hun profetieën is nagevolgd die men zich wel op dergelijke wijze handelend heeft voor te stellen..
Het heeft waarlijk niet aan God gelegen, als het Verbond gebroken is; God heeft handhaving daarvan gewild; Israël is vet geworden, Jeschurun sloeg achteruit, verbrak de teugels en keerde zich af. Dit lied is hulp- en redmiddel. Dit lied zal hen wijzen op hun grote schuld, maar ook op de trouw van hun Verbondsgod..
Vers 22
22. Zo schreef Mozes dit lied, zo vol majesteit, omdat het uit de mond van de Heere zelf vloeide, op die dag, en hij leerde het vervolgens, na de oudsten en ambtslieden van het volk weer rondom zich verzameld te hebben (Deuteronomy 31:28), de kinderen van Israël, door middel van dezelfde oudsten en ambtslieden.Het schijnt, omdat dit lied als een getuigenis voor de volgende geslachten van veel gewicht moest worden geacht, dat Mozes het eerst opschreef en het daarna plechtig zong voor de oren van het volk (Deuteronomy 32:44). Hiermee gaf Mozes een voorbeeld, dat door de profeten bij vele van hun profetieën is nagevolgd die men zich wel op dergelijke wijze handelend heeft voor te stellen..
Het heeft waarlijk niet aan God gelegen, als het Verbond gebroken is; God heeft handhaving daarvan gewild; Israël is vet geworden, Jeschurun sloeg achteruit, verbrak de teugels en keerde zich af. Dit lied is hulp- en redmiddel. Dit lied zal hen wijzen op hun grote schuld, maar ook op de trouw van hun Verbondsgod..
Vers 23
23. En Hij, de Heere, nadat Hij aan Mozes bevolen had, niet alleen om een lied te vervaardigen, maar het ook ingegeven had, gebood Jozua, de zoon van Nun, die hierbij aanwezig geweest was, die voor het eerst met Mozes op gelijke lijn gestaan had voor het aangezicht van de Heere, terwijl Hij zich nu ook rechtstreeks tot hem wendde, en zei: Zijt sterk en heb goede moed! want gij zult de kinderen van Israël brengen in het land, dat Ik hun gezworen heb; en wees niet bezorgd, hoe gij dit doen zult, want Ik zal met u zijn. "De toespraak: "Zijt sterk en heb goede moed" is voor Jozua evenals het laatste woord uit Mozes' mond (Deuteronomy 31:8), het eerste in de mond van de Heere Joshua 1:6)III. Deuteronomy 31:24-Deuteronomy 31:29. Teruggekeerd van de tent der samenkomst, waar de Heere met hen en Jozua gehandeld heeft, volmaakt Mozes zijn wetboek, wat het gedeelte betreft, dat bij de toespraak aan priesters en oudsten (Deuteronomy 31:9) nog daaraan ontbrak. Daarop geeft hij het de priesters over tot bewaring aan de zijde van de Verbondsark, en draagt hun op de oudsten van de stammen en de ambtslieden voor hem te verzamelen, om het door hem vervaardigde lied aan te horen.
Vers 23
23. En Hij, de Heere, nadat Hij aan Mozes bevolen had, niet alleen om een lied te vervaardigen, maar het ook ingegeven had, gebood Jozua, de zoon van Nun, die hierbij aanwezig geweest was, die voor het eerst met Mozes op gelijke lijn gestaan had voor het aangezicht van de Heere, terwijl Hij zich nu ook rechtstreeks tot hem wendde, en zei: Zijt sterk en heb goede moed! want gij zult de kinderen van Israël brengen in het land, dat Ik hun gezworen heb; en wees niet bezorgd, hoe gij dit doen zult, want Ik zal met u zijn. "De toespraak: "Zijt sterk en heb goede moed" is voor Jozua evenals het laatste woord uit Mozes' mond (Deuteronomy 31:8), het eerste in de mond van de Heere Joshua 1:6)III. Deuteronomy 31:24-Deuteronomy 31:29. Teruggekeerd van de tent der samenkomst, waar de Heere met hen en Jozua gehandeld heeft, volmaakt Mozes zijn wetboek, wat het gedeelte betreft, dat bij de toespraak aan priesters en oudsten (Deuteronomy 31:9) nog daaraan ontbrak. Daarop geeft hij het de priesters over tot bewaring aan de zijde van de Verbondsark, en draagt hun op de oudsten van de stammen en de ambtslieden voor hem te verzamelen, om het door hem vervaardigde lied aan te horen.
Vers 24
24. En het geschiedde, als Mozes voleindigd had de woorden van deze wet, de thora, of onderwijzing, aan wier nauwkeurige en algehele volmaking hem zoveel gelegen was tot heil van Israël, te schrijven in een boek, in het reedsbij de uittocht uit Egypte aangevangene (Exodus 17:14), en reeds tot Deuteronomy 30:20 klaar gemaakte boek, terwijl hij nog daartoe voegt het gedeelte Deuteronomy 32:1-Deuteronomy 32:32,Deuteronomy 32:43 (zie "Deuteronomy 32:44), totdat zij vertrokken waren, totdat het boek van de wet voltooid was.Vers 24
24. En het geschiedde, als Mozes voleindigd had de woorden van deze wet, de thora, of onderwijzing, aan wier nauwkeurige en algehele volmaking hem zoveel gelegen was tot heil van Israël, te schrijven in een boek, in het reedsbij de uittocht uit Egypte aangevangene (Exodus 17:14), en reeds tot Deuteronomy 30:20 klaar gemaakte boek, terwijl hij nog daartoe voegt het gedeelte Deuteronomy 32:1-Deuteronomy 32:32,Deuteronomy 32:43 (zie "Deuteronomy 32:44), totdat zij vertrokken waren, totdat het boek van de wet voltooid was.Vers 25
25. Zo gebood Mozes de Levieten, de priesters, kinderen van Levi (Deuteronomy 31:9), die de Ark van het Verbond van de HEERE droegen, zeggende:Vers 25
25. Zo gebood Mozes de Levieten, de priesters, kinderen van Levi (Deuteronomy 31:9), die de Ark van het Verbond van de HEERE droegen, zeggende:Vers 26
26. Neemt dita) wetboek en legt het aan de 1) zijde van de Ark van het Verbond van de HEERE, uw God, dat het aldaar zij tot getuige tegen u, tegen Zijn volk Israël.a) 2 Kings 22:8
1) Aan de zijde van de Ark. Vele oude archeologen hebben gemeend, dat er aan de Ark een soort bijkistje gemaakt is, waarin dan dit wetboek zou bewaard zijn. O.i. ten onrechte. De uitdrukking wil eenvoudig zeggen, aan de zijde van de wet, die in de ark bewaard werd, omdat dit wetboek nadere uitbreiding en verklaring is geweest..
In 1 Samuel 6:8; 1 Samuel 11:15 heeft het kastje aan de zijde van de verbondsark, waarin de Filistijnen hun schuldoffer, de gouden kleinoden leggen, eigenlijk het bepalende artikel bij zich, hoewel er in onze vertaling "een koffertje" staat. Vandaar stellen de oude archeologen, b.v. Lundius, het voorwerp, waarin de Thora bewaard werd voor, als een soort "bijkoffertje" van de ark des verbonds, en zij zaten er niet ver vandaan. Aan de zijde van de verbondsark, niet zoals de beide stenen tafels, daarin moest de Thora bewaard worden, omdat zij alleen een commentaar (verklaring) is van de Dekaloog, terwijl deze Gods eigen werk is.
Vers 26
26. Neemt dita) wetboek en legt het aan de 1) zijde van de Ark van het Verbond van de HEERE, uw God, dat het aldaar zij tot getuige tegen u, tegen Zijn volk Israël.a) 2 Kings 22:8
1) Aan de zijde van de Ark. Vele oude archeologen hebben gemeend, dat er aan de Ark een soort bijkistje gemaakt is, waarin dan dit wetboek zou bewaard zijn. O.i. ten onrechte. De uitdrukking wil eenvoudig zeggen, aan de zijde van de wet, die in de ark bewaard werd, omdat dit wetboek nadere uitbreiding en verklaring is geweest..
In 1 Samuel 6:8; 1 Samuel 11:15 heeft het kastje aan de zijde van de verbondsark, waarin de Filistijnen hun schuldoffer, de gouden kleinoden leggen, eigenlijk het bepalende artikel bij zich, hoewel er in onze vertaling "een koffertje" staat. Vandaar stellen de oude archeologen, b.v. Lundius, het voorwerp, waarin de Thora bewaard werd voor, als een soort "bijkoffertje" van de ark des verbonds, en zij zaten er niet ver vandaan. Aan de zijde van de verbondsark, niet zoals de beide stenen tafels, daarin moest de Thora bewaard worden, omdat zij alleen een commentaar (verklaring) is van de Dekaloog, terwijl deze Gods eigen werk is.
Vers 27
27. Want ik ken uw weerspannigheid en uw harde nek. Ziet, terwijl ik nog heden met u leef, zijt gij weerspannig geweest tegen de HEERE, hoeveel temeer zult gij dit zijn na mijn dood! 1)1) Mozes spreekt niet van de zonde tegen hem, maar van die tegen hun God. Hij kent zijn volk, en hij weet, dat het niet zal staande kunnen blijven, maar dat het tegen de Heere zal overtreden. Tot waarschuwing en vermaning spreekt hij alzo.. 28. Vergadert tot mij al de oudsten van uw stammen, en uw 1) ambtslieden, als vertegenwoordigers van het volk; dat ik voor hun oren deze woorden spreek, die mij de Heere gegeven heeft, en daarin tegen hen de hemel en de aarde tot getuigen neem (Deuteronomium. 21:1; 4:26; 30:19).
1) Soterim (ambtlieden) waren slechts dienaars van de oudsten of rechters. Zie Exodus 5:14 Deuteronomy 1:15; Deuteronomy 16:18.
Het werk van de Soterim was, toe te zien, dat het vonnis, dat de rechters uitgesproken hadden, volbracht werd; en de mensen tot gehoorzaming daaraan te noodzaken.
Vers 27
27. Want ik ken uw weerspannigheid en uw harde nek. Ziet, terwijl ik nog heden met u leef, zijt gij weerspannig geweest tegen de HEERE, hoeveel temeer zult gij dit zijn na mijn dood! 1)1) Mozes spreekt niet van de zonde tegen hem, maar van die tegen hun God. Hij kent zijn volk, en hij weet, dat het niet zal staande kunnen blijven, maar dat het tegen de Heere zal overtreden. Tot waarschuwing en vermaning spreekt hij alzo.. 28. Vergadert tot mij al de oudsten van uw stammen, en uw 1) ambtslieden, als vertegenwoordigers van het volk; dat ik voor hun oren deze woorden spreek, die mij de Heere gegeven heeft, en daarin tegen hen de hemel en de aarde tot getuigen neem (Deuteronomium. 21:1; 4:26; 30:19).
1) Soterim (ambtlieden) waren slechts dienaars van de oudsten of rechters. Zie Exodus 5:14 Deuteronomy 1:15; Deuteronomy 16:18.
Het werk van de Soterim was, toe te zien, dat het vonnis, dat de rechters uitgesproken hadden, volbracht werd; en de mensen tot gehoorzaming daaraan te noodzaken.
Vers 29
29. Want ik weet, dat gij het na mijn dood zeker zult verderven door slechte handelwijzen, en afwijken van de weg, die ik u geboden heb. Dan zal u dit kwaad in hetlaatste der dagen, ten einde al uw snoodheden, ontmoeten, wanneer gij zult gedaan hebben, wat kwaad is in de ogen van de HEERE, om Hem door het werk van uw handen, nl. de afgoden, tot toorn te verwekken, door u namelijk te bezondigen aan dat grote gebod: Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.IV. Deuteronomy 31:30-Deuteronomy 31:32:47. Voor de verzamelde gemeente-de oudsten en de ambtslieden-draagt Mozes nu met behulp van Jozua zijn lied voor, en besluit de voordracht met zijn laatste aanmaning aan Israël, om Gods geboden trouw op te volgen; want daarop toch berust hun voorspoed en hun bestaan in het land, waar zij naar toe gaan, om dat te erven.
Vers 29
29. Want ik weet, dat gij het na mijn dood zeker zult verderven door slechte handelwijzen, en afwijken van de weg, die ik u geboden heb. Dan zal u dit kwaad in hetlaatste der dagen, ten einde al uw snoodheden, ontmoeten, wanneer gij zult gedaan hebben, wat kwaad is in de ogen van de HEERE, om Hem door het werk van uw handen, nl. de afgoden, tot toorn te verwekken, door u namelijk te bezondigen aan dat grote gebod: Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.IV. Deuteronomy 31:30-Deuteronomy 31:32:47. Voor de verzamelde gemeente-de oudsten en de ambtslieden-draagt Mozes nu met behulp van Jozua zijn lied voor, en besluit de voordracht met zijn laatste aanmaning aan Israël, om Gods geboden trouw op te volgen; want daarop toch berust hun voorspoed en hun bestaan in het land, waar zij naar toe gaan, om dat te erven.
Vers 30
30. Toen, terwijl de priesters het hun opgedragene waarnamen, sprak Mozes, voor de oren van de gehele gemeente van Israël, die in zijn vertegenwoordigers voor hem verzameld was, de woorden van dit lied, totdat zij voltrokken waren.Vers 30
30. Toen, terwijl de priesters het hun opgedragene waarnamen, sprak Mozes, voor de oren van de gehele gemeente van Israël, die in zijn vertegenwoordigers voor hem verzameld was, de woorden van dit lied, totdat zij voltrokken waren.