Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Deuteronomium 19

Dächsel BijbelverklaringDächsel Bijbelverklaring

Recherche de…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, DEUTERONOMIUM 19

Deuteronomy 19:1.

INRICHTING VAN DE VRIJSTEDEN. STRAF TEGEN VALSE GETUIGEN.

I. Deuteronomy 19:1-Deuteronomy 19:21. Hierna (zie Deuteronomy 18:1) beschouwt Mozes de velerlei betrekkingen van het burgerlijk en huiselijk leven, en licht het eerst de verschillende gevallen toe, waarin het leven van de naaste bedreigd wordt. Hij neemt aanleiding, om het reeds vroeger gegeven bevel ten aanzien van de onvoorbedachte of onopzettelijke doodslag met het oog op zijn juiste toepassing op te helderen (Deuteronomy 19:13), waarschuwt bij deze gelegenheid tegen het verplaatsen van de grenspalen van de akkers (Deuteronomy 19:14), en eist om het leven en de eigendom tegen valse getuigen te beveiligen, dat iedere zaak door twee of drie getuigen beslist moest worden. Een valse getuige zal die straf ontvangen, welke de aangeklaagde getroffen zou hebben, indien hij schuldig bevonden zou zijn (Deuteronomy 19:15-Deuteronomy 19:21).

Inleiding

Bijbelverkaring van Dchsel, DEUTERONOMIUM 19

Deuteronomy 19:1.

INRICHTING VAN DE VRIJSTEDEN. STRAF TEGEN VALSE GETUIGEN.

I. Deuteronomy 19:1-Deuteronomy 19:21. Hierna (zie Deuteronomy 18:1) beschouwt Mozes de velerlei betrekkingen van het burgerlijk en huiselijk leven, en licht het eerst de verschillende gevallen toe, waarin het leven van de naaste bedreigd wordt. Hij neemt aanleiding, om het reeds vroeger gegeven bevel ten aanzien van de onvoorbedachte of onopzettelijke doodslag met het oog op zijn juiste toepassing op te helderen (Deuteronomy 19:13), waarschuwt bij deze gelegenheid tegen het verplaatsen van de grenspalen van de akkers (Deuteronomy 19:14), en eist om het leven en de eigendom tegen valse getuigen te beveiligen, dat iedere zaak door twee of drie getuigen beslist moest worden. Een valse getuige zal die straf ontvangen, welke de aangeklaagde getroffen zou hebben, indien hij schuldig bevonden zou zijn (Deuteronomy 19:15-Deuteronomy 19:21).

Vers 1

1. Wanneer1) de HEERE, uw God, de volken aan de overzijde van de Jordaan, zal hebben uitgeroeid, waarvan het land, als het in de belofte vooral bedoelde, de HEERE, uw God, u geven zal, en gij die erfelijk zult bezitten, en in hun steden en in hun huizen wonen;

1) Dezelfde wetten, welke wij vroeger hebben beschouwd, herhaalt Mozes hier, opdat ten opzichte van doodslag een onderscheid wordt gemaakt tussen dwaling en misdaad. Om deze reden wijst Hij zes steden aan, waar zij, die hun onschuld aan de rechters hebben bewezen, veilig kunnen schuilen en rust hebben. Doch met een enkel woord bepaalt hij, wie van straf is vrij te pleiten, hij, nl. die onwetend zijn naaste heeft gedood, zoals tevoren is gezien en terecht, omdat beginsel en oorzaak van een slechte daad alleen in het willen ervan is gelegen. En daarom, zonder een verkeerde neiging is er geen misdaad. Maar opdat zij, die hun schuld bewust zijn, niet onder voorwendsel van dwaling de straf zouden ontvluchten, wordt er een teken ter onderscheiding bijgevoegd. Namelijk indien geen haat is voorafgegaan. Waarom ook een voorbeeld wordt gesteld, indien twee vrienden in een bos tegelijk werkzaam zijn en zonder twist of krakeel het ijzer van de bijl, dat valt uit de hand van de een, de ander doodt. Daarom beveelt God, wel te letten op de oorsprong van de misdaad en hoe die te ontdekken is, toont Hij aan, nl. indien er enige vete geweest, of indien er enige twist is ontstaan. Want geloofwaardig is het niet, dat iemand zo erg goddeloos zou zijn, dat hij zonder enige reden tot een verschrikkelijke misdaad zou vervallen. Men moet echter wel erop letten, dat voor dit vermoeden er geen plaats is, dan in een dubieuze zaak, want indien men met een uitgetrokken zwaard zijn naaste doorstak, of een pijl in het hart dreef, was elk onderzoek overbodig, omdat meer dan genoeg het willen van de misdaad was ontdekt..

