Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Numeri 36

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, NUMERI 36

Wij hebben in dit hoofdstuk de beslissing van een andere vraag, die ontstond uit de zaak van de dochters van Zelafead. God had bepaald dat zij zullen erven, Numbers 27:7. Nu wordt hier:

I. Een moeilijkheid opgeworpen, voor het geval dat zij iemand van een anderen stam huwen, Numbers 36:1.

II. Dit wordt voorkomen door de Goddelijke bepaling, dat zij in haar eigen stam en geslachten moeten huwen, Numbers 36:5, en dit wordt als regel vastgesteld voor al dergelijke gevallen. Numbers 36:8, Numbers 36:9, en dienovereenkomstig zijn zij ook met personen van hun eigen familie gehuwd, Numbers 36:10, en daarmee besluit het boek in Numbers 36:13.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, NUMERI 36

Wij hebben in dit hoofdstuk de beslissing van een andere vraag, die ontstond uit de zaak van de dochters van Zelafead. God had bepaald dat zij zullen erven, Numbers 27:7. Nu wordt hier:

I. Een moeilijkheid opgeworpen, voor het geval dat zij iemand van een anderen stam huwen, Numbers 36:1.

II. Dit wordt voorkomen door de Goddelijke bepaling, dat zij in haar eigen stam en geslachten moeten huwen, Numbers 36:5, en dit wordt als regel vastgesteld voor al dergelijke gevallen. Numbers 36:8, Numbers 36:9, en dienovereenkomstig zijn zij ook met personen van hun eigen familie gehuwd, Numbers 36:10, en daarmee besluit het boek in Numbers 36:13.

Verzen 1-4

Numeri 36:1-4

Wij hebben hier het nederig betoog door de hoofden van de stam van Manasse gehouden voor Mozes en de oversten vanwege de order, die onlangs vastgesteld was betreffende de dochters van Zelafead. Het geslacht, waartoe zij behoorden, was een deel van de halve stam van Manasse, wier erfdeel zal liggen binnen Kanan, niet die halve stam, die alreeds gevestigd was, en toch spreken zij van het land van hun bezitting en het erfdeel van hun vaderen met evenveel zekerheid, alsof zij het reeds in handen hadden, wetende op wie zij vertrouwden. In hun toespraak is op te merken:

1. Dat zij eerlijk en trouw de order citeren die voor dit geval was vastgesteld, niet voorstellen om haar teniet te doen, maar er zeer gaarne in willen berusten, Numbers 36:2, De Heere heeft geboden de erfenis van onze broeder Zelafead te geven aan zijn dochters, en zij zijn met die schikking zeer ingenomen, daar niemand van hun wist, of zich niet eens een dergelijk geval in hun eigen familie zal voordoen, wanneer dan hun dochters van het voordeel van deze wet zullen genieten.

2. Maar zij stellen de moeilijkheid in het licht, die hieruit zou kunnen voortkomen, indien de dochters van Zelafead het zouden goedvinden om met iemand uit een anderen stam te huwen, Numbers 36:3. En het is mogelijk dat dit niet een bloot vermoeden of veronderstelling was maar dat zij wisten dat haar door jongelieden uit andere stammen het hof werd gemaakt, omdat zij erfdochters waren, ten einde voet te krijgen in deze stam en aldus hun eigen erfdeel te vermeerderen. Dit heeft men inderdaad bij het aangaan van huwelijken dikwijls meer op het oog, dan het wel moest. Het is niet de geschiktheid van de persoon, maar de goede bezitting, die in aanmerking komt, de zucht om huis aan huis te trekken, en akker aan akker te brengen, maar waartoe dient een erfenis in die betrekking zonder wijsheid? Maar hier kunnen wij veronderstellen, dat de persoonlijke hoedanigheden van deze dochters ze aanbevolen hebben zowel als haar fortuin. Hoe dit nu zij: de hoofden van haar stam voorzagen het kwaad dat hieruit zou voortkomen, en brachten de zaak voor Mozes, opdat hij de Godsspraak er over zou raadplegen. Voor de moeilijkheid, die zij opwerpen, zou God hebben kunnen voorzien bij de vorige order in die zaak gegeven, maar om ons te leren dat wij voor onze zaken niet alleen moeten letten op de leiding van Gods voorzienigheid, maar ook ons verstand moeten gebruiken, heeft God er geen aanwijzing voor gegeven, totdat zij, wie dit aanging, wijselijk de moeilijkheid hebben voorzien, en zich vromelijk tot Mozes hebben gewend om er een regel voor vastgesteld te krijgen. Want hoewel zij als hoofden van hun geslacht hun gezag over deze dochters van Zelafead hadden kunnen uitoefenen bij de beschikking over zichzelf, inzonderheid terwijl haar vader gestorven was en het gemeenschappelijk belang van hun stam hierbij betrokken was, hebben zij zich toch liever voor deze zaak tot Mozes gewend, en wel met zeer goede uitslag Wij moeten niet begeren rechters te zijn in onze eigen zaak, want het is moeilijk om dit te zijn met onpartijdigheid. Het is in vele zaken gemakkelijker goede raad aan te nemen dan te geven, en het is aangenaam om onder leiding en bestuur te zijn. In hun voorstelling van de zaak hebben zij twee dingen op het oog:

1. Om de Goddelijke bepalingen van de erfdelen in stand te houden. Zij voeren het bevel aan, Numbers 36:2, dat het land door het lot aan de onderscheidene stammen gegeven zou worden, en zij wijzen er op, dat het inbreuk zou maken op de Goddelijke bepaling, indien zo'n aanzienlijk deel van het lot van Manasse door een huwelijk in een andere stam overgebracht zou worden, want de kinderen, die uit dit huwelijk geboren zouden worden, zouden naar de stam van hun vader, en niet naar die van hun moeder genoemd worden. Dit zou nu wel het lot van de bijzondere personen van die stam niet verminderen (zij zouden het hunne blijven bezitten) maar het zou het lot van de stam in het algemeen verminderen, hem minder sterk en aanzienlijk maken. Daarom achtten zij te moeten opkomen voor het welzijn van hun stam, en misschien waren zij te meer bezorgd hieromtrent, omdat hij toch al zeer verzwakt was door de vestiging van de ene helft er van aan deze zijde van de Jordaan.

2. Om twist en krakeel onder het nageslacht te voorkomen. Indien er van andere stammen onder hen zouden komen, dan zou hieruit wellicht strijd kunnen ontstaan. In verloop van tijd zouden hun recht en aanspraak betwist kunnen worden, en hoe een grote hoop hout zou door dit kleine vuur aangestoken worden! Het is de plicht van hen, die goederen hebben in deze wereld, om zulke schikkingen er voor te maken, dat er geen twist over ontstaat onder het nageslacht.

Verzen 1-4

Numeri 36:1-4

Wij hebben hier het nederig betoog door de hoofden van de stam van Manasse gehouden voor Mozes en de oversten vanwege de order, die onlangs vastgesteld was betreffende de dochters van Zelafead. Het geslacht, waartoe zij behoorden, was een deel van de halve stam van Manasse, wier erfdeel zal liggen binnen Kanan, niet die halve stam, die alreeds gevestigd was, en toch spreken zij van het land van hun bezitting en het erfdeel van hun vaderen met evenveel zekerheid, alsof zij het reeds in handen hadden, wetende op wie zij vertrouwden. In hun toespraak is op te merken:

1. Dat zij eerlijk en trouw de order citeren die voor dit geval was vastgesteld, niet voorstellen om haar teniet te doen, maar er zeer gaarne in willen berusten, Numbers 36:2, De Heere heeft geboden de erfenis van onze broeder Zelafead te geven aan zijn dochters, en zij zijn met die schikking zeer ingenomen, daar niemand van hun wist, of zich niet eens een dergelijk geval in hun eigen familie zal voordoen, wanneer dan hun dochters van het voordeel van deze wet zullen genieten.

2. Maar zij stellen de moeilijkheid in het licht, die hieruit zou kunnen voortkomen, indien de dochters van Zelafead het zouden goedvinden om met iemand uit een anderen stam te huwen, Numbers 36:3. En het is mogelijk dat dit niet een bloot vermoeden of veronderstelling was maar dat zij wisten dat haar door jongelieden uit andere stammen het hof werd gemaakt, omdat zij erfdochters waren, ten einde voet te krijgen in deze stam en aldus hun eigen erfdeel te vermeerderen. Dit heeft men inderdaad bij het aangaan van huwelijken dikwijls meer op het oog, dan het wel moest. Het is niet de geschiktheid van de persoon, maar de goede bezitting, die in aanmerking komt, de zucht om huis aan huis te trekken, en akker aan akker te brengen, maar waartoe dient een erfenis in die betrekking zonder wijsheid? Maar hier kunnen wij veronderstellen, dat de persoonlijke hoedanigheden van deze dochters ze aanbevolen hebben zowel als haar fortuin. Hoe dit nu zij: de hoofden van haar stam voorzagen het kwaad dat hieruit zou voortkomen, en brachten de zaak voor Mozes, opdat hij de Godsspraak er over zou raadplegen. Voor de moeilijkheid, die zij opwerpen, zou God hebben kunnen voorzien bij de vorige order in die zaak gegeven, maar om ons te leren dat wij voor onze zaken niet alleen moeten letten op de leiding van Gods voorzienigheid, maar ook ons verstand moeten gebruiken, heeft God er geen aanwijzing voor gegeven, totdat zij, wie dit aanging, wijselijk de moeilijkheid hebben voorzien, en zich vromelijk tot Mozes hebben gewend om er een regel voor vastgesteld te krijgen. Want hoewel zij als hoofden van hun geslacht hun gezag over deze dochters van Zelafead hadden kunnen uitoefenen bij de beschikking over zichzelf, inzonderheid terwijl haar vader gestorven was en het gemeenschappelijk belang van hun stam hierbij betrokken was, hebben zij zich toch liever voor deze zaak tot Mozes gewend, en wel met zeer goede uitslag Wij moeten niet begeren rechters te zijn in onze eigen zaak, want het is moeilijk om dit te zijn met onpartijdigheid. Het is in vele zaken gemakkelijker goede raad aan te nemen dan te geven, en het is aangenaam om onder leiding en bestuur te zijn. In hun voorstelling van de zaak hebben zij twee dingen op het oog:

1. Om de Goddelijke bepalingen van de erfdelen in stand te houden. Zij voeren het bevel aan, Numbers 36:2, dat het land door het lot aan de onderscheidene stammen gegeven zou worden, en zij wijzen er op, dat het inbreuk zou maken op de Goddelijke bepaling, indien zo'n aanzienlijk deel van het lot van Manasse door een huwelijk in een andere stam overgebracht zou worden, want de kinderen, die uit dit huwelijk geboren zouden worden, zouden naar de stam van hun vader, en niet naar die van hun moeder genoemd worden. Dit zou nu wel het lot van de bijzondere personen van die stam niet verminderen (zij zouden het hunne blijven bezitten) maar het zou het lot van de stam in het algemeen verminderen, hem minder sterk en aanzienlijk maken. Daarom achtten zij te moeten opkomen voor het welzijn van hun stam, en misschien waren zij te meer bezorgd hieromtrent, omdat hij toch al zeer verzwakt was door de vestiging van de ene helft er van aan deze zijde van de Jordaan.

2. Om twist en krakeel onder het nageslacht te voorkomen. Indien er van andere stammen onder hen zouden komen, dan zou hieruit wellicht strijd kunnen ontstaan. In verloop van tijd zouden hun recht en aanspraak betwist kunnen worden, en hoe een grote hoop hout zou door dit kleine vuur aangestoken worden! Het is de plicht van hen, die goederen hebben in deze wereld, om zulke schikkingen er voor te maken, dat er geen twist over ontstaat onder het nageslacht.

Verzen 5-13

Numeri 36:5-13

1. Hier wordt op uitdrukkelijk bevel van God de zaak tussen de dochters van Zelafead en de overigen van de stam van Manasse beslist en vastgesteld. Het verzoek wordt ingewilligd, en er wordt zorg gedragen om de gevreesde moeilijkheid te voorkomen, Numbers 36:5. De stam van de kinderen Jozefs spreekt recht. Zo zullen zij, die de orakelen Gods raadplegen betreffende het vastmaken van hun hemelse erfenis, niet alleen geleid en bestuurd worden in hetgeen zij te doen hebben, maar hun vragen er naar zal Gods goedkeuring verlangen, en zij zullen niet alleen hun wl gedaan, maar ook hun recht gesproken, gij goede en getrouwe dienstknecht, als aanmoediging van God ontvangen. De zaak is dan nu geschikt: de erfdochters moeten verplicht worden niet slechts binnen de stam van Manasse te huwen, maar binnen het geslacht van de Heferieten, waartoe zij behoorden.

a. Zij worden niet beperkt tot enigerlei bijzondere personen, er was keus genoeg in de familie haars vaders. Laat haar die tot vrouwen worden, die in haar ogen goed zal zijn. Evenals kinderen het gezag van hun ouders moeten erkennen, en niet tegen hun zin moeten huwen, zo moeten ouders te rade gaan met de genegenheid van hun kinderen, als zij over hen beschikken, en hen niet dwingen personen te huwen, die zij niet kunnen liefhebben. Gedwongen huwelijken zullen niet waarschijnlijk een zegen blijken te zijn.

b. Toch worden zij beperkt tot haar bloedverwanten, opdat haar erfdeel niet in een andere familie zal overgaan. God wilde hun doen weten, dat het land onder hen verdeeld wordende door het lot, waarvan het gehele beleid van de Heere is, zij Zijn bepaling niet kunnen verbeteren, en haar dus ook niet moeten veranderen. De erfenis moet niet omgewend worden van stam tot stam, Numbers 36:7 opdat er geen verwarring onder hen zij, hun bezittingen niet onder elkaar zouden geraken, en hun geslachtslijsten niet verward en onduidelijk zouden worden. God wilde niet dat de ene stam verrijkt zou worden door de verarming van een anderen stam, daar zij allen gelijkelijk het zaad waren van Abraham Zijn vriend.

2. De wet, bij gelegenheid van dit bijzondere geval, werd geldig gemaakt voor altijd, en moest dus toegepast worden telkenmale wanneer zich weer zo'n geval voordeed, Numbers 36:8. Zij, die geen erfdochters waren, mochten huwen in welke stam zij wilden (hoewel wij kunnen veronderstellen dat zij zich gewoon binnen haar eigen stam hielden) maar die het wl waren, moesten f haar aanspraken op de erfenis opgeven, f iemand van haar eigen familie huwen, opdat iedere stam zich aan zijn eigen erfdeel zou houden, de ene stam geen inbreuk zou maken op de andere stam, maar in al hun geslachten de oude landpalen onbewogen zouden blijven, daar zij gesteld waren, niet door hun vaderen, maar door de God van hun vaderen.

3. De onderwerping van de dochters van Zelafead aan deze bepaling. Kon het anders of zij moesten wl en naar haar genoegen huwen als God zelf haar hierin leidde en bestuurde? Zij huwden de zonen van haar ooms, Numbers 36:10. Hieruit blijkt:

a. Dat het huwelijk van volle neef en nicht op zichzelf niet onwettig is of binnen de graad van bloedverwantschap valt waarin een huwelijk verboden is, want anders zou God deze huwelijken niet goedgekeurd hebben. Maar:

b. Dat zulke huwelijken over het algemeen niet raadzaam zijn, want zo er geen bijzondere reden voor was (een reden, die nu niet kan voorkomen, daar over het erfgoed thans niet, zoals toen, op bijzondere aanwijzing van de hemel beschikt wordt) dan zouden zij deze hun bloedverwanten niet gehuwd hebben. De wereld is wijd, en hij, die in oprechtheid wandelt, zal pogen ook met zekerheid te wandelen.

Eindelijk. Het besluit van het gehele boek, dat naar het laatste gedeelte verwijst: Dat zijn de geboden en de rechten, die de Heere door de dienst van Mozes aan de kinderen Israël's geboden heeft in de vlakke velden van de Moabieten aan de Jordaan van Jericho, Numbers 36:13, dat is de voorafgaande van hoofdst. 26 af, waarvan de meeste betrekking hebben op hun vestiging in Kanan, hetwelk zij nu gereed stonden binnen te gaan. In welke nieuwe toestand God ons ook moge brengen, altijd moeten wij Hem bidden er ons de plichten van te leren en ons bekwaam te maken om ze te volbrengen opdat wij het werk van de dag op deszelfs dag doen en van de plaats in haar plaats.

Verzen 5-13

Numeri 36:5-13

1. Hier wordt op uitdrukkelijk bevel van God de zaak tussen de dochters van Zelafead en de overigen van de stam van Manasse beslist en vastgesteld. Het verzoek wordt ingewilligd, en er wordt zorg gedragen om de gevreesde moeilijkheid te voorkomen, Numbers 36:5. De stam van de kinderen Jozefs spreekt recht. Zo zullen zij, die de orakelen Gods raadplegen betreffende het vastmaken van hun hemelse erfenis, niet alleen geleid en bestuurd worden in hetgeen zij te doen hebben, maar hun vragen er naar zal Gods goedkeuring verlangen, en zij zullen niet alleen hun wl gedaan, maar ook hun recht gesproken, gij goede en getrouwe dienstknecht, als aanmoediging van God ontvangen. De zaak is dan nu geschikt: de erfdochters moeten verplicht worden niet slechts binnen de stam van Manasse te huwen, maar binnen het geslacht van de Heferieten, waartoe zij behoorden.

a. Zij worden niet beperkt tot enigerlei bijzondere personen, er was keus genoeg in de familie haars vaders. Laat haar die tot vrouwen worden, die in haar ogen goed zal zijn. Evenals kinderen het gezag van hun ouders moeten erkennen, en niet tegen hun zin moeten huwen, zo moeten ouders te rade gaan met de genegenheid van hun kinderen, als zij over hen beschikken, en hen niet dwingen personen te huwen, die zij niet kunnen liefhebben. Gedwongen huwelijken zullen niet waarschijnlijk een zegen blijken te zijn.

b. Toch worden zij beperkt tot haar bloedverwanten, opdat haar erfdeel niet in een andere familie zal overgaan. God wilde hun doen weten, dat het land onder hen verdeeld wordende door het lot, waarvan het gehele beleid van de Heere is, zij Zijn bepaling niet kunnen verbeteren, en haar dus ook niet moeten veranderen. De erfenis moet niet omgewend worden van stam tot stam, Numbers 36:7 opdat er geen verwarring onder hen zij, hun bezittingen niet onder elkaar zouden geraken, en hun geslachtslijsten niet verward en onduidelijk zouden worden. God wilde niet dat de ene stam verrijkt zou worden door de verarming van een anderen stam, daar zij allen gelijkelijk het zaad waren van Abraham Zijn vriend.

2. De wet, bij gelegenheid van dit bijzondere geval, werd geldig gemaakt voor altijd, en moest dus toegepast worden telkenmale wanneer zich weer zo'n geval voordeed, Numbers 36:8. Zij, die geen erfdochters waren, mochten huwen in welke stam zij wilden (hoewel wij kunnen veronderstellen dat zij zich gewoon binnen haar eigen stam hielden) maar die het wl waren, moesten f haar aanspraken op de erfenis opgeven, f iemand van haar eigen familie huwen, opdat iedere stam zich aan zijn eigen erfdeel zou houden, de ene stam geen inbreuk zou maken op de andere stam, maar in al hun geslachten de oude landpalen onbewogen zouden blijven, daar zij gesteld waren, niet door hun vaderen, maar door de God van hun vaderen.

3. De onderwerping van de dochters van Zelafead aan deze bepaling. Kon het anders of zij moesten wl en naar haar genoegen huwen als God zelf haar hierin leidde en bestuurde? Zij huwden de zonen van haar ooms, Numbers 36:10. Hieruit blijkt:

a. Dat het huwelijk van volle neef en nicht op zichzelf niet onwettig is of binnen de graad van bloedverwantschap valt waarin een huwelijk verboden is, want anders zou God deze huwelijken niet goedgekeurd hebben. Maar:

b. Dat zulke huwelijken over het algemeen niet raadzaam zijn, want zo er geen bijzondere reden voor was (een reden, die nu niet kan voorkomen, daar over het erfgoed thans niet, zoals toen, op bijzondere aanwijzing van de hemel beschikt wordt) dan zouden zij deze hun bloedverwanten niet gehuwd hebben. De wereld is wijd, en hij, die in oprechtheid wandelt, zal pogen ook met zekerheid te wandelen.

Eindelijk. Het besluit van het gehele boek, dat naar het laatste gedeelte verwijst: Dat zijn de geboden en de rechten, die de Heere door de dienst van Mozes aan de kinderen Israël's geboden heeft in de vlakke velden van de Moabieten aan de Jordaan van Jericho, Numbers 36:13, dat is de voorafgaande van hoofdst. 26 af, waarvan de meeste betrekking hebben op hun vestiging in Kanan, hetwelk zij nu gereed stonden binnen te gaan. In welke nieuwe toestand God ons ook moge brengen, altijd moeten wij Hem bidden er ons de plichten van te leren en ons bekwaam te maken om ze te volbrengen opdat wij het werk van de dag op deszelfs dag doen en van de plaats in haar plaats.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Numbers 36". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/numbers-36.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile