Lectionary Calendar
Monday, December 23rd, 2024
the Fourth Week of Advent
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Bible Commentaries
Numeri 31

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, NUMERI 31

Dit hoofdstuk behoort TOT HET BOEK DER OORLOGEN DES HEEREN, waarin het waarschijnlijk was opgenomen. Het is de geschiedenis van een HEILIGE OORLOG, een oorlog met Midian. Hier is:

I. Een Goddelijk bevel voor de oorlog, Numbers 31:1 Numbers 31:2.

II. Het ondernemen van de oorlog, Numbers 31:3.

III. De heerlijke uitkomst er van, Numbers 31:7.

IV. Hun zegevierende terugkeer van de oorlog.

1. De eer door Mozes aan de krijgslieden bewezen, Numbers 31:13.

2. De bestraffing, die hij hun gaf wegens hun sparen van de vrouwen, Numbers 31:14.

3. De voorschriften, die hij hun gaf, om zich en hun goederen te reinigen, Numbers 31:19. 4.

4. De verdeling van de buit, die zij genomen hadden, de ene helft voor de krijgslieden, de andere helft voor de vergadering, en uit ieder van deze twee helften een schatting aan de Heere, Numbers 31:25.

5. De vrijwillige offeranden van de bevelhebbers Numbers 31:48.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, NUMERI 31

Dit hoofdstuk behoort TOT HET BOEK DER OORLOGEN DES HEEREN, waarin het waarschijnlijk was opgenomen. Het is de geschiedenis van een HEILIGE OORLOG, een oorlog met Midian. Hier is:

I. Een Goddelijk bevel voor de oorlog, Numbers 31:1 Numbers 31:2.

II. Het ondernemen van de oorlog, Numbers 31:3.

III. De heerlijke uitkomst er van, Numbers 31:7.

IV. Hun zegevierende terugkeer van de oorlog.

1. De eer door Mozes aan de krijgslieden bewezen, Numbers 31:13.

2. De bestraffing, die hij hun gaf wegens hun sparen van de vrouwen, Numbers 31:14.

3. De voorschriften, die hij hun gaf, om zich en hun goederen te reinigen, Numbers 31:19. 4.

4. De verdeling van de buit, die zij genomen hadden, de ene helft voor de krijgslieden, de andere helft voor de vergadering, en uit ieder van deze twee helften een schatting aan de Heere, Numbers 31:25.

5. De vrijwillige offeranden van de bevelhebbers Numbers 31:48.

Verzen 1-6

Numeri 31:1-6

1. De Heere der heirscharen geeft hier bevel aan Mozes om oorlog te voeren tegen Midian en Zijn bevel, of lastbrief, heeft deze oorlog ongetwijfeld gerechtvaardigd, hoewel een oorlog zonder zodanig bevel niet gerechtvaardigd zou zijn. De Midianieten waren nakomelingen van Abraham bij Ketura, Genesis 25:2. Sommigen van hen vestigden zich ten zuiden van Kanan onder wie Jethro heeft gewoond, en deze behielden de aanbidding van de ware God, maar anderen van hen hadden zich ten oosten van Kanan gevestigd en waren tot afgoderij vervallen, zij waren naburen van de Moabieten en in verbond met hen. Hun land was niet bestemd om aan Israël gegeven te worden, en Israël zou hen ook wel ongemoeid hebben gelaten, indien zij zich niet blootgesteld hadden aan Israëls wrok door hun slechte vrouwen onder hen te zenden en hen tot hoererij en afgoderij te verlokken. Dat was de belediging, het hun aangedane kwaad. Hiervoor, (zegt God) neem de wraak van de kinderen Israëls van de Midianieten, Numbers 31:2.

a. God wilde de Midianieten gekastijd hebben, er moest een vijandelijke inval gedaan worden in dat deel van hun land, dat het dichtst bij Israëls leger was gelegen, en betrokken was geweest in dit kwaad, meer misschien dan de Moabieten, die daarom ook ongemoeid bleven. God wil dat wij diegenen tot onze grootste vijanden zullen rekenen, die ons tot zonde brengen, en dat wij hen zullen mijden. En daar een ieder verzocht wordt als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt, en deze de Midianieten zijn, die ons verstrikken door hun listen, behoren wij onze wraak van hen te nemen, niet alleen geen verbond met hen aangaan, maar strijd tegen hen te voeren door een leven te leiden van doding van het vlees. God heeft op Zijn eigen volk wraak genomen omdat zij aan van de Midianieten verleiding hebben toegegeven, maar nu moet met de Midianieten afgerekend worden van wie de verzoeking is uitgegaan, want Zijns is de dwalende en die doet dwalen, Job 12:16, beide zijn verantwoordelijk aan Hem, en hoewel het oordeel begint van het huis Gods, 1 Peter 4:17, zal het er toch niet eindigen. De dag komt, wanneer wraak zal genomen worden van hen, die dwaling en bederf in de kerk gebracht hebben, en de duivel, die de mensen verleidde, zal in de poel des vuurs geworpen worden. Israëls twist met Amalek, dat tegen hen streed, werd niet dan lang daarna gewroken, maar hun twist met Midian, dat hen tot zonde verleidde, werd spoedig gewroken, want zij werden als veel gevaarlijker en boosaardiger vijanden beschouwd.

b. God wilde dat dit gedaan zou worden door Mozes, nog bij zijn leven, opdat hij, die dit kwaad zo diep gevoeld heeft, de voldoening zou hebben van het gewroken te zien. "Zie, dat deze wraakoefening op de vijanden van God en Israël geschiedt, daarna zult gij verzameld worden tot uw volkeren." Dat was de enige dienst van die aard, die Mozes nog doen moest, en dan heeft hij als de dagloner, zijn dag vervuld, en zal hij zijn quietus hebben, ingaan tot Zijn rust. Tot hiertoe moet zijn openbare arbeid gaan, en niet verder, de oorlogen van Kanan moeten door een andere hand gevoerd worden. Soms neemt God nuttige mensen weg, als wij denken dat zij slecht gemist kunnen worden, maar dit moet ons tot voldoening zijn, daar zij toch nooit weggenomen worden, voor zij het voor hen bestemde werk volbracht hebben.