Vers 1

1. Wanneer1) de HEERE, uw God, de volken aan de overzijde van de Jordaan, zal hebben uitgeroeid, waarvan het land, als het in de belofte vooral bedoelde, de HEERE, uw God, u geven zal, en gij die erfelijk zult bezitten, en in hun steden en in hun huizen wonen;

1) Dezelfde wetten, welke wij vroeger hebben beschouwd, herhaalt Mozes hier, opdat ten opzichte van doodslag een onderscheid wordt gemaakt tussen dwaling en misdaad. Om deze reden wijst Hij zes steden aan, waar zij, die hun onschuld aan de rechters hebben bewezen, veilig kunnen schuilen en rust hebben. Doch met een enkel woord bepaalt hij, wie van straf is vrij te pleiten, hij, nl. die onwetend zijn naaste heeft gedood, zoals tevoren is gezien en terecht, omdat beginsel en oorzaak van een slechte daad alleen in het willen ervan is gelegen. En daarom, zonder een verkeerde neiging is er geen misdaad. Maar opdat zij, die hun schuld bewust zijn, niet onder voorwendsel van dwaling de straf zouden ontvluchten, wordt er een teken ter onderscheiding bijgevoegd. Namelijk indien geen haat is voorafgegaan. Waarom ook een voorbeeld wordt gesteld, indien twee vrienden in een bos tegelijk werkzaam zijn en zonder twist of krakeel het ijzer van de bijl, dat valt uit de hand van de een, de ander doodt. Daarom beveelt God, wel te letten op de oorsprong van de misdaad en hoe die te ontdekken is, toont Hij aan, nl. indien er enige vete geweest, of indien er enige twist is ontstaan. Want geloofwaardig is het niet, dat iemand zo erg goddeloos zou zijn, dat hij zonder enige reden tot een verschrikkelijke misdaad zou vervallen. Men moet echter wel erop letten, dat voor dit vermoeden er geen plaats is, dan in een dubieuze zaak, want indien men met een uitgetrokken zwaard zijn naaste doorstak, of een pijl in het hart dreef, was elk onderzoek overbodig, omdat meer dan genoeg het willen van de misdaad was ontdekt..

Vers 2

2. a) Zo zult gij, zoals aan deze zijde van de Jordaan reeds gebeurd is (Deuteronomy 4:41-Deuteronomy 4:43), u drie steden uitscheiden, in het midden van uw land, dat de HEERE, uw God, u geven zal, om dat erfelijk te bezitten.

a) Exodus 21:13 Numbers 35:9, Joshua 20:2

Vers 2

2. a) Zo zult gij, zoals aan deze zijde van de Jordaan reeds gebeurd is (Deuteronomy 4:41-Deuteronomy 4:43), u drie steden uitscheiden, in het midden van uw land, dat de HEERE, uw God, u geven zal, om dat erfelijk te bezitten.

a) Exodus 21:13 Numbers 35:9, Joshua 20:2

Vers 3

3. Gij zult u de weg bereiden, 1) in goede orde houden, en het gebeid, het gehele gebied van uw land, dat u de HEERE, uw God, aan de andere zijde van de Jordaan zal doen erven, in drieën (het noorden, zuiden en midden) delen en in elk deel n stad tot vrijstad afzonderen; dit nu zal zijn, opdat ieder onopzettelijk doodslager daarhenen vlucht, en niet te ver reist en dus te lang door het zwaard van de bloedwreker gevaar loopt.

Zo bereidt God Zijn Woord en Geest en Zijn dienaars de weg tot Zijn vrijstad; tot de Heiland, opdat ons niets op de weg hinderlijk zij of ons ophoudt. Dit deed Hij door Johannes (Matthew 3:3). Maar Christus is met Zijn verdiensten allen even nabij (Matthew 11:28 John 6:37 )

O hoe voortreffelijk is de toevlucht, die aangevochten zondaars in Hem hebben, in wie de gehele volheid van de Godheid is, zodat geen zonde, wet, vloek, satan, dood, hel, hen naderen kunnen. De wegwijzers wijzen op Hem (John 1:29). Maar wie bij Hem bescherming wil vinden, moet vader, moeder, alles verlaten (Psalms 45:11 Luke 14:26 )

Tot deze bereiding van de weg behoorde zeker ook het in Isaiah 40:3 vermelde oprichten van wegwijzers, opdat de vluchteling terstond de juiste weg zou vinden..

Vers 3

3. Gij zult u de weg bereiden, 1) in goede orde houden, en het gebeid, het gehele gebied van uw land, dat u de HEERE, uw God, aan de andere zijde van de Jordaan zal doen erven, in drieën (het noorden, zuiden en midden) delen en in elk deel n stad tot vrijstad afzonderen; dit nu zal zijn, opdat ieder onopzettelijk doodslager daarhenen vlucht, en niet te ver reist en dus te lang door het zwaard van de bloedwreker gevaar loopt.

Zo bereidt God Zijn Woord en Geest en Zijn dienaars de weg tot Zijn vrijstad; tot de Heiland, opdat ons niets op de weg hinderlijk zij of ons ophoudt. Dit deed Hij door Johannes (Matthew 3:3). Maar Christus is met Zijn verdiensten allen even nabij (Matthew 11:28 John 6:37 )

O hoe voortreffelijk is de toevlucht, die aangevochten zondaars in Hem hebben, in wie de gehele volheid van de Godheid is, zodat geen zonde, wet, vloek, satan, dood, hel, hen naderen kunnen. De wegwijzers wijzen op Hem (John 1:29). Maar wie bij Hem bescherming wil vinden, moet vader, moeder, alles verlaten (Psalms 45:11 Luke 14:26 )

Tot deze bereiding van de weg behoorde zeker ook het in Isaiah 40:3 vermelde oprichten van wegwijzers, opdat de vluchteling terstond de juiste weg zou vinden..

Vers 4

4. En dit zij de zaak van de doodslager; in zulke gevallen zal de verordening (Numbers 35:11 vv.) toegepast worden, die daarheen vluchten zal, dat hij leeft: die zijn naaste zal geslagen hebben door onwetendheid, die hij toch van gisteren en eergisteren niet haatte (Deuteronomy 4:42).

Vers 4

4. En dit zij de zaak van de doodslager; in zulke gevallen zal de verordening (Numbers 35:11 vv.) toegepast worden, die daarheen vluchten zal, dat hij leeft: die zijn naaste zal geslagen hebben door onwetendheid, die hij toch van gisteren en eergisteren niet haatte (Deuteronomy 4:42).

Vers 5

5. Als, b.v. het geval is met iemand, die met zijn naaste in het bos zal zijn gegaan, om hout te houwen, en dus in een vriendschappelijke betrekking tot hem staat, en zijn hand, wanneer hij zich met zijn makker aan het werk begeeft, met de bijl wordt aangedreven (uithaalt), om hout af te houwen, en het ijzer schiet af, ten gevolge van het uithalen, van de steel, en treft zijn naaste, dat hij sterft; die zal, daar het te vrezen is, dat de bloedwreker het vergoten bloed door zijn bloed zal wreken, en hij tochgeen schuld heeft, in een van deze steden vluchten en leven.

Vers 5

5. Als, b.v. het geval is met iemand, die met zijn naaste in het bos zal zijn gegaan, om hout te houwen, en dus in een vriendschappelijke betrekking tot hem staat, en zijn hand, wanneer hij zich met zijn makker aan het werk begeeft, met de bijl wordt aangedreven (uithaalt), om hout af te houwen, en het ijzer schiet af, ten gevolge van het uithalen, van de steel, en treft zijn naaste, dat hij sterft; die zal, daar het te vrezen is, dat de bloedwreker het vergoten bloed door zijn bloed zal wreken, en hij tochgeen schuld heeft, in een van deze steden vluchten en leven.

Vers 6

6. Opdat de bloedwreker de doodslager niet achternajaagt, als zijn hart verhit is, en hem achterhaalt, door de onstuimigheid, welke de wraakzucht geeft, omdat de weg te ver zou zijn, dat het geval zou worden, wanneer niet iedere landstreek een vrijstad en goede wegen daarheen bezat, en hem sla aan het leven; zo toch geen oordeel geen geldende oorzaak van de dood aan hem is, want hij haatte hem, de verslagene, niet van gisteren en eergisteren.

Vers 6

6. Opdat de bloedwreker de doodslager niet achternajaagt, als zijn hart verhit is, en hem achterhaalt, door de onstuimigheid, welke de wraakzucht geeft, omdat de weg te ver zou zijn, dat het geval zou worden, wanneer niet iedere landstreek een vrijstad en goede wegen daarheen bezat, en hem sla aan het leven; zo toch geen oordeel geen geldende oorzaak van de dood aan hem is, want hij haatte hem, de verslagene, niet van gisteren en eergisteren.

Vers 8

8. En indien de HEERE, uw God, bij vermeerdering van het getal van de inwoners, uw grens, buiten het vooreerst bepaalde grensgebied, zal verwijden, zoals Hij aan uw vaderen gezworen heeft, en u al dat land geven zal, dat Hij uw vaderen te geven a) gesproken heeft, van de wateren van Egypte tot aan de grote rivier Frath (Genesis 15:18);

a) Genesis 28:13 Deuteronomy 12:20

Vers 8

8. En indien de HEERE, uw God, bij vermeerdering van het getal van de inwoners, uw grens, buiten het vooreerst bepaalde grensgebied, zal verwijden, zoals Hij aan uw vaderen gezworen heeft, en u al dat land geven zal, dat Hij uw vaderen te geven a) gesproken heeft, van de wateren van Egypte tot aan de grote rivier Frath (Genesis 15:18);

a) Genesis 28:13 Deuteronomy 12:20

Vers 9

9. Wanneer gij al dit zelf gebod zult waarnemen, om dat te doen, hetgeen ik u heden gebied, de HEERE, uw God liefhebbende, en alle dagen in zijn wegen wandelende (zie "Deuteronomy 1:8); doet gij dit zo zult gij u, in het vergrote gebied, nog drie steden toedoen tot deze drie, 1) in het land ten westen van de Jordaan, en daarom in het geheel negen vrijsteden hebben. 1) Deze drie steden zijn weer andere als de in Deuteronomy 19:3 genoemde. Deze steden zouden tot de zes vrijsteden moeten toegevoegd worden, indien het gebied van Israël werd uitgebreid van de Nijl tot de Eufraat toe. God had deze grenzen beloofd, mits onder voorwaarde, dat Israël zou wandelen in de wegen van de Heere en Zijn geboden onderhouden. Daar echter Israël dit niet heeft gedaan, maar onophoudelijk van de Heere is afgeweken, is ook die conditionele belofte niet vervuld, omdat aan de conditie niet voldaan was. Zo is er ook nooit behoefte geweest aan deze drie vrijsteden en heeft Israël er nooit meer dan zes gehad..

Vers 9

9. Wanneer gij al dit zelf gebod zult waarnemen, om dat te doen, hetgeen ik u heden gebied, de HEERE, uw God liefhebbende, en alle dagen in zijn wegen wandelende (zie "Deuteronomy 1:8); doet gij dit zo zult gij u, in het vergrote gebied, nog drie steden toedoen tot deze drie, 1) in het land ten westen van de Jordaan, en daarom in het geheel negen vrijsteden hebben. 1) Deze drie steden zijn weer andere als de in Deuteronomy 19:3 genoemde. Deze steden zouden tot de zes vrijsteden moeten toegevoegd worden, indien het gebied van Israël werd uitgebreid van de Nijl tot de Eufraat toe. God had deze grenzen beloofd, mits onder voorwaarde, dat Israël zou wandelen in de wegen van de Heere en Zijn geboden onderhouden. Daar echter Israël dit niet heeft gedaan, maar onophoudelijk van de Heere is afgeweken, is ook die conditionele belofte niet vervuld, omdat aan de conditie niet voldaan was. Zo is er ook nooit behoefte geweest aan deze drie vrijsteden en heeft Israël er nooit meer dan zes gehad..

Vers 10

10. Opdat het bloed van de onschuldige niet vergoten wordt in het midden van uw land, dat u de HEERE, uw God, nu en in de toekomst, tot erfgoed geeft, en bloedschulden op u zouden zijn, omdat hij, die zonder opzet een doodslag begaan had, geen vrijstad in de nabijheid kon bereiken, tot redding van zijn leven.

Hoewel Mozes reden had, om de bloedwraak in stand te houden, werd toch het vergoten bloed van een onopzettelijke doodslager volgens zijn oordeel een bloedschuld voor het volk, dat de vervolgde geen goede gelegenheid had geschonken om onder de bescherming van de goddelijke genade te ontvluchten. Het is duidelijk, dat Israël z voor de rampzalige en bijna eindeloze veten van de Arabieren bewaard bleef, en zelf de misbruiken van de bijzondere rechtspleging belette, totdat deze voor een volkomen geordende rechtspraak van de overheid plaats zou maken. Wij weten echter ook, dat Mozes al deze dingen niet uit zijn geest geput, maar door Gods Geest geleerd heeft; daarom overtroffen zijn wetten alle menselijke wetgeving. (Deuteronomy 4:5-Deuteronomy 4:8).

Vers 10

10. Opdat het bloed van de onschuldige niet vergoten wordt in het midden van uw land, dat u de HEERE, uw God, nu en in de toekomst, tot erfgoed geeft, en bloedschulden op u zouden zijn, omdat hij, die zonder opzet een doodslag begaan had, geen vrijstad in de nabijheid kon bereiken, tot redding van zijn leven.

Hoewel Mozes reden had, om de bloedwraak in stand te houden, werd toch het vergoten bloed van een onopzettelijke doodslager volgens zijn oordeel een bloedschuld voor het volk, dat de vervolgde geen goede gelegenheid had geschonken om onder de bescherming van de goddelijke genade te ontvluchten. Het is duidelijk, dat Israël z voor de rampzalige en bijna eindeloze veten van de Arabieren bewaard bleef, en zelf de misbruiken van de bijzondere rechtspleging belette, totdat deze voor een volkomen geordende rechtspraak van de overheid plaats zou maken. Wij weten echter ook, dat Mozes al deze dingen niet uit zijn geest geput, maar door Gods Geest geleerd heeft; daarom overtroffen zijn wetten alle menselijke wetgeving. (Deuteronomy 4:5-Deuteronomy 4:8).

Vers 11

11. Maar a) wanneer een geheel ander geval dan het (Deuteronomy 19:4) genoemde plaats heeft, en er iemand zijn zal, die zijn naaste haat; en hem valstrikken zet, en staat tegen hem op, zoals Kaïn tegen Abel, en slaat hem aan het leven, dat hij sterft; en vlucht tot een van die steden, om de straf van de bloedwreker te ontgaan.

a) Genesis 9:5 Exodus 21:12,Exodus 21:14 Leviticus 24:17 Numbers 35:16

Vers 11

11. Maar a) wanneer een geheel ander geval dan het (Deuteronomy 19:4) genoemde plaats heeft, en er iemand zijn zal, die zijn naaste haat; en hem valstrikken zet, en staat tegen hem op, zoals Kaïn tegen Abel, en slaat hem aan het leven, dat hij sterft; en vlucht tot een van die steden, om de straf van de bloedwreker te ontgaan.

a) Genesis 9:5 Exodus 21:12,Exodus 21:14 Leviticus 24:17 Numbers 35:16

Vers 13

13. Uw oog (Deuteronomy 13:8) zal hem, de opzettelijke doodslager, niet sparen, dat gij u door zijn deerniswekkende toestand zou laten bewegen, om hem in de vrijstad te nemen of te houden; maar gij zult, door hem aan de bloedwreker over te geven, het bloed van de onschuldige,dat ongewroken als een bloedschuld op Israël drukt, uit Israël wegdoen, dat het u welga (Numbers 35:16-Numbers 35:21).

Weekhartig tegenover de zonde te zijn, is inwendige gemeenschap met haar te openbaren..

Vers 13

13. Uw oog (Deuteronomy 13:8) zal hem, de opzettelijke doodslager, niet sparen, dat gij u door zijn deerniswekkende toestand zou laten bewegen, om hem in de vrijstad te nemen of te houden; maar gij zult, door hem aan de bloedwreker over te geven, het bloed van de onschuldige,dat ongewroken als een bloedschuld op Israël drukt, uit Israël wegdoen, dat het u welga (Numbers 35:16-Numbers 35:21).

Weekhartig tegenover de zonde te zijn, is inwendige gemeenschap met haar te openbaren..

Vers 14

14. Gij zult het gebied van uw naaste, die de voorvaderen bepaald hebben, niet uiteenrukken in het belang van uw erfdeel, dat gij erven zult in het land, dat u de HEERE, uw God, geeft, om dat land erfelijk te bezitten, gij zult dusop deze wijze uw erfdeel niet vergroten en dat van uw naaste niet verkleinen, maar de indeling van de vaders onaangetast laten.

Dit verbod, dat eigenlijk een overtreding van het zesde gebod betreft, is hier ingevoegd, omdat het eigendom als middel van levensonderhoud in het nauwste verband staat met het leven en even onschendbaar moet zijn. Volgens Deuteronomy 27:17 moet een, die het grondgebied schendt, dezelfde vloek uitgesproken worden als over de man, die zijn vader vervloekt, de blinde of het dwaalspoor brengt, of het recht van weduwen en wezen verkort. Ook bij andere volken was deze bepaling van kracht. De Romeinen brachten slaven of bijzondere personen ter dood, en legden de ban op aanzienlijken en ambtenaren, wanneer zij zich aan dit misdrijf schuldig gemaakt hadden. (Proverbs 22:28; Proverbs 23:10 Hosea5:10 ).

Vers 14

14. Gij zult het gebied van uw naaste, die de voorvaderen bepaald hebben, niet uiteenrukken in het belang van uw erfdeel, dat gij erven zult in het land, dat u de HEERE, uw God, geeft, om dat land erfelijk te bezitten, gij zult dusop deze wijze uw erfdeel niet vergroten en dat van uw naaste niet verkleinen, maar de indeling van de vaders onaangetast laten.

Dit verbod, dat eigenlijk een overtreding van het zesde gebod betreft, is hier ingevoegd, omdat het eigendom als middel van levensonderhoud in het nauwste verband staat met het leven en even onschendbaar moet zijn. Volgens Deuteronomy 27:17 moet een, die het grondgebied schendt, dezelfde vloek uitgesproken worden als over de man, die zijn vader vervloekt, de blinde of het dwaalspoor brengt, of het recht van weduwen en wezen verkort. Ook bij andere volken was deze bepaling van kracht. De Romeinen brachten slaven of bijzondere personen ter dood, en legden de ban op aanzienlijken en ambtenaren, wanneer zij zich aan dit misdrijf schuldig gemaakt hadden. (Proverbs 22:28; Proverbs 23:10 Hosea5:10 ).

Vers 15

15. a) n enkele getuige zal, 1) zoals reeds vroeger met betrekking tot zonden, die de dood verdienen, gezegd is (Deuteronomy 17:6 Numbers 35:30 ), maar nu ook in het algemeen geldt, tegen niemand opstaan over enige ongerechtigheid, of over enige zonde, van alle zonde, die hij zou mogen zondigen, namelijk met dit gevolg, dat de veroordeling op het getuigenis van de beschuldiger alleen zou volgen; op de mond van twee getuigen of b) op de mond van drie getuigen zal de zaak bestaan; in elke rechtszaak moet dus bij het getuigenis vande aanklager ook dat van n of twee anderen gevoegd worden.

a)Matthew 18:16 b) John 8:17; 2 Corinthians 13:1 Hebrews 10:28

1) Zoals de strengheid in het uitoefenen van de straf, wanneer moord geconstateerd wordt, toont, hoe hoog God het leven van de mensen schat, zo ook verklaart de bezadigdheid, welke hier wordt verordend, dezelfde zorg om voor onschuldig bloed in de bres te treden. Want omdat al te grote gestrengheid de rechters dikwijls aandrijft, om onschuldigen te veroordelen, gebruikt God tegen deze ramp het middel, wanneer Hij indien de misdaad niet door onwraakbare getuigen is bevestigd, verbiedt haar te straffen. Ofschoon Hij nu natuurlijk deze wet in de harten van allen heeft ingeschreven, opdat echter de waarneming ervan de Israëlieten te heiliger zou zijn, daarom heeft Hij gewild, dat zij geschreven zou worden, omdat niets gevaarlijker is, dan iemands leven van de tong van n mens te laten afhangen. Doch wanneer de overeenstemmende getuigenis van twee of drie mensen onderzocht wordt, kan zoveel mogelijk worden nagegaan of er enige valsheid onder schuilt. Daarom, opdat niemand op louter vermoeden, of door weinig deugdelijke aanklachten, of ten gevolge van onbillijke vooroordelen haastig zou worden veroordeeld en alzo de onschuld zou worden onderdrukt, houdt God hen voor, dat zij onpartijdig zullen zijn en duldt Hij niet, dat wie ook, te hard behandeld zou worden, tenzij het wel bewezen was..

Vers 15

15. a) n enkele getuige zal, 1) zoals reeds vroeger met betrekking tot zonden, die de dood verdienen, gezegd is (Deuteronomy 17:6 Numbers 35:30 ), maar nu ook in het algemeen geldt, tegen niemand opstaan over enige ongerechtigheid, of over enige zonde, van alle zonde, die hij zou mogen zondigen, namelijk met dit gevolg, dat de veroordeling op het getuigenis van de beschuldiger alleen zou volgen; op de mond van twee getuigen of b) op de mond van drie getuigen zal de zaak bestaan; in elke rechtszaak moet dus bij het getuigenis vande aanklager ook dat van n of twee anderen gevoegd worden.

a)Matthew 18:16 b) John 8:17; 2 Corinthians 13:1 Hebrews 10:28

1) Zoals de strengheid in het uitoefenen van de straf, wanneer moord geconstateerd wordt, toont, hoe hoog God het leven van de mensen schat, zo ook verklaart de bezadigdheid, welke hier wordt verordend, dezelfde zorg om voor onschuldig bloed in de bres te treden. Want omdat al te grote gestrengheid de rechters dikwijls aandrijft, om onschuldigen te veroordelen, gebruikt God tegen deze ramp het middel, wanneer Hij indien de misdaad niet door onwraakbare getuigen is bevestigd, verbiedt haar te straffen. Ofschoon Hij nu natuurlijk deze wet in de harten van allen heeft ingeschreven, opdat echter de waarneming ervan de Israëlieten te heiliger zou zijn, daarom heeft Hij gewild, dat zij geschreven zou worden, omdat niets gevaarlijker is, dan iemands leven van de tong van n mens te laten afhangen. Doch wanneer de overeenstemmende getuigenis van twee of drie mensen onderzocht wordt, kan zoveel mogelijk worden nagegaan of er enige valsheid onder schuilt. Daarom, opdat niemand op louter vermoeden, of door weinig deugdelijke aanklachten, of ten gevolge van onbillijke vooroordelen haastig zou worden veroordeeld en alzo de onschuld zou worden onderdrukt, houdt God hen voor, dat zij onpartijdig zullen zijn en duldt Hij niet, dat wie ook, te hard behandeld zou worden, tenzij het wel bewezen was..

Vers 16

16. Wanneer een wrevelig getuige, van wie later bewezen wordt, dat zijn getuigenis vals is, tegen iemand zal opstaan, om een afwijking van de goddelijke wet, diegerechtelijke straf verdient, tegen hem te betuigen,

Vers 16

16. Wanneer een wrevelig getuige, van wie later bewezen wordt, dat zijn getuigenis vals is, tegen iemand zal opstaan, om een afwijking van de goddelijke wet, diegerechtelijke straf verdient, tegen hem te betuigen,

Vers 17

17. Zo zullen die twee mannen, welke de twist hebben, de aanklager en de beschuldigde, staan voor het aangezicht van de HEERE, namelijk, voor het aangezicht van de priesters en van de rechters, uitmakende het hooggerechtshof op de plaats van het heiligdom (Deuteronomy 17:8), die in deze dagen zullen zijn, niet alleen, omdat hier een moeilijke rechtszaak beslist moet worden, maar ook omdat de gehele behandeling op de plaats van het heiligdom een plechtiger karakter heeft, en de getuige het hier nochkrachtiger zal voelen, dat het Gerecht van God is (Deuteronomy 1:17), en voor de rechter leugens te spreken hetzelfde betekent als voor God leugens te spreken (Deuteronomy 17:12). 20. Dat de overgeblevenen het horen en vrezen, en niet voortgaan meer te doen naar dit boze stuk, in het midden van u 1) (Deuteronomy 13:11).

1) Hoewel de overheid het mensenhart niet veranderen kan, zo kan zij toch verhoeden, dat de zonde niet te algemeen wordt.

Vers 17

17. Zo zullen die twee mannen, welke de twist hebben, de aanklager en de beschuldigde, staan voor het aangezicht van de HEERE, namelijk, voor het aangezicht van de priesters en van de rechters, uitmakende het hooggerechtshof op de plaats van het heiligdom (Deuteronomy 17:8), die in deze dagen zullen zijn, niet alleen, omdat hier een moeilijke rechtszaak beslist moet worden, maar ook omdat de gehele behandeling op de plaats van het heiligdom een plechtiger karakter heeft, en de getuige het hier nochkrachtiger zal voelen, dat het Gerecht van God is (Deuteronomy 1:17), en voor de rechter leugens te spreken hetzelfde betekent als voor God leugens te spreken (Deuteronomy 17:12). 20. Dat de overgeblevenen het horen en vrezen, en niet voortgaan meer te doen naar dit boze stuk, in het midden van u 1) (Deuteronomy 13:11).

1) Hoewel de overheid het mensenhart niet veranderen kan, zo kan zij toch verhoeden, dat de zonde niet te algemeen wordt.

Bibliografische Informatie
Dächsel, Karl August. "Commentaar op Deuteronomy 19". "Dächsel Bijbelverklaring". https://www.studylight.org/commentaries/dut/dac/deuteronomy-19.html. 1862-80.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile