Lectionary Calendar
Wednesday, May 22nd, 2024
the Week of Proper 2 / Ordinary 7
Attention!
We are taking food to Ukrainians still living near the front lines. You can help by getting your church involved.
Click to donate today!

Bible Commentaries
Richteren 14

Bijbelverkaring van Matthew HenryHenry's compleet

Zoek naar…
Enter query below:

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, RICHTEREN 14

Het denkbeeld, dat dit hoofdstuk ons geeft van Simson, is niet wat men verwacht zou hebben van iemand, die door de bijzondere aanwijzing van de hemel een nazireër Gods en een verlosser van Israël was, en toch is hij beide in werkelijkheid geweest. Hier is:

I. Simsons dingen naar de hand van een dochter van de Filistijnen, en zijn huwelijk met haar, Judges 14:1, Judges 14:7, Judges 14:8 ,.

II. Zijn verslaan van een leeuw, en de prijs, die hij in zijn dood lichaam vond Judges 14:5, Judges 14:6, Judges 14:8, Judges 14:9

III. Simsons raadsel aan zijn metgezellen opgegeven, Judges 14:10, en opgelost door het verraad van zijn vrouw, Judges 14:15.

IV. De gelegenheid welke hij hierdoor kreeg, om dertig Filistijnen te doden, Judges 14:19, en zijn nieuwe verbintenis te verbreken, Judges 14:20.

Inleiding

Bijbelverkaring van Matthew Henry, RICHTEREN 14

Het denkbeeld, dat dit hoofdstuk ons geeft van Simson, is niet wat men verwacht zou hebben van iemand, die door de bijzondere aanwijzing van de hemel een nazireër Gods en een verlosser van Israël was, en toch is hij beide in werkelijkheid geweest. Hier is:

I. Simsons dingen naar de hand van een dochter van de Filistijnen, en zijn huwelijk met haar, Judges 14:1, Judges 14:7, Judges 14:8 ,.

II. Zijn verslaan van een leeuw, en de prijs, die hij in zijn dood lichaam vond Judges 14:5, Judges 14:6, Judges 14:8, Judges 14:9

III. Simsons raadsel aan zijn metgezellen opgegeven, Judges 14:10, en opgelost door het verraad van zijn vrouw, Judges 14:15.

IV. De gelegenheid welke hij hierdoor kreeg, om dertig Filistijnen te doden, Judges 14:19, en zijn nieuwe verbintenis te verbreken, Judges 14:20.

Verzen 1-9

Richteren 14:1-9

I. Onder de buitengewone leiding van Gods voorzienigheid zoekt Simson een aanleiding om met de Filistijnen te twisten, door in verwantschap met hen te komen. Een vreemde methode, maar Simson zelf was een raadsel een paradox van een man, die deed wat werkelijk groot en goed was, door middelen, die schijnbaar zwak en slecht waren, omdat hij bestemd was, niet om een voorbeeld voor ons te zijn (wij moeten wandelen naar wet en regel, niet naar voorbeelden) maar om een type te zijn van Hem, die, hoewel Hij geen zonde gekend heeft, zonde voor ons gemaakt is en verschenen is in gelijkheid van het zondige vlees ten einde de zonde in het vlees te veroordelen en teniet te doen.

1. Als wij de onderhandelingen over Simsons huwelijk als een gewoon geval beschouwen kunnen wij opmerken:

a. Dat het een zwakheid en dwaasheid van hem was om zijn genegenheid te vestigen op een dochter van de Filistijnen, de zaak scheen zeer onbetamelijk. Zal een man, die niet slechts een Israëliet is maar een nazireër, toegewijd aan God, begeren n te worden met een aanbidster van Dagon? Zal een man, die gestempeld is als een vurig beminnaar van zijn vaderland, een huwelijk aangaan met een vrouw, die tot de gezworen vijanden er van behoort? Hij zag deze vrouw, Judges 14:1, en zij was bevallig in zijn ogen, Judges 14:3. Het blijkt niet dat hij reden had om haar hetzij voor verstandig of deugdzaam te houden of dat zij op enigerlei wijze een hulpe kon zijn als tegenover hem, maar hij zag iets in haar gelaat, dat naar zijn smaak was, en daarom kon hij niet tevreden wezen, of zij moest zijn vrouw worden. Hij, die zich in de keus van een huisvrouw alleen laat leiden door zijn oog, en zich laat beheersen door zijn verbeelding zal het zichzelf te danken hebben indien hij later een Filistijnse in zijn armen houdt.

b. Toch was het wijs en goed van hem gehandeld, om zelf geen stap bij haar te doen om haar te verkrijgen, voordat hij zijn ouders bekend had gemaakt met de zaak. Hij deelde het hun mede, en verzocht hun haar tot een vrouw voor hem te nemen, Judges 14:2. Hierin is hij een voorbeeld voor alle kinderen, in overeenstemming met de wet van het vijfde gebod. Kinderen behoren niet te huwen, geen stap te doen om tot een huwelijk te komen, zonder de raad en de toestemming van hun ouders, die dit wl doen, zegt bisschop Hall, beroven zich van hun kindschap, en stellen hartstocht in de plaats van natuurlijke genegenheid. Ouders hebben een eigendomsrecht op hun kinderen, als zijnde een deel van henzelf. In het huwelijk wordt dit recht van eigendom overgedragen, want aldus luidt de wet voor deze betrekking, dat een man zijn vader en zijn moeder zal verlaten, en zijn vrouw aankleven, daarom is het niet slechts zeer onvriendelijk en ondankbaar, maar zeer onrechtvaardig, om dit eigendomsrecht te vervreemden zonder hun toestemming. Die zijn vader of zijn moeder berooft, zich aan hen ontsteelt, die hun nader en dierbaar is dan hun bezittingen, en zegt: het is geen overtreding, die is van de verdervende man een gezel, Proverbs 28:24.

c. Zijn ouders hebben wel gedaan met hem af te raden om aldus een ander juk aan te trekken met de ongelovigen. Laat hen, die de Godsdienst belijden, maar naar verwantschap haken met de onheiligen, een huwelijk aangaande met iemand uit een gezin, waarin, naar zij reden hebben te denken, de vreze Gods noch de aanbidding Gods is, luisteren naar de redenering van Simsons ouders, en haar toepassen op zichzelf: "Is er geen vrouw onder de dochteren van uw broederen, of, zo er geen is van onze eigen stam, geen onder mijn volk, geen Israëlietische, die u behagen kan, of die gij uw genegenheid waardig kunt achten, dat gij een vrouw van de Filistijnen moet huwen? In de oude wereld hebben Gods zonen zichzelf en hun geslacht verdorven en ten ondergang gebracht, en met hen geheel die waarlijk oorspronkelijke kerk, door te huwen met de dochteren van de mensen, Genesis 6:2. God had aan het volk van Israël verboden om huwelijken aan te gaan met hen, die tot aan de vloek gewijde volken behoorden, en tot deze behoorden de Filistijnen, Deuteronomium 7:.3.

d. Indien er geen bijzondere reden voor geweest was, dan zou het zeker onvoegzaam in hem geweest zijn om op zijn keus aan te dringen, en in hen, om er ten slotte in toe te stemmen. Maar hun liefdevol toegeven, hun zich schikken naar zijn genegenheid, kan als een beeld beschouwd worden voor ouders, om niet op onredelijke wijze de keus van hun kinderen tegen te staan, hun toestemming niet te weigeren, inzonderheid niet aan hen, die plichtmatig en intijds er om gevraagd hebben, indien zij er geen gegronde reden voor hebben. Gelijk kinderen hun ouders gehoorzaam moeten zijn in de Heere, zo moeten ouders hun kinderen niet tergen opdat zij niet moedeloos worden. In zijn onderworpenheid aan zijn ouders, hun toestemming vragende, en niet handelende voordat hij haar verkregen had, was deze nazireër niet slechts een voorbeeld voor alle kinderen, maar ook een type van het heilig kind Jezus, die met Zijn ouders afging naar Nazareth (vanwaar Hij een Nazarener genoemd werd) en hun onderdanig was, Luke 2:51.

2. Maar dit huwelijksverdrag wordt uitdrukkelijk gezegd van de Heere te zijn, Judges 14:4. Niet slechts heeft God het later zo geleid en bestuurd, dat het Zijn doeleinden tegen de Filistijnen heeft gediend, maar Hij heeft het in Simsons hart gegeven om deze keus te doen opdat hij gelegenheid zocht van de Filistijnen. Het was op zichzelf geen kwaad, dat hij een Filistijnse vrouw huwde. Het was verboden vanwege het gevaar van geschaad te worden door afgodendienaars, daar er nu niet alleen geen gevaar van die aard was, maar een gewenste gelegenheid geboden werd om hun die schade te veroorzaken, die goede dienst zou bewijzen aan Israël, kon hem zeer goed vrijstelling van de wet verleend worden. In Judges 13:25 was gezegd, dat de Geest van de Heere hem bij tijd en wijlen begon te drijven, en wij hebben reden te denken dat hij zelf bemerkte, dat die Geest hem dreef, toen hij die keuze deed, en dat hij anders toegegeven zou hebben aan de wens van zijn ouders, die hem dit huwelijk afraden, en dat zij ook ten slotte hun toestemming niet gegeven zouden hebben, indien hij hen er niet van overtuigd had, dat het van de Heere was. Dit zou hem in bekendheid brengen met de Filistijnen, hem omgang met hen bezorgen, en hierdoor zou hij zodanige gelegenheid krijgen om hen te kwellen, als hem anders niet geboden zou worden. Het schijnt dat de wijze, waarop de Filistijnen Israël verdrukten, niet was door grote legers maar door de geheime invallen van hun reuzen en kleine benden van plunderaars, op diezelfde wijze moest Simson dus met hen handelen. Laat hem door zijn huwelijk slechts toegang onder hen verkrijgen, en hij zal hun tot een prikkel worden in hun zijde. Daar Jezus Christus ons moest verlossen van de tegenwoordige boze wereld, en er de vorst van moest uitwerpen, heeft Hij haar zelf bezocht, hoewel zij vol was van besmetting en vijandschap, en, door een lichaam aan te nemen, heeft Hij er zich in zekere zin aan verwant, opdat Hij onze geestelijke vijanden zou verderven, en Zijn arm ons heil en verlossing zou werken.

II. Door een bijzondere leiding van Gods voorzienigheid wordt Simson opgewekt en aangemoedigd om de Filistijnen aan te vallen. Daar dit de dienst was, waartoe hij door God was bestemd, heeft Hij, toen Hij hem er toe riep, hem door twee voorvallen er toe instaat gesteld. 1. Door hem op een reis naar Thimnath de kracht te geven, om een leeuw te doden Judges 14:5, Judges 14:6. Velen weigeren de dienst, die zij zouden kunnen doen, omdat zij zich niet bewust zijn van hun kracht. God laat aan Simson weten wat hij in de kracht van de Geest van de Heere zou kunnen doen, opdat hij nooit bevreesd zou zijn om zelfs de grootste moeilijkheden onder de ogen te zien. David die het verderf van de Filistijnen moest voltooien moest zijn kracht eerst aan een leeuw en een beer beproeven, waaruit hij dan kon afleiden wat wij veronderstellen, dat ook Simson er uit afgeleid heeft, dat de onbesneden Filistijnen gelijk een van die zullen zijn, 1 Samuel 17:36..

a Simsons ontmoeting van de leeuw was gevaarlijk. Het was een jonge leeuw, een van de meest woeste soort, die hem aanviel, brullende naar zijn prooi, en zijn oog inzonderheid op hem richtende, hij was brullende hem tegemoet. Hij was geheel alleen in de wijngaarden, waarheen hij van zijn vader en moeder was afgedwaald, (die op de grote weg waren gebleven) waarschijnlijk om druiven te eten. Kinderen bedenken niet hoe zij zich blootstellen aan de briesenden leeuw, die hen zoekt te verslinden, als zij uit dwaze zucht naar vrijheid wegdwalen van onder het oog en de bescherming van hun voorzichtige, vrome ouders. En jonge lieden bedenken ook niet welke leeuwen er in de wijngaarden schuilen, de wijngaarden van rode wijnen, even gevaarlijk als adders onder het groene gras. Had Simson die leeuw ontmoet op de weg, hij zou meer reden hebben gehad om beide van God en de mensen hulp te verwachten, dan hier in deze eenzame, afgelegen wijngaarden. Maar er was een bijzondere leiding van Gods voorzienigheid in, en, hoe gevaarlijker de ontmoeting was:

b. Hoe heerlijker de overwinning is geweest. Zij werd zonder enige moeite verkregen, hij wurgde de leeuw en scheurde zijn keel even gemakkelijk als hij het een geitebokje zou gedaan hebben, maar toch zonder enig werktuig, niet slechts had hij geen zwaard of boog, maar niet eens een stok of een mes, er was niets in zijn hand. Christus is de briesenden leeuw aangevallen bij het begin van Zijn openbare bediening, en heeft hem overwonnen, Matthew 4:1 en verv, en daarna heeft Hij de overheden en machten uitgetogen en in Hemzelf over hen getriomfeerd, zoals sommigen die tekst, Coloss. 2:15, lezen, door generlei werktuig. Hij is verhoogd in Zijn sterkte. Hetgeen zeer veel bijdroeg tot de glorie van Simsons overwinning over de leeuw, was dat, toen hij die heldendaad had verricht, hij er niet op snoefde, ja niet eens aan zijn vader en moeder te kennen gaf wat hij gedaan had, menigeen zou het spoedig door het gehele land bekend gemaakt hebben. Bescheidenheid en nederigheid vormen de schitterendste kroon voor grote heldendaden.

2. Door hem op de volgende reis te voorzien van honing uit het lichaam van de leeuw, Judges 14:8, Judges 14:9. Toen hij de volgende maal afkwam, om zijn bruiloft te gaan vieren, en zijn ouders hem vergezelden, had hij de nieuwsgierigheid om zich ter zijde af te wenden naar de wijngaard, waar hij de leeuw gedood had, misschien wel om door het zien van deze plaats, bewogen te worden door de zegen van die grote uitredding, en er Gode plechtige dankzegging voor te brengen. Het is goed om ons aldus Gods vroegere gunstbewijzen te herinneren. Daar vond hij nu het dode lichaam van de leeuw, de roofvogels of andere roofdieren hadden er waarschijnlijk het vlees van gegeten, en in het geraamte had een zwerm bijen een honigraat gemaakt en met honing gevuld, honing was een van de voornaamste voortbrengselen van Kanan, er was daar zo'n overvloed van, dat van het land gezegd werd overvloeiende te zijn van melk en honing. Simson, die meer dan wie het ook zij recht had op die honigraat, grijpt hem met zijn handen. Dit veronderstelt een ontmoeting of botsing met de bijen, maar hij, die de klauwen van de leeuw niet vreesde, had geen reden om voor haar angels bevreesd te zijn. Evenals hij door zijn overwinning over de leeuw aangemoedigd was om de reuzen van de Filistijnen tegen te treden als er gelegenheid voor was, in weerwil van hun sterkte en woestheid, zo werd hem door zijn verdrijven van de bijen geleerd niet te vrezen voor de menigte van de Filistijnen, al "zouden zij hem omringen als bijen, zal hij hen toch in de naam van de Heere neerslaan," Psalms 118:12. Van de honing, die hij hier vond:

a. At hij zelf, niets ondervragende om des gewetens wil, want het dode gebeente van een onrein dier bracht niet, zoals het dode lichaam van een mens, ceremoniele onreinheid mede. Johannes de Doper, de nazireër van het Nieuwe Testament, leefde van wilde honing.

b. Gaf hij aan zijn ouders, en zij aten er van, hij heeft niet alles zelf opgegeten. "Hebt gij honing gevonden, eet dat u genoeg is, en niet meer," Proverbs 25:16. Hij liet zijn ouders met hem delen. Kinderen behoren hun oudere wedervergelding te doen met de vruchten van hun eigen vlijt, en aldus in hun eigen huis Godzaligheid oefenen 1 Timothy 5:4. Laat hen, die door de genade Gods zelf lieflijkheid hebben gevonden in de Godsdienst, hun ervaring mededelen aan hun vrienden en betrekkingen, en hen uitnodigen om er met hen in te komen deren. Hij zei aan zijn ouders niet vanwaar hij deze honing had, uit vrees dat zij er dan uit gewetensbezwaar niet van zouden willen eten. Bisschop Hall merkt hier op dat diegenen minder wijs en meer nauwgezet zijn dan Simson die Gods gaven weigeren te gebruiken, omdat zij ze in slechte vaten vinden. Honing is nog honing, al is hij ook in een dode leeuw. Onze Heere Jezus Satan, die briesenden leeuw, overwonnen hebbende, vinden de gelovigen honing in het dode lichaam, overvloedige kracht en verzadiging uit die overwinning, genoeg voor henzelf en voor al hun vrienden.

Verzen 1-9

Richteren 14:1-9

I. Onder de buitengewone leiding van Gods voorzienigheid zoekt Simson een aanleiding om met de Filistijnen te twisten, door in verwantschap met hen te komen. Een vreemde methode, maar Simson zelf was een raadsel een paradox van een man, die deed wat werkelijk groot en goed was, door middelen, die schijnbaar zwak en slecht waren, omdat hij bestemd was, niet om een voorbeeld voor ons te zijn (wij moeten wandelen naar wet en regel, niet naar voorbeelden) maar om een type te zijn van Hem, die, hoewel Hij geen zonde gekend heeft, zonde voor ons gemaakt is en verschenen is in gelijkheid van het zondige vlees ten einde de zonde in het vlees te veroordelen en teniet te doen.

1. Als wij de onderhandelingen over Simsons huwelijk als een gewoon geval beschouwen kunnen wij opmerken:

a. Dat het een zwakheid en dwaasheid van hem was om zijn genegenheid te vestigen op een dochter van de Filistijnen, de zaak scheen zeer onbetamelijk. Zal een man, die niet slechts een Israëliet is maar een nazireër, toegewijd aan God, begeren n te worden met een aanbidster van Dagon? Zal een man, die gestempeld is als een vurig beminnaar van zijn vaderland, een huwelijk aangaan met een vrouw, die tot de gezworen vijanden er van behoort? Hij zag deze vrouw, Judges 14:1, en zij was bevallig in zijn ogen, Judges 14:3. Het blijkt niet dat hij reden had om haar hetzij voor verstandig of deugdzaam te houden of dat zij op enigerlei wijze een hulpe kon zijn als tegenover hem, maar hij zag iets in haar gelaat, dat naar zijn smaak was, en daarom kon hij niet tevreden wezen, of zij moest zijn vrouw worden. Hij, die zich in de keus van een huisvrouw alleen laat leiden door zijn oog, en zich laat beheersen door zijn verbeelding zal het zichzelf te danken hebben indien hij later een Filistijnse in zijn armen houdt.

b. Toch was het wijs en goed van hem gehandeld, om zelf geen stap bij haar te doen om haar te verkrijgen, voordat hij zijn ouders bekend had gemaakt met de zaak. Hij deelde het hun mede, en verzocht hun haar tot een vrouw voor hem te nemen, Judges 14:2. Hierin is hij een voorbeeld voor alle kinderen, in overeenstemming met de wet van het vijfde gebod. Kinderen behoren niet te huwen, geen stap te doen om tot een huwelijk te komen, zonder de raad en de toestemming van hun ouders, die dit wl doen, zegt bisschop Hall, beroven zich van hun kindschap, en stellen hartstocht in de plaats van natuurlijke genegenheid. Ouders hebben een eigendomsrecht op hun kinderen, als zijnde een deel van henzelf. In het huwelijk wordt dit recht van eigendom overgedragen, want aldus luidt de wet voor deze betrekking, dat een man zijn vader en zijn moeder zal verlaten, en zijn vrouw aankleven, daarom is het niet slechts zeer onvriendelijk en ondankbaar, maar zeer onrechtvaardig, om dit eigendomsrecht te vervreemden zonder hun toestemming. Die zijn vader of zijn moeder berooft, zich aan hen ontsteelt, die hun nader en dierbaar is dan hun bezittingen, en zegt: het is geen overtreding, die is van de verdervende man een gezel, Proverbs 28:24.

c. Zijn ouders hebben wel gedaan met hem af te raden om aldus een ander juk aan te trekken met de ongelovigen. Laat hen, die de Godsdienst belijden, maar naar verwantschap haken met de onheiligen, een huwelijk aangaande met iemand uit een gezin, waarin, naar zij reden hebben te denken, de vreze Gods noch de aanbidding Gods is, luisteren naar de redenering van Simsons ouders, en haar toepassen op zichzelf: "Is er geen vrouw onder de dochteren van uw broederen, of, zo er geen is van onze eigen stam, geen onder mijn volk, geen Israëlietische, die u behagen kan, of die gij uw genegenheid waardig kunt achten, dat gij een vrouw van de Filistijnen moet huwen? In de oude wereld hebben Gods zonen zichzelf en hun geslacht verdorven en ten ondergang gebracht, en met hen geheel die waarlijk oorspronkelijke kerk, door te huwen met de dochteren van de mensen, Genesis 6:2. God had aan het volk van Israël verboden om huwelijken aan te gaan met hen, die tot aan de vloek gewijde volken behoorden, en tot deze behoorden de Filistijnen, Deuteronomium 7:.3.

d. Indien er geen bijzondere reden voor geweest was, dan zou het zeker onvoegzaam in hem geweest zijn om op zijn keus aan te dringen, en in hen, om er ten slotte in toe te stemmen. Maar hun liefdevol toegeven, hun zich schikken naar zijn genegenheid, kan als een beeld beschouwd worden voor ouders, om niet op onredelijke wijze de keus van hun kinderen tegen te staan, hun toestemming niet te weigeren, inzonderheid niet aan hen, die plichtmatig en intijds er om gevraagd hebben, indien zij er geen gegronde reden voor hebben. Gelijk kinderen hun ouders gehoorzaam moeten zijn in de Heere, zo moeten ouders hun kinderen niet tergen opdat zij niet moedeloos worden. In zijn onderworpenheid aan zijn ouders, hun toestemming vragende, en niet handelende voordat hij haar verkregen had, was deze nazireër niet slechts een voorbeeld voor alle kinderen, maar ook een type van het heilig kind Jezus, die met Zijn ouders afging naar Nazareth (vanwaar Hij een Nazarener genoemd werd) en hun onderdanig was, Luke 2:51.

2. Maar dit huwelijksverdrag wordt uitdrukkelijk gezegd van de Heere te zijn, Judges 14:4. Niet slechts heeft God het later zo geleid en bestuurd, dat het Zijn doeleinden tegen de Filistijnen heeft gediend, maar Hij heeft het in Simsons hart gegeven om deze keus te doen opdat hij gelegenheid zocht van de Filistijnen. Het was op zichzelf geen kwaad, dat hij een Filistijnse vrouw huwde. Het was verboden vanwege het gevaar van geschaad te worden door afgodendienaars, daar er nu niet alleen geen gevaar van die aard was, maar een gewenste gelegenheid geboden werd om hun die schade te veroorzaken, die goede dienst zou bewijzen aan Israël, kon hem zeer goed vrijstelling van de wet verleend worden. In Judges 13:25 was gezegd, dat de Geest van de Heere hem bij tijd en wijlen begon te drijven, en wij hebben reden te denken dat hij zelf bemerkte, dat die Geest hem dreef, toen hij die keuze deed, en dat hij anders toegegeven zou hebben aan de wens van zijn ouders, die hem dit huwelijk afraden, en dat zij ook ten slotte hun toestemming niet gegeven zouden hebben, indien hij hen er niet van overtuigd had, dat het van de Heere was. Dit zou hem in bekendheid brengen met de Filistijnen, hem omgang met hen bezorgen, en hierdoor zou hij zodanige gelegenheid krijgen om hen te kwellen, als hem anders niet geboden zou worden. Het schijnt dat de wijze, waarop de Filistijnen Israël verdrukten, niet was door grote legers maar door de geheime invallen van hun reuzen en kleine benden van plunderaars, op diezelfde wijze moest Simson dus met hen handelen. Laat hem door zijn huwelijk slechts toegang onder hen verkrijgen, en hij zal hun tot een prikkel worden in hun zijde. Daar Jezus Christus ons moest verlossen van de tegenwoordige boze wereld, en er de vorst van moest uitwerpen, heeft Hij haar zelf bezocht, hoewel zij vol was van besmetting en vijandschap, en, door een lichaam aan te nemen, heeft Hij er zich in zekere zin aan verwant, opdat Hij onze geestelijke vijanden zou verderven, en Zijn arm ons heil en verlossing zou werken.

II. Door een bijzondere leiding van Gods voorzienigheid wordt Simson opgewekt en aangemoedigd om de Filistijnen aan te vallen. Daar dit de dienst was, waartoe hij door God was bestemd, heeft Hij, toen Hij hem er toe riep, hem door twee voorvallen er toe instaat gesteld. 1. Door hem op een reis naar Thimnath de kracht te geven, om een leeuw te doden Judges 14:5, Judges 14:6. Velen weigeren de dienst, die zij zouden kunnen doen, omdat zij zich niet bewust zijn van hun kracht. God laat aan Simson weten wat hij in de kracht van de Geest van de Heere zou kunnen doen, opdat hij nooit bevreesd zou zijn om zelfs de grootste moeilijkheden onder de ogen te zien. David die het verderf van de Filistijnen moest voltooien moest zijn kracht eerst aan een leeuw en een beer beproeven, waaruit hij dan kon afleiden wat wij veronderstellen, dat ook Simson er uit afgeleid heeft, dat de onbesneden Filistijnen gelijk een van die zullen zijn, 1 Samuel 17:36..

a Simsons ontmoeting van de leeuw was gevaarlijk. Het was een jonge leeuw, een van de meest woeste soort, die hem aanviel, brullende naar zijn prooi, en zijn oog inzonderheid op hem richtende, hij was brullende hem tegemoet. Hij was geheel alleen in de wijngaarden, waarheen hij van zijn vader en moeder was afgedwaald, (die op de grote weg waren gebleven) waarschijnlijk om druiven te eten. Kinderen bedenken niet hoe zij zich blootstellen aan de briesenden leeuw, die hen zoekt te verslinden, als zij uit dwaze zucht naar vrijheid wegdwalen van onder het oog en de bescherming van hun voorzichtige, vrome ouders. En jonge lieden bedenken ook niet welke leeuwen er in de wijngaarden schuilen, de wijngaarden van rode wijnen, even gevaarlijk als adders onder het groene gras. Had Simson die leeuw ontmoet op de weg, hij zou meer reden hebben gehad om beide van God en de mensen hulp te verwachten, dan hier in deze eenzame, afgelegen wijngaarden. Maar er was een bijzondere leiding van Gods voorzienigheid in, en, hoe gevaarlijker de ontmoeting was:

b. Hoe heerlijker de overwinning is geweest. Zij werd zonder enige moeite verkregen, hij wurgde de leeuw en scheurde zijn keel even gemakkelijk als hij het een geitebokje zou gedaan hebben, maar toch zonder enig werktuig, niet slechts had hij geen zwaard of boog, maar niet eens een stok of een mes, er was niets in zijn hand. Christus is de briesenden leeuw aangevallen bij het begin van Zijn openbare bediening, en heeft hem overwonnen, Matthew 4:1 en verv, en daarna heeft Hij de overheden en machten uitgetogen en in Hemzelf over hen getriomfeerd, zoals sommigen die tekst, Coloss. 2:15, lezen, door generlei werktuig. Hij is verhoogd in Zijn sterkte. Hetgeen zeer veel bijdroeg tot de glorie van Simsons overwinning over de leeuw, was dat, toen hij die heldendaad had verricht, hij er niet op snoefde, ja niet eens aan zijn vader en moeder te kennen gaf wat hij gedaan had, menigeen zou het spoedig door het gehele land bekend gemaakt hebben. Bescheidenheid en nederigheid vormen de schitterendste kroon voor grote heldendaden.

2. Door hem op de volgende reis te voorzien van honing uit het lichaam van de leeuw, Judges 14:8, Judges 14:9. Toen hij de volgende maal afkwam, om zijn bruiloft te gaan vieren, en zijn ouders hem vergezelden, had hij de nieuwsgierigheid om zich ter zijde af te wenden naar de wijngaard, waar hij de leeuw gedood had, misschien wel om door het zien van deze plaats, bewogen te worden door de zegen van die grote uitredding, en er Gode plechtige dankzegging voor te brengen. Het is goed om ons aldus Gods vroegere gunstbewijzen te herinneren. Daar vond hij nu het dode lichaam van de leeuw, de roofvogels of andere roofdieren hadden er waarschijnlijk het vlees van gegeten, en in het geraamte had een zwerm bijen een honigraat gemaakt en met honing gevuld, honing was een van de voornaamste voortbrengselen van Kanan, er was daar zo'n overvloed van, dat van het land gezegd werd overvloeiende te zijn van melk en honing. Simson, die meer dan wie het ook zij recht had op die honigraat, grijpt hem met zijn handen. Dit veronderstelt een ontmoeting of botsing met de bijen, maar hij, die de klauwen van de leeuw niet vreesde, had geen reden om voor haar angels bevreesd te zijn. Evenals hij door zijn overwinning over de leeuw aangemoedigd was om de reuzen van de Filistijnen tegen te treden als er gelegenheid voor was, in weerwil van hun sterkte en woestheid, zo werd hem door zijn verdrijven van de bijen geleerd niet te vrezen voor de menigte van de Filistijnen, al "zouden zij hem omringen als bijen, zal hij hen toch in de naam van de Heere neerslaan," Psalms 118:12. Van de honing, die hij hier vond:

a. At hij zelf, niets ondervragende om des gewetens wil, want het dode gebeente van een onrein dier bracht niet, zoals het dode lichaam van een mens, ceremoniele onreinheid mede. Johannes de Doper, de nazireër van het Nieuwe Testament, leefde van wilde honing.

b. Gaf hij aan zijn ouders, en zij aten er van, hij heeft niet alles zelf opgegeten. "Hebt gij honing gevonden, eet dat u genoeg is, en niet meer," Proverbs 25:16. Hij liet zijn ouders met hem delen. Kinderen behoren hun oudere wedervergelding te doen met de vruchten van hun eigen vlijt, en aldus in hun eigen huis Godzaligheid oefenen 1 Timothy 5:4. Laat hen, die door de genade Gods zelf lieflijkheid hebben gevonden in de Godsdienst, hun ervaring mededelen aan hun vrienden en betrekkingen, en hen uitnodigen om er met hen in te komen deren. Hij zei aan zijn ouders niet vanwaar hij deze honing had, uit vrees dat zij er dan uit gewetensbezwaar niet van zouden willen eten. Bisschop Hall merkt hier op dat diegenen minder wijs en meer nauwgezet zijn dan Simson die Gods gaven weigeren te gebruiken, omdat zij ze in slechte vaten vinden. Honing is nog honing, al is hij ook in een dode leeuw. Onze Heere Jezus Satan, die briesenden leeuw, overwonnen hebbende, vinden de gelovigen honing in het dode lichaam, overvloedige kracht en verzadiging uit die overwinning, genoeg voor henzelf en voor al hun vrienden.

Verzen 10-20

Richteren 14:10-20

Wij hebben hier een bericht van Simsons bruiloft, en de gelegenheid, die hij er door kreeg om slaags te raken met de Filistijnen.

1. Simson gedroeg zich naar de gewoonte van het land door een feest aan te richten voor zijn bruiloft, dat zeven dagen aanhield, Judges 14:10. Hoewel hij een nazireër was wilde hij toch voor een zaak van die aard niet zonderling schijnen, maar deed zoals de jongelingen plachten te doen bij zulke gelegenheden. Het behoort niet tot de Godsdienst om ons aan te kanten tegen de onschuldige gewoonten van de plaats, waarin wij wonen, ja meer, het is een versmaadheid voor de Godsdienst indien zij, die hem belijden, rechtmatige aanleiding geven aan anderen, om hen gierig, gluiperig en enghartig te noemen. Een goed man moet er naar streven om zich, in de besten zin van hte woord, een goed metgezel te tonen.

II. De bloedverwanten van zijn vrouw bewezen hem de gewone beleefdheid van de plaats bij deze gelegenheid, en brachten dertig jongelingen tot hem om hem gedurende het feest gezelschap te houden, en hem als bruidsjonkers te dienen. Als zij hem zagen, Judges 14:11, zagen welk een schoon man hij was, en hoe bevallig en vernuftig een voorkomen hij had, brachten zij deze jongelingen tot hem om hem eer te bewijzen en van zijn omgang te profiteren, terwijl hij onder hen verbleef. Of liever, als zij hem zagen, zagen welk een sterk, kloek man hij was, brachten zij deze tot hem, schijnbaar om zijn metgezellen te zijn, maar in werkelijkheid om een wacht bij hem te wezen en hem te bespieden. Zij waren reeds naijverig genoeg op hem, maar zij zouden het nog meer geweest zijn, indien zij van zijn overwinning over de leeuw geweten hadden, die hij dus zorgvuldig voor hen verborgen hield. In de gunsten van de Filistijnen is dikwijls de een of andere boze bedoeling verborgen.

III. Om het gezelschap te onderhouden, stelt Simson hun een raadsel voor en gaat een weddenschap met hen aan, dat zij het in geen zeven dagen kunnen raden, Judges 14:12. Het schijnt een aloud gebruik te zijn geweest, om bij zulke gelegenheden, als vrienden bij elkaar waren op onschuldige wijze vrolijk onder elkaar te zijn, en niet al de tijd in vervelend eten en drinken door te brengen, zoals bisschop Patrick het uitdrukt, of in een andere bevrediging van de zinnen, zoals muziek en dans of toneelvoorstellingen, maar vragen voor te stellen, waardoor verstand en vernuft op de proef gesteld en geoefend werden. Dit betaamt aan mannen wijze mannen, die prijs stellen op verstand en wetenschap, maar zeer ongelijk hieraan zijn de schandelijke en erger dan dierlijke feestvieringen van deze ontaarden tijd, waarbij slechts de beker rondgaat en zogenaamd op de gezondheid gedronken wordt totdat het verstand verdronken is en de wijsheid verdwijnt.

1. Simsons raadsel was van zijn eigen vinding, want het was zijn eigen heldendaad, die er het onderwerp van was. Spijze ging uit van de eter, en zoetigheid ging uit van de sterke. Los mijn raadsel op, wat is er de betekenis van? Roofdieren leveren geen spijs op voor de mens, en toch kwam er voedsel uit de verslinder, en dieren, die sterk zijn, terwijl zij nog leven, zullen gewoonlijk sterk rieken en op allerlei wijze walgelijk zijn als zij dood zijn zoals dit met paarden het geval is, en toch uit de sterke of uit de bittere, zoals de Syrische en Arabische overzettingen luiden, kwam zoetigheid. Als zij nu slechts zoveel verstand hadden om te bedenken welke eter de sterkste en welke spijs het zoetst is, zij zouden het raadsel uitgevonden hebben, en noch leeuwen noch honing waren vreemd aan hun land, zodat de gedachte er aan wl bij hen kon opkomen. De oplossing van het raadsel zou hem gelegenheid hebben gegeven om hen te vermaken met het verhaal van het voorval, dat er de aanleiding toe was. Dit raadsel is toepasselijk op velen van de methoden van de Goddelijke voorzienigheid en genade. Als God door Zijn besturende voorzienigheid uit kwaad goed doet voortkomen voor Zijn kerk en Zijn volk, als hetgeen hun ondergang dreigde, tot hun voordele blijkt te zijn, als hun vijanden hun dienstbaar worden gemaakt, en de grimmigheid van de mensen God loffelijk maakt, dan komt spijs uit de eter, en zoetigheid uit de sterke. Zie Filipp. 1:12.

2. Zijn weddenschap was hoger voor hem dan voor hen, daar hij alleen was tegenover dertig. Die weddenschap was niet op Gods voorzienigheid. of op de kansen van dobbelsteen of kaart, maar op hun vernuft, en was dus slechts een eervolle beloning voor verstand en vernuft en een schande voor domheid.

IV. Toen zijn metgezellen het raadsel niet konden verklaren, dwongen zij zijn vrouw om de uitlegging er van uit hem te verkrijgen, Judges 14:15. Of zij nu wezenlijk beperkt van verstand waren, of toen slechts onder een bijzondere verblindheid waren, vreemd is het dat in al die tijd geen van de dertig op zo eenvoudig een zaak kon komen als: Wat is zoeter dan honing, en wat is sterker dan een leeuw? In vernuft, zowel als in zeden en manieren, schijnen zij barbaars te zijn geweest, voorzeker was het barbaars van hen om de bruid te dreigen, dat zij haar en haars vaders huis met vuur zouden verbranden als zij geen pogingen aanwendde bij de bruidegom om de oplossing uit hem te krijgen. Kon er iets meer dom en onmenselijk zijn? Het was laag genoeg om scherts tot ernst te maken, en zij waren een beschaafden omgang onwaardig, die, om hun onwetendheid niet te bekennen en zo klein een weddenschap niet te verliezen, de toevlucht wilden nemen tot geweld, en het zou toch ook hun eer niet gered hebben om de oplossing van het raadsel te geven, als hun die oplossing eerst was meegedeeld. En nog schandelijker was het om Simsons huisvrouw aan te zetten om haar eigen man te verraden, en te eisen dat zij meer zou geven om hen dan om hem. Nu zij gehuwd was, moest zij haar volk vergeten. Maar het onmenselijkst van alles was te dreigen, dat, zo zij niet bij haar man kon overmogen, zij haar en al haar bloedverwanten met vuur zouden verbranden, en dat alles uit vrees, dat zij ieder de waarde zouden verliezen van een lijnwaadskleed en een wisselkleed. Hebt gijlieden ons genodigd om het onze te bezitten? Diegenen moeten geen weddenschap aangaan, die niet met meer kalmte kunnen verliezen dan dezen.

V. Door onredelijk aandringen verkrijgt zijn vrouw de sleutel van het raadsel van hem. Het was op de zevende dag, dat is: de zevende dag van de week, (zoals Dr. Lightfoot gist) maar op de vierden van het feest, dat zij aanzoek bij haar deden, om haar man te verlokken, Judges 14:15, en zij deed het:

1. Met veel list en beleid, Judges 14:16, voorgevende niet te geloven dat hij haar liefhad tenzij hij haar hierin ter wille was. Zij wist, dat hij het niet kon dragen, dat zij twijfelde aan zijn liefde, zo er dus iets was, dat een werking op hem kon doen, dan was dit het. Gij haat mij maar, en hebt mij niet lief, indien gij mij dit weigert, terwijl hij veel meer reden had te zeggen: "Gij haat mij maar, en hebt mij niet lief, indien gij er nog verder op aandringt." En opdat zij dit niet als een proef of bewijs van zijn genegenheid zou houden, verzekert hij haar, dat hij het aan zijn eigen ouders niet heeft gezegd, niettegenstaande het vertrouwen, dat hij in hen stelde. Als dit nu niet helpt, dan zal zij het met de krachtige welsprekendheid van tranen beproeven, zij weende voor hem op de zevende van de dagen waarop zij deze bruiloft hadden, liever de vrolijkheid bedervende, dat de tranen van de bruid ongetwijfeld doen zouden, dan haar doel niet te bereiken en haar landgenoten te verplichten, Judges 14:17. 2. Met groot succes. Haar aanhoudend dringen moede zijnde, zei hij haar wat de betekenis was van het raadsel, en hoewel zij naar wij kunnen veronderstellen geheimhouding beloofde, hem verzekerde dat, zo hij het haar slechts mededeelde, zij het aan niemand zeggen zou, heeft zij het toch terstond de kinderen van haar volk verklaard. Hij kon ook niets beters verwachten van een Filistijnse vrouw, inzonderheid als de belangen van haar volk er ook maar in het minst mee gemoeid waren. Zie Micah 7:5, Micah 7:6. Het raadsel wordt ten slotte ontraadseld, Judges 14:18. Wat is zoeter dan honing, of een betere spijze? Proverbs 24:13. Wat is sterker dan een leeuw, of een groter verslinder? Simson erkent grootmoedig dat zij de weddenschap gewonnen hebben, hoewel hij gegronde reden had om het te betwisten, omdat zij het raadsel niet verklaard hadden, zoals de overeenkomst was, Judges 14:12, maar het hun verklaard was. Maar hij vond slechts goed hun dit te zeggen: Zo gij met mijn kalf niet hadt geploegd, geen gebruik hadt gemaakt van uw invloed op mijn vrouw gij zoudt mijn raadsel niet hebben uitgevonden. Satan zou ons in zijn verzoekingen het kwaad niet kunnen doen, dat hij ons doet, indien hij niet ploegde met het kalf van onze eigen verdorven natuur.

Vl. Simson betaalt zijn weddenschap aan deze Filistijnen met de roof van anderen van hun landgenoten, Judges 14:19. Hij nam deze gelegenheid waar om met de Filistijnen te twisten, ging af naar Askelon, een van hun steden, waar, naar hij wist een groot feest gevierd werd omtrent deze tijd, waarop velen samenkwamen uit wie hij dertig man uitkoos, hen versloeg hun klederen nam, en ze gaf aan hen, die het raadsel verklaard hadden. Zodat, bij het opmaken van de balans, de Filistijnen de verliezers waren, want een van de levens, die zij verloren, was al de klederen waard, die zij hadden gewonnen. De Geest van de Heere werd vaardig over hem, zowel om hem te machtigen als om hem bekwaam te maken dit te doen.

Eindelijk. Dit blijkt een goede gelegenheid om Simson los te maken van zijn nieuwe verwanten. Hij zag hoe zijn metgezellen hem hebben bedrogen, en hoe zijn vrouw hem had verraden, en daarom ontstak zijn toorn, Judges 14:19. Beter in toorn te zijn ontstoken tegen de Filistijnen, dan hen te beminnen, als wij ons met hen verenigen, dan zijn wij het meest in gevaar om door hen verstrikt te worden. En deze slechte behandeling onder hen ondervonden hebbende, ging hij op naar zijns vaders huis. Het zou goed voor ons zijn, indien de onvriendelijkheid die wij ervaren van de wereld, en onze teleurstelling in haar, die goede uitwerking op ons had, dat het ons uitdrijft om door geloof en gebed terug te keren naar het huis van onze hemelse Vader, om daar te rusten. De ongemakken, die wij op onze weg ontmoeten, moeten ons ons thuis doen liefhebben en doen verlangen om er te zijn. Niet zodra was hij heengegaan, of zijn vrouw werd aan een ander gegeven, Judges 14:20. Inplaats van hem om vergeving te vragen voor het kwaad, dat zij hem gedaan had, toen hij er haar zijn rechtmatigen toorn over te kennen gaf, door zich slechts voor een tijd van haar te onttrekken, huwt zij terstond hem, die de voornaamste van zijn gasten is geweest, de vriend van de bruidegom, die zij misschien maar al te liefhad en maar al te graag wilde verplichten, toen zij haar echtgenoot er toe bracht om haar het raadsel te verklaren. Zie hoe weinig er op de mens te vertrouwen is, als diegene onze vijanden blijken te zijn, die wij als vrienden hebben behandeld.

Verzen 10-20

Richteren 14:10-20

Wij hebben hier een bericht van Simsons bruiloft, en de gelegenheid, die hij er door kreeg om slaags te raken met de Filistijnen.

1. Simson gedroeg zich naar de gewoonte van het land door een feest aan te richten voor zijn bruiloft, dat zeven dagen aanhield, Judges 14:10. Hoewel hij een nazireër was wilde hij toch voor een zaak van die aard niet zonderling schijnen, maar deed zoals de jongelingen plachten te doen bij zulke gelegenheden. Het behoort niet tot de Godsdienst om ons aan te kanten tegen de onschuldige gewoonten van de plaats, waarin wij wonen, ja meer, het is een versmaadheid voor de Godsdienst indien zij, die hem belijden, rechtmatige aanleiding geven aan anderen, om hen gierig, gluiperig en enghartig te noemen. Een goed man moet er naar streven om zich, in de besten zin van hte woord, een goed metgezel te tonen.

II. De bloedverwanten van zijn vrouw bewezen hem de gewone beleefdheid van de plaats bij deze gelegenheid, en brachten dertig jongelingen tot hem om hem gedurende het feest gezelschap te houden, en hem als bruidsjonkers te dienen. Als zij hem zagen, Judges 14:11, zagen welk een schoon man hij was, en hoe bevallig en vernuftig een voorkomen hij had, brachten zij deze jongelingen tot hem om hem eer te bewijzen en van zijn omgang te profiteren, terwijl hij onder hen verbleef. Of liever, als zij hem zagen, zagen welk een sterk, kloek man hij was, brachten zij deze tot hem, schijnbaar om zijn metgezellen te zijn, maar in werkelijkheid om een wacht bij hem te wezen en hem te bespieden. Zij waren reeds naijverig genoeg op hem, maar zij zouden het nog meer geweest zijn, indien zij van zijn overwinning over de leeuw geweten hadden, die hij dus zorgvuldig voor hen verborgen hield. In de gunsten van de Filistijnen is dikwijls de een of andere boze bedoeling verborgen.

III. Om het gezelschap te onderhouden, stelt Simson hun een raadsel voor en gaat een weddenschap met hen aan, dat zij het in geen zeven dagen kunnen raden, Judges 14:12. Het schijnt een aloud gebruik te zijn geweest, om bij zulke gelegenheden, als vrienden bij elkaar waren op onschuldige wijze vrolijk onder elkaar te zijn, en niet al de tijd in vervelend eten en drinken door te brengen, zoals bisschop Patrick het uitdrukt, of in een andere bevrediging van de zinnen, zoals muziek en dans of toneelvoorstellingen, maar vragen voor te stellen, waardoor verstand en vernuft op de proef gesteld en geoefend werden. Dit betaamt aan mannen wijze mannen, die prijs stellen op verstand en wetenschap, maar zeer ongelijk hieraan zijn de schandelijke en erger dan dierlijke feestvieringen van deze ontaarden tijd, waarbij slechts de beker rondgaat en zogenaamd op de gezondheid gedronken wordt totdat het verstand verdronken is en de wijsheid verdwijnt.

1. Simsons raadsel was van zijn eigen vinding, want het was zijn eigen heldendaad, die er het onderwerp van was. Spijze ging uit van de eter, en zoetigheid ging uit van de sterke. Los mijn raadsel op, wat is er de betekenis van? Roofdieren leveren geen spijs op voor de mens, en toch kwam er voedsel uit de verslinder, en dieren, die sterk zijn, terwijl zij nog leven, zullen gewoonlijk sterk rieken en op allerlei wijze walgelijk zijn als zij dood zijn zoals dit met paarden het geval is, en toch uit de sterke of uit de bittere, zoals de Syrische en Arabische overzettingen luiden, kwam zoetigheid. Als zij nu slechts zoveel verstand hadden om te bedenken welke eter de sterkste en welke spijs het zoetst is, zij zouden het raadsel uitgevonden hebben, en noch leeuwen noch honing waren vreemd aan hun land, zodat de gedachte er aan wl bij hen kon opkomen. De oplossing van het raadsel zou hem gelegenheid hebben gegeven om hen te vermaken met het verhaal van het voorval, dat er de aanleiding toe was. Dit raadsel is toepasselijk op velen van de methoden van de Goddelijke voorzienigheid en genade. Als God door Zijn besturende voorzienigheid uit kwaad goed doet voortkomen voor Zijn kerk en Zijn volk, als hetgeen hun ondergang dreigde, tot hun voordele blijkt te zijn, als hun vijanden hun dienstbaar worden gemaakt, en de grimmigheid van de mensen God loffelijk maakt, dan komt spijs uit de eter, en zoetigheid uit de sterke. Zie Filipp. 1:12.

2. Zijn weddenschap was hoger voor hem dan voor hen, daar hij alleen was tegenover dertig. Die weddenschap was niet op Gods voorzienigheid. of op de kansen van dobbelsteen of kaart, maar op hun vernuft, en was dus slechts een eervolle beloning voor verstand en vernuft en een schande voor domheid.

IV. Toen zijn metgezellen het raadsel niet konden verklaren, dwongen zij zijn vrouw om de uitlegging er van uit hem te verkrijgen, Judges 14:15. Of zij nu wezenlijk beperkt van verstand waren, of toen slechts onder een bijzondere verblindheid waren, vreemd is het dat in al die tijd geen van de dertig op zo eenvoudig een zaak kon komen als: Wat is zoeter dan honing, en wat is sterker dan een leeuw? In vernuft, zowel als in zeden en manieren, schijnen zij barbaars te zijn geweest, voorzeker was het barbaars van hen om de bruid te dreigen, dat zij haar en haars vaders huis met vuur zouden verbranden als zij geen pogingen aanwendde bij de bruidegom om de oplossing uit hem te krijgen. Kon er iets meer dom en onmenselijk zijn? Het was laag genoeg om scherts tot ernst te maken, en zij waren een beschaafden omgang onwaardig, die, om hun onwetendheid niet te bekennen en zo klein een weddenschap niet te verliezen, de toevlucht wilden nemen tot geweld, en het zou toch ook hun eer niet gered hebben om de oplossing van het raadsel te geven, als hun die oplossing eerst was meegedeeld. En nog schandelijker was het om Simsons huisvrouw aan te zetten om haar eigen man te verraden, en te eisen dat zij meer zou geven om hen dan om hem. Nu zij gehuwd was, moest zij haar volk vergeten. Maar het onmenselijkst van alles was te dreigen, dat, zo zij niet bij haar man kon overmogen, zij haar en al haar bloedverwanten met vuur zouden verbranden, en dat alles uit vrees, dat zij ieder de waarde zouden verliezen van een lijnwaadskleed en een wisselkleed. Hebt gijlieden ons genodigd om het onze te bezitten? Diegenen moeten geen weddenschap aangaan, die niet met meer kalmte kunnen verliezen dan dezen.

V. Door onredelijk aandringen verkrijgt zijn vrouw de sleutel van het raadsel van hem. Het was op de zevende dag, dat is: de zevende dag van de week, (zoals Dr. Lightfoot gist) maar op de vierden van het feest, dat zij aanzoek bij haar deden, om haar man te verlokken, Judges 14:15, en zij deed het:

1. Met veel list en beleid, Judges 14:16, voorgevende niet te geloven dat hij haar liefhad tenzij hij haar hierin ter wille was. Zij wist, dat hij het niet kon dragen, dat zij twijfelde aan zijn liefde, zo er dus iets was, dat een werking op hem kon doen, dan was dit het. Gij haat mij maar, en hebt mij niet lief, indien gij mij dit weigert, terwijl hij veel meer reden had te zeggen: "Gij haat mij maar, en hebt mij niet lief, indien gij er nog verder op aandringt." En opdat zij dit niet als een proef of bewijs van zijn genegenheid zou houden, verzekert hij haar, dat hij het aan zijn eigen ouders niet heeft gezegd, niettegenstaande het vertrouwen, dat hij in hen stelde. Als dit nu niet helpt, dan zal zij het met de krachtige welsprekendheid van tranen beproeven, zij weende voor hem op de zevende van de dagen waarop zij deze bruiloft hadden, liever de vrolijkheid bedervende, dat de tranen van de bruid ongetwijfeld doen zouden, dan haar doel niet te bereiken en haar landgenoten te verplichten, Judges 14:17. 2. Met groot succes. Haar aanhoudend dringen moede zijnde, zei hij haar wat de betekenis was van het raadsel, en hoewel zij naar wij kunnen veronderstellen geheimhouding beloofde, hem verzekerde dat, zo hij het haar slechts mededeelde, zij het aan niemand zeggen zou, heeft zij het toch terstond de kinderen van haar volk verklaard. Hij kon ook niets beters verwachten van een Filistijnse vrouw, inzonderheid als de belangen van haar volk er ook maar in het minst mee gemoeid waren. Zie Micah 7:5, Micah 7:6. Het raadsel wordt ten slotte ontraadseld, Judges 14:18. Wat is zoeter dan honing, of een betere spijze? Proverbs 24:13. Wat is sterker dan een leeuw, of een groter verslinder? Simson erkent grootmoedig dat zij de weddenschap gewonnen hebben, hoewel hij gegronde reden had om het te betwisten, omdat zij het raadsel niet verklaard hadden, zoals de overeenkomst was, Judges 14:12, maar het hun verklaard was. Maar hij vond slechts goed hun dit te zeggen: Zo gij met mijn kalf niet hadt geploegd, geen gebruik hadt gemaakt van uw invloed op mijn vrouw gij zoudt mijn raadsel niet hebben uitgevonden. Satan zou ons in zijn verzoekingen het kwaad niet kunnen doen, dat hij ons doet, indien hij niet ploegde met het kalf van onze eigen verdorven natuur.

Vl. Simson betaalt zijn weddenschap aan deze Filistijnen met de roof van anderen van hun landgenoten, Judges 14:19. Hij nam deze gelegenheid waar om met de Filistijnen te twisten, ging af naar Askelon, een van hun steden, waar, naar hij wist een groot feest gevierd werd omtrent deze tijd, waarop velen samenkwamen uit wie hij dertig man uitkoos, hen versloeg hun klederen nam, en ze gaf aan hen, die het raadsel verklaard hadden. Zodat, bij het opmaken van de balans, de Filistijnen de verliezers waren, want een van de levens, die zij verloren, was al de klederen waard, die zij hadden gewonnen. De Geest van de Heere werd vaardig over hem, zowel om hem te machtigen als om hem bekwaam te maken dit te doen.

Eindelijk. Dit blijkt een goede gelegenheid om Simson los te maken van zijn nieuwe verwanten. Hij zag hoe zijn metgezellen hem hebben bedrogen, en hoe zijn vrouw hem had verraden, en daarom ontstak zijn toorn, Judges 14:19. Beter in toorn te zijn ontstoken tegen de Filistijnen, dan hen te beminnen, als wij ons met hen verenigen, dan zijn wij het meest in gevaar om door hen verstrikt te worden. En deze slechte behandeling onder hen ondervonden hebbende, ging hij op naar zijns vaders huis. Het zou goed voor ons zijn, indien de onvriendelijkheid die wij ervaren van de wereld, en onze teleurstelling in haar, die goede uitwerking op ons had, dat het ons uitdrijft om door geloof en gebed terug te keren naar het huis van onze hemelse Vader, om daar te rusten. De ongemakken, die wij op onze weg ontmoeten, moeten ons ons thuis doen liefhebben en doen verlangen om er te zijn. Niet zodra was hij heengegaan, of zijn vrouw werd aan een ander gegeven, Judges 14:20. Inplaats van hem om vergeving te vragen voor het kwaad, dat zij hem gedaan had, toen hij er haar zijn rechtmatigen toorn over te kennen gaf, door zich slechts voor een tijd van haar te onttrekken, huwt zij terstond hem, die de voornaamste van zijn gasten is geweest, de vriend van de bruidegom, die zij misschien maar al te liefhad en maar al te graag wilde verplichten, toen zij haar echtgenoot er toe bracht om haar het raadsel te verklaren. Zie hoe weinig er op de mens te vertrouwen is, als diegene onze vijanden blijken te zijn, die wij als vrienden hebben behandeld.

Bibliografische Informatie
Henry, Matthew. "Commentaar op Judges 14". "Bijbelverkaring van Matthew Henry". https://www.studylight.org/commentaries/dut/mhm/judges-14.html. 1706.
 
adsfree-icon
Ads FreeProfile