2. Mozes geeft orders aan het volk om zich voor deze veldtocht te bereiden, Numbers 31:3. Hij wilde niet het gehele leger doen uittrekken maar sommigen van hen moeten zich ten strijde toerusten, de zodanigen, die of het meest geschikt, f het ijverigst waren, om de wraak des Heeren te doen aan de Midianieten. God zei: Neem de wraak van de kinderen Israëls, Mozes zegt: Neem de wraak des Heeren, want de belangen van God en Israël zijn verenigd, en beider zaak is een en dezelfde. En zo God in hetgeen Hij doet zich ijverig betoont voor de eer van Israël, dan voorzeker moet Israël, in hetgeen zij doen, zich ijverig betonen voor de eer van God. Dan alleen kunnen wij onze wraakoefening rechtvaardigen, als het de wraak des Heeren is, die wij doen. Ja om die reden is het ons verboden ons te wreken, omdat God gezegd heeft: Mij is de wraak, Ik zal het vergelden.

3. Dienovereenkomstig wordt een legerafdeling gevormd voor deze dienst, van iederen stam duizend man, twaalf duizend in het geheel, een klein getal in vergelijking met wat zij hadden kunnen zenden, klein ook waarschijnlijk in vergelijking van het aantal vijanden, tegen wie zij uitgezonden werden. Maar God wilde hen leren dat bij Hem geen verhindering is om te verlossen door velen of door weinigen, 1 Samuel 14:6.

4. Pinehas, de zoon van Eleazar, wordt met hen uitgezonden. Het is vreemd dat geen melding wordt gemaakt van Jozua in dit grote krijgsbedrijf. Indien hij de opperbevelhebber was van dit leger, waarom zien wij het hem dan niet aanvoeren? Indien hij thuis bleef waarom vinden wij hem dan niet met Mozes om hen bij hun terugkeer tegemoet te gaan? Het is waarschijnlijk dat er, omdat iedere stam zijn eigen hoofdman heeft over duizend, geen opperbevelhebber was, maar dat zij uittrokken naar de orde van hun mars door de woestijn, Juda waarop, en de overigen op hun plaats, onder het bevel van hun respectieve bevelhebbers, vermeld in Numbers 31:48. Doch daar de oorlog een heilige oorlog was, was Pinehas hun algemeen hoofd, niet om de plaats in te nemen van een generaal, maar om door de Godsspraak de besluiten van hun krijgsraden te bepalen waarin de oversten van duizenden allen zullen berusten, en naar welke zij hun gemeenschappelijke handeling zullen regelen. Daarom heeft hij de heilige vaten medegenomen, de borstlap van het gericht waarschijnlijk, door welke God in enigerlei moeilijke omstandigheid geraadpleegd kon worden. Hoewel hij de hogepriester nog niet was kon hij pro hac vice voor deze bijzondere gelegenheid gevolmachtigd worden, om de urim en tummim te dragen, zoals 1 Samuel 25:6. Er was een bijzondere reden voor het zenden van Pinehas als hoofd van deze expeditie, hij had zich reeds onderscheiden door zijn ijver tegen de Midianieten en hun gevloekte listen om Israël te verstrikken, toen hij Kozbi, de dochter van een overste van een vaderlijk huis onder de Midianieten, had gedood, Numbers 25:15. Hij die het zwaard van de gerechtigheid zo goed gebruikt had tegen een particuliere misdadiger, was het meest bevoegd om het oorlogszwaard te besturen tegen geheel de natie. Over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal Ik u zetten.

Verzen 1-6

Numeri 31:1-6

1. De Heere der heirscharen geeft hier bevel aan Mozes om oorlog te voeren tegen Midian en Zijn bevel, of lastbrief, heeft deze oorlog ongetwijfeld gerechtvaardigd, hoewel een oorlog zonder zodanig bevel niet gerechtvaardigd zou zijn. De Midianieten waren nakomelingen van Abraham bij Ketura, Genesis 25:2. Sommigen van hen vestigden zich ten zuiden van Kanan onder wie Jethro heeft gewoond, en deze behielden de aanbidding van de ware God, maar anderen van hen hadden zich ten oosten van Kanan gevestigd en waren tot afgoderij vervallen, zij waren naburen van de Moabieten en in verbond met hen. Hun land was niet bestemd om aan Israël gegeven te worden, en Israël zou hen ook wel ongemoeid hebben gelaten, indien zij zich niet blootgesteld hadden aan Israëls wrok door hun slechte vrouwen onder hen te zenden en hen tot hoererij en afgoderij te verlokken. Dat was de belediging, het hun aangedane kwaad. Hiervoor, (zegt God) neem de wraak van de kinderen Israëls van de Midianieten, Numbers 31:2.

a. God wilde de Midianieten gekastijd hebben, er moest een vijandelijke inval gedaan worden in dat deel van hun land, dat het dichtst bij Israëls leger was gelegen, en betrokken was geweest in dit kwaad, meer misschien dan de Moabieten, die daarom ook ongemoeid bleven. God wil dat wij diegenen tot onze grootste vijanden zullen rekenen, die ons tot zonde brengen, en dat wij hen zullen mijden. En daar een ieder verzocht wordt als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt, en deze de Midianieten zijn, die ons verstrikken door hun listen, behoren wij onze wraak van hen te nemen, niet alleen geen verbond met hen aangaan, maar strijd tegen hen te voeren door een leven te leiden van doding van het vlees. God heeft op Zijn eigen volk wraak genomen omdat zij aan van de Midianieten verleiding hebben toegegeven, maar nu moet met de Midianieten afgerekend worden van wie de verzoeking is uitgegaan, want Zijns is de dwalende en die doet dwalen, Job 12:16, beide zijn verantwoordelijk aan Hem, en hoewel het oordeel begint van het huis Gods, 1 Peter 4:17, zal het er toch niet eindigen. De dag komt, wanneer wraak zal genomen worden van hen, die dwaling en bederf in de kerk gebracht hebben, en de duivel, die de mensen verleidde, zal in de poel des vuurs geworpen worden. Israëls twist met Amalek, dat tegen hen streed, werd niet dan lang daarna gewroken, maar hun twist met Midian, dat hen tot zonde verleidde, werd spoedig gewroken, want zij werden als veel gevaarlijker en boosaardiger vijanden beschouwd.

b. God wilde dat dit gedaan zou worden door Mozes, nog bij zijn leven, opdat hij, die dit kwaad zo diep gevoeld heeft, de voldoening zou hebben van het gewroken te zien. "Zie, dat deze wraakoefening op de vijanden van God en Israël geschiedt, daarna zult gij verzameld worden tot uw volkeren." Dat was de enige dienst van die aard, die Mozes nog doen moest, en dan heeft hij als de dagloner, zijn dag vervuld, en zal hij zijn quietus hebben, ingaan tot Zijn rust. Tot hiertoe moet zijn openbare arbeid gaan, en niet verder, de oorlogen van Kanan moeten door een andere hand gevoerd worden. Soms neemt God nuttige mensen weg, als wij denken dat zij slecht gemist kunnen worden, maar dit moet ons tot voldoening zijn, daar zij toch nooit weggenomen worden, voor zij het voor hen bestemde werk volbracht hebben.

2. Mozes geeft orders aan het volk om zich voor deze veldtocht te bereiden, Numbers 31:3. Hij wilde niet het gehele leger doen uittrekken maar sommigen van hen moeten zich ten strijde toerusten, de zodanigen, die of het meest geschikt, f het ijverigst waren, om de wraak des Heeren te doen aan de Midianieten. God zei: Neem de wraak van de kinderen Israëls, Mozes zegt: Neem de wraak des Heeren, want de belangen van God en Israël zijn verenigd, en beider zaak is een en dezelfde. En zo God in hetgeen Hij doet zich ijverig betoont voor de eer van Israël, dan voorzeker moet Israël, in hetgeen zij doen, zich ijverig betonen voor de eer van God. Dan alleen kunnen wij onze wraakoefening rechtvaardigen, als het de wraak des Heeren is, die wij doen. Ja om die reden is het ons verboden ons te wreken, omdat God gezegd heeft: Mij is de wraak, Ik zal het vergelden.

3. Dienovereenkomstig wordt een legerafdeling gevormd voor deze dienst, van iederen stam duizend man, twaalf duizend in het geheel, een klein getal in vergelijking met wat zij hadden kunnen zenden, klein ook waarschijnlijk in vergelijking van het aantal vijanden, tegen wie zij uitgezonden werden. Maar God wilde hen leren dat bij Hem geen verhindering is om te verlossen door velen of door weinigen, 1 Samuel 14:6.

4. Pinehas, de zoon van Eleazar, wordt met hen uitgezonden. Het is vreemd dat geen melding wordt gemaakt van Jozua in dit grote krijgsbedrijf. Indien hij de opperbevelhebber was van dit leger, waarom zien wij het hem dan niet aanvoeren? Indien hij thuis bleef waarom vinden wij hem dan niet met Mozes om hen bij hun terugkeer tegemoet te gaan? Het is waarschijnlijk dat er, omdat iedere stam zijn eigen hoofdman heeft over duizend, geen opperbevelhebber was, maar dat zij uittrokken naar de orde van hun mars door de woestijn, Juda waarop, en de overigen op hun plaats, onder het bevel van hun respectieve bevelhebbers, vermeld in Numbers 31:48. Doch daar de oorlog een heilige oorlog was, was Pinehas hun algemeen hoofd, niet om de plaats in te nemen van een generaal, maar om door de Godsspraak de besluiten van hun krijgsraden te bepalen waarin de oversten van duizenden allen zullen berusten, en naar welke zij hun gemeenschappelijke handeling zullen regelen. Daarom heeft hij de heilige vaten medegenomen, de borstlap van het gericht waarschijnlijk, door welke God in enigerlei moeilijke omstandigheid geraadpleegd kon worden. Hoewel hij de hogepriester nog niet was kon hij pro hac vice voor deze bijzondere gelegenheid gevolmachtigd worden, om de urim en tummim te dragen, zoals 1 Samuel 25:6. Er was een bijzondere reden voor het zenden van Pinehas als hoofd van deze expeditie, hij had zich reeds onderscheiden door zijn ijver tegen de Midianieten en hun gevloekte listen om Israël te verstrikken, toen hij Kozbi, de dochter van een overste van een vaderlijk huis onder de Midianieten, had gedood, Numbers 25:15. Hij die het zwaard van de gerechtigheid zo goed gebruikt had tegen een particuliere misdadiger, was het meest bevoegd om het oorlogszwaard te besturen tegen geheel de natie. Over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal Ik u zetten.

Verzen 7-12

Numeri 31:7-12

1. Hier is de aanval van dit kleine leger van de Israëlieten onder het bevel en de leiding van God op het land van Midian. Zij streden tegen de Midianieten. Waarschijnlijk hebben zij eerst hun manifest uitgevaardigd, waarin de redenen voor deze oorlog waren blootgelegd, en waarin zij hun de eis stelden, om de aanvoerders van het kwaad over te leveren aan de gerechtigheid, want dit is later de wet geworden, Deuteronomy 20:10, en in praktijk gebracht, Judges 20:12, Judges 20:13. Daar de Midianieten echter rechtvaardigden wat zij hadden gedaan, en de bedrijvers van het kwaad steunden en het voor hen opnamen, hebben de Israëlieten hen te vuur en te zwaard aangevallen, met al de Godvruchtige kloekmoedigheid, waarmee hun ijver voor God en hun volk hen had bezield.

2. Hun krijgsverrichtingen bij deze aanval.

a. Zij doodden al wat mannelijk was, Numbers 31:7, dat is, allen die zij ontmoetten zover zij gingen. Zij joegen die allen over de kling, en gaven geen kwartier. Dat zij echter niet al de mannen van dat volk hebben gedood is zeker want wij bevinden de Midianieten een machtig en geducht vijand van Israël in de dagen van Gideon, en zij waren de Midianieten van dit land, want zij worden gerekend met de kinderen van het oosten, Judges 6:3.

b. Zij doodden de koningen van de Midianieten, dezelfden, die de oudsten van de Midianieten genoemd worden Numbers 22:4 en de geweldige Sihons, Joshua 13:21. Vijf van deze vorsten worden hier genoemd, een van hen was Zur, dezelfde Zur waarschijnlijk, die de vader was van Kozbi, Numbers 25:15.

c. Zij doodden ook Bileam. Er worden vele gissingen gemaakt omtrent de oorzaak, die Bileam toen onder de Midianieten heeft gebracht. Waarschijnlijk hebben de Midianieten, onderricht zijnde van het optrekken van dit leger van Israëlieten tegen hen, Bileam gehuurd om hen te komen helpen met zijn toverijen, opdat, zo hij niet tot hun gunste aanvallend kon te werk gaan door het leger Israëls te vervloeken, hij toch verdedigender wijs voor hen zou kunnen optreden door het land van Midian te zegenen. Wat nu ook de aanleiding moge geweest zijn van zijn tegenwoordigheid aldaar, het was Gods alles-besturende voorzienigheid, die hem er heen bracht, en de rechtvaardige wraak heeft er hem gevonden. Had hij zelf geloofd wat hij van de gelukkige staat van Israël gezegd heeft, hij zou zich niet bij Israëls vijanden gevoegd hebben, maar rechtvaardiglijk sterft hij de dood van de goddelozen, (hoewel hij voorgaf de dood van de rechtvaardigen te begeren) en daalt hij neer in de groeve met de onbesnedenen, die tegen de overtuiging van hun eigen consciëntie hebben gerebelleerd. De listen van de Midianieten waren hun door Bileam aan de hand gedaan, het was dus rechtvaardig dat hij met hen is omgekomen, Hosea 4:5. Nu is zijn dwaasheid voor allen openbaar geworden, die het lot van anderen heeft voorzegd maar zijn eigen lot niet heeft voorzien.

d. Zij namen de vrouwen en kinderen gevangen, Numbers 31:9.

e. Zij verbrandden hun steden en burchten Numbers 31:10, niet voornemens zijnde om die zelf te gaan bewonen, (dat land lag buiten hun lijn) maar aldus voorkomende dat zij die gevlucht waren er een schuilplaats in zouden vinden, en er zich opnieuw zouden vestigen. Sommigen verstaan het van hun afgodstempels, het was voegzaam, dat die mee begrepen zouden zijn in de wraak. f. Zij plunderden het land, voerden al het vee weg alsmede goederen van waarde, en zo keerden zij terug naar het leger Israëls, beladen met een rijken buit, Numbers 31:9, Numbers 31:11, Numbers 31:12., En zo werden zij, evenals toen zij uit Egypte kwamen, verrijkt met de buit van hun vijanden, en voorzien van kudden voor het goede land, waarin God hen bracht.

Verzen 7-12

Numeri 31:7-12

1. Hier is de aanval van dit kleine leger van de Israëlieten onder het bevel en de leiding van God op het land van Midian. Zij streden tegen de Midianieten. Waarschijnlijk hebben zij eerst hun manifest uitgevaardigd, waarin de redenen voor deze oorlog waren blootgelegd, en waarin zij hun de eis stelden, om de aanvoerders van het kwaad over te leveren aan de gerechtigheid, want dit is later de wet geworden, Deuteronomy 20:10, en in praktijk gebracht, Judges 20:12, Judges 20:13. Daar de Midianieten echter rechtvaardigden wat zij hadden gedaan, en de bedrijvers van het kwaad steunden en het voor hen opnamen, hebben de Israëlieten hen te vuur en te zwaard aangevallen, met al de Godvruchtige kloekmoedigheid, waarmee hun ijver voor God en hun volk hen had bezield.

2. Hun krijgsverrichtingen bij deze aanval.

a. Zij doodden al wat mannelijk was, Numbers 31:7, dat is, allen die zij ontmoetten zover zij gingen. Zij joegen die allen over de kling, en gaven geen kwartier. Dat zij echter niet al de mannen van dat volk hebben gedood is zeker want wij bevinden de Midianieten een machtig en geducht vijand van Israël in de dagen van Gideon, en zij waren de Midianieten van dit land, want zij worden gerekend met de kinderen van het oosten, Judges 6:3.

b. Zij doodden de koningen van de Midianieten, dezelfden, die de oudsten van de Midianieten genoemd worden Numbers 22:4 en de geweldige Sihons, Joshua 13:21. Vijf van deze vorsten worden hier genoemd, een van hen was Zur, dezelfde Zur waarschijnlijk, die de vader was van Kozbi, Numbers 25:15.

c. Zij doodden ook Bileam. Er worden vele gissingen gemaakt omtrent de oorzaak, die Bileam toen onder de Midianieten heeft gebracht. Waarschijnlijk hebben de Midianieten, onderricht zijnde van het optrekken van dit leger van Israëlieten tegen hen, Bileam gehuurd om hen te komen helpen met zijn toverijen, opdat, zo hij niet tot hun gunste aanvallend kon te werk gaan door het leger Israëls te vervloeken, hij toch verdedigender wijs voor hen zou kunnen optreden door het land van Midian te zegenen. Wat nu ook de aanleiding moge geweest zijn van zijn tegenwoordigheid aldaar, het was Gods alles-besturende voorzienigheid, die hem er heen bracht, en de rechtvaardige wraak heeft er hem gevonden. Had hij zelf geloofd wat hij van de gelukkige staat van Israël gezegd heeft, hij zou zich niet bij Israëls vijanden gevoegd hebben, maar rechtvaardiglijk sterft hij de dood van de goddelozen, (hoewel hij voorgaf de dood van de rechtvaardigen te begeren) en daalt hij neer in de groeve met de onbesnedenen, die tegen de overtuiging van hun eigen consciëntie hebben gerebelleerd. De listen van de Midianieten waren hun door Bileam aan de hand gedaan, het was dus rechtvaardig dat hij met hen is omgekomen, Hosea 4:5. Nu is zijn dwaasheid voor allen openbaar geworden, die het lot van anderen heeft voorzegd maar zijn eigen lot niet heeft voorzien.

d. Zij namen de vrouwen en kinderen gevangen, Numbers 31:9.

e. Zij verbrandden hun steden en burchten Numbers 31:10, niet voornemens zijnde om die zelf te gaan bewonen, (dat land lag buiten hun lijn) maar aldus voorkomende dat zij die gevlucht waren er een schuilplaats in zouden vinden, en er zich opnieuw zouden vestigen. Sommigen verstaan het van hun afgodstempels, het was voegzaam, dat die mee begrepen zouden zijn in de wraak. f. Zij plunderden het land, voerden al het vee weg alsmede goederen van waarde, en zo keerden zij terug naar het leger Israëls, beladen met een rijken buit, Numbers 31:9, Numbers 31:11, Numbers 31:12., En zo werden zij, evenals toen zij uit Egypte kwamen, verrijkt met de buit van hun vijanden, en voorzien van kudden voor het goede land, waarin God hen bracht.

Verzen 13-24

Numeri 31:13-24

Wij hebben hier de zegevierende terugkeer van het leger Israëls van de krijg tegen Midian. En hier:

1. Werd hun grote eer bewezen, Numbers 31:13. In weerwil van zijn hoge ouderdom en zijn statigheid ging Mozes zelf hun buiten het leger tegemoet om hun geluk te wensen met de overwinning, en de plechtigheden van de triomf met zijn tegenwoordigheid te vereren. Voordelen, die voor het algemeen welzijn zijn behaald, moeten in het openbaar worden erkend tot eer van God, en ter bemoediging van hen, die voor de zaak huns volks hun leven in de waagschaal hebben gesteld.

2. Zij werden er streng om bestraft, dat zij de vrouwen in het leven hebben laten blijven. Zeer waarschijnlijk had Mozes hun geboden de vrouwen te doden, dat lag tenminste opgesloten in het algemeen bevel om Israël te wreken op de Midianieten, de strafoefening gold de misdaad, door welke zij hen tot de aanbidding van Bal Peor hebben verleid, het was dus gemakkelijk om tot de gevolgtrekking te komen, dat de vrouwen, die de voornaamste misdadigsters zijn geweest, niet gespaard moesten worden. Hoe! (zegt Mozes) hebt gij dan alle vrouwen laten leven? Numbers 31:15. Een heilige verontwaardiging vervulde hem, toen hij ze zag. Dezen waren door Bileams raad de kinderen Israëls om oorzaak van de overtreding tegen de Heere, en daarom:

a. Is het rechtvaardig, dat zij sterven. In geval van hoererij luidde de wet: De overspeler en de overspeelster zullen zeker gedood worden. God had de overspelers van Israël gedood door de plaag, en nu was het voegzaam, dat de overspeelsters van Midian, inzonderheid wijl zij de verleidsters geweest zijn, ter dood zouden worden gebracht door het zwaard.

b. "Het is gevaarlijk ze in het leven te laten, zij zullen wederom de Israëlieten tot onkuisheid verleiden, en zo zullen uw gevangenen uw overwinnaars worden, en voor de tweede maal uw verdervers." Er worden dus strenge orders gegeven, dat al de volwassen vrouwen in koelen bloede gedood zullen worden, en alleen kinderen van het vrouwelijk geslacht gespaard worden.

3. Zij waren verplicht zich naar de ceremonie van de wet te reinigen, en zeven dagen buiten het leger te blijven, totdat hun reiniging volbracht was. Want:

a. Zij hadden hun handen bezoedeld met bloed, waardoor zij wel geen zedelijke schuld op zich geladen hebben, daar de oorlog wettig en rechtvaardig was, maar zij zijn er door onder ceremoniële onreinheid gekomen, die hen ongeschikt maakte om, voordat zij gereinigd waren, nabij de tabernakel te komen. Aldus wilde God een vrees voor en afschuw van moord in hun gemoed bewaren. David moest de tempel niet bouwen omdat hij een krijgsman was en veel bloed had vergoten, 1 Chronicles 28:3.

b. Het kon niet anders, of zij moesten dode lichamen hebben aangeraakt, waardoor zij verontreinigd zijn geworden en dit maakte het nodig, dat zij met het water van de afzondering ontzondigd zouden worden Numbers 31:19, Numbers 31:20, Numbers 31:24,.

4. Ook de buit, die zij genomen hadden moesten zij reinigen, de gevangenen, Numbers 31:19, en al de goederen, Numbers 31:21. Wat het vuur kon verdragen, moest door het vuur gaan, en wat het vuur niet kon lijden, moest met water gewassen worden. Deze dingen zijn door de Midianieten gebruikt, en nu in het bezit gekomen zijnde van Israëlieten, was het voegzaam dat zij geheiligd tot de worden tot de dienst van dit heilig volk en ter ere van hun heilige God. Voor ons wordt thans alles geheiligd door het woord en het gebed, indien wij geheiligd zijn door de Geest, die bij vuur en water wordt vergeleken. De reinen is alles rein.

Verzen 13-24

Numeri 31:13-24

Wij hebben hier de zegevierende terugkeer van het leger Israëls van de krijg tegen Midian. En hier:

1. Werd hun grote eer bewezen, Numbers 31:13. In weerwil van zijn hoge ouderdom en zijn statigheid ging Mozes zelf hun buiten het leger tegemoet om hun geluk te wensen met de overwinning, en de plechtigheden van de triomf met zijn tegenwoordigheid te vereren. Voordelen, die voor het algemeen welzijn zijn behaald, moeten in het openbaar worden erkend tot eer van God, en ter bemoediging van hen, die voor de zaak huns volks hun leven in de waagschaal hebben gesteld.

2. Zij werden er streng om bestraft, dat zij de vrouwen in het leven hebben laten blijven. Zeer waarschijnlijk had Mozes hun geboden de vrouwen te doden, dat lag tenminste opgesloten in het algemeen bevel om Israël te wreken op de Midianieten, de strafoefening gold de misdaad, door welke zij hen tot de aanbidding van Bal Peor hebben verleid, het was dus gemakkelijk om tot de gevolgtrekking te komen, dat de vrouwen, die de voornaamste misdadigsters zijn geweest, niet gespaard moesten worden. Hoe! (zegt Mozes) hebt gij dan alle vrouwen laten leven? Numbers 31:15. Een heilige verontwaardiging vervulde hem, toen hij ze zag. Dezen waren door Bileams raad de kinderen Israëls om oorzaak van de overtreding tegen de Heere, en daarom:

a. Is het rechtvaardig, dat zij sterven. In geval van hoererij luidde de wet: De overspeler en de overspeelster zullen zeker gedood worden. God had de overspelers van Israël gedood door de plaag, en nu was het voegzaam, dat de overspeelsters van Midian, inzonderheid wijl zij de verleidsters geweest zijn, ter dood zouden worden gebracht door het zwaard.

b. "Het is gevaarlijk ze in het leven te laten, zij zullen wederom de Israëlieten tot onkuisheid verleiden, en zo zullen uw gevangenen uw overwinnaars worden, en voor de tweede maal uw verdervers." Er worden dus strenge orders gegeven, dat al de volwassen vrouwen in koelen bloede gedood zullen worden, en alleen kinderen van het vrouwelijk geslacht gespaard worden.

3. Zij waren verplicht zich naar de ceremonie van de wet te reinigen, en zeven dagen buiten het leger te blijven, totdat hun reiniging volbracht was. Want:

a. Zij hadden hun handen bezoedeld met bloed, waardoor zij wel geen zedelijke schuld op zich geladen hebben, daar de oorlog wettig en rechtvaardig was, maar zij zijn er door onder ceremoniële onreinheid gekomen, die hen ongeschikt maakte om, voordat zij gereinigd waren, nabij de tabernakel te komen. Aldus wilde God een vrees voor en afschuw van moord in hun gemoed bewaren. David moest de tempel niet bouwen omdat hij een krijgsman was en veel bloed had vergoten, 1 Chronicles 28:3.

b. Het kon niet anders, of zij moesten dode lichamen hebben aangeraakt, waardoor zij verontreinigd zijn geworden en dit maakte het nodig, dat zij met het water van de afzondering ontzondigd zouden worden Numbers 31:19, Numbers 31:20, Numbers 31:24,.

4. Ook de buit, die zij genomen hadden moesten zij reinigen, de gevangenen, Numbers 31:19, en al de goederen, Numbers 31:21. Wat het vuur kon verdragen, moest door het vuur gaan, en wat het vuur niet kon lijden, moest met water gewassen worden. Deze dingen zijn door de Midianieten gebruikt, en nu in het bezit gekomen zijnde van Israëlieten, was het voegzaam dat zij geheiligd tot de worden tot de dienst van dit heilig volk en ter ere van hun heilige God. Voor ons wordt thans alles geheiligd door het woord en het gebed, indien wij geheiligd zijn door de Geest, die bij vuur en water wordt vergeleken. De reinen is alles rein.

Verzen 25-47

Numeri 31:25-47

Wij hebben hier de verdeling van de buit die in deze krijgstocht tegen de Midianieten genomen was. God zelf wees aan hoe dit moest geschieden, en Mozes en Eleazar deden naar Zijn aanwijzing. Aldus werden onzalige twisten onder elkaar voorkomen, en kwam de overwinning allen ten goede. Het was voegzaam dat Hij, die hun de buit gaf, er de beschikking over had, alles wat wij hebben is van God, en daarom moet het onderworpen worden aan Zijn wil.

1. De buit moet in twee delen verdeeld worden, een deel voor de twaalf duizend mannen, die voor de strijd waren uitgetrokken, en het andere deel voor de vergadering. De buit, die verdeeld moest worden, schijnt alleen bestaan te hebben in de gevangenen en in het vee, maar wat betreft zilverwerk, juwelen en andere goederen, ieder behield wat hij nam, zoals te kennen wordt gegeven in Numbers 31:50. Alleen datgene werd verdeeld wat van nut kon zijn in het goede land, waarin zij weldra komen zullen. Merk nu op:

a. Dat de ene helft van de buit aan de gehele vergadering werd gegeven, aan iederen stam werd door Mozes zijn deel toegewezen, terwijl het verder aan de hoofden van de stammen overgelaten werd, om hun respectieve delen onder elkaar te verdelen naar hun geslachten. De oorlog was ondernomen ten behoeve van de gehele vergadering, allen zouden zij bereid geweest zijn heen te gaan tot de hulp des Heeren tegen de machtigen, indien hun dit bevolen was geworden en waarschijnlijk hebben zij ook geholpen door hun gebeden, en daarom beveelt God, dat zij die thuis bleven de roof zouden uitdelen Psalms 68:13. David heeft het in zijn tijd tot een inzetting en tot een recht gesteld in Israël, dat gelijk het deel is dergenen, die in de strijd mee afgetogen zijn, alzo zal ook het deel zijn dergenen, die bij het gereedschap gebleven zijn, 1 Samuel 30:24, 1 Samuel 30:25. Zij, die in openbare dienst gebruikt worden, moeten niet zichzelf alleen willen bevoordelen door hun arbeid en het gevaar, waaraan zij blootgesteld waren, zij moeten het voordeel van de gehele gemeenschap op het oog hebben.

b. Dat echter aan de twaalf duizend, die ten strijde waren uitgetrokken, evenveel ten deel viel als aan de gehele vergadering, wier getal vijftig maal groter was, zodat de krijgslieden een veel beter deel hadden dan hun broeders, die thuis waren gebleven, en hiervoor waren goede redenen. Hoe meer moeite wij ons geven, en aan hoe groter gevaar wij ons blootstellen in de dienst van God en ons geslacht, hoe groter ten laatsten dage ons loon zal wezen, want God is niet onrechtvaardig, dat Hij ons werk zou vergeten en de arbeid van de liefde.

2. Aan God moet er een schatting van worden gegeven, als een erkenning van Zijn soevereiniteit over hen in het algemeen, en dat Hij was hun Koning, aan wie schatting verschuldigd was, en in het bijzonder van Zijn aandeel aan deze strijd en de winsten er van, daar Hij hun de voorspoed gegeven heeft, en opdat de priesters, des Heeren ontvangers, iets zouden hebben, dat aan hetgeen voor hun onderhoud voorzien was, toegevoegd werd. Van alles wat wij hebben moet aan God gegeven worden wat er Hem van toekomt. En, evenals tevoren, worden de krijgslieden hier bevoorrecht boven de overigen van de vergadering, want van het deel van het volk eiste God n op vijftig, maar van het deel van de krijgslieden slechts n op vijfhonderd, omdat het volk het hun gemakkelijk had verkregen, zonder enigerlei moeite of gevaar. Hoe minder gelegenheid wij hebben om God te eren met onze persoonlijke diensten, hoe groter onze geldelijke bijdragen behoren te wezen. De heflt van de schatting uit de buit van de krijgslieden werd aan de priesters gegeven, Numbers 31:29. Die uit de helft van het volk werd aan de Levieten gegeven, Numbers 31:30. Want de priesters werden uit de Levieten genomen, zoals de krijgslieden uit het volk voor bijzonderen dienst, en met gevaar van hun leven, en dienovereenkomstig was het hun loon.

Verzen 25-47

Numeri 31:25-47

Wij hebben hier de verdeling van de buit die in deze krijgstocht tegen de Midianieten genomen was. God zelf wees aan hoe dit moest geschieden, en Mozes en Eleazar deden naar Zijn aanwijzing. Aldus werden onzalige twisten onder elkaar voorkomen, en kwam de overwinning allen ten goede. Het was voegzaam dat Hij, die hun de buit gaf, er de beschikking over had, alles wat wij hebben is van God, en daarom moet het onderworpen worden aan Zijn wil.

1. De buit moet in twee delen verdeeld worden, een deel voor de twaalf duizend mannen, die voor de strijd waren uitgetrokken, en het andere deel voor de vergadering. De buit, die verdeeld moest worden, schijnt alleen bestaan te hebben in de gevangenen en in het vee, maar wat betreft zilverwerk, juwelen en andere goederen, ieder behield wat hij nam, zoals te kennen wordt gegeven in Numbers 31:50. Alleen datgene werd verdeeld wat van nut kon zijn in het goede land, waarin zij weldra komen zullen. Merk nu op:

a. Dat de ene helft van de buit aan de gehele vergadering werd gegeven, aan iederen stam werd door Mozes zijn deel toegewezen, terwijl het verder aan de hoofden van de stammen overgelaten werd, om hun respectieve delen onder elkaar te verdelen naar hun geslachten. De oorlog was ondernomen ten behoeve van de gehele vergadering, allen zouden zij bereid geweest zijn heen te gaan tot de hulp des Heeren tegen de machtigen, indien hun dit bevolen was geworden en waarschijnlijk hebben zij ook geholpen door hun gebeden, en daarom beveelt God, dat zij die thuis bleven de roof zouden uitdelen Psalms 68:13. David heeft het in zijn tijd tot een inzetting en tot een recht gesteld in Israël, dat gelijk het deel is dergenen, die in de strijd mee afgetogen zijn, alzo zal ook het deel zijn dergenen, die bij het gereedschap gebleven zijn, 1 Samuel 30:24, 1 Samuel 30:25. Zij, die in openbare dienst gebruikt worden, moeten niet zichzelf alleen willen bevoordelen door hun arbeid en het gevaar, waaraan zij blootgesteld waren, zij moeten het voordeel van de gehele gemeenschap op het oog hebben.

b. Dat echter aan de twaalf duizend, die ten strijde waren uitgetrokken, evenveel ten deel viel als aan de gehele vergadering, wier getal vijftig maal groter was, zodat de krijgslieden een veel beter deel hadden dan hun broeders, die thuis waren gebleven, en hiervoor waren goede redenen. Hoe meer moeite wij ons geven, en aan hoe groter gevaar wij ons blootstellen in de dienst van God en ons geslacht, hoe groter ten laatsten dage ons loon zal wezen, want God is niet onrechtvaardig, dat Hij ons werk zou vergeten en de arbeid van de liefde.

2. Aan God moet er een schatting van worden gegeven, als een erkenning van Zijn soevereiniteit over hen in het algemeen, en dat Hij was hun Koning, aan wie schatting verschuldigd was, en in het bijzonder van Zijn aandeel aan deze strijd en de winsten er van, daar Hij hun de voorspoed gegeven heeft, en opdat de priesters, des Heeren ontvangers, iets zouden hebben, dat aan hetgeen voor hun onderhoud voorzien was, toegevoegd werd. Van alles wat wij hebben moet aan God gegeven worden wat er Hem van toekomt. En, evenals tevoren, worden de krijgslieden hier bevoorrecht boven de overigen van de vergadering, want van het deel van het volk eiste God n op vijftig, maar van het deel van de krijgslieden slechts n op vijfhonderd, omdat het volk het hun gemakkelijk had verkregen, zonder enigerlei moeite of gevaar. Hoe minder gelegenheid wij hebben om God te eren met onze persoonlijke diensten, hoe groter onze geldelijke bijdragen behoren te wezen. De heflt van de schatting uit de buit van de krijgslieden werd aan de priesters gegeven, Numbers 31:29. Die uit de helft van het volk werd aan de Levieten gegeven, Numbers 31:30. Want de priesters werden uit de Levieten genomen, zoals de krijgslieden uit het volk voor bijzonderen dienst, en met gevaar van hun leven, en dienovereenkomstig was het hun loon.

Verzen 48-54

Numeri 31:48-54

Wij hebben hier een groot voorbeeld van Godsvrucht en toewijding van de bevelhebbers van het leger, de kolonels, die oversten of hoofdlieden van de duizend, en de mindere officieren die hoofdlieden van de honderd genoemd worden. Zij kwamen tot Mozes als hun generaal en opperbevelhebber, en, hoewel hij nu weldra het toneel van deze wereld zal verlaten, hebben zij zich toch met grote eerbied en nederigheid tot hem gericht, zich zijn knechten noemende. De eer, die zij behaald hebben, maakte hen niet opgeblazen, zodat zij niet vergaten wat hun plicht en houding tegenover Mozes moest zijn. In hun toespraak tot hem hebben wij er op te letten:

1. Hoe zij Gods wonderbare goedheid jegens hen hebben gezien in hun veldtocht daar Hij niet alleen hun leven, maar ook het leven van al de krijgslieden onder hun bevel had bewaard zodat, toen zij de som van de krijgslieden hebben opgenomen, het bleek dat niet n man ontbrak, Numbers 31:49. Dit was zeer buitengewoon waarvan misschien de weerga in de geschiedenis van geen enkel land gevonden kan worden. Zoveel duizenden levens op het oorlogsveld in gevaar geweest, en geen enkel er van verloren, noch door het zwaard van de vijand, noch door ziekte of ongeval! Dit was van de Heere geschied, en kan niet anders dan wonderlijk zijn in de ogen van hen, die bedenken hoe het leven van alle mensen, en inzonderheid het leven van krijgslieden, voortdurend in gevaar is. Het is een bewijs hoe aan deze bevelhebbers het leven van hun manschappen dierbaar en kostelijk was, dat zij het als een zegen en weldaad voor zichzelf beschouwden, dat aan niemand van hen, die onder hun bevel waren, leed overkomen is. Van allen, die hun gegeven waren hadden zij niemand verloren, z dierbaar is aan Christus het bloed van zijn onderdanen en krijgsknechten, Psalms 72:14.

2. Hun Godvruchtige erkentenis wegens deze gunst, Numbers 31:50. Daarom hebben wij een offerande aan de Heere gebracht. De offerande, die zij brachten, was afkomstig van hetgeen een ieder gekregen heeft, en zij hadden het eerlijk verkregen en onder de volmacht Gods. Zo behoort een ieder iets bij zichzelf weg teleggen naar dat hij welvaren verkregen heeft, 1 Corinthians 16:2. Want waar God overvloedig zaait in de gaven van Zijn milddadigheid, verwacht Hij dienovereenkomstig te oogsten in de vruchten van onze Godsvrucht en liefdadigheid. Eerst de tabernakel, en daarna de tempel, werden versierd en verrijkt met de buit, die van de vijanden van Israël genomen werd, zoals door David, 2 Samuel 8:11, 2 Samuel 8:12, en zijn krijgsoversten, 1 Chronicles 26:26, 1 Chronicles 26:27. Nooit moeten wij in de krijg, of in de handel, iets voor onszelf nemen, waarvan wij niet in het geloof een deel aan God kunnen toewijden, die de roof haat in het brandoffer, maar als God ons opmerkelijk heeft bewaard en voorspoedig gemaakt, dan verwacht Hij dat wij op bijzondere wijze Hem onze erkentelijkheid zullen betonen.

Wat nu deze offerande betreft:

a. De bevelhebbers offerden haar, om voor hun zielen verzoening te doen, Numbers 31:50. Inplaats van tot Mozes te komen om een beloning van hem te vragen voor de goede diensten, die zij gedaan hadden in de wraak des Heeren te doen aan de Midianieten, of om trofeeën op te richten van hun zegepraal ten einde hun eigen namen onsterflijk te maken, brengen zij een offerande om verzoening te doen voor hun zielen, zich bewust zijnde, zoals de mensen zich bewust moeten zijn, van tekortkoming ook zelfs in hun beste diensten, niet alleen in de zaak waarvoor zij bestraft waren geworden, Numbers 31:14, maar in nog vele andere opzichten, want daar is geen mens rechtvaardig op aarde, die goed doet en niet zondigt. b. Mozes nam de offerande aan, en bracht het in de tabernakel, ter gedachtenis voor de kinderen Israëls, Numbers 31:54, dat is: een gedenkteken van Gods goedheid jegens hen, opdat zij aangemoedigd zouden wezen om op Hem te vertrouwen voor hun verdere oorlogen, en een gedenkteken van hun dankbaarheid aan God, opdat Hij, een welgevallen hebbende in deze dankbare erkentenis van verleende gunsten, die gunsten en zegeningen voor hen bestendig zou maken.

Verzen 48-54

Numeri 31:48-54

Wij hebben hier een groot voorbeeld van Godsvrucht en toewijding van de bevelhebbers van het leger, de kolonels, die oversten of hoofdlieden van de duizend, en de mindere officieren die hoofdlieden van de honderd genoemd worden. Zij kwamen tot Mozes als hun generaal en opperbevelhebber, en, hoewel hij nu weldra het toneel van deze wereld zal verlaten, hebben zij zich toch met grote eerbied en nederigheid tot hem gericht, zich zijn knechten noemende. De eer, die zij behaald hebben, maakte hen niet opgeblazen, zodat zij niet vergaten wat hun plicht en houding tegenover Mozes moest zijn. In hun toespraak tot hem hebben wij er op te letten:

1. Hoe zij Gods wonderbare goedheid jegens hen hebben gezien in hun veldtocht daar Hij niet alleen hun leven, maar ook het leven van al de krijgslieden onder hun bevel had bewaard zodat, toen zij de som van de krijgslieden hebben opgenomen, het bleek dat niet n man ontbrak, Numbers 31:49. Dit was zeer buitengewoon waarvan misschien de weerga in de geschiedenis van geen enkel land gevonden kan worden. Zoveel duizenden levens op het oorlogsveld in gevaar geweest, en geen enkel er van verloren, noch door het zwaard van de vijand, noch door ziekte of ongeval! Dit was van de Heere geschied, en kan niet anders dan wonderlijk zijn in de ogen van hen, die bedenken hoe het leven van alle mensen, en inzonderheid het leven van krijgslieden, voortdurend in gevaar is. Het is een bewijs hoe aan deze bevelhebbers het leven van hun manschappen dierbaar en kostelijk was, dat zij het als een zegen en weldaad voor zichzelf beschouwden, dat aan niemand van hen, die onder hun bevel waren, leed overkomen is. Van allen, die hun gegeven waren hadden zij niemand verloren, z dierbaar is aan Christus het bloed van zijn onderdanen en krijgsknechten, Psalms 72:14.

2. Hun Godvruchtige erkentenis wegens deze gunst, Numbers 31:50. Daarom hebben wij een offerande aan de Heere gebracht. De offerande, die zij brachten, was afkomstig van hetgeen een ieder gekregen heeft, en zij hadden het eerlijk verkregen en onder de volmacht Gods. Zo behoort een ieder iets bij zichzelf weg teleggen naar dat hij welvaren verkregen heeft, 1 Corinthians 16:2. Want waar God overvloedig zaait in de gaven van Zijn milddadigheid, verwacht Hij dienovereenkomstig te oogsten in de vruchten van onze Godsvrucht en liefdadigheid. Eerst de tabernakel, en daarna de tempel, werden versierd en verrijkt met de buit, die van de vijanden van Israël genomen werd, zoals door David, 2 Samuel 8:11, 2 Samuel 8:12, en zijn krijgsoversten, 1 Chronicles 26:26, 1 Chronicles 26:27. Nooit moeten wij in de krijg, of in de handel, iets voor onszelf nemen, waarvan wij niet in het geloof een deel aan God kunnen toewijden, die de roof haat in het brandoffer, maar als God ons opmerkelijk heeft bewaard en voorspoedig gemaakt, dan verwacht Hij dat wij op bijzondere wijze Hem onze erkentelijkheid zullen betonen.

Wat nu deze offerande betreft:

a. De bevelhebbers offerden haar, om voor hun zielen verzoening te doen, Numbers 31:50. Inplaats van tot Mozes te komen om een beloning van hem te vragen voor de goede diensten, die zij gedaan hadden in de wraak des Heeren te doen aan de Midianieten, of om trofeeën op te richten van hun zegepraal ten einde hun eigen namen onsterflijk te maken, brengen zij een offerande om verzoening te doen voor hun zielen, zich bewust zijnde, zoals de mensen zich bewust moeten zijn, van tekortkoming ook zelfs in hun beste diensten, niet alleen in de zaak waarvoor zij bestraft waren geworden, Numbers 31:14, maar in nog vele andere opzichten, want daar is geen mens rechtvaardig op aarde, die goed doet en niet zondigt. b. Mozes nam de offerande aan, en bracht het in de tabernakel, ter gedachtenis voor de kinderen Israëls, Numbers 31:54, dat is: een gedenkteken van Gods goedheid jegens hen, opdat zij aangemoedigd zouden wezen om op Hem te vertrouwen voor hun verdere oorlogen, en een gedenkteken van hun dankbaarheid aan God, opdat Hij, een welgevallen hebbende in deze dankbare erkentenis van verleende gunsten, die gunsten en zegeningen voor hen bestendig zou maken.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Numbers 31". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/numbers-31.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